Ateamfans.nl forum index
Plaats nieuw bericht   Plaats reactie  <  Fanfictie  ~  Verhaal 2 van Sharey "Gemekker in de dubbeldekker"

Wat vinden jullie van dit verhaal?
Ik vind er niets aan.
25%
 25%  [ 1 ]
Mwa, 't is wel leuk.
0%
 0%  [ 0 ]
Dit is een mooi verhaal.
75%
 75%  [ 3 ]
Totaal aantal stemmen : 4

Sharey
BerichtGeplaatst: 18-07-2009 14:36:00  Reageer met quote


Leeftijd: 60
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg

Hallo A-Team-fanfictie-fans,

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------

UP-DATE 2013

Hoofstuk 1 t/m 26 zijn vervangen door bewerkte versies met hier en daar nieuwe scenes.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Het is dan eindelijk zo ver: vanmiddag heb ik m'n tweede A-teamverhaal afgerond. Het liet een tijdje op zich wachten, maar er was nog meer fanfictie waar ik tussendoor mee bezig was: 2 maanden met melee 13, nu al 4 maanden met melee 15. Een mens kan niet alles tegelijk.

Gemekker in de dubbeldekker is een verhaal over een geitenboer die te maken krijgt met dreigbrieven en sabotage, waarna het A-team wordt ingeschakeld.
Het duurt even voor de mannen van het A-team in beeld komen, maar als ze er eenmaal zijn.... dan delen ze lief en leed met geitenboer Joe en zijn personeel.

Ik draag m'n verhaal op aan de geiten waar ik 7 jaar mee heb mogen werken en de overleden moeder van m'n voormalige bazin, die regelmatig op de boerderij kwam logeren en ooit heel goed voor een kreupel lam zorgde. Het kreupele lammetje Maya is uitgegroeid tot een eigenzinnige geit, inmiddels ook een oude, die vriendjes is geworden met een dwerggeitbokje.
Ik wil een bevriende geitenkeurmeester heel hartelijk bedanken voor de nuttige informatie over geiten, waarvoor ik bij hem mocht aankloppen.

De geitenkenners/houders onder de A-teamfans zullen hier en daar wel eens achter hun oren krabben als ze bepaalde dingen over de geiten van Joe lezen. Maar vergeet dan niet te bedenken, dat dit fanfictie is en geen waargebeurd verhaal.
Terwijl ik m'n verhaal schreef, vroeg ik me herhaaldelijk af of het verstandig is om het te plaatsen. Waarom? Iedereen leest in kranten dat er op allerlei bizarre manieren dieren worden mishandeld en ik wil niemand op ideeën brengen. Er is al te veel dierenleed.
Ik wens iedereen veel leesplezier en, ondanks de Q-koorts, veel liefde voor geiten.

Sharey


Laatst aangepast door Sharey op 15-09-2013 23:47:38, in totaal 28 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger

Sharey
BerichtGeplaatst: 18-07-2009 14:36:44  Reageer met quote


Leeftijd: 60
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg

GEMEKKER IN DE DUBBELDEKKER

Hoofdstuk 1.

“Goede morgen, dames! Hebben jullie zin om de wijde wereld in te gaan?”
Catalina loopt vrolijk de stal binnen en laat haar blik door de ruimte gaan. Ze is na haar hersen-schudding weer helemaal de oude en klinkt opgewonden nu ze na lange tijd opnieuw met haar geiten op stap zal gaan. Terwijl ze onderweg is naar het vak waarin haar kudde staat, ziet ze melkgeit Maya op haar te wachten. Ze klimt over het hek om het dier te begroeten.
“Dag moedertje, hoe is het met jullie?” vraagt ze terwijl ze het dier over haar kop aait. Maya’s lammeren, Sissy en Ciska, dartelen om haar heen en beginnen aan de spijkerbroek te knabbelen.
Catalina wil Maya en haar lammeren naar buiten brengen maar het dier stribbelt tegen, ze wil bij het hek blijven staan. Als de jonge vrouw hen eindelijk de stal uit heeft weten te krijgen, omhelst ze het moederdier en knuffelt de lammeren.
“Ik weet dat jullie graag willen spelen, maar ik ga weer met de Landgeiten op stap, meisjes. Over een paar dagen ben ik er weer.”
Maya blijft even stil staan. Meteen zoeken de lammeren haar spenen op en drinken gulzig de uier leeg. Catalina kijkt met een glimlach toe. Ze kreeg de laatste paar weken een speciale band met hen terwijl ze op de boerderij verbleef om op te knappen van haar hersenschudding. Deze liep ze op tijdens het vluchten voor een paar mannen die haar wilden ontvoeren. De herinneringen aan die angstaanjagende momenten op die mooie warme dag in die prachtige vallei bezorgen haar opnieuw kippenvel. Even flitsen beelden voorbij van de op hol geslagen kudde, hoort ze de dwingende stem van Murdock en voelt ze de schrik toen ze opeens oog in oog stond met Lizzy. Ze wrijft over de plek op haar achterhoofd waar de wond heeft gezeten die ze opliep bij haar val toen Abby haar omversprong. Nooit zal ze echter vergeten hoe Murdock haar daar op de heide beschermde en hoe Hannibal, Face en B.A. de ontvoering wisten te verijdelen. Catalina schrikt op uit haar gedachten en staat op. Met een glimlach op haar gezicht loopt ze terug naar binnen en sluit het hek tussen weide en stal.
Buiten staan de deuren van de dubbeldekker open. Abby, de Border Collie, loopt snuffelend de loopplank op, alsof ze inspecteert of alles nog ruikt zoals het hoort. Ze kijkt op als er vanuit de stal naar haar wordt gefloten en rent als een speer naar binnen. Enthousiast springt ze om haar baasje heen, blij dat ze weer samen gaan werken. Catalina maakt het hek open van het vak van de Landgeiten en laat de Border Collie erin zodat zij post kan vatten achter de geiten. Als haar baasje de kudde voorgaat naar de dubbeldekker zorgt zij ervoor dat de geiten allemaal naar binnen lopen. De bontgekleurde herkauwers beginnen meteen te knabbelen aan het verse stro. De hond blijft bovenaan de loopplank staan blaffen, alsof ze een complimentje vraagt omdat ze het drijven nog niet verleerd is.
“Abby, kom!”
Catalina spreidt haar armen en de hond springt er pardoes in.
“O, wat ben je blij. Je wilt het veld weer in, hè meisje? Ik pak m’n tas en roep Joe. Daarna gaan we aan het werk, hoor.”
Even later staan Joe en Catalina met de armen om elkaar heen naar de geiten te kijken. Ze hoeven niets te zeggen. Het jonge stel is dolgelukkig omdat de dieren weer gezond zijn. Het is weer veilig om met de kudde naar parken en reservaten te gaan. Ze willen er liever niet meer aan denken, maar het beeld van zieke en gewonde dieren zal op hun netvlies blijven staan.

Hoofdstuk 2.

“Joe! Joe!!! JOE!!!”
Luid roepend komt Nelly, de oudere huishoudelijke hulp, over de veranda aangelopen waarna ze buiten adem de keuken binnenstormt. Terwijl ze zich met één hand aan het deurkozijn vasthoudt, gebaart ze met de andere dwingend naar buiten. De geitenboer en zijn knechten Don, Ray en Catalina die rond de keukentafel aan de koffie zitten draaien zich geschrokken om. Lizzy, de kokkin, laat pardoes een pan uit haar handen vallen waarvan het deksel een paar meter verderop tegen een kast klettert.
Eenmaal een beetje op adem stamelt Nelly: “Joe… de geiten… zijn… uitgebroken….ga gauw …kijken!”
De jonge boer springt op van zijn stoel, duikt naar het raam en loopt haar bijna omver als hij de keuken uitrent. Zijn knechten volgen hem in hetzelfde tempo.
Met zweetdruppeltjes op haar voorhoofd sjokt Nelly terug naar de veranda en kijkt hen na. Ze hoopt dat ze de kudde snel weer terug kunnen halen, maar uit ervaring weet ze hoe eigenwijs en dwars geiten kunnen zijn. Ze blijft nog even staan kijken totdat Ray de eerste geit te pakken heeft. Dan slaakt ze een zucht en gaat binnen aan het werk.
Lizzy loopt even langs één van de keukenramen en werpt een snelle blik op de lege wei. Met een vinnige beweging raapt ze de pan en het deksel van de vloer. Ze pakt een emmer aardappelen uit de kelderkast waarmee ze aan de keukentafel gaat zitten waarop vier halfvolle bekers koffie achter zijn gebleven. Haar blik zweeft van de bekers via de deur naar het raam. Vanaf deze stoel kan ze niet zien wat er achter de stal gebeurt. Met een glimlachje om haar mond pakt de kokkin het schilmesje uit de emmer en een eerste aardappel.

Joe, Catalina en Ray gaan achter de geiten aan die zich te goed doen aan het gras en de struiken in het heuvelachtige gebied achter The Goathill. Don inspecteert het hek dat de dieren niet langer in de weide hield. Hij zoekt naar gebroken planken, maar ziet dat ze allemaal nog in goede staat zijn. De schroeven waarmee ze aan de palen vastzaten steken echter aan de verkeerde kant uit de planken: ze zijn losgeschroefd!
“Dit is geen baldadigheid van de geiten. Dit is met opzet gedaan. Het moet iemand zijn geweest die weet dat enkele geiten vaak tegen dit stuk hek staan te schuren,“ uit Don zijn verontwaardiging.
Nu hij alleen maar een schroevendraaier nodig heeft om het hek te repareren is hij binnen een kwartier klaar. Een blik op de weide vertelt hem dat zijn baas en collega’s nog wel wat hulp kunnen gebruiken.
Een uur later loopt het losgebroken vee weer in de weide. De geitenvangers verzamelen zich bij het gerepareerde hek waar Don hen vertelt hoe hij het aantrof. Met z’n vieren zoeken ze op de plek des onheils naar voetsporen of andere aanwijzingen die erop kunnen duiden dat er vreemdelingen op het erf zijn geweest. Ook controleren ze de afscheiding van de andere weiden. Ze vinden echter geen verdachte zaken en gaan aan de slag met hun eigen dagelijkse werkzaamheden.

De volgende dag haalt Joe een flinke stapel post uit de brievenbus, waaronder een grote bruine envelop. In zijn kantoor opent hij één voor één de poststukken. Hij leest de brief van de melkfabriek die voor hem op het bureau ligt en opent ondertussen de grote envelop. Er komt een zwaar stuk papier uit. Als hij de uitnodiging voor een vergadering op de melkfabriek opzij legt en een eerste blik op het vel werpt, zet hij grote ogen op. Met allerlei uit kranten en tijdschriften geknipte letters zijn woorden gemaakt die een niet mis te verstane boodschap vormen: GEITEN ZIJN EEN SCHANDE VOOR AMERIKA VERDWIJN UIT ONS DORP
Joe zit minutenlang verbouwereerd met het papier in zijn handen. Eenmaal terug bij zinnen gooit hij zijn verontwaardiging op tafel.
“Wie kan er één reden noemen waarom Amerika zich zou moeten schamen voor geiten? Moet ik dit serieus nemen? Goed, de meeste boeren in dit land houden runderen en paarden, maar Amerika is toch een vrij land? Dan is het toch toegestaan om te kiezen voor je eigen favoriete soort vee?” Joe schudt zijn hoofd, legt het papier onder zijn bureaumat en gaat in de stal aan het werk. De rest van de dag denkt hij niet meer aan de dreigbrief.

Nog geen 24 uur later ligt er een hele stapel grote enveloppen op Joe’s bureau, dit keer aan zijn personeel gericht. Tijdens de lunch deelt hij de post uit. Don opent zijn envelop als eerste en staart met opgetrokken wenkbrauwen naar de knipselbrief met de tekst: GEITEN ZIJN EEN SCHANDE VOOR AMERIKA VERDWIJN VAN DE FARM
“Wat moet dit voorstellen?”
Hij geeft het papier aan zijn baas. Voor Joe antwoordt deelt hij de rest van de post uit. Bij iedereen komt dezelfde kreet tevoorschijn. Ray, Catalina en Lizzy kijken allemaal verbaasd van hun brief naar Joe en weer terug. Alleen voor Nelly is er geen post. Ze kijkt hem verdrietig en onzeker aan.
“Joe, wat moet ik hiervan denken? Ze beginnen toch niet weer met discriminatie en verdacht-makingen, hè?”
Haar baas reikt over de tafel naar haar handen en pakt ze vast. “Nelly, ik ben blij dat jij niet zo’n vervelende brief hebt gekregen. Wees gerust, ik verdenk je nergens van.”
De vrouw op leeftijd zucht. In haar hart stond de deur naar de kamer met pijnlijke herinneringen alweer op een kier om nieuwe ervaringen binnen te laten, maar de warme woorden van de jonge boer sloten de deur voor het verdriet toe kon slaan. Tranen prikken echter achter haar ogen. Om ze weg te knipperen buigt ze haar hoofd en legt ze haar grijze kroesharen opnieuw in een knotje. Daarna kijkt ze hem dankbaar aan en gaat opgelucht tegen de leuning van haar stoel zitten.
Joe schraapt luidruchtig zijn keel om aandacht te vragen.
“Gisteren kreeg ik zelf ook al zo’n brief met van die opgeplakte letters, net als deze allemaal. Kennen jullie iemand in de buurt die een hekel heeft aan geiten? Bestaan er actiegroepen of zo?” Hij kijkt de kring rond. “Ik snap hier helemaal niets van. Wat doen we er mee?”
Aandachtig bestudeert hij de gezichten van zijn personeel. Even later vertelt de blik in zijn ogen dat hij zich niet kan voorstellen dat één van hen zoiets op zijn geweten heeft. Hij weet echter wel dat hij niet de eerste farmer zou zijn die op zijn bedrijf rare snuiters heeft rondlopen. Hij besluit alle brieven te bewaren en vraagt ze in te leveren.
“Als je het niet erg vindt, dan neem ik de mijne mee. Ik wil eens uitzoeken uit welke kranten en tijdschriften die letters komen. Wie weet levert het wat aanwijzingen op.” Catalina kijkt vechtlustig als ze dat voorstelt en besluit tegen haar baas. “Daarna krijg je de mijne ook terug.”
Er valt een stilte aan tafel. Iedereen kijkt haar aan.
“Zeg! Wat denken jullie wel van me? Dat ik al die brieven heb gemaakt of zo?!” reageert ze verontwaardigd.“
“Tja,” zegt Ray met een quasi onschuldige grimas, “iedereen hier weet dat jij op z’n tijd graag voor verrassingen zorgt!”
Catalina grist een reclameblaadje van tafel, maakt er snel een prop van en gooit die over de tafel heen naar de jonge plaaggeest die hem behendig weet te ontwijken. Met uitgestoken tong maakt hij zich uit de voeten.
Aan het einde van de dag geeft Joe de vrouwelijke speurneus een stapel vaktijdschriften mee, zodat ze daar ook in kan zoeken.

Twee dagen later brengen Ray en Joe de geiten na het melken in de wei. Samen gaan ze de stal eens goed opruimen, daar hebben ze nu mooi de ruimte voor. De jonge knul vindt zulke dagen prachtig: samen met z’n baas hun werkplek helemaal in orde maken. Hij komt net van de landbouwschool en is in de zomervakantie al aan de slag gegaan op deze geitenfarm. Hij neemt zijn werk serieus en is trots op alles wat hij te doen krijgt, zolang het maar goed voor de dieren is. In de pauzes komt echter de jonge rekel in hem tevoorschijn en haalt hij soms de mafste dingen uit, waarbij iedereen in een deuk ligt van het lachen. Maar als hij zich weer eens suf loopt te zoeken naar een stuk gereedschap lacht iedereen om zijn verstrooidheid.
Halverwege de morgen loopt Ray met een kruiwagen naar de weide om de dieren hooi te geven. Hij vult de ruiven die in het veld staan en stoeit ondertussen met de geiten die het hem bijna onmogelijk maken om zijn werk te doen. De dames dringen om de kruiwagen heen en gooien deze bijna om. Als hij naar de stal terugloopt, wordt zijn aandacht naar de andere weide getrokken. De geiten staan er gespannen bij en bij het minste of geringste geluid stuiven ze luid mekkerend alle kanten op. Hij besluit om te gaan kijken wat daar loos is. Hij gaat achter een struik staan, observeert de dieren een paar minuten en brengt dan verslag uit aan Joe.
“Baas, ik weet niet wat er aan de hand is, maar in de weide hier precies achter doen de geiten raar. Ze staan naar één kant te kijken, snuiven en proesten, zien er gespannen uit, net of ze elk moment door iets aangevallen zullen worden of zo.”
Joe neemt de woorden van zijn stalknecht serieus. Als Ray zijn kruiwagen volgeladen heeft voor nog een ruif, lopen ze samen naar buiten. Ook de farmer observeert de dieren een tijdje. Hij loopt naar de kant van de weide waar de geiten het gevaar vandaan verwachten en begint tussen de begroeiing te zoeken naar een dier dat daar misschien rondscharrelt. Hij vindt echter niets.
“Al iets gevonden, baas?” De kruiwagen is leeg en Ray komt helpen zoeken.
“Nee, knul. Ik dacht dat het een klein roofdier zou zijn dat hier in de struiken rondkruipt, maar er zit hier niet eens een muis.”
Joe krabt zich eens achter een oor, hij denkt na.
“Kom, we lopen samen eens langs het hek. Naar dit gedeelte kijken ze het meeste.”
Voet voor voet en strak turend naar het gras zoeken de mannen naar wat de geiten zo onrustig maakt. Als ze aan het einde van de weide zijn kijken ze elkaar aan, halen hoofdschuddend hun schouders op en keren om, om hun zoektocht in tegengestelde richting te vervolgen. De wind komt hen nu tegemoet en draagt iets met zich mee.
“Ruikt u, wat ik ruik?” Ray staat plotseling stil en snuift met lange halen de geur op die hij net ontdekte. “Ik weet niet wat het is, maar het stinkt ontzettend!”
Ook Joe begint iets te ruiken. Hij hurkt en zoekt of hij ontlasting van één of ander dier tussen het gras ziet. Op de bladeren van onkruid ontdekt hij bruine druppels. Hij ruikt er aan.
“Ray, ik denk dat ik het heb gevonden. Bah, wat een lucht, zeg! Kijk, op deze plant zitten druppels. Ik knip die plant af en vraag straks aan de veearts of hij dit kan thuisbrengen, want ik wil toch wel eens weten wat het is.”
Als de mannen samen naar de stal lopen, geeft Joe zijn knecht de opdracht om de strook tussen de weiden nat te spuiten, zodat de stinkende vloeistof verdund wordt, in de hoop dat de geiten weer rustig worden.
Tijdens de lunchpauze vertelt Ray zijn collega’s in geuren en kleuren wat er deze morgen op de wei gebeurde. Hij loopt met pretoogjes snuivend om Lizzy heen en zegt dan plagend tegen haar: “Je moet de volgende keer toch eens andere parfum gebruiken, kokkie. En als ik jou was zou ik maar niet langs de geiten gaan, die hebben al genoeg “odeur” doorstaan vandaag.”
Lizzy zwijgt en krijgt een kleur, terwijl de anderen op hun knieën slaan van het lachen.

Later op de dag rijdt Joe naar de veearts. Hij vertelt wat ze deze morgen met de geiten op de wei beleefden en eindigt zijn relaas met het overhandigen van het zakje met de plant met bruine druppels.
“Ik vermoed dat dit wel eens de boosdoener kan zijn, maar wat het is? Geen idee!”
De veearts bekijkt de inhoud van het plastic zakje en trekt de conclusie dat de plant zelf niet gevaarlijk is voor de geiten. Dan maakt hij het zakje open en trekt meteen een gezicht van afschuw.
”Phffft! Jeetje, Joe! Nou, ik weet het al, hoor. Dit is een geurstof die ze gebruiken bij het jagen, of liever gezegd: om honden te trainen voor het jagen. Roofdierengeur. Tja, ik vind het niet gek dat je geiten daar onrustig van worden, als zij zoiets ruiken zien ze meteen een beer of vos voor zich!”
“Ik ben blij dat het geen gif is,“ zegt Joe opgelucht, “maar waar haal je zoiets?”
“In het dorp verderop zit een wapenwinkel. De eigenaar heeft zich gespecialiseerd in jagen op groot wild. Ga daar maar eens vragen, misschien komt het daar wel vandaan!” veronderstelt de veearts met een blik over zijn bril heen. Joe vertelt hem over het gesaboteerde hek, de dreigbrieven en de geurstof.
“Da’s niet zo mooi, Westwind. Verdenk je iemand van je personeel? Of iemand uit het dorp? Heb je de sheriff al gesproken?”
De farmer schudt zijn hoofd, hij geeft toe dat het bij elkaar wel veel is binnen één week.
“Ik heb nog geen verdachte op het oog. En zeker niemand van m’n personeel.”
Joe knoopt het zakje met plant erin dicht.
“Ik ga die winkel binnenkort eens met een bezoekje vereren. Misschien weten ze nog wie daar onlangs dit goedje heeft gekocht. Bedankt voor de tip,” zegt hij met een strijdlustige blik.
Onderweg naar huis laat hij in gedachte zijn personeel de revue passeren. “Wie van hen houdt er van jagen? De enige die ik dat zie doen is Don, maar die heeft het nog nooit over jagen in zijn vrije tijd gehad!” Joe schudt zijn hoofd. “Ik vertrouw Don, die zou zoiets niet mee naar zijn werk nemen. Daar durf ik m’n handen voor in het vuur te steken.”

Hoofdstuk 3.

Een week later komt Joe met een voorstel. Hij wil een open dag organiseren om de mensen uit het dorp en de wijde omgeving kennis te laten maken met zijn bedrijf. Daarmee hoopt hij eventuele vijandigheid ten opzichte van geiten weg te nemen en de aanleiding tot de dreigbrieven en pesterijen.
Zijn personeel reageert enthousiast.
De dagen die volgen wordt er hard gewerkt om de farm schoon en netjes te maken. Na het dagelijkse werk worden alle schoonmaakspullen tevoorschijn gehaald en heerst er een ander soort bedrijvigheid op The Goathill dan anders. Ray loopt uren met een ragebol door de stallen, waarna hij grijs van de spinnenwebben naar buiten komt. Catalina schrobt de lammerenhokken schoon. Don spuit alle machines af tot ze blinkend in de loods staan. Nelly poetst de veranda en verzorgt alle perkjes en plantenbakken. Lizzy moet minibekertjes inslaan voor de melkproeverij en verse koekjes en cake bakken. En Joe ten slotte probeert al zijn geiten te borstelen om ze mooi wit te maken. Als alles piekfijn in orde is, roept hij z’n personeel bij elkaar en nodigt hen uit voor een heerlijke maaltijd. Hij heeft de Chinees een rijsttafel laten bezorgen, zodat Nelly en Lizzy niet nog eens een halve avond in de keuken hoeven te staan. De sfeer is opperbest en iedereen is de zorgen van vorige week vergeten.

Rond een uur of 10 gaan Catalina, Ray en Lizzy naar huis en Nelly trekt zich terug in haar huisje op het erf. Don geeft nog even wat papieren aan zijn baas, en gaat ook naar huis. Op weg naar zijn auto doet hij alvast de buitenlampen aan voor Joe die ‘s avonds altijd nog een ronde maakt over zijn bedrijf.
Als binnen alles is opgeruimd, kijkt de jonge boer tevreden zijn lege woonkeuken rond.
“Wat een heerlijke week en wat een fantastische avond hebben we achter de rug. Als morgen de open dag ook zo verloopt, hebben we eer van ons werk,” mijmert hij halfluid.
Joe trekt zijn bodywarmer aan, pakt een grote zaklamp van de kapstok en loopt naar buiten. Als hij de eerste stal heeft gecontroleerd en de deur achter zich dicht trekt, ruikt hij iets verontrustends. Brandlucht! Hij kijkt geschrokken om zich heen en ziet tegen het huis flikkerend oranje licht. Met z’n hart in zijn keel rent hij terug. Net om de hoek ziet hij al vlammen. Het gereedschaphok staat in lichterlaaie. Hij grist de poederblusser van de veranda, rent terug naar het hok en spuit tot de blusser leeg is. Gelukkig is het genoeg om de vlammen te doven. Hij rent naar binnen en roept de brandweer op. Ook belt hij Don. Zijn vrouw neemt vanwege het late uur geschrokken de telefoon op. Don is nog niet eens thuis, maar ze belooft om hem terug te sturen zodra ze hem ziet.

In een roes ontvangt Joe de brandweermannen op zijn erf. Hij wijst hen de plek waar de brand tien minuten geleden woedde. Ze blussen de nog smeulende resten en met grote zaklampen onderzoeken ze alle hoeken van het gereedschapshok, op zoek naar de oorzaak.
Nelly komt gehuld in haar ochtendjas met natte haren aandribbelen. Ze kwam na het douchen uit de badkamer en zag blauw licht door haar halletje flitsen waar ze behoorlijk van schrok.
“Joe? Joe! Wat is er aan de hand? Wat is er gebeurd?”
De jonge boer staat roerloos naast de brandweerwagen en staart wezenloos voor zich uit. Ze gaat naast hem staan en legt haar handen op zijn arm. Met zachte, moederlijke stem probeert ze hem tot leven te wekken. “Joe, ik ben het: Nelly. Toe, zeg eens wat. Vertel eens wat er is gebeurd.”
Als hij haar na enkele minuten eindelijk aankijkt maar blijft zwijgen, neemt ze hem mee naar het bankje op de veranda. Daar slaat ze een arm om hem heen en trekt hem tegen zich aan. Hij zucht diep voor hij begint te spreken.
“We hebben zo’n prachtige week achter de rug. Zo’n fijne avond. En nu gebeurt er zoiets,” brengt hij verslagen uit.
Er lopen tranen over zijn wangen. Nelly wrijft over zijn rug, waardoor hij langzaam tot zichzelf komt. De vrouw schudt haar hoofd. Op haar gezicht staat te lezen dat hij dit niet verdient. Joe is als een zoon voor haar sinds hij de farm kocht en zij, al een paar jaar weduwe, op de farm mocht blijven wonen. Ze vindt het verschrikkelijk wat er de laatste weken is gebeurd. Eerst die ontsnapte geiten, toen die brieven, gevolgd door de stank bij de weide en nu deze brand!
Eén van de brandweermannen komt naar hen toelopen. Joe gaat met hem mee naar het geblakerde gereedschapshok. Nelly kijkt hen na.
“Het hoeft natuurlijk geen opzet te zijn, maar het is wel heel erg toevallig dat er juist nu, nèt voor de open dag, brand uitbreekt,” mompelt ze in gedachte.
De commandant wijst de boer aan waar de brand is ontstaan. “Meneer, we vermoeden dat kortsluiting de oorzaak was.”
Dat gaat er bij hem niet in.
“We hebben de afgelopen week de hele farm onderhanden gehad ter voorbereiding van de open dag. Alles was in orde. Dus hoe kan dat nou?!”
Het volgende moment komt Don het erf op scheuren. Hij springt de auto uit en rent naar zijn baas toe.
“Wat is er aan de hand? Waarom moest ik… ?” Hij breekt zijn zin af en haalt diep adem door zijn neus. “Wat ruik ik nou? Brand?!” Pas dan vallen hem de brandweerwagen en –mannen op.. Hij kijkt met grote ogen om zich heen.
“Er was brand in het gereedschapshok. Ontstaan door kortsluiting volgens de brandweer,” antwoordt Joe toonloos.
“Het spijt me, ik heb vanavond de lampen aangedaan en ik weet niet hoelang ze al brandden voor jij de avondronde ging doen,” verontschuldigt Don zich geschrokken.
De boer zet een stap dichterbij en pakt zijn schouders vast. “Lampen horen het gewoon te doen. Je hebt een paar maanden geleden zelf de bedrading vervangen. Deze week is er flink opgeruimd en schoongemaakt in het hok en al die tijd was er niets aan de hand. Voel je niet schuldig, volgens mij valt jou niets te verwijten,” stelt hij zijn knecht gerust.
Don werpt hem een dankbare blik toe. Een moment later draait hij zich om met de bedoeling bij het door brand getroffen stuk stal te gaan kijken, maar staat ineens stil en vloekt een keer binnensmonds. Hij balt zijn vuisten en krijgt een vastberaden trek op zijn gezicht.
“Dit zal toch niet ook een streek van die brievenplakker zijn? Als ik er toch achterkom wie dit allemaal op zijn geweten heeft!”
De ogen van de anders zo serene knecht beloven niet veel goeds voor de eventuele dader.
Joe knikt met pijn in z’n blik. “Ik ben bang dat je gelijk hebt. De timing is wel heel erg toevallig.”
Vervolgens vraagt hij aan de brandweercommandant of hij een rapport wil maken.
“Don, geef jij de mannen wat te drinken. Ik bel de sheriff. ’t Maakt me niet uit hoe laat het is, ik ben die rotstreken beu.”

“Goede avond, Sheriff, u spreekt met Joe Westwind van The Goathill. Kunt u vanavond nog naar de farm toekomen of kan ik u spreken op uw kantoor?”
“Goede avond, Joe. Het is bijna middernacht, dus het kantoor is al dicht, maar ik ben nog wakker, dus zeg het maar. Waarmee kan ik je helpen?”
Joe vertelt in het kort wat hij de laatste tijd heeft meegemaakt en dat de maat wat hem betreft, na de brand van vanavond, vol is.
“Sheriff, iemand heeft het op m’n farm voorzien. Tot nu toe was er alleen maar materiële schade, maar wie weet wanneer wij doelwit worden.”
“Joe, vanavond kan ik weinig meer voor je doen. Kom morgen naar het kantoor en vertel daar alles wat er tot nu toe is gebeurd. Tot morgen, Joe welterusten.”
Joe krijgt niet de kans om de sheriff meer te vragen of vertellen. Hij staart verbouwereerd naar de hoorn van de telefoon.
“Good night, sheriff,” mompelt hij en legt op.

De volgende morgen wacht Joe Catalina, Ray en Lizzy op bij de poort. Don komt wat later, omdat hij gisteravond nog terug is gekomen. Als ze naar het huis lopen vertelt Joe over de brand in het gereedschapshok en dat hij de open dag niet door wil laten gaan.
“Daar ben ik het niet mee eens. Dat is precies wat “ze” willen bereiken met die brieven! Dat je stukje bij beetje opgeeft, bang wordt en straks nog je farm verkoopt ook!” Catalina kijkt haar baas strijdvaardig aan. “Daar heb je toch niet zo hard voor gewerkt? En wij trouwens ook niet!”
Ray komt naast haar staan en knikt heftig, hij is het helemaal met haar eens. “Lizzy, zeg jij ook eens wat! Jij vindt toch ook dat de open dag door moet gaan?”
De kokkin trekt haar schouders op. Ze kijkt met een twijfelend gezicht naar haar collega’s en baas. “Volgens mij is het verstandiger om die…eh… brieven en…eh… gebeurtenissen serieus te nemen, hoor,” zegt ze onzeker.
Onder de indruk van de brand vervolgen ze hun weg naar de woonkeuken. Aan de grote tafel, waar ze op andere dagen druk met elkaar zitten te babbelen, staart het boerengezelschap nu stil voor zich uit. Joe beseft dat Catalina gelijk heeft en neemt een besluit.
“Weet je wat we doen? We zetten een bord bij de poort dat we wegens omstandigheden alleen vanmiddag open zijn. Dan hebben we de tijd om nog wat op te ruimen en kunnen we ons vanmiddag concentreren op de rondleidingen. Ik bel de groep die vroeg zou komen wel even op.”
Joe krijgt er weer zin in. Hij staat op en wil de keuken uitlopen, maar draait zich bij de deur om.
“Oh, ik moet naar de sheriff toe, maar wacht wel tot Don er is.”

Anderhalf uur later keert Joe met een gezicht als een donderwolk terug op de farm. Het gesprek met de sheriff is hem in het verkeerde keelgat geschoten en om stoom af te blazen loopt hij met grote passen naar de stapel autobanden achter de loods waarin de landbouwmachines staan. Daar begint hij tegen de rubberen banden te schoppen. Tegelijkertijd schreeuwt hij verwensingen aan het adres van sheriff Paul Pointer. De minachtende woorden van hem klinken nog na in zijn oren. Hoe durft hij zulke belachelijke dingen te zeggen?!
“Ja, Joe, wat wil je,” aapt de boer de sheriff na, “een bedrijf met geiten in een land vol runderen en paarden. En met zo’n bont gezelschap als jouw personeel? Een oude negerin, een jong gastje dat net van school komt, een vrouw als stalknecht en dan ook nog die halve Indiaan! Alleen Lizzy is een gewone meid hier uit de streek, bij haar thuis hebben ze een rundveebedrijf!”
De boze geitenboer ziet nog voor zich hoe Paul zijn hoofd schudde na die opsomming en hoe hij zijn betoog sloot met de conclusie dat hij om die reden zelf om problemen vraagt. Woedend praat hij tegen zichzelf terwijl hij tegen de banden schopt.
“Ga ik om hulp vragen bij de sheriff, blijkt hij allerlei mensen te discrimineren! Bijna heel mijn personeel! En m’n dieren ook nog! Gekker moet het niet worden! Hij zou willen dat hij zulke fijne mensen om zich heen had!”
Bij die stelling vliegt een rubberband over de stapel heen. Dat geeft Joe zo’n goed gevoel dat hij tot rust komt. Hij haalt ‘n hand door zijn haar en loopt met opgeheven hoofd naar het huis toe.
“Als de wet niet helpt, dan bescherm ik zelf mijn territorium,” mompelt hij vastberaden als hij bij de deur zijn laarzen uit doet.
Terwijl buiten de eerste bezoekers het erf oplopen en worden verwelkomd door Catalina en Ray, belt hij een paar bedrijven op om offertes te vragen voor het plaatsen van stevig hekwerk rondom zijn farm. Met een beter humeur kleedt de jonge boer zich om.

Opgewekt begroet hij de groep bezoekers voor wie hij de rondleiding naar een later tijdstip had verschoven. In de stal vertelt hij trots over zijn melkgeiten en geeft een demonstratie waarbij hij een, van te voren geselecteerde welwillende, geit melkt. Aan een paar enthousiaste gasten legt hij uit hoe dat met de hand gedaan kan worden, waarna zij het zelf mogen proberen. Hilarische toestanden zijn het gevolg, maar er zijn ook serieuze mannen en vrouwen die met het puntje van hun tong tussen hun lippen geconcentreerd hun vingers om de spenen vouwen om wat melk in de kleine emmer te spuiten.
Ray neemt de groep van zijn baas over en laat de mensen de rest van het bedrijf zien. Bij Catalina kunnen individuele bezoekers zich aanmelden voor een rondleiding en zij brengt een nieuwe groep naar de stal zodra Joe die weer in orde heeft gebracht. De rest van de tijd vult ze door te vertellen over het verzorgen van de lammeren. Ze heeft in de tijd dat ze op The Goathill werkt al heel wat foto’s geschoten van haar witte kroost en bracht haar fotoalbum mee naar de open dag. Pasgeboren of al bijna geslachtsrijp, drinkend bij hun moeder of bokkensprongen makend, geitenlammeren vertederen en dat weet de jonge vrouw met hart en ziel over te brengen.
Op de veranda deelt Nelly bekertjes verse geitenmelk uit en presenteert Lizzy blokjes geitenkaas die bij de melkfabriek gemaakt wordt. Don legt belangstellenden uit waar de diverse landbouwmachines voor worden gebruikt en maakt met menig mannelijk bezoeker een praatje over de techniek van de tractoren.
’s Avonds komen Joe en zijn personeel in de woonkeuken bij elkaar om met een grote schaal frites na te praten. De open dag is een groot succes geworden. Zelfs de buren, een rundveeboer en een paardenhandelaar, kwamen een kijkje nemen en toonden waardering voor de bedrijfsvisie van The Goathill.

Het gaat eigenlijk helemaal tegen zijn principes in, maar Joe besluit een hoog hek om zijn farm heen te zetten. Zodra hun dagelijks werk het toelaat helpen Don en hij de mannen van het gekozen bedrijf met het plaatsen van de palen en spannen van het gaas.
Aan het eind van de week gaat hij op zoek naar een waakhond. Bij een befaamde fokker en trainer van beveiligingshonden vindt hij een Mechelse Herder, een teefje Kyra genaamd, waar hij meteen zijn hart aan verliest.
Op de farm worden zowel baas als hond getraind. Joe leert de commando’s die Kyra kent en hij moet zijn personeel voorstellen, zodat de hond weet wie zij als ‘goed volk’ moet herkennen. Iedereen krijgt bij de kennismaking een vriendelijke begroeting van het dier, behalve Lizzy. Bij haar loopt Kyra achteruit. Ze gaat zitten, staart haar met strakke blik aan en laat haar tanden zien als de kokkin zich beweegt. Niemand besteed er veel aandacht aan, het is hen bekend dat zij niet van honden houdt.
De dagen erna leert Kyra het terrein en de dieren op de farm kennen. Als de training achter de rug is en de oprit van een hek is voorzien, neemt ze ’s nachts de bewaking van de farm op zich.


Laatst aangepast door Sharey op 25-04-2011 17:55:48, in totaal 8 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 18-07-2009 14:37:14  Reageer met quote


Leeftijd: 60
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 4.

De lammertijd zit erop. Uit de zee van dartelende kleine witte geitjes en bokjes heeft Joe de beste dieren gekozen om mee verder te fokken, alle andere werden verkocht. Op The Goathill kan iedereen het weer iets rustiger aan doen. De geitenboer geeft zijn personeelsleden één voor één een verlofdag, als dank voor hun inzet tijdens de drukke periode die achter hen ligt. Er staat echter al een nieuwe uitdaging te wachten: het verbouwen en herinrichten van de dubbeldekker die al een tijdje op het erf staat.

Het jaar daarvoor had Joe na de lammertijd minder werk voor Catalina en moest ze op zoek naar een tweede baan. Liever was ze hele dagen op de farm gebleven, maar er was gewoon niet genoeg te doen voor haar en daarvan baalde ze flink. Ze bedacht vanalles om het volgende jaar fulltime op de farm te kunnen blijven, maar tot nu toe waren het niet echt ideeën waarmee ze naar Joe durfde te gaan, bang dat ze niet serieus zou worden genomen.
Op een avond zat ze thuis televisie te kijken, naar een romantische film waarin een herder met een kudde schapen een rol speelde. Eenmaal in bed kon ze niet in slaap komen. De schapen kwamen weer voorbij. Niet om ze te tellen, nee, het was de kudde uit de film en plotseling zag ze zichzelf erbij lopen. Dat beeld gaf haar zo’n gelukkig gevoel dat ze met een glimlach om haar mond eindelijk in slaap viel.
’s Nachts droomde ze over haar eigen kudde. Het waren echter geen schapen waarmee ze over de velden zwierf. Nee, herderin Catalina hoedde geiten! Grote, witte, nieuwsgierige, eigenwijze geiten waar nog enkele lammeren tussen ronddartelden.
De volgende morgen ontwaakte ze met dat beeld nog in haar hoofd. Meteen was ze klaarwakker en veerde ze omhoog. “Dat is wat ik wil gaan doen: met een kudde geiten de natuur in. Dat is wat Joe me kan laten doen na de lammertijd!” zei ze opgetogen.
Terwijl ze zich waste en aankleedde dacht ze na over haar toekomstplannen en hoe ze die zou voorleggen aan hem. Ze besloot snel spijkers met koppen te slaan.
Diezelfde dag nog stapte Catalina naar haar baas toe en deed haar voorstel. Hij hoorde haar met verbazing aan en verzocht haar om haar ideeën op papier te zetten. In de tussentijd zou hij erover nadenken, beloofde hij. In werkelijkheid vond hij het zo’n leuk idee dat hij informatie begon te zoeken over geiten die geschikt zouden zijn voor dit project. Ook belde hij park- en reservaatbeheerders om hun belangstelling te peilen. Hij ging zelfs in de buurt rondkijken waar een kudde geweid zou kunnen worden. Het vervoer van de dieren zou niet zo moeilijk zijn, hij had al een kleine veewagen staan.

Een week later zaten Joe en Catalina rond de tafel. Ieder had een stapel papieren voor zich liggen. Zij was helemaal verbaasd toen hij haar tijdens haar uitleg telkens aanvulde.
“Ik dacht dat je er alleen nog maar over na zou denken!”
“Dat heb ik gedaan, maar je ziet het, ik vond het zonde om het bij denken te laten. Ik ben maar eens wat informatie gaan zoeken.”
Ze maakten afspraken over wie welke voorbereidingen ging treffen. Joe vroeg offertes aan van materialen en schafte met Dons hulp extra gereedschap en machines aan. De jonge vrouw besloot met haar hond Abby naar een cursus schapendrijven te gaan. Toen ze de docent na de les eens toevertrouwde dat zij geen schapen wilde gaan hoeden maar geiten, moest hij erg lachen.
“Weet je wel waar je aan begint? Geiten zijn niet bang voor honden, die bokken gewoon terug als ze te dichtbij komen!”
Catalina was heel even van slag, want daar had ze niet aan gedacht. Maar volhardend als ze was, stelde ze al snel de logische volgende vraag voor haar docent. “Welk geitenras is er volgens u wel geschikt voor dan?”
De man had er de tijd voor genomen om haar uit te leggen wat voor eigenschappen dieren moeten hebben, willen ze zich laten leiden door een hond. Met die informatie was ze in de vaktijdschriften van haar baas gedoken, op zoek naar fokkers van Landgeiten, want dat ras was waarschijnlijk het meest geschikt voor hun plannen.

In een weekend kwam Catalina plotseling de stal inrennen terwijl Joe bezig was met het opstrooien van de stal. Verbaasd keek hij op van zijn werk.
“Ik heb nu toch iets moois gezien! Een dubbeldekker! Er staat er één te koop! Hier vlakbij! Het was de reclamewagen van de autohandelaar!”
De boer moest lachen om haar enthousiaste entree.
“Wat wil jij in hemelsnaam met zo’n vehikel doen?” had hij haar verbaasd lachend gevraagd.
Op haar gezicht stond te lezen ‘Snap je dat dan niet?’, maar ze legde het hem toch geduldig uit. Ze wilde die bus kopen en hem vervolgens verbouwen tot half veewagen, half camper, zodat ze met de kudde meerdere dagen bij een reservaat of landgoed zou kunnen blijven. De boer schudde zijn hoofd, niet omdat hij het een slecht idee vond, maar omdat hij het bijna niet kon geloven dat een vrouw zulke ideeën kon krijgen bij het zien van een dubbeldekker.
“Ik ga vragen of ze hem een poosje voor me vasthouden. Ik ga de komende tijd heel veel werken in de supermarkt, om heel veel te sparen en dan maken we er de mooiste veewagen van die er maar bestaat!” had ze haar baas beloofd. Helemaal in de wolken vertrok ze net zo snel als ze binnengekomen was.
Toen ze de grote bus eenmaal van binnen had bekeken, begon ze meteen tekeningen te
maken. De benedenverdieping deelde ze in met ruimten voor veevervoer en voeropslag. De bovenverdieping moest worden als een caravan, zodat ze er eenvoudig in zou kunnen leven en slapen. Ze wist zelfs te vertellen hoe ze de vloer onder het geitenverblijf wilde hebben: “Kijk, we lassen stalen richels op de vloer, van twee centimeter hoog, op vijf centimeter afstand van elkaar en die moeten allemaal naar de uitgang lopen. Dan kan de urine van de geiten weglopen naar een opvangbak of een rioolput. Op de richels leggen we dikke rubberen platen of matten met gaten. Daar bovenop komt het stro.”
Waar ze de inspiratie vandaan haalde, het was Joe een raadsel, maar ze dacht aan alles. De tekeningen werden in het kantoor van de farm op een prikbord gehangen. Ze liep regelmatig even binnen om aantekeningen te maken of hier en daar wijzigingen aan te brengen.

En nu staat de dubbeldekker op het erf van The Goathill. Een grote rode bus die als een vreemdeling verlegen in een hoekje van een onbekende wereld staat, wachtend op een nieuwe bestemming.
Catalina heeft haar broer William zo ver gekregen dat hij de motor en carrosserie van de bus onder handen zal nemen. Hij is automonteur en zit in de crosswereld, dus de techniek zal bij hem in goede handen zijn. Ook Don heeft zijn hulp toegezegd. Ze staat er op om bij alles betrokken te worden.
“Wat denk je ervan, jonge dame, zullen we dit weekend beginnen aan de facelift van je rode monster?” vraagt Joe plagend als hij haar opbelt.

Sinds er een hoog hek om de boerderij staat en er een waakhond rondloopt, gebeuren er geen rare dingen meer. Zorgen om de dreigbrieven raken op de achtergrond en in de weekends werken William, Joe, Don en Catalina enthousiast aan de transformatie van de dubbeldekker.
Ray voelt zich als een boer op eigen erf nu hij van zijn baas in de weekends de verantwoordelijkheid krijgt voor de geiten en stallen. Het lijkt of hij op die dagen plechtiger loopt dan anders. Zijn baas is trots op hem en kruipt dan ook met een gerust hart met William onder de dubbeldekker.
Op de dag van de finishing touch begint iedereen extra vroeg, omdat het een warme dag belooft te worden. Catalina zet op de bovenverdieping van de dubbeldekker alle ramen open, maar al snel lopen de zweetdruppeltjes over haar gezicht terwijl ze ijverig de kastdeurtjes aflakt. Haar moeder maakte deze week overtrekken voor de kussens op de slaapbank en in de eethoek.
“Wat is het mooi geworden,” fluistert ze terwijl ze haar blik door de ruimte laat gaan. Op haar gezicht zijn blijdschap en dankbaarheid te lezen. “En wie heeft er nu een baas die zo gek is om te helpen bij het verwezenlijken van zo’n idee?”
Beneden legt William de laatste hand aan de motor. Don loopt de benedenverdieping na om alle scherpe randjes van het lassen weg te werken, zodat de geiten zich niet kunnen verwonden. Joe snijdt de rubbermatten op maat en legt ze in het veegedeelte. Achter de cabine is een opslagruimte gemaakt voor een baal stro, een paar pakken hooi en een ton met geitenbrok. Maar ook de watertank heeft er zijn plaats gekregen. Via een extra gemonteerde grote benzinedop in de wand van de bus laat Joe hem met een tuinslang vollopen met water.
Dan komt Ray de stal uitgelopen. Hij ziet waar zijn baas mee bezig is. Warm zomerweer en water is natuurlijk een prachtige combinatie! Ineens gaat zijn plechtige tred over in sluipen. De jonge knecht gaat een paar meter achter zijn baas op de tuinslang staan, waardoor de druk afneemt. Joe kijkt verbaasd achterom. Op dat moment haalt hij zijn voet er weer van af. De slang gleed door Joe’s draaiende beweging uit de tank en het water spuit nu met kracht tegen de bus. Het volgende moment is de verbaasde boer al half nat. Hij pakt de slang snel weer vast en gaat ermee achter Ray aan. De kreten van de knul doen Catalina opkijken van haar werk. Na één blik op het erf besluit ze dat ze wel even tijd heeft om met het waterfestijn mee te doen. Ze weet dat Don en William onder de bus liggen te sleutelen. Met het voornemen hen te verrassen daalt ze stilletjes de trap af en haalt in de stal een volle emmer water. Don denkt ongezien naar zijn loods te kunnen vluchten, maar heeft niet door dat hij achtervolgd wordt.
“Dacht jij dat ik jou niet had gezien?” roept ze vlak bij hem.
Don duikt al in elkaar, maar kan niet voorkomen dat de halve emmer water over hem heen valt. William kruipt nog wat dieper onder de bus, maar wordt gesnapt door Joe die de slang nu op zijn nieuwe slachtoffer richt. Ray ziet kans om een slang van de sproei-installatie los te koppelen, draait een tweede kraan open en gaat achter Catalina aan die om de dubbeldekker heen rent om te ontsnappen aan de grote straal water. Maar ze loopt recht in de armen van Joe die nog altijd de tuinslang bedient.
Op de veranda roept Nelly dat de lunch klaar is, maar haar stem gaat verloren in het gegil en gespetter van het watergevecht. Ze pakt de gong uit de hal en ja hoor, iedereen kijkt om en het watergevecht stopt. Ze bekijkt haar baas en collega’s van top tot teen en zegt quasi verontwaardigd: “Maar zo komen jullie de keuken niet in, hoor! Jullie zijn allemaal drijfnat!”
Joe stelt haar gerust. “Geef me een momentje, dan help ik je om alles naar buiten te brengen.”
De vrouw schuift een raam open en iedereen helpt om de tafel op de veranda te dekken. Het etende gezelschap houdt er de jolige stemming van het watergevecht nog een poosje in. Pas als alle magen zijn gevuld wordt het stil. Iedereen zoekt een plekje in de zon voor een siësta en om op te drogen.

Na de heerlijke lunch van Nelly staan er een paar proefritten op het programma. Eerst rijdt William een paar kilometers om de technische kinderziektes op te sporen en ze vervolgens, terug op de farm, te verhelpen. Daarna nemen Joe en Don om beurten het stuur ter hand en geven zij hun bevindingen aan hem door.
Aan het einde van de middag brengt Catalina haar Landgeiten één voor één naar de dubbeldekker en is aan haar de eer om met een volgeladen bus te rijden.
Alleen William mag mee, want ze vindt het spannend zo’n eerste rit in zo’n grote dubbeldekker, ook al heeft ze haar groot rijbewijs. Ze rijdt door het dorp alsof ze een koningin is, af en toe zwaaiend naar bekenden die verbaasd blijven staan kijken naar de dubbeldekker met geitenkoppen erop.
Met een glimlach van oor tot oor rijdt ze na haar proefrit het erf weer op. Als ze uitstapt applaudisseren haar collega’s. Ze loopt naar haar baas toe en omhelst hem.
“Dank je, Joe, voor het helpen waarmaken van m’n droom,” zegt ze stralend.
Hij voelt een heel ander soort warmte door zich heen gaan dan van het hete weer.
“Puur eigen belang, Catalina,” lacht hij terwijl hij haar weer loslaat. “Personeel met interessante ideeën is ook goed voor het bedrijf. Dat snap je wel, hè?!” besluit hij met een knipoog.


Laatst aangepast door Sharey op 01-04-2012 21:48:42, in totaal 8 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 18-07-2009 14:37:53  Reageer met quote


Leeftijd: 60
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 5.

Joe bezoekt in enkele weken tijd de landerijen, reservaten en parken van particulieren en gemeenten waar zijn vrouwelijke knecht de komende tijd met de kudde naar toe zal gaan. De contracten liggen netjes in zijn bureaulade en op het prikbord hangen een rooster en een lijst met adressen van klanten en locaties.
Op de dag dat Catalina voor het eerst met de kudde op stap zal gaan, is het ’s morgens een drukte van jewelste. Het lijkt wel of niemand aan zijn eigen werk wil of kan beginnen, want iedereen hangt bij de dubbeldekker rond. Ze raakt een beetje geprikkeld als haar collega’s voor haar voeten lopen en dirigeert hen naar de zijkant van de bus voor ze haar kudde gaat inladen.
Abby, haar Border Collie, voelt de opwinding om haar heen en is nog drukker dan anders. Ze wordt even streng toegesproken door haar baasje voor ze haar mag gaan helpen. Maar dan laat ze zien dat ze goed getraind is: beheerst loopt ze achter de geiten aan als deze naar de dubbeldekker worden gebracht.
Catalina loopt een rondje om de bus om alles te controleren. Don, Ray en Nelly wensen haar succes met haar nieuwe werk waarna ze eindelijk hun eigen bezigheden opzoeken. Lizzy zwaait vanuit de keuken, zij ontbrak in het publiek. Joe loopt alvast naar de poort. De kersverse herderin stopt bij haar baas en kijkt hem stralend aan.
“Eindelijk,” zegt ze en werpt een gelukzalige blik ten hemel.
Joe opent het portier en legt een hand op haar arm. “Succes en werk ze. Heel veel plezier.”
Op een enigszins bedrukte toon vervolgt hij: “Doe je voorzichtig?”
Ze kijkt haar baas aandachtig aan en merkt dat hij bezorgd klinkt.
“Ja, dat doe ik,” stelt ze hem gerust, “we zijn vandaag niet zo ver weg, dat is wel prettig. Tot vanavond. En..eh.. jij ook een fijne dag, hè.”
De jonge boer knikt en sluit het portier. Hij kijkt haar na tot ze uit het zicht verdwijnt. Halverwege de morgen, tijdens de koffiepauze, kan hij maar moeilijk wennen aan de lege stoel naast hem.

Catalina’s eerste adres is een villa met een flink verwilderd landgoed eromheen. Een wat ouder echtpaar kwam hier onlangs wonen. Ze weten nog niet wat ze met het land willen gaan doen, maar toen ze in de krant de advertentie van Joe lazen, besloten ze om de kudde geiten die hij aanbood op hun hoge gras los te laten.
“Dat scheelt een hoop herrie van grasmaaiers,” verklaart de vrouw des huizes hun keuze als ze naar buiten komt om de weg te wijzen, “en dieren in de tuin geeft zo’n landelijk gevoel.”
Als de geiten zijn uitgeladen en de dubbeldekker is afgesloten, gaat Catalina de kudde voor naar het hek dat als landafscheiding dient. Ze besluit vandaag de rand van het landgoed te volgen. Onderweg zoekt ze tussen het hoge gras of ze planten ziet die giftig zijn voor de geiten. Volgens Joe ruiken ze het wel of ze gevaarlijk zijn, maar voor het geval dat de dieren nieuwsgierig of per ongeluk een hapje nemen stuurt ze hen er met een boogje omheen. Abby rent in halve cirkels om de kudde heen, ze heeft duidelijk plezier in haar werk.
De eerste week verloopt goed. Het in- en uitladen van de geiten gaat elke dag beter, Abby gedraagt zich netjes en het contact met het echtpaar is prima. Ze mogen na het weekend terugkomen, want er staat nog gras voor minstens een halve week.

Op maandagmorgen staat het echtpaar de dubbeldekker op te wachten. Als Catalina de bus parkeert, ziet ze een paar beteuterde gezichten.
“Hallo! Waarom kijken jullie zo bezorgd? Waren jullie bang dat we niet zouden komen?” begroet ze hen opgewekt.
Meneer reikt haar met een verontschuldigende blik een vel papier aan. Ook al heeft ze nog niet gelezen wat de boodschap is, als ze de uitgeknipte letters ziet slaat de schrik haar om het hart. Met grote ogen en een wit gezicht kijkt ze het echtpaar aan, het vel ritselt in haar trillende handen. Haar stem hapert door een droge mond als ze vertelt dat op de farm een tijdje geleden ook zulke dreig-brieven zijn bezorgd. Het echtpaar wil dolgraag dat ze blijft, ook al zijn ze geschrokken. Ze beloven vandaag thuis te zullen blijven, zodat ze bij de telefoon kan om alarm te slaan als er iets mis gaat.
Voor de jonge herderin met haar kudde het overgebleven lange gras opzoekt, belt ze naar haar baas. Hij schrikt van het feit dat er een dreigbrief is bezorgd op een adres buiten de farm en wil eigenlijk dat ze direct naar The Goathill terugkomt. Ze besluit echter om te blijven waar ze is om haar werk af te maken.
Op een donderdag hebben de geiten zich door de wildernis heen gegeten. Catalina krijgt een kop soep voor ze naar huis mag van haar eerste werkgevers.
“Kun je over een paar weken, als het gras weer lang is èn we nog geen beslissing hebben genomen over de tuin, nog eens terugkomen met je geiten?” vraagt de vrouw.
“Als alles goed blijft gaan, dan zie ik dat wel zitten. Ik zal uw verzoek in ieder geval doorgeven aan m’n baas. Hij doet de planning van het project.”
Mevrouw buigt zich naar haar toe en zegt met pretogen zogenaamd onhoorbaar voor haar man: “Misschien kopen we daarna zelf wel een paar geiten! Ik vind ze zo leuk!”
Tevreden gaat Catalina naar de farm terug. De eerste klus is goed verlopen en gelukkig is er niets gebeurd na de dreigbrief. Die avond blijft ze voor het eerst in haar camper op de farm slapen, zodat ze de dag erna de “stal” op de benedenverdieping van de dubbeldekker kan uitmesten en gereed maken voor de volgende week.

“Goede morgen, ik ben Catalina Coldwater van The Goathill. U hebt ons gebeld om voor uw heideveld te komen zorgen.”
De jonge herderin heeft goede zin en staat stralend op de stoep bij de beheerder van een stadspark.
“Goede morgen, juffrouw.”
De man kijkt haar serieus aan, zijn mondhoeken trekt hij afkeurend naar beneden.
“Ja, ik had graag het heideveld laten begrazen door uw geiten, maar ik zie er vanaf.”
Catalina’s gezicht betrekt, ze weet niet wat ze hoort. Even staat ze de man verbouwereerd aan te kijken, maar daarna wil ze toch graag weten waarom de man zijn opdracht intrekt. De beheerder haalt een stuk papier uit zijn vestzak en vouwt het open. Ze herkent de letters en weet genoeg, ook hier is een dreigbrief bezorgd. De man houdt hem demonstratief voor haar neus.
VANDAAG GEITEN IN UW TUIN? DAN GAAT MORGEN HET VOGELPAVILJOEN IN PUIN!
“Daarom, juffrouw Coldwater,” luidt het ijzige antwoordt. “Ik, gemeentelijk beheerder van dit park, kan me niet inlaten met bedrijven met problemen. Wilt u nu vertrekken?”
De man wuift met zijn hand haar en de dubbeldekker als het ware weg en trekt daarbij een gezicht alsof zij en haar geiten hem een besmettelijke ziekte zullen bezorgen. Catalina draait zich abrupt om. In een roes loopt ze naar de dubbeldekker en rijdt naar de rand van de stad. Daar zet ze de bus op een parkeerplaats en laat haar tranen de vrije loop. Ze is geschrokken van de reactie van de man, maar nog meer van het feit dat de maker van de dreigbrieven alle adressen van hun klanten heeft en van alles en nog wat over de locaties lijkt te weten! Dat beangstigt haar nog het meest.
Ze rijdt naar een tankstation en belt haar baas op. Hij hoort meteen aan haar stem dat er iets mis is. Als hij het verhaal heeft aangehoord, blijft het even stil aan de lijn.
“Kom terug naar de farm,” is dan zijn advies.
“Nee Joe! Geef me alsjeblieft een adres waar we wel welkom zijn,” brengt ze er strijdbaar tegenin. “Heb je klanten die zich pas hebben aangemeld en die je nog niet op de lijst hebt gezet? Misschien hebben zij nog geen brief gehad.”
“Vorige week hebben zich drie nieuwe klanten aangemeld.”
“Bel ze alsjeblieft op, vraag of ik er vandaag terecht kan en geef me één van die adressen door. Ik ga even koffie drinken en bel je over een kwartier terug.”
Een uur later zet Catalina in haar dubbeldekker koers naar een natuurpark waar men uitkijkt naar haar en de kudde.

Vroeg in de middag parkeert ze bij een mooi boswachtershuis dat half schuilgaat in het groen van een strook naaldbos dat een groot heidegebied omkranst. Joe heeft vanmorgen met de beheerder afgesproken dat hij voor stroom en water zal zorgen, zodat zijn werkneemster in de dubbeldekker kan overnachten.
Bij de voordeur kruipt een rilling over haar rug als ze terugdenkt aan vanmorgen. Gelukkig wordt ze hier hartelijk ontvangen en de belangstelling van Melanie en Ivan voor haar dieren en de verbouwde dubbeldekker doen haar goed.
De geiten zijn vandaag de bus nog niet uitgeweest, dus ze gaat nog even met de kudde de heide op tot de schemering valt. De dieren dringen zich een weg naar buiten en lopen daarna wel een kwartier te springen en te bokken. Abby mag pas gaan cirkelen en drijven als de geiten hun overtollige energie kwijt zijn.
Het echtpaar nodigde Catalina uit voor een warme maaltijd en ze mag komen eten wanneer het haar uitkomt. Na de heidetocht zet ze de geiten op stal, maar ze laat de achterdeur nog een poos open staan. William heeft een extra achterwand gemaakt met tralies erin, zodat ze de wagen kan openlaten zonder de geiten kwijt te raken.
Die nacht slaapt zij als een roos, maar Joe ligt uren wakker. Het zachte licht van het nachtlampje schijnt op zijn bezorgde gezicht terwijl hij naar het plafond staart. Het is duidelijk te zien dat hij piekert en af en toe praat hij tegen zichzelf.
“Hoe komt die dreigbrievenmaker in hemelsnaam aan de adressen van m’n klanten? Van inbrekers of insluipers heb ik niets gemerkt. Zou de telefoon dan worden afgeluisterd?”
Hij neemt zich voor om daar zo snel mogelijk naar te laten kijken en valt dan eindelijk in een onrustige slaap.

Twee dagen later valt een dikke envelop bij Ivan en zijn vrouw op de mat. Melanie opent hem en haalt er twee vellen papier uit: één met hun naam erop en één voor Catalina. Als ze de eerste heeft bekeken, een knipselbrief met een kreet over geiten die ze moeten wegsturen, wordt ze nieuwsgierig naar wat er op die andere zal staan. Ze twijfelt even, het is eigenlijk niet zo netjes om in andermans post te snuffelen, maar omdat dit geen gewone post is vouwt ze de andere brief ook open. Enigszins gewend aan kritiek en boze brieven, ze zit in een plaatselijke politieke partij, groeit bij Melanie het vermoeden dat deze brieven niet uit hun eigen woonplaats komen, maar uit de buurt waar de farm is gevestigd.
’s Avonds, als de herderin met haar kudde is teruggekeerd en zich de warme maaltijd goed laat smaken, gaat Melanie bij haar aan de keukentafel zitten. Ze heeft de knipselbrieven bij zich, maar wil eerst eens polsen of The Goathill of hun klanten al eerder zulke brieven hebben gekregen.
Catalina schrikt niet meer zo hevig als ze de knipselbrieven leest, ze was er al wel bang voor dat overal waar ze naar toe gaat brieven zullen verschijnen, maar toch waande ze zich nu even veilig. Omdat Melanie rustig blijft en niet van plan is om te doen wat er in de dreigbrief staat, vertelt ze wat er de laatste tijd op de farm is gebeurd.
“Durf je, na deze brieven, nog met je kudde de heide op te gaan?” vraagt Melanie.
Catalina, die geëmotioneerd is na het doen van haar verhaal en door het begrip van haar gastvrouw, kijkt even weg en slikt. Dan antwoordt ze dat ze niet wil zwichten voor de dreigementen, maar dat ze af en toe wel bang is dat de brievenmaker haar of de geiten iets zal aandoen.
“We houden de post en de omgeving goed in de gaten. En als we het niet vertrouwen gaat Ivan met je mee,” belooft Melanie.
Na die geruststellende woorden houdt Catalina de moed erin. Op vrijdagmiddag rijdt ze pas naar de farm terug.

Na het weekend zijn ze terug in het heidegebied. De geiten hebben het naar hun zin, want de zon schijnt. Catalina heeft een heuveltje gevonden waarop ze even van de zon geniet. Abby, haar Border Collie, scharrelt wat rond. Ze heeft geen commando gekregen, maar houdt haar vee met een scheef oog in de gaten. De kudde mag hier een poosje blijven, zodat de geiten op hun gemak het gras tussen de heide vandaan kunnen knabbelen.
Als de zon vertelt dat de middag over de helft is, maakt het gezelschap een bocht en lopen ze langs de bosrand terug naar de dubbeldekker. De jonge herderin kijkt even achterom als één van de geiten een geïrriteerd gemekker laat horen. Het dier maakt een paar gekke sprongen en zorgt ervoor dat ze weer bij de kudde komt.
Hoe dichter de kudde bij de boswachterswoning komt, hoe meer geiten er luid mekkerend achter-blijven. Eén van de dieren valt zelfs om. Catalina laat de kudde stilhouden. Abby trippelt voorzichtig naar de spartelende geit, besnuffelt haar en zet het ogenblikkelijk op een blaffen, alsof ze haar baasje tot spoed wil aanzetten te komen kijken.
“Er zitten hier toch geen slangen, hè?” vraagt de herderin met een benauwde grimas aan haar hond.
Stampend met haar voeten, om eventueel aanwezige slangen weg te jagen, komt ze dichterbij. Ze ziet bloed aan de poten van de geit en prikkeldraad eromheen gedraaid! Snel knielt ze bij het gewonde dier. Het kost haar grote moeite om de geit-in-paniek uit het draad te bevrijden. Dwars over het dier liggend, om haar in bedwang te houden, lukt het haar uiteindelijk. De poten vertonen flinke wonden en de geit staat dan ook niet meteen op. Catalina pakt een fles water uit haar rugtas, spoelt de poten schoon en gaat dan de andere dieren helpen. Overal liggen stukken prikkeldraad, opgerold in kleine lussen, zodat de dieren er gemakkelijk in blijven haken. Als ze er met één poot in en met een andere op gaan staan en vervolgens de lus strak trekken, dan raken ze in een mum van tijd gewond.
Ze controleert alle geiten van de kudde, ook de dieren die op het eerste gezicht niets mankeren. Ze hoopt dat de geit die het ernstigste gewond is wil opstaan. Wanneer dat niet gebeurt, geeft ze Abby het commando om bij het dier te blijven tot zij terugkomt.
Nu ze zonder haar hond de kudde moet hoeden, pakt ze een blik met brokken uit haar rugtas waarmee ze kan rammelen als er een paar geiten afdwalen. Ze stapt even flink door en gelukkig wil de kudde in haar tempo mee, weg van het gevaar waardoor ze nu pijn hebben. In de verte ziet ze Ivan lopen in de tuin achter de boswachterswoning. Ze roept hem en zwaait met haar armen. De boswachter lijkt te begrijpen dat er iets aan de hand is en komt haar tegemoet rennen. Als hij tot op een tiental meters genaderd is, vraagt ze of hij een dierenarts wil bellen en hij loopt meteen terug.
Eenmaal terug bij de dubbeldekker strooit Catalina vlug wat extra stro, zodat de geiten in een schone stal stappen. Ivan komt naar buiten en zegt dat er een arts onderweg is.
“Er ligt nog een gewonde geit op de heide. Hoe krijg ik die hier?” vraagt ze bezorgd.
“Kom maar.”
Hij neemt haar mee naar een schuur waar een aanhangwagen staat. Hij rijdt hem meteen naar buiten en koppelt hem achter zijn auto.
“Moet er nog iets in? Stro of zo?” vraagt hij.
Catalina knikt. Ze zorgt voor een zachte ondergrond en stapt snel in de auto. Onderweg vraagt Ivan hoe de dieren gewond raakten. Hij zet grote ogen op als ze over de rollen prikkeldraad vertelt.
“Ik loop vaak door het gebied, maar zoiets ben ik nog nooit tegengekomen. Waar ligt dat dan allemaal?”
“Je zult het zo wel zien, er ligt genoeg,” antwoordt ze met bittere stem. “Ik heb Abby trouwens bij de geit achtergelaten.”
Ze wijst haar gastheer de weg en springt uit de auto voor hij stil staat. Ze snelt naar het gewonde dier dat al is opgestaan. Met het blik brokken probeert ze de geit naar de wagen te lokken, maar die ziet dat blijkbaar niet zitten, daarvoor heeft ze teveel pijn. De Border Collie zit nog altijd op haar plaats en lijkt te begrijpen dat ze rustig moet blijven.
Ivan zet de auto dichterbij en helpt om de gewonde geit op de aanhangwagen te leggen. Catalina bindt de poten voorzichtig samen zodat de geit tijdens het rijden niet overeind kan springen. Dan stapt de boswachter in zijn auto en zij gaat bij de geit zitten.
“Abby!”
Met een grote sprong zit ze naast haar baasje. Onderweg steekt ze haar neus in de wind en geniet ze van de hobbelige rit naar het boswachtershuis.
Terwijl Ivan vanuit het park zijn erf nadert, komt de dierenarts aanrijden. Hij ziet de geit liggen en loopt meteen naar de aanhangwagen toe.
“Victor,” stelt hij zich kort voor, waarna hij verbandmiddelen uit zijn tas pakt en zich ontfermt over de gewonde geitenpoten. “Ik zal moeten hechten. Kun je me helpen?”
Catalina knikt en gaat haar handen wassen. Terug bij arts vraagt ze hem wat ze precies moet doen. Hij wijst aan welke spullen hij in welke volgorde nodig heeft en gaat direkt aan de slag. De bezorgde, maar ook nieuwsgierige herderin kijkt geboeid toe hoe Victor de poten reinigt, hecht en verbindt. Tot slot krijgt de geit nog een injectie. Met z’n vieren helpen ze het dier van de aanhangwagen af en laten haar daarna met rust tot ze zelf naar de dubbeldekker hinkt.
Één voor één halen ze nu de minder gewonde geiten naar buiten en verzorgen ze hen tot de schemering invalt.
“Ik zie het niet meer,” zegt Victor op een moment.
“Wacht maar even.”
Ivan rent naar zijn garage en komt terug met een bouwlamp. Zodra deze brandt buigt de dierenarts zich opnieuw over de geit waarvan nog één poot behandeld moest worden. Als de laatste patiënt op de aanhangwagen ligt dansen er steeds groeiende wolken muggen om de lamp en de hoofden van de ijverige verzorgers. Ze wegslaan heeft geen enkele zin.
“Zo, dame,” zegt de arts met een zucht, “terug naar je stal. Zul je voortaan met een boog om prikkeldraad heen lopen?”
“Ken je de aard van deze dieren?” vraagt Catalina met een veelzeggende blik.
“Ja, ik weet dat ze eigenwijs en bovenal nieuwsgierig zijn, dus ik zal het wel tegen dovemansoren zeggen,” antwoordt hij terwijl hij zijn spullen in zijn tas terugstopt, “maar ik hoop dat jij en je kudde niet nog eens zoiets mee hoeven maken.”
Ivan en Melanie nodigen hen uit voor een kop koffie. Binnen de kortste keren is het prikkeldraad het gespreksonderwerp van de avond.
“Ik heb dat stuk heide langs de bosrand vorige week al vaker gelopen met de kudde, maar toen was er niets aan de hand. Dus dat prikkeldraad is er in het weekend neergegooid,” zegt Catalina.
Ze kijkt Melanie daarbij aan met een blik van ‘Hier was ik dus al die tijd bang voor’. Ze verontschuldigt zich en staat op om Joe te gaan bellen, want ze heeft even geen zin om weer het hele verhaal over de dreigbrieven te vertellen.

Nelly neemt de telefoon op. Meteen begint ze te kletsen tegen Catalina, maar zwijgt zodra ze merkt dat er aan de andere kant van de lijn niet zo gereageerd wordt als ze gewend is.
“Sorry dat ik zo sta te ratelen, meisje. Zeg ‘t eens, wat is er aan de hand? Ben je ziek? Of is er iets met je geiten of de bus?”
“De halve kudde is gewond,” antwoordt de jonge vrouw met trillende stem.
Nu ze de vertrouwde stem van Nelly hoort, komt ze tot rust. Na alle stress komen nu de emoties los. Snikkend vraagt ze of Joe in de buurt is. Haar collega legt de telefoon even neer om hem te roepen, maar toch hoort Catalina duidelijk hoe luid en dwingend haar stem klinkt.
“Meisje toch, wat is er met ze gebeurd?”
Zolang de boer er nog niet is houdt de huishoudelijke hulp haar aan de praat. Halverwege haar uitleg hoort Catalina ineens Joe’s stem.
“O God, hoe vertel ik dit aan hem?” flitst het door haar heen.
Zo vlot en spontaan als ze anders praat met haar baas, zo hakkelend doet ze nu haar verhaal. Ze is bang dat hij ontzettend kwaad zal zijn op haar.
“En jij? Is met jou alles o.k.?” onderbreekt Joe zijn vrouwelijke knecht als hij eenmaal begrijpt dat de geiten in veiligheid gebracht en verzorgd zijn.
Haar stem trilt en ze komt even niet meer uit haar woorden. “Ja…eh…nee…eh…”
“Ben je erg geschrokken?”
“Bij de eerste geit viel het nog mee, maar toen ik steeds meer van die prikkeldraadlussen zag en al die gewonde poten, toen wel.” Ze pauzeert even omdat er een rilling over haar rug loopt bij de herinnering aan dat moment.
“Na de laatste dreigbrief was ik al bang dat ze het hier niet bij zouden laten zitten, maar ik verwachtte dat ze jou of mij iets aan zouden doen, niet de dieren.”
“Luister. Ik kom naar je toe, dan praten we straks verder. Wat ga je tot die tijd doen?”
“De dierenarts ons adres geven voor de rekening. En vannacht blijf ik bij de geiten.”
“Houd je dat nog vol?”
“Tja, ik moet wel, hè?! Maar hoe wil jij zo snel hier komen?”
Ze krijgt geen antwoord meer, hij heeft al opgehangen.

Aan het einde van de avond haalt ze uit de voorraadruimte van de dubbeldekker een pak stro dat ze in het stalgedeelte tegen de wand aan legt, zodat ze kan zitten terwijl ze bij de geiten waakt. Voor ze plaatsneemt op haar alternatieve zetel controleert ze het verband om hun poten en vult ze de waterbak. Haar blik glijdt over de kudde. Ze houdt van deze dieren en voelt zich toch wel opgelucht dat het nog redelijk goed is afgelopen met hen. De dierenarts stelde haar gerust dat het allemaal goed zal komen. Nu ze nog niet allemaal liggen besluit ze om nog wat brok in de voederbak te doen. Een etende geit is een gelukkige geit weet Catalina.
Het wordt snel kouder. Op de bovenverdieping zet ze snel een kop lauwe thee om maar zo snel mogelijk weer naar beneden te gaan. Ze trekt een deken uit een opbergvak en neemt die mee naar de stal, waar ze het zich gemakkelijk maakt op het pak stro.
Het is middernacht geweest als ze wakker schrikt van het knisperen van steentjes van remmende autowielen en een zee van licht. Het volgende moment wordt op de achterdeur van de dubbeldekker geklopt. Met gedempte stem roept iemand haar naam.
“Joe?”
“Ja, ik ben het.”
Ze haalt de deur van slot en laat haar baas binnen. Ze geeft hem de zaklamp waarmee hij de poten van de geiten bekijkt. De dieren liggen er allemaal rustig bij, daarom stelt hij voor om naar boven te gaan. Rillend van de kou en het nachtelijk wakker worden, kruipt Catalina in een hoekje van de bank en slaat de deken weer om zich heen. Gapend en met kleine oogjes vertelt ze in geuren en kleuren hoe deze middag verliep, hoe ze de dierenarts heeft geholpen en wat ze vanavond nog voor de geiten heeft gedaan. Een moment blijft het stil. Ze verzamelt moed om de vraag te stellen die haar de hele avond al bezighoudt. De boer, op zijn beurt, piekert zich suf over wie voor al dat prikkeldraad verantwoordelijk kan zijn.
“Joe?”
“Ja.”
“Ik voel me zo ontzettend stom, omdat ik dat prikkeldraad niet heb gezien,” begint ze met benepen stem. “Ben je niet ontzettend kwaad op me? Krijg ik nou ontslag?”
Alleen aan de voorkant van de bovenverdieping brandt een lamp, maar hij ziet duidelijk aan haar gezicht hoe bang en schuldig ze zich voelt.
“Ik ben inderdaad kwaad, maar absoluut niet op jou. We weten allebei dat dit weer een streek is om ons bang te maken en weg te jagen.”
Catalina knikt, maar voelt zich nog steeds onzeker. Joe schuift dichterbij en legt een hand op die van haar waarmee ze de deken vasthoudt.
“Je hebt goed gehandeld en goed voor de geiten gezorgd. Dan is het niet nodig om je schuldig te voelen. En jou ontslaan? Wie is er dan dom bezig, denk je?”
Er breekt een glimlach door op haar gezicht en dat is wat hij wilde zien.
“Nu kruip jij lekker in bed en ik blijf de rest van de nacht in de stal. Morgen neem ik de gewonde geiten mee naar huis, zodat jij, als je nog wilt, met de rest nog een paar dagen kan blijven.”
“Hoe wil je zoveel dieren meenemen? En wie melkt er dan straks?!”
“Dat komt allemaal goed, maak je daar maar geen zorgen over.”
Joe ziet haar opgetrokken wenkbrauwen en besluit haar op de hoogte te brengen.
“Ik ben met de veewagen naar hier gekomen en Ray komt melken. Weet je nu genoeg om te kunnen slapen?”
Een knikkend hoofd met een paar glimoogjes boven de deken uit vertellen hem dat hij daarmee goed zat. Hij staat op.
“Mag ik de deken meenemen?”
Catalina knikt en wikkelt hem rillend van zich af. Wat zou hij haar nu graag in zijn armen nemen om haar helemaal gerust te stellen, maar hij wil niet dat ze denkt dat hij misbruik van de situatie maakt, dus legt hij alleen een hand op haar schouder als hij haar welterusten zegt.

Joe en Ivan kammen de volgende dag de heide langs de bosrand uit op zoek naar de stukken prikkeldraad. Ze vinden zoveel, dat ze er de halve aanhanger mee vullen.
“Zie je dat? Er zitten lange bruine haren tussen het draad!”
Joe pakt een plukje en uit zijn vermoeden. “Volgens mij zijn die van Hooglanders en die lopen er bij ons in de buurt genoeg rond.” Hij besluit om de stukken draad met haren ertussen mee naar huis te nemen. Hij stopt ze in een jute zak en legt die op een veilige plek in de kleine veewagen, zodat de gewonde geiten zich er niet nog een keer aan kunnen bezeren.


Laatst aangepast door Sharey op 01-04-2012 21:53:37, in totaal 7 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 18-07-2009 14:38:24  Reageer met quote


Leeftijd: 60
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 6

Deze morgen ruikt het in alle vroegte reeds lekker in de keuken van The Goathill. Lizzy kookt, bakt en braadt van alles en nog wat. Als de dubbeldekker op het punt staat te vertrekken, stopt de kokkin Catalina een schaal toe.
“De macaroni is klaar. Neem maar alvast wat mee voor onderweg,” zegt ze glimlachend.
Met een tevreden gezicht loopt ze terug naar binnen.
Catalina gaat met haar geiten voor twee dagen werken voor een fabrieksdirecteur. Het is een halve dag rijden naar zijn landgoed. Op een stroomkabel en een waterslang na zal ze er niet veel comfort vinden, omdat de directeursfamilie alleen in de weekends op het landgoed aanwezig is. Daarom is ze blij dat ze wat lekkers meekrijgt.
Onderweg parkeert ze de dubbeldekker voor een pauze en gaat op een bankje zitten met de schaal macaroni. Abby zit naast haar. Gretige hondenogen volgen elke hap die het baasje neemt. Catalina pakt de etensbak van haar hond en schept er wat pasta in.
“Nou, vooruit, het laatste beetje is voor jou.”
Voor ze instappen en verder rijden, loopt Abby kokhalzend bij de bus vandaan en spuugt alles uit. Ze schudt zich uit en lijkt herboren als ze kwispelend de cabine van de dubbeldekker in springt om naast haar baas te gaan zitten. Catalina ziet het verbaasd aan.
“En ik dacht dat je het zo lekker vond!”
Hoofdschuddend start ze de bus en vervolgt de reis. Een half uur later begint haar eigen maag vervelend te doen. Ze probeert de misselijkheid te negeren, maar lang lukt dat niet. Gehaast zet ze de dubbeldekker aan de kant van de weg. Ze moet ook overgeven. Met het zweet op haar voorhoofd leunt ze tegen de bus, ze voelt zich beroerd. Abby staat met haar kop schuin naar haar baasje te kijken.
“Zo kan het baasje niet gaan werken, meisje. We keren terug naar de farm, “ zegt ze kreunend tegen haar hond die een keer blaft alsof ze het begrijpt.

Joe kijkt vreemd op als hij in de verte de dubbeldekker aan ziet komen. Hij loopt naar de poort en zet hem open. Enkele minuten later stapt Catalina met een bezweet en krijtwit gezicht moeizaam uit. Ze verontschuldigt zich bij haar baas.
“Ik ben ziek…van de macaroni… Abby ook…”
“Die Lizzy vanmorgen heeft gemaakt? Hoe kan dat nou? Wij hebben ‘m ook gegeten! Hij was lekker en niemand heeft ergens last van!”
“Dan hebben we…waarschijnlijk niet…dezelfde macaroni…gegeten.”
Met haar armen om haar lijf geslagen strompelt ze naar de veranda en ploft daar op een luie stoel neer. Nieuwsgierig komen Nelly en de kokkin om de hoek kijken en vragen wat er aan de hand is. Ze werpt de laatste een boze blik toe.
“Ik ben ziek…van die… macaroni van je. Zelfs… Abby moest… ervan overgeven.”
Lizzy verweert zich door te veronderstellen dat ze niet goed op haar eten heeft gelet en dat er waarschijnlijk vuil uit het veegedeelte is ingewaaid. Catalina heeft te veel last van haar maag om in discussie te gaan en werpt haar alleen een vernietigende blik toe. Kreunend staat ze op. De geiten kunnen niet de hele dag in de dubbeldekker blijven staan. Ze maakt het hek open en zet de hond in de opening.
“Abby… doe je best… je zult het bijna alleen… moeten doen, meisje.”
Dan sjokt ze naar de wei die aan de stal van de Landgeiten grenst en zet ook dat hek open. Een kort fluitsignaal zet de Border Collie op afstand aan het werk. Zwaar leunend op het hek wacht de zieke jonge vrouw op de kudde. Haar ijverige hond drijft de dieren naar het malse gras.
“Goed gedaan, Abby… dank je wel,” zegt ze zacht terwijl ze het hek sluit.

Joe brengt Catalina naar huis en onderweg raken ze in gesprek over de macaroni.
“Het lijkt wel… of Lizzy me bedorven eten… heeft meegegeven! Ik snap er… alleen niks van… dat ik dat niet… geproefd heb,” zegt ze met grimas van de maagpijn.
“Hoe kan dat nou?! Waarom zou ze zoiets doen? Ik geloof niet dat er hier sprake is van opzet.”
“Volgens mij…is ze jaloers. Ik weet niet waarom… maar… zie je dan niet… hoe ze af en toe… naar jou loert?” Ze kijkt een ogenblik verontwaardigd opzij. “En het zou mij niets verbazen… als zij het is die… de adressen… aan de brievenschrijver doorgeeft.”
“Ik geloof er niets van dat Lizzy jou ziek wil maken. Het enige dat ik me kan voorstellen is dat de schaal die jij meekreeg vuil was. Of je bestek was niet schoon.”
Die opmerking levert hem een venijnige blik op, maar hij is nog niet uitgesproken.
“En met die dreigbrieven heeft je collega ook niets te maken,” besluit Joe op een toon waarmee hij haar duidelijk maakt dat deze discussie ten einde is.
Catalina zwijgt tot hij bij haar ouderlijk huis stopt. Nadat ze is uitgestapt draait ze zich naar hem om en lucht ze haar hart: “Het lijkt erop…dat jij, net als… veel andere mannen… verblind wordt door blonde vrouwen… en dat je niet meer… nuchter kan denken als je… dagelijks verwend wordt met… je lievelingseten.”
Ze gooit het portier dicht en loopt zo recht als haar pijnlijke maag het toelaat het huis binnen.
De geitenboer blijft verbouwereerd achter in z’n auto. Het is de eerste keer dat ze een meningsverschil, zeg maar gerust: een ruzie hebben en dat brengt hem flink van zijn stuk.

De rest van de dag knapt Joe klusjes op in de verste hoeken van zijn bedrijfsterrein, afgezonderd van de anderen zodat hij kan nadenken. Het hardop uitspreken van bepaalde feiten lijkt hem te helpen om alles op een rijtje te zetten. Voor een moment laat hij zijn gereedschap rusten en staart in de verte.
“Ergens heeft Catalina wel gelijk. Lizzy vraagt de laatste tijd wel heel vaak wat ik graag eet. Ze loopt naar complimentjes te vissen. Af en toe kan ze zo geniepig glimlachen. Soms is ze gewoon knap irritant,” mompelt hij, “maar ja, misschien had ze gewoon een binnenpretje.”
Hij pakt zijn tang goed vast en gaat verder met het repareren van de omheining. Onderweg naar het gereedschapshok denkt hij ineens aan de diepvriesdoos die Catalina naast haar stoel had liggen. Joe blijft plots staan.
“Was dat niet dezelfde doos die gisteren in de kelder stond? Die oude met dat blauwe deksel met een sticker van de melkfabriek erop? Waarvan ik dacht dat die lek was? Stel dat Catalina gelijk heeft en dat daar oud eten in zat. Maar wat is dan toch de reden dat Lizzy zo stiekem doet?” vraagt hij zich af.
Het idee alleen dat iemand zijn vrouwelijke knecht kwaad zou willen doen schiet hem in het verkeerde keelgat. Hij roept de kokkin op het matje en legt haar de verdenking van het bedorven eten voor.
“Maar meneer Westwind, hoe komt u er toch bij?! Ik heb haar echt verse macaroni gegeven, hoor!”
“Je krijgt je ontslag als blijkt dat je mijn vertrouwen beschaamt,” besluit hij op strenge toon.
Als ze het kantoor verlaat ziet Joe aan haar gezichtsuitdrukking dat zijn preek wel degelijk indruk heeft gemaakt. Met een zucht laat hij zich tegen de rugleuning van zijn bureaustoel vallen. De woorden van Catalina klinken na in zijn hoofd.
“Dat heb ik alvast een klein beetje rechtgetrokken,” zegt hij in gedachten tegen haar.
Voor hij naar de stal gaat haalt hij de locatielijst van het prikbord en bergt hem, met alle andere paperassen die informatie bevatten over klanten, op in de kluis. Bij het verlaten van zijn kantoor draait hij de deur op slot, iets dat hij lange tijd niet heeft gedaan.

De dag erna is Joe nog altijd niet de oude. Tijdens het melken klinken de verwijtende woorden van Catalina na in zijn hoofd. Enerzijds voelt hij zich gevleid omdat er twee vrouwen om hem geven, anderzijds zit het hem niet lekker dat zij vanmorgen schijnbaar fit op de farm verscheen, maar met de dubbeldekker vertrok zonder een woord met hem te wisselen. Hij kreeg niet eens de gelegenheid om te vragen of ze fit genoeg was!
In de tijd dat er aan de dubbeldekker gewerkt werd zijn ze goed bevriend geraakt. Het is zelfs zo dat hij haar mist sinds ze herderin is geworden en het grootste deel van haar werktijd buiten The Goathill doorbrengt. Joe haalt vertwijfeld zijn hand door z’n haar en neemt zich voor om het vanavond uit te praten.
Halverwege de morgen houdt hij het echter niet meer uit. Hij vraagt aan zijn voorman of hij hem naar Catalina wil brengen en het bedrijf voor de rest van de dag kan overnemen.
Don reageert verwonderd. ”Is je auto stuk?”
Z’n baas schudt het hoofd. “Ik ga kijken of de nieuwe locatie veilig is. Ik kom wel met de dubbeldekker terug.”
Niet veel later zitten de mannen in Dons wagen en rijden ze het dorp uit. Onderweg praten ze over hun werkzaamheden totdat de boer ziet dat ze hun bestemming naderen. De laatste kilometers geeft hij enkel kortaf aanwijzingen over de te volgen route. Don kijkt zijn baas van opzij aan en vraagt zich af of er niet meer aan de hand is dan bezorgdheid om de veiligheid van de geiten. Hij merkte vanmorgen dat Catalina en Joe afstandelijker tegen elkaar deden dan gewoonlijk. Hij liet onderweg haar naam één keer vallen en keek daarbij niet alleen bezorgd maar ook dromerig. Er glijdt een glimlach over Dons gezicht en in zijn ogen verschijnen pretlichtjes. Hij heeft een vermoeden wat er speelt tussen die twee.

Catalina vertrok deze morgen al vroeg met haar kudde geiten naar het landgoed van de fabrieksdirecteur. Dat ze een dag later kwam vond de man geen probleem. De dubbeldekker staat niet op de oprit van de villa, maar in een laan van grote eikenbomen. De tuin en het landgoed zijn van elkaar gescheiden door een fraai hekwerk. Joe maakt een rondje om de dubbeldekker om te kijken of alles in orde is en loopt vervolgens de laan in. In de verte hoort hij een hond blaffen. Dat zou Abby kunnen zijn. Hij zet er flink de pas in want in de verte ziet hij een geit rennen. Dat kan betekenen dat de kudde niet ver weg is. In gedachte repeteert Joe wat hij tegen Catalina zal gaan zeggen, maar hij vindt de woorden te afstandelijk. Hij zucht en zoekt naar andere.
Aan het eind van de laan ligt een stuk grasland. De jonge boer blijft staan en geniet van de frisse geur. Rechts van hem ziet hij Catalina voor de kudde uit lopen. Met stevige stappen gaat hij achter hen aan. Ze tuurt voortdurend naar de grond, bedacht op onraad, en ze schrikt nogal als hij haar van een afstandje groet. Abby, die de reactie van haar baasje ervaart als dat zij bedreigd wordt, komt luid blaffend en met de tanden ontbloot naar hem toe rennen, maar zodra ze hem herkent, remt ze af en wacht kwispelend tot hij bij haar is. Catalina blijft staan. Met een stuurs gezicht vraagt ze wat Joe hier komt doen. Hij groet haar nogmaals en stelt voor verder te lopen.
“Ik heb nagedacht over wat je gisteren zei.”
“Ja…. En?” reageert ze koel, maar toch belangstellend.
“Ik vrees dat je gelijk hebt, ik vertrouw jullie en ben misschien daardoor te naïef geweest. Ik heb alle papieren van het Landgeiten-project in de kluis opgeborgen en het kantoor zelfs op slot gedaan.” Lachend vervolgt hij: “Ik moest de sleutel gewoon zoeken, zo lang is het geleden dat ik dat heb gedaan.”
De herderin loopt onverstoorbaar verder, ze is er niet van overtuigd dat er iets is veranderd met betrekking tot de kokkin.
“En Lizzy?”
“Ik heb haar op het matje geroepen. Ze weet nu dat ze ontslag krijgt als blijkt dat ik haar niet kan vertrouwen.”
Zwijgend lopen ze naast elkaar. Catalina geeft Abby ondertussen commando’s om de geiten te verzamelen als ze te ver afdwalen.
“Ben je helemaal hierheen gekomen om me dat te vertellen?”
Ze blijft ineens stil staan en kijkt haar baas recht aan. Haar gezicht staat niet meer zo stuurs.
Joe antwoordt opgelucht: “Ik kan er niet tegen om ruzie te hebben met jou, dus ja, ik ben hier om het uit te praten en om m’n fout toe te geven.”
Ze kijkt hem een ogenblik onderzoekend aan, ziet dat hij het meent en loopt weer door.
“Ik ben blij dat je er bent. Het zat mij ook niet lekker.” Met een blik opzij vult ze aan: ”Maar ik heb geen spijt van wat ik heb gezegd.”
“Soms moet een mens wel eens wakker geschud worden.”
Wat Joe betreft is het nu weer oké en op luchtiger toon vraagt hij of ze het goed vindt dat hij de rest van de dag blijft, zodat hij kan helpen het terrein te verkennen. Ze knikt. Haar ogen krijgen een andere uitdrukking en er glijdt een blos over haar wangen.

’s Middags staat Abby plotseling stil en blaft doordringend. Catalina verstaat het als een waarschuwing en loopt naar haar hond toe.
“Nee, hè! Hier ook al?” Ze draait zich om. “Joe! Kom eens kijken!”
Ze raapt een stuk prikkeldraad op en laat het zien. De boer mompelt enkele niet zo fraaie woorden.
“Ook daarvoor wilde ik vandaag hier naartoe, want het is een locatie die op de lijst staat,” zegt Joe. Zijn gezicht spreekt boekdelen. “Ik ga nu voorop lopen. Zorg dat de geiten in het pad blijven dat ik controleer, dan kunnen we ze veilig bij de bus brengen.”
Catalina stuurt Abby naar de ene flank van de kudde en neemt zelf de andere voor haar rekening, zodat de dieren precies achter Joe lopen. De eikenlaan, waar de dubbeldekker geparkeerd staat, komt al in zicht. Catalina zucht.
“Nog een klein stukje jongens, laat het alsjeblieft goed gaan.” mompelt ze.

Op een honderd meter voor de eikenlaan gaat het mis. Joe struikelt en valt. Catalina loopt op dat moment naar een geit toe die een beetje achterblijft.
“Au! Kom ’s helpen! Alsjeblieft! Snel!!!”
“Wat is er? Waar ben je?”
Geschrokken draait ze om haar as en gaat op zoek naar haar baas. Onderweg geeft ze Abby een commando om de kudde halt te houden. Joe ligt achter een grote bos Luzerne. Zijn linkerbeen staat in een diepe kuil waarin een flinke bussel prikkeldraad ligt. Hij is er een flink stuk doorheen gezakt, waardoor zijn broek is gescheurd en zijn onderbeen vol zit met schrammen en bloedende wonden. Catalina peinst hoe ze hem het beste kan helpen. Het been met prikkeldraad en al uit de kuil halen lijkt de beste oplossing.
Joe heeft zijn ook enkel bezeerd en bijt hard op zijn tanden om het niet uit te gillen van de pijn als ze zijn been omhoog trekt. Als het afwikkelen van het prikkeldraad te lang duurt en te pijnlijk wordt, stuurt hij haar naar de dubbeldekker om een tang uit de gereedschapskist te halen. Ze wil rennen maar durft niet goed nu ze weet dat ook zij in prikkeldraad kan terechtkomen.
Enkele minuten later knipt ze met een tang alle lussen door. Het prikkeldraad verwijderen is een vervelende klus, omdat de stekels ervan lelijk in zijn been prikken. Uit de E.H.B.O-kist pakt ze ontsmettingsmiddel waarmee ze de wonden een beetje schoon maakt en verband om hem te provi-sorisch te verbinden. Sommige wonden zijn best diep.
“Je moet naar een dokter. Naar een ziekenhuis is eigenlijk het beste,” stelt ze vast. Met een onzekere blik vraagt ze: “Kun je lopen?”
Joe probeert op te staan, maar zonder hulp wil het niet lukken. Ze helpt hem overeind. Met zijn arm om haar heen weet hij hinkelend de bus te bereiken. Zweetdruppels parelen op zijn gezicht als hij eenmaal op de bijrijderbank van de dubbeldekker zit. Catalina haalt zo snel mogelijk de kudde terug en zucht diep als die veilig binnen staat.
Met trillende handen start ze de bus. Het kost haar moeite om alle kuilen in de onverharde laan te ontwijken. Als dat een enkele keer niet lukt moppert ze binnensmonds op zichzelf omdat ze Joe graag wil ontzien.
Zodra ze iemand op straat ziet lopen, remt ze voorzichtig en parkeert de dubbeldekker. Ze rent naar een vrouw toe die juist haar tuinhekje opent.
“Mevrouw! Mevrouw! Mag ik u iets vragen?” Catalina mindert vaart, maar moet toch even op adem komen. “Is hier ergens… een ziekenhuis?”
De vrouw kijkt verbaasd om naar de vreemdelinge.
“Jawel, hier niet zo ver vandaan zelfs.”
Catalina merkt dat de aandacht van de vrouw wordt afgeleid en volgt haar blik. De rode dubbeldekker met geiten erop is ook moeilijk over het hoofd te zien.
“Of zoekt u een dierenkliniek?” vraagt de vrouw.
“Nee, een gewoon ziekenhuis. Ik heb een gewonde man bij me,” antwoordt Catalina gehaast.
De vrouw zet haar boodschappentas neer en legt met allerlei armgebaren uit waar het ziekenhuis is te vinden. Als het haar duidelijk is hoe ze moet rijden bedankt ze de vrouw en sprint ze terug naar de bus. Binnensmonds de route herhalend stuurt ze de dubbeldekker door de wijk heen. Op elk recht stuk straat werpt ze een bezorgde blik naar haar baas, die met zijn ogen dicht de pijn verbijt.
“Nog even, we moeten er vlakbij zijn. Hou vol.”
Tien minuten later parkeert ze de dubbeldekker op de parkeerplaats van het plaatselijke ziekenhuis. Er volgt opnieuw een moeizame hinkeltocht.
Eenmaal bij de E.H.B.O. is Joe uitgeteld van pijn en bloedverlies. Met een wit gezicht en rode ogen leunt hij tegen Catalina aan, die hem dicht tegen zich aan houdt.
“Ik ga niet meer met de kudde weg. Die droom van mij is een nachtmerrie geworden. Door mij raken jullie nou allemaal gewond en dat wil ik niet, hoor!”
Het kost Joe moeite om te praten, maar hij raapt alle energie bij elkaar om Catalina gerust te stellen.
“Hé, Cat… het is niet… jouw schuld .. wat er alle…maal gebeurt. Hou vol….is…een mooi…project.”
Catalina houdt zich groot terwijl er een storm van gevoelens in haar woedt. Pas als een dokter haar de behandelkamer uitstuurt laat ze haar baas los. Met een hoofd vol zorgen en een lijf vol verwarring neemt ze plaats in de wachtkamer. Haar hart klopt als een bezetene. Van schrik omdat Joe gewond is geraakt door prikkeldraad. Dat dat daar werd verstopt door de maker van de dreigbrieven… dat kan haast niet anders. Ze realiseert zich dat het eigenlijk voor de geiten bestemd was of voor haar! Behalve dat haar hart van schrik klopt, klopt het voor Joe. Toen ze hem in haar armen hield, voelde ze dat hij meer voor haar betekent dan alleen een goede baas. Waarom moet hij nu gewond raken? Waarom nou vandaag? Hij is helemaal naar haar toegekomen om het goed te maken na hun ruzie en dan gebeurd er dit! Dreigbrieven, brand, klant kwijt, geiten gewond, Joe gewond… Voor Catalina is de maat vol.
“O, wou die sheriff Paul Pointer ons nou maar eens geloven! Bij wie kunnen we dàn terecht om ons te beschermen?!” prevelt ze.
Er lopen een paar tranen over haar wangen. Golven wanhoop komen in haar omhoog.
Een passerende verpleegkundige die haar in deze shocktoestand ziet zitten komt naar haar toe.
“Mevrouw?”
Catalina reageert niet. De zuster neemt met een bezorgde blik plaats op de wachtkamerbank. Ze kijkt naar de stukjes stro die aan de kleding van de jonge vrouw hangen en trekt haar neus op bij het ruiken van de boerengeur. Voorzichtig legt ze een hand op haar arm.
“Mevrouw, gaat het wel goed met u?”
De aanraking haalt Catalina enigszins uit haar wanhopige wereld. Ze kijkt met angstige ogen opzij en schudt haar hoofd.
“Ik zag dat u een gewonde man binnenbracht. Is dat uw echtgenoot?”
Catalina schudt zwijgend haar hoofd en laat het vervolgens voorover zakken.
“Is hij familie?”
Als de verpleegster geen antwoord krijgt pakt ze het anders aan.
“Heeft u zin in koffie?”
Opnieuw ontmoeten de ogen van de vrouwen elkaar.
“Graag,” fluistert Catalina.
De verpleegster snelt naar het keukentje van de afdeling. Op een serveerwagen wacht een rij met koffie gevulde thermoskannen op dorstige doch haastige Eerste Hulpmedewerkers. Een paar dankbare ogen kijken haar aan als ze de jonge vrouw een grote mok koffie aanreikt.
“Ik heet Claire. Hoe is uw naam?”
Catalina houdt de beker met beide handen vast en blaast in haar koffie. Ze rilt over haar hele lichaam. Pas na het eerste kleine slokje geeft ze antwoord.
“Catalina, Catalina Coldwater.”
“Is de man die u net binnenbracht familie van u?”
“Nee, hij is… m’n baas,” fluistert ze met een vleugje teleurstelling in haar stem.
“Heeft hij een ongeluk gehad?”
Claire probeert de vrouw naast haar aan het praten te krijgen. Ze observeert haar aandachtig, want ze gaat steeds harder rillen.
“Ik zie prikkeldraad, steeds… meer… prikkeldraad."
De koffie golft bijna over de rand van de mok. Claire neemt hem weer over en zet hem op een veilige plek. Catalina slaat haar handen voor haar gezicht. Haar schouders beginnen te schokken. Geluidloos worstelen de eerste snikken zich een weg naar buiten. “Hij…kwam speciaal… voor mij…” brengt ze met moeite uit, “… om het….goed… te maken.”
Ze buigt zich voorover en zet haar ellebogen op haar knieën. Langzaam komt een verlossende huilbui op gang. Claire wrijft met haar hand over de rug van de huilende vrouw. Ondanks de ernst van de situatie speelt er een glimlach om Claire’s mond. Bespeurt ze hier boerenromantiek? Pas als Catalina zich opricht en een zakdoek uit haar bodywarmer haalt, durft Claire wat te zeggen.
“Gaat het weer een beetje?”
Een voorzichtige hoofdknik is het antwoord.
“Ik moet weer gaan,” zegt de verpleegster met een verontschuldigende blik, “maar als u hulp nodig heeft mag u me laten oppiepen.”
“Dank je wel.”
Voor Claire de wachtkamer verlaat geeft ze de mok met inmiddels minder hete koffie terug.
“Sterkte en… eh… veel geluk samen,” zegt ze met een knipoog.
Drinkend blikt Catalina met rode doch stralende ogen over de mok heen voor ze teruggroet.
Langzaam komt ze tot rust en krijgt ze weer belangstelling voor haar omgeving. Op de tafel voor haar liggen tijdschriften en kranten. Terwijl ze naar een damesblad reikt, valt haar oog op een grote, vetgedrukte kop op de voorpagina van een al wat oudere krant.
A-TEAM ONTMASKERT SABOTAGENETWERK
Ze leest het hele artikel en staart een ogenblik niets ziend voor zich uit. Dan zoekt ze die ene regel terug op: Het A-team helpt burgers die door de wet in de steek worden gelaten.
“Ja, dat worden wij ook,” mompelt ze en zoekt naar de naam van de journalist die het artikel heeft geschreven. “Amy Allen, jouw naam moet ik goed onthouden.”
Ze vouwt de krant op en drukt hem tegen zich aan. Het lijkt of met het vinden van de oude krant haar vraag om hulp is verhoord.

Joe moet een nachtje in het ziekenhuis blijven. Hij wordt naar een kamer gebracht waar Catalina hem nog een poosje gezelschap houdt voor ze de geiten naar de farm brengt.
“Ik bel Don om je vanavond te bezoeken en dan kom ik morgen weer.”
Joe schudt zijn hoofd als hij haar van alles en nog wat hoort regelen.
“Morgen mag ik naar huis en ik kan echt wel een avondje alleen zijn, hoor! Als de pijnstillers straks uitgewerkt raken, zal ik echt niet zulk leuk gezelschap zijn.”
Hij trekt een grimas als hij zijn been beweegt. Catalina kan er maar moeilijk toe komen om naar huis te gaan. Ongemakkelijk drentelt ze om het bed heen. Hoe neemt ze afscheid van Joe nu ze zo veel gevoelens voor hem heeft? Hij helpt haar een beetje door stilletjes aan in slaap te vallen. Ze verzamelt moed en geeft hem een kus op zijn wang.
“Dank je wel, Catalina, tot morgen,” fluistert hij zacht als ze zich over hem heen buigt.


Laatst aangepast door Sharey op 01-04-2012 21:57:37, in totaal 5 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 18-07-2009 14:38:53  Reageer met quote


Leeftijd: 60
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 7.

In de ochtenduren wil Nelly de stofzuiger aanzetten als ze haar collega hoort roepen. Ze kijkt om de deur van de woonkamer de gang in om te zien wat er aan de hand is.
“Weet jij waarom het kantoor op slot zit? Heb jij een sleutel? Ik wil daar gaan stoffen!” vraagt Lizzy.
“Wat zeg je? Het kantoor dicht? Nou, dan ga je toch iets anders doen!”
Ze zet de stofzuiger alsnog aan en mompelt met een grimas op haar gezicht: “Hè, hè, Joe is eindelijk verstandig geworden.”
De kokkin, die haar regelmatig helpt door ook wat huishoudelijk werk te doen, steekt haar tong uit als Nelly weer in de woonkamer verdwijnt. Ze voelt nog eens aan de deur, maar hij is en blijft dicht. Daar baalt ze van als een stekker. Mopperend trekt ze zich terug in haar domein: de keuken. Met een smak gooit ze de deur achter zich dicht. Briesend, maar fluisterzacht om zichzelf niet te verraden, en met gebalde vuisten gooit ze haar frustratie eruit.
“Nu kan ik verdorie de lijst van de nieuwe week niet lezen! Hoe kan ik dan verder met m’n plan?! Ik zal die griet en die geiten van haar vinden, koste wat het kost! Al moet ik er een vrije dag voor opnemen om ze te gaan zoeken.”
Lizzy loopt naar een kast om pannen te pakken. Ze moet voor de middagmaaltijd groenten bereiden, maar voor die op hoge temperatuur zijn kookt het nog altijd bij haar van binnen. Voor de open kast spuugt ze haar laatste gal met een krachtig gebaar van haar vuisten.
“Zonde om zoveel tijd te verliezen! Oeh!!!”
De rest van de dag loopt ze rond met een gezicht als een oorwurm. Ze gaat dan ook maar vroeg naar huis. Met Joe kon ze vanmorgen ook al niets bereiken, want die moest zo nodig naar Katje toe. Zo noemt ze haar collega sinds de macaroniaffaire. Wat was ze geschrokken toen Catalina die dag hondsberoerd doch levend weer voor haar neus stond. De woordenwisseling op de veranda was snel vergeten, maar die ogen van haar! Alsof ze dwars door haar heen keek! Lizzy voelt een rilling langs haar rug glijden als ze daaraan terugdenkt.

Om haar teleurstelling te vergeten stapt Lizzy ’s avonds de plaatselijke kroeg The Saloon binnen. Alleen de naam van het café doet aan vroeger denken, de inrichting is modern en niet echt gezellig, maar ze tappen er goed bier en dat is het enige dat telt vanavond. Ze gaat aan de bar zitten en bestelt haar eerste pilsje bij de kastelein met wie ze wat babbelt tot het wat drukker wordt en hij zich ook met andere klanten moet bezighouden.
“Hé, Lizzy, ben jij niet verdwaald?”
Nick, een fabrieksarbeider uit het dorp, klimt een half uur later op de barkruk naast haar en bestelt twee biertjes.
“Jij zit met Zachery toch meestal bij The Queen? Of is het soms uit tussen jullie? Je kijkt zo chagrijnig.”
Als ze hem aankijkt en antwoordt dat Zachery, haar verloofde, weer eens een weekend geen tijd voor haar heeft, weet Nick meteen dat dit niet haar eerste drankje is.
“O, dus jij zit hier een beetje liefdesverdriet weg te drinken?” concludeert hij een beetje spottend.
“Neeee, ik moet iets…nieuws bedenken,” zegt ze op geheimzinnige toon terwijl ze naar hem toe buigt.
Nick heeft wel zin in wat vermaak en neemt een houding aan waarmee hij haar het gevoel geeft nieuwsgierig te zijn naar haar “geheim”. Met zijn ene arm schermt hij bij wijze van spreken hun plekje aan de bar af van de kastelein, z’n andere arm strekt hij uit om Lizzy uit te nodigen dichterbij te komen zodat ze meer privacy heeft om haar verhaal te doen.. Het werkt. Ze gaat er eens goed voor zitten en begint te vertellen.
“Weet je, Nick…Zachery had de farm…waar Joe Westwind nu zit… willen hebben…Hij wilde er…. hik… een stieren…fokkerij willen starten… maar… hij was net te laat.”
Ze knikt heftig en zet er grote ogen bij op.
“Dan zouden we…gaan trouwen…en samen het bedrijf…” Ze zoekt naar het goede woord en vervolgt met dikke tong: “bestieren.”
Ze grinnikt om haar woordspeling.
“Nu werkt hij nog sssteeds… als voorman bij die grote melkvee..be…houderij… maar hij is hé-le-maal niet gelukkig!” Half huilend gaat ze verder: “En ik zie hem steeds minder… omdat hij … ’s wee… in de weekends… op zoek gaat naar… farms die te koop staan.”
“Dat is niet zo netjes van hem, zeg, om jou zo alleen te laten,” zegt Nick quasi meelevend.
“Precies!”
Ze bestelt met een verontwaardigd gezicht twee nieuwe pilsjes.
“Jij begrijpt me ten minste!”
Ze knikt een paar keer, drinkt haar nieuwe glas half leeg en zwijgt een poosje. Dan draait ze zich half om en kijkt met scheve ogen naar de kastelein en een paar klanten. Als ze denkt dat er niemand meeluistert gaat ze verder.
“Maar…ik ga zorgen…dat Zachery weer… gelukkig wordt!” fluistert ze met samengeknepen ogen.
Nick knikt bewonderend en vraagt op dezelfde samenzweerderige toon: “Hoe ga je dat doen dan?”
De aangeschoten vrouw buigt zich naar zijn oor. “Ik ga Joe… van zijn farm afjagen!”
Ze slaat haar hand voor haar mond en kijkt snel om zich heen, want niemand mag haar geheimpje weten.
“Ja zeg! En hoe ga je dat dan doen?”
Nick trekt een gezicht vol ongeloof, hij wil wel eens weten waar die meid toe in staat is. Hij verwacht een hoop romantische onzin te gaan horen. Lizzy, die ervan overtuigd is dat ze Zachery voor zich zal terugwinnen als ze hem Joe’s farm kan bezorgen, weet Nick echter te verbazen als ze uit de doeken doet wat ze de afgelopen weken allemaal al heeft uitgespookt.
“Ik hou helemáál niet van…geiten. ‘t Zijn on…Amerikaanse beesten. Maar… ik heb er de laatste tijd… wel zoveel over geleerd…hik… dat ik weet…hoe je ze kan laten…” Ze maakt een bekend gebaar langs haar keel. ”verdwijnen. Daarom ben ik… bij Joe gaan… sol…solsi…eh… sol-li-ci-teren.”
Lizzy maakt haar glas leeg, seint de barman dat hij het moet vullen en wendt zich weer tot Nick die rustig de rest van haar biecht afwacht. Hij loopt enkele pilsjes achter om vooral niets te missen van de smeuïge details.
“Toen ik kokkie werd… bij die geitenboer…” Bij die laatste woorden trekt ze een misprijzende grimas.
“… ben ik meteen… poeslief gaan doen. Vooral tegen die oude...hik…bruine boon Nelly. Dat leverde me snel…en veel… goodwill op… Wist je dat?! Binnen de kortste keren…hik… mocht ik… overal… in huis komen.”
Na een paar grote slokken bier gaat ze verder. Het kost haar steeds meer moeite om verstaanbaar te praten.
“Iederrrreen verrrrtrouwt liefe Lissy. Overalll mag ik…hik…komen en dat… kwam heeeeeeel goed…hik… van passs. Sjoalsjeweet…kom ik self fan een fffarm…hik…Een echte, hè!”
Ze steekt haar wijsvinger op om haar statement kracht bij te zetten. Nick moet zich concentreren om haar verhaal nog te kunnen volgen. Zowel de dikke tong van de inmiddels dronken vrouw als de luider wordende muziek maken dat namelijk niet gemakkelijk. Zijn hoofdknikjes zijn nu niet meer bedoeld om haar te behagen, maar om te bevestigen dat hij een hele zin heeft begrepen.
Omdat ze zelf op een farm is opgegroeid, zag de kokkin binnen de kortste keren wat de zwakke plekken van Joe’s bedrijf zijn. Ze wilde echter onopvallend en met kleine stapjes aan haar grote karwei beginnen. De technische mankementen die haar waren opgevallen wilde ze gebruiken voor de finishing touch: het grote vuurwerk aan het einde. Op één klein dingetje na. Ze had het niet kunnen laten om in het gereedschapshok een elektriciteitsdraadje los te trekken.
Ze besloot dat ze niet met het eten zou gaan knoeien. Als kokkin zou ze meteen verdachte zijn. Ook daar had ze één keer een uitzondering op gemaakt. Ze had Catalina macaroni meegegeven met gif erin. Ze had net zolang gezocht tot ze iets had gevonden dat smaakloos was, maar bijzonder effectief. Tenminste, dat had ze ergens gelezen. Ze kwam er later pas achter dat ze enkele voetnoten over het hoofd had gezien, waardoor haar plan mislukt was. Het middel werkt het beste bij oude en verzwakte mensen. Catalina en haar hond behoren echter niet tot die categorie.
Maar ze kan Joe een ongeluk laten krijgen. Ze kan de knechten verdacht maken door dingen te laten verdwijnen. En het allerbelangrijkste: ze kan de veestapel uitroeien.
Lizzy geniet van het verbaasde gezicht van Nick. Ze neemt een flinke slok van haar bier en vervolgt haar bekentenissen. Op een dag mocht ze het kantoor stoffen. Stiekem snuffelde ze in de post en papieren van boer Westwind. Ze kwam een lijst tegen met adressen van klanten die de kudde Landgeiten van Joe gingen inhuren om parken en reservaten te begrazen. Ze schreef de lijst over. Eerst wist ze nog niet wat ze ermee zou doen, maar inmiddels heeft hij al nut gehad en heeft ze al een aantal geiten weten uit te schakelen.
“Maar ffffanmorgen…hik… ssssat het kattoor... op sssslot! Kon ik… geen nieuwe … hik…adresssssen oversssschrijven!” zegt ze met grote ogen van verontwaardiging.
In een mum van tijd verandert ze in een sip kind met pruillip.
“Nou… kan ik nnniet fffedder mmmet…”
Het volgende moment kijkt ze schuw om zich heen, daarbij met haar hand een snijdend gebaar makend langs haar keel. Er zit een stomdronken vrouw tegenover hem, maar Nick realiseert zich dat ze dit niet allemaal uit haar duim zuigt.
“Weet je verloofde hiervan?” vraagt hij terwijl hij naar een vol glas bier reikt.
Hij kan zich niet voorstellen dat een man als Zachery achter haar plannen zal staan. Lizzy schudt heftig haar hoofd.
“Nee joh!…hik… Tis is een ferrrrassing foor ‘m,” gaat ze samenzweerderig en zachter van toon verder.
Nick draait zich naar de bar en laat het verhaal even bezinken. Hij kent Joe van The Goathill alleen van gezicht, want hij is geen klant van veevoederfabriek Quant waar hij werkt.
“Nick…” Lizzy legt plotseling haar hand op zijn arm. “Jij kan mmmij… hellepe!”
“Ik? Waarom zou ik jou helpen? Ik heb niets tegen die Joe. Op het feit na dan dat ie geen voer bij ons koopt.”
“Sindsss wannneer…hik… ben jij soon heilige boon?” schampert Lizzy. “Alsjijmehellept…worden Zachry… ennik straks… een hille goeie klllant… van Quant.” Ze fronst haar voorhoofd alsof ze de echo van haar laatste zin in haar hoofd hoort en lacht om haar eigen rijmpje. “Want Zachy en ik…gggaan ssstjieren fffokken, Nick.”
“Wat wil je dat ik voor je doe?”
“Daar ga ik…nu!...ofer nadenken, want ik ga…nu!... naar huis.”
Nick kijkt haar hoofdschuddend na als ze naar de deur waggelt en buiten onhandig in een taxi stapt.


Laatst aangepast door Sharey op 01-04-2012 22:00:00, in totaal 6 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 18-07-2009 14:39:25  Reageer met quote


Leeftijd: 60
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 8

Halverwege de morgen stapt Don in zijn auto en claxonneert ten teken dat hij vertrekt. Joe belde een kwartiertje geleden vanuit het ziekenhuis dat hij naar huis mag. Zowel Nelly als Catalina krijgen meteen de kriebels, want ze willen hem een warm welkom bereiden. De oude vrouw schrijft met grote sierlijke letters WELKOM THUIS! op een stuk karton en verfraait het met enkele kleurrijke linten. Catalina sjouwt een gemakkelijke stoel vanuit de woonkamer naar de grote keuken. Als hij op z’n plek staat ploft ze er zelf in neer. Ze legt onbewust haar hand op haar hart dat onstuimig klopt. Op het moment dat ze zichzelf toegeeft wat daar de reden van is moet ze er spontaan van blozen.

Op de veranda staan alle dames al te wachten en Ray komt aanrennen vanuit de geitenstal als hij de claxon van de auto hoort. Nelly’s welkomstbord hangt zachtjes te wiegen bij de achterdeur waar iedereen altijd in en uit gaat.
Don helpt zijn baas uit zijn auto. Zodra de gewonde geitenboer rechtop staat gaat er een gejuich op en komen z’n personeelsleden hem begroeten. De watervlugge Ray staat als eerste voor zijn neus.
“Tof baas, dat u al zo snel terug bent, maar doe maar rustig aan. Ik zorg wel voor de geiten.”
De jonge knul werpt een blik op de krukken en het dikke verband om Joe’s been. Met een beduusd gezicht kijkt hij hem opnieuw aan.
“En…eh… beterschap, baas!”
Nelly geeft een paar klinkende zoenen op Joe’s wangen en omhelst hem.
“Ik ben zo blij dat je weer bij ons bent, jongen. Gelukkig dat jullie samen waren in dat veld.”
Ze doet een stap opzij en wenkt haar collega dichterbij.
Joe’s ogen boren zich in die van Catalina, alsof hij naar bevestiging zoekt van wat hij gisteren dacht te voelen in haar aanrakingen. Verlegen door zijn indringende blik weet ze niet veel anders uit te brengen dan: “Welkom thuis. Hoe gaat het met je been?”
Hij pakt een potje uit zijn borstzak. “Ze hebben me goede pijnstillers meegegeven. Voorlopig komt er elke dag een verpleegster om de wonden te verzorgen en het verband te verschonen.”
Nog wat onhandig hinkelend met z’n krukken lopen ze samen in de richting van het huis. Het valt Joe op hoe bedrukt Catalina kijkt. Hij denkt terug aan hoe ze er gisteren aan toe was, daar in de wachtkamer van het ziekenhuis. In haar opengesperde ogen stond zoveel angst. Toch koestert hij ook prettige herinneringen aan die momenten. Haar handen straalden zoveel warmte en liefde uit. Hij krijgt het er warm van.
“Het komt allemaal goed. Over een paar weken loop ik weer als een kievit,” zegt hij met een knipoog.
Lizzy komt als laatste, zij het schoorvoetend, dichterbij. Met een wit gezicht en lodderige ogen geeft ze hem een slap handje. Joe trekt een wenkbrauw op als een vage dranklucht zijn neus bereikt.
“Feestje gehad?” vraagt hij fluisterend.
Met een vage glimlach en een hoofdknikje beantwoordt ze zijn vraag, waarna ze zich uit de voeten maakt. Met wat hulp hinkelt de geitenboer naar binnen. Er wordt besloten meteen koffiepauze te houden. Joe maakt dankbaar gebruik van de gemakkelijke stoel die speciaal voor hem is neergezet. Iedereen zet z’n keukenstoel in een kring om hem heen, want ze willen nu zijn kant van het prikkeldraadavontuur wel eens horen.

Een uur later, als iedereen weer aan het werk is, glipt Catalina het huis binnen met de oude krant uit het ziekenhuis verstopt in haar overall. Joe is naar zijn kantoor gegaan. Als ze bij hem binnenkomt gebaart hij dat ze mag gaan zitten, maar stil moet zijn. Hij heeft de sheriff gebeld. Ze luistert aandachtig naar het telefoongesprek dat de mannen voeren en bestudeert ondertussen Joe’s gezicht in de hoop daar vanaf te kunnen lezen hoe er aan de andere kant van de lijn gereageerd wordt op zijn verhaal.
“Wel, er is sinds ik je de vorige keer belde wel het één en ander gebeurd, ja! Er worden nu al dreigbrieven naar m’n klanten gestuurd. Er staat ongeveer hetzelfde in als in de brieven die wij hier kregen. Dreigementen waaruit blijkt dat de afzender precies weet waarmee hij m’n klanten het hardste kan raken. Nou…eh… hij dreigde iemands vogelpaviljoen te vernielen. Het was mans grootste trots, dus hij stuurde Catalina al weg toen hij enkel haar neus nog maar had gezien!”
Joe werpt haar tussendoor een blik van verstandhouding toe en concentreert zich daarna opnieuw op het telefoongesprek.
“En het blijft inmiddels niet meer bij brieven, sheriff. Ik zit hier met een been in het verband omdat ik gisteren gewond raakte. Ik zakte in een kuil die gevuld was met prikkeldraad. Nee, daar bleef het niet bij. In de stal loopt een halve kudde Landgeiten die ook in prikkeldraad verstrikt raakte. Het werk dat de veearts aan de dieren had gaat me een kapitaal kosten, Pointer! Geloof je het zelf? Dit is toch geen toeval meer te noemen, man!”
Joe rolt zijn ogen ten hemel terwijl hij de sheriff probeert te overtuigen dat er opzet in het spel is.
“Natuurlijk is het belangrijk om bij ongelukken de plaatselijke sheriffs op de hoogte te brengen, maar bij jou heb ik de eerste melding gedaan. Wij vallen onder jouw district!”
Zijn gezicht stond hoopvol aan het begin van het gesprek, het betrok bij de eerste afwijzing en als de sheriff hem nogmaals duidelijk maakt dat hij de brieven niet serieus neemt en geen tijd en energie gaat steken in een paar van die kleine ongelukjes staat het op onweer. Joe gooit de hoorn op het toestel. Briesend van woede schuift hij z’n stoel achteruit met de bedoeling zijn frustratie er staande uit te gooien.
“Au! Oeh!!! Auwauwau….”
Geschrokken realiseert hij zich dat hij met zijn gewonde been niet pardoes op kan staan. Catalina schrikt zich een ongeluk en springt op, maar een boze blik houdt haar op afstand. Onder de indruk van de kennismaking met een heel andere kant van haar baas gaat ze weer zitten en laat hem uitrazen. Joe laat zich met een van pijn vertrokken gezicht terugzakken in zijn stoel, maar hij is zijn frustratie nog lang niet kwijt. Terwijl hij een paar felle verwensingen uit aan het adres van de sheriff slaat hij keihard met zijn vuist op het bureaublad.
Catalina kan het niet uitstaan dat Paul Pointer Joe niet serieus neemt en al helemaal niet dat hij hem in deze toestand in de steek laat. Langzaam maar zeker kalmeert de geitenboer. De gekwetste grimas op zijn gezicht ontspant zich, maar er blijft een verbeten trek om zijn mond over als hij haar verontschuldigend aankijkt.
“Sorry,” zucht hij, “dat was de druppel die de emmer deed overlopen.”
Meteen realiseert hij zich dat Catalina waarschijnlijk met een reden tegenover hem zit.
“Wat kwam je eigenlijk doen?”
Ze haalt de oude krant uit haar overall. Haar blik glijdt over zijn gezicht voor ze van wal steekt.
“Ik denk dat ik weet wie ons kan helpen,” antwoordt ze serieus maar voorzichtig glimlachend.
Ze reikt Joe de krant uit het ziekenhuis aan en wijst naar het artikel dat ze hem wil laten lezen.
Een minuut later kijkt hij op met opgetrokken wenkbrauwen.
“Denk jij nou echt dat het A-team ons wil helpen?”
“Lees die laatste alinea nog eens. Daar staat toch iets over burgers die in de steek worden gelaten door de wet? Wat doet de sheriff met ons? Hij laat ons toch ook in de steek?!”
“Ik weet het niet hoor, of we hen moeten inschakelen.”
Joe legt hoofdschuddend de krant weg.
“Die lui zijn gewend om zware criminelen aan te pakken. Die schieten en vechten liever. Die vinden ons probleem echt niet interessant genoeg.”
Catalina hoort zijn bezwaren aan, maar laat zich niet van de wijs brengen en staat op. Met haar handen op de rand van zijn bureau kijkt ze haar baas vragend aan.
“Joe, geef me alsjeblieft een verlofdag, dan ga ik de journaliste van het artikel opzoeken. Ik heb het idee dat zij het A-team persoonlijk kent. Gewoon…de manier waarop zij dat artikel schrijft. Het lijkt wel of ze er persoonlijk bij was toen ze die fabriek onschadelijk maakten. Wie weet kan zij me in contact brengen met die mannen en kan ik het ze zelf vragen of ze ons willen helpen.”
Joe luistert naar haar vurige betoog en moet glimlachen om haar smekende gezicht.
“Wat ben je ook een gedreven tante,” stelt hij hoofdschuddend vast. “Hou je er rekening mee dat ik nog een aantal dagen niet mag werken?”
Hij wijst demonstratief naar zijn gewonde been.
“En hoe wil je jou werk ook nog eens delegeren? Heb je daar al aan gedacht?”
Catalina’s hersenen werken op turbosnelheid en ze onderhandelt verder met haar baas.
“Als ik met de jongens alles geregeld krijg, mag ik dan morgen gaan?”
Hij kijkt haar even strak aan. Op de één of andere manier krijgt ze het altijd voor elkaar om haar ideeën tot een goed einde te brengen. Met haar vindingrijkheid vindt ze altijd haar weg tussen tegenvallers en hindernissen door. Opnieuw geraakt door haar enthousiasme en vastberadenheid gaat hij in op haar voorstel.
“Ik wil weten wie wat gaat opknappen voor jou en wat jij voor je collega’s gaat terugdoen,” zegt Joe een beetje streng, maar tegelijkertijd geeft hij haar met die woorden toestemming om op zoek te gaan naar het A-team.

Het redactiekantoor van de krant staat aan een drukke weg. Het kost Catalina moeite om een parkeerplaats te vinden voor haar dubbeldekker, maar als hij eenmaal staat stapt ze hoopvol het gebouw binnen. Bij de balie vraagt ze of journaliste Amy Allen aanwezig is. Ze moet even wachten, maar wordt dan toch naar de vijfde verdieping verwezen.
Catalina volgt haar oren naar een ruimte waaruit een golf van geroezemoes haar tegemoet komt als ze de deur opent. Oog in oog met een zee van bureaus hoort ze een bont gekakel van allerlei telefoongesprekken, het één nog hectischer dan het andere, en getokkel op computertoetsenborden. Dit niet alledaagse beeld voor haar doet haar even slikken.
“Hoe vind ik Amy tussen al die mannen?” mompelt ze met vertwijfeling op haar gezicht..
Ze stapt op de eerste de beste af en vraagt waar ze zijn vrouwelijke collega kan vinden.
“Rechtdoor…tweede pad rechts…en dan naast een pilaar…” herhaalt Catalina in zichzelf terwijl ze de aanwijzingen uitvoert. De pilaar gaat verscholen achter een enorme plant waardoor ze Amy bijna voorbij loopt, maar vanuit haar ooghoeken ziet ze iemand zitten met lang haar. Een jonge vrouw met een vriendelijk gezicht en pittige ogen staat op en reikt haar de hand.
“U vroeg naar mij?”
“Bent u Amy Allen?”
De knappe jonge vrouw knikt en biedt haar gast de houten stoel bij haar bureau aan.
Catalina kijkt met een bedenkelijke blik om zich heen. Het zal niet meevallen om in dit geroezemoes een gesprek te voeren. Er is voor haar echter maar één ding belangrijk en dat is het A-team zien te vinden.
“Waarmee kan ik u van dienst zijn?” vraagt Amy.
“Ik zoek het A-team en ik heb het gevoel dat u hen kent,” komt Catalina direct ter zake.
“Wie heeft u dat wijsgemaakt?” lacht de journaliste terwijl ze zich tegen haar rugleuning laat vallen.
Ze weet dat zo’n reactie meestal beter werkt dan het op de man af ontkennen.
Catalina haalt het krantenartikel tevoorschijn dat ze al enkele dagen koestert.
“In een oude krant vond ik dit artikel.”
Ze reikt het de journaliste aan en kijkt haar daarbij recht in de ogen, want ze wil een eerlijk en duidelijk antwoord.
“Mevrouw Allen, kent u de mannen van het A-team persoonlijk?”
Amy antwoordt ontwijkend nu ze merkt dat deze vrouw zich niet zo maar laat afschepen.
“Een paar verre vrienden van mij kennen iemand die zegt dat hij hun contactpersoon is, maar hij doet altijd zo vaag dat ik er niet van zal opkijken dat het gewoon opschepperij is. Om interessant te doen.”
“O.”
Catalina is heel even teleurgesteld, maar kijkt haar daarna bijna smekend aan.
“Stel dat hij de waarheid spreekt? Dat hij ze wel kent? Is het dan mogelijk dat die verre vrienden van u aan die contactpersoon vragen of hij contact met ons opneemt?”
“Ik kan ze deze week wel eens opbellen en vragen of die man nog in hun buurt woont.”
Meestal beëindigt Amy zo’n gesprek op dit punt, omdat er regelmatig mensen bij haar komen aankloppen met vragen over het A-team. De meeste van hen komen helaas niet met zuivere bedoelingen.
Ze zou echter geen journaliste zijn als ze niet klokjerond nieuwsgierig zou zijn naar de achtergrond van mensen in nood. Daarom wil ze toch wel eens horen met wat voor smoes deze vrouw aankomt. Catalina is even in gedachte verzonken en kijkt verrast op als Amy haar vraagt wat ze voor de kost doet en wat haar problemen zijn.
“Ik weet niet of ze interessant genoeg zijn om daarover in uw krant te schrijven, maar het mag wel in de krant als iemand onze sheriff zo ver krijgt dat hij ons gelooft en besluit te helpen,” begint ze glimlachend.
Amy spitst haar oren. Ze pakt een pen en maakt aantekeningen terwijl haar gast opsomt wat zij de laatste tijd op het bedrijf waar ze werkt heeft meegemaakt.
“Onze sheriff doet helemaal niets, snapt u? Hij gelooft ons niet eens!” besluit Catalina haar relaas.
Vluchtig leest de journaliste door wat ze heeft opgeschreven. Ze probeert een objectief gezicht te trekken.
“Dit zou eventueel een situatie kunnen zijn, let wel: kunnen zijn, waarbij het A-team u zou willen helpen. Denk ik. “
Amy pakt een pen en schuift die met een kladblaadje naar haar toe.
“Schrijf uw naam, adres en telefoonnummer maar op. Ik kan u helaas niet garanderen dat m’n vrienden mr. Lee snel zullen spreken. Of dat hij het A-team op korte termijn te pakken zal krijgen. Die mannen verblijven nooit lang op één plek, ziet u?”
Ze ziet de vrouw tegenover haar hoopvol opkijken en trekt de conclusie dat hier een eerlijk persoon zit, die zich oprecht zorgen maakt om de mensen en dieren op haar werk en serieus hulp zoekt.
“Wat voor soort mensen helpt het A-team allemaal?”
Catalina bestudeert Amy’s gezicht. Ze krijgt het gevoel dat zij veel meer over hen weet dan ze laat merken.
“U schrijft vaker over hen, hè?”
Voor ze verder praten haalt Amy koffie. Tevens brengt ze een stapel kopietjes mee van artikelen die ze in de loop der tijd over de vier mannen heeft geschreven.
“Alsjeblieft. Allemaal informatie over het A-team. Dat scheelt mij een paar uren vertellen,” zegt ze lachend. “Wat er alleen niet in staat, is dat het niet goedkoop is om hen in te huren.”
Ze voelt zich verplicht om haar gast te waarschuwen, de jonge vrouw heeft al genoeg aan haar hoofd.
“Wat kosten ze dan?” vraagt Catalina met een enigszins benauwde blik.
Amy noemt een bedrag dat haar doet schrikken.
“Maar,” vult ze aan, “ze worden ook wel eens betaald met aandelen, met een onderpand of met mede-eigenaarschap van een bedrijf.”
“O.”
Ze bedenkt dat ze haar dubbeldekker als onderpand kan aanbieden, maar dat ze dat beter eerst met Joe kan overleggen. Het is haar bus, maar het is wel een onderdeel van het bedrijf geworden!
De dames nemen afscheid met een stevige handdruk.
Amy kijkt Catalina na tot ze bij de lift is en pakt dan meteen de telefoon.
“Schoonmaakbedrijf De mollige mop.”
“Hannibal?” fluistert ze.
“Ha, die Amy. Hoe is het met je?”
“Goed, dank je. Ik denk dat ik een nieuwe klus heb voor jullie.”
Ze vertelt over de vrouw die zojuist bij haar was, waarvoor ze hulp zoekt en dat het zuivere koffie lijkt. “Hebben jullie tijd om haar te helpen?” vraagt ze tot slot.
“Ik heb morgen nog een dagje opnames voor een monsterfilm, daarna ga ik naar de wasserette. Dus stuur die dame maar eens langs bij “mr. Lee”, dan zal ik eens kijken hoe hard ze ons nodig heeft.”
“Ik denk niet dat haar dat zal lukken, Hannibal. Haar baas is gewond. Ze kon ter nauwer nood een dag verlof krijgen om mij op te zoeken. En ze rijdt in een dubbeldekker! Daar laat je haar toch niet mee door L.A. rijden, hè?”
“Ik hoor het al, dat verhaal van die vrouw heeft je flink geraakt, anders had je haar wel weggestuurd. Geef me haar adres. Ik zoek wel iets bij haar in de buurt waar ik haar kan screenen.”
“Dank je, Hannibal. Volgens mij is dit echt iets voor jullie.”
Op zachte toon geeft ze de gegevens van The Goathill door. Ze merkt dat een collega aan de andere kant van het pad nieuwsgierig in haar richting kijkt en sluit daarom het gesprek met Hannibal af alsof ze een bezorgd baasje aan de lijn heeft dat vraagt of de foto van zijn vermiste hond in de krant gezet kan worden.


Laatst aangepast door Sharey op 01-04-2012 22:02:08, in totaal 6 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 18-07-2009 14:39:54  Reageer met quote


Leeftijd: 60
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 9.

Catalina heeft na haar bezoek aan het redactiekantoor in de stad haast om terug te keren naar haar werk. Foeterend op de verkeersborden, die zeggen dat ze niet zo hard mag rijden als ze zou willen, blijft ze braaf op de rechterbaan rijden. Ze zit echter op hete kolen, want ze wil Joe zo graag het goede nieuws gaan brengen. Goed, er is nog niets geregeld, maar ze vond wat ze zocht: een contactpersoon van het A-team. Amy probeerde haar geen valse hoop te wekken, maar ze voelde dat de belangstelling van de journaliste gemeend was. Waarom zou ze anders vertellen over de manier waarop het A-team zich laat uitbetalen voor bewezen diensten?!
Terug op The Goathill parkeert ze haar dubbeldekker midden op het erf, grist de stapel artikelen van de bijrijderstoel en rent naar binnen.
“Joe! Joe, waar ben je?”
Opgewonden werpt ze een blik in de woonkeuken, maar die blijkt verlaten. Ze roept nogmaals en krijgt nu antwoord vanuit het kantoor. Aankloppen is er vandaag niet bij. Catalina stormt naar binnen.
“Ik heb ‘r gevonden!” zegt ze stralend.
“Wie? The A-team? Zo snel al?” vraagt Joe ongelovig.
“Nee, Amy Allen! De journaliste die over hen schrijft!”
“Oooo,” reageert de boer gelaten en buigt zich opnieuw over zijn administratie.
“Maar dat is goed nieuws hoor! Amy heeft vrienden die de contactpersoon van het A-team kennen en ze gaat vragen of zij hem willen bellen. Dan vragen zij of hij het A-team belt, zodat zij ons weer zullen bellen,” ratelt ze op één adem.
Joe trekt een wenkbrauw op bij het horen van deze vage belofte.
“Ja, ja… “ klinkt het wantrouwend uit zijn mond alsof hij er geen woord van gelooft, “dat klinkt alsof je blij bent gemaakt met een dode mus.”
Verbijsterd kijkt Catalina hem aan. “Maar… maar…”
“Ga eerst eens zitten.”
Ze trekt een stoel dichterbij en gaat tegenover haar baas zitten. Voor ze opnieuw in een woordenwaterval verandert neemt Joe het woord.
“Zo! En vertel nou eens rustig hoe jullie gesprek verliep,” zegt hij kalm en met een glimlach.
Hij is eigenlijk wel nieuwsgierig waarom ze nu al zo enthousiast is en wil weten wat die Amy haar allemaal heeft wijsgemaakt. Vermoedt ze misschien dat het lijntje tussen de journaliste en het A-team korter is dan dat zij schrijft of zegt? Hij gaat er eens voor zitten. Catalina zit op het puntje van haar stoel en wacht ongeduldig op het moment dat ze haar belevenissen met hem mag delen.

Aan het eind van haar relaas merkt Catalina het papier in haar handen weer op.
“Kijk eens! Leesvoer voor de baas,” zegt ze triomfantelijk terwijl ze opstaat en hem de stapel krantenartikelen aanreikt. “Dat gaat allemaal over het A-team.”
Verbaasd pakt Joe alles aan. Vrijwel meteen raakt hij geboeid door een in het oog springende titel met een foto eronder. Catalina slaat hem zwijgend een minuutje gade en besluit dan haar beloften na te gaan komen.
“Ik ga er vandoor. Ray wacht op me. En ik moet me nog omkleden,” fluistert ze.
“Is goed, werk ze,” antwoordt Joe kort opkijkend maar afwezig.
Glimlachend verlaat ze het kantoor.

Na drie lange dagen werken heeft Catalina eindelijk haar “schuld” vereffend bij haar collega’s die haar de kans gaven om een verlofdag te nemen. Hondsmoe kruipt ze onder de wol op de bovenverdieping van de dubbeldekker die ook haar logeerplek is geworden als ze op de farm overnacht. Morgen mag ze van Joe een beetje uitslapen, maar ze vermoedt dat haar collega Ray wel weer een geintje in petto heeft voor haar zodat ze toch vroeg wakker zal worden. De jonge knul houdt zich echter in en bewaart zijn “aubade” voor een andere gelegenheid.
Om tien uur zit ze fit aan het ontbijt in de woonkeuken. Nelly, de oudere huishoudelijke hulp van de boer, pakt een kop koffie en schuift gezellig bij haar aan. Ze wacht al enkele dagen op een moment dat ze even alleen zijn. Midden in hun gezellige huis-, tuin- en keukenpraatje gooit ze op zo neutraal mogelijke toon de vraag op tafel die haar al een poosje op de lippen brandt.
“Waar moest jij een paar dagen geleden eigenlijk zo op stel en sprong naar toe?”
Catalina die van haar nieuwsgierigheid schrikt houdt haar blik strak gericht op de kruimels oude geitenkaas die van haar boterham zijn gevallen. Ze zou graag over haar ontmoeting met Amy willen vertellen, maar Joe heeft haar doen beloven dat ze het zoeken naar hulp geheim zal houden. Haar hersenen kraken bij het bedenken van een saai antwoord.
“Er was iets in de familie te doen wat ik totaal vergeten was,” zegt ze met een zucht.
“Dan moet het wel erg zijn tegengevallen. Voor je ging was je zo enthousiast. Was het niet gezellig?”
Catalina drinkt met kleine slokjes van haar koffie terwijl ze doet alsof ze diep in gedachten verzonken is. Op die manier kan ze volstaan met afwezig haar hoofd schudden. Ze vindt het niet leuk om tegen haar collega te moeten liegen en hoopt dat ze stopt met uithoren.
Nelly merkt dat ze niets wijzer wordt en staat op. Bij de keukendeur werpt ze nog snel een blik achterom in de hoop een glimp van Catalina’s gezicht op te vangen, want ze voelt dat de jonge vrouw niet helemaal eerlijk tegen haar is.

Op weg naar buiten passeert Catalina Lizzy die in de hal staat te telefoneren. Als ze een paar soorten brood hoort noemen wordt het haar duidelijk dat de kokkin de bakker aan de lijn heeft. De vrouwen wisselen een korte blik. Sinds de macaroniaffaire is hun contact flink bekoeld.
Naast de achterdeur, die altijd open staat, bevindt zich een rek waarop wel twintig rubberen laarzen passen. Catalina pakt er een paar rode vanaf en trekt ze aan terwijl ze in gedachte al bezig is met haar eerste karweitje. Plotseling klinkt er een kirrend gegiechel vanuit de hal. Nieuwsgierig spitst ze haar oren die een moment later opvangen hoe Lizzy verkondigt dat Joe haar wel leuk vindt. Verbaasd steekt ze haar hoofd om de deur. Lizzy grijnst haar tegemoet en trekt haar neus kinderlijk op als ze de hoorn neerlegt en naar de keuken loopt.
“Pestkop! Ik geloof er niets van dat het de bakker interesseert dat Joe jou leuk vindt,” fluistert Catalina haar achterna met een verontwaardigd gezicht. “Waar ben je eigenlijk mee bezig?!”
Ineens voelt ze hoe haar hart tekeer gaat. Als ze eerlijk tegen zichzelf is moet ze toegeven dat er een steekje van jaloezie doorheen schoot.
“Zou ze me soms op de kast willen jagen? Ze weet goed dat Joe en ik bevriend zijn. Is het misschien te zien dat ik meer voor hem voel dan eerst?”
Terwijl ze zich dat geschrokken afvraagt voelt ze hoe ze bloost. Ze neemt zich voor om een beetje meer afstand te bewaren tot haar baas, want telkens wanneer ze bij hem in de buurt komt voelt ze kriebels in haar buik.

Vroeg in de middag rinkelt de telefoon. Nelly neemt op. Een vriendelijke doch zakelijke vrouw vraagt of ze Catalina mag spreken. De oude vrouw belooft haar de dame in kwestie te gaan halen. Als een typische stations-ladyspeaker schalt de stem van Nelly door de stal.
“Attentie, attentie! Telefoon voor ‘juffrouw Coldwater’. Wilt u zich naar de hal spoeden?”
Verbaasd kijkt Catalina op.
“Jeetje, Nelly, dat klinkt professioneel!” lacht ze.
Snel klimt ze over het hek en loopt vrolijk met haar collega mee naar binnen.
“Wie is het?” fluistert ze terwijl ze de telefoon naderen.
Nelly haalt haar schouders op. “Geen flauw idee!”
“Hallo, met Catalina Coldwater. Met wie spreek ik?”
“Hallo, met Amy Allen. De vrienden over wie ik je vertelde hebben de contactpersoon van het A-team gesproken. Vanmiddag kan hij je te woord staan. Zorg dat je om half drie bij de telefoon staat op de parkeerplaats van wegrestaurant ‘A long way home’. Succes, hè.”
“Wat fijn dat je al zo snel terugbelt. Bedankt dat je je vrienden hebt gebeld. Hoe ziet die contactpersoon er….”
Verbaasd kijkt Catalina naar de telefoon. Amy heeft al opgehangen.
“Hoe weet ik nou hoe hij eruit ziet?”
Ze schudt haar hoofd en kijkt op de klok in de hal om te zien of ze nog tijd heeft om zich om te kleden.

Om vijf voor half drie rijdt Catalina met haar dubbeldekker het parkeerterrein van A long way home op. Het is even zoeken, maar bij een paar struiken vindt ze een open telefooncel. Er staat nog niemand, dus gaat ze lekker in de zon staan wachten.
Ze schrikt zich een hoedje als de telefoon begint te rinkelen en kijkt om zich heen om te zien of er iemand wacht om teruggebeld te worden. Er komt echter niemand naar de telefoon toe. Als zij dan eindelijk zelf de hoorn wil oppakken stopt het rinkelen. Ze kijkt op haar horloge en zoekt haar plekje in de zon weer op. Voor de tweede keer rinkelt de telefoon. Catalina pakt nu maar meteen op.
“Hallo?” groet ze onzeker.”U spreekt met …”
Een blikkerige stem onderbreekt haar.
“Dit is de servicelijn van ‘A long way home’. Toets één voor het bestellen van koffie. Toets twee voor het reserveren van een tafel. Toets drie als u op zoekt bent naar het A-team.”
Catalina’s ogen worden groot terwijl ze naar het vreemde bericht luistert. Met een verbaasde blik op de hoorn toetst ze toch maar de drie in.
“U zoekt het A-team. Ga naar de markt. Koop eieren en verkoop ze voor citroenen.”
Catalina schiet in de lach, zoiets raars heeft ze nog nooit gehoord.
“Zeg, hou je me voor de gek? Mij een beetje van het kastje naar de muur sturen?! Fraai contactpersoon ben je!” reageert ze verontwaardigd.
De verbinding wordt halverwege haar woorden al verbroken. Hoofdschuddend keert ze terug naar haar grote rode bus.

In een grijs-zwarte GMC-van met rode streep op een andere hoek van de parkeerplaats luistert een grote bruine man een hanenkam grinnikend naar Catalina’s protest.
“De kolonel heeft weer wat mafs bedacht, maar het werkt,” concludeert hij grinnikend.
B.A. trekt de kabeltjes uit zijn apparatuur en neemt plaats achter het stuur waar hij de boordtelefoon pakt.
“Hannibal, ze komt eraan.”
“Kom dan snel hierheen, ik heb al een plekje geregeld.”
De grijs-zwarte van en de dubbeldekker verlaten tegelijk de parkeerplaats van het wegrestaurant. Na een kilometer haalt de van de bus in. De bestuurder heeft haast.

Het gebeurt niet vaak dat Catalina op de markt boodschappen doet, daarom ze heeft geen idee waar ze eieren kan kopen. Zigzaggend loopt ze alle paden door tot ze een poelier vindt. In gedachten herhaalt ze haar opdracht.
“Wat moest ik dan ook al weer doen? Eieren voor citroenen verkopen. Moet ik dat letterlijk of figuurlijk doen?”
In de kraam zijn diverse maten en soorten eieren te koop. Met tegenzin besluit ze een doosje te kopen, zich realiserend dat ze die net zo goed op de farm uit het kippenhok of de kelder had kunnen halen. Zuinig op haar kwetsbare boodschappen vervolgt ze haar weg.
Aan de rand van de markt duiken groente- en fruitkramen op. Catalina zoekt bij alle kooplui naar citroenen, maar ziet enkel sinaasappels, grapefruits en ander fruit liggen. Overal waar ze om de knalgele vruchten vraagt zijn ze uitverkocht. De vijfde man die haar te woord staat verklaart dat er vanmiddag een klant was die in één keer alle citroenen van hem had gekocht. Tot nog toe vond ze de zoektocht leuk, maar nu bekruipt haar het gevoel dat ze met een onuitvoerbare missie bezig is. Haar gezicht staat op zijn zachtst gezegd bewolkt. Met grote stappen baant ze zich een weg tussen de mensen met zware boodschappentassen door. Ze begint boos te worden op Amy, van wie ze nooit had verwacht dat ze haar voor de gek zou houden.
Rondom de markt staan de vrachtwagens en bestelbussen van de marktkooplieden geparkeerd. Tussen al die bontgekleurde wagens ziet ze plotseling een gele parasol en een tafel vol knalgeel fruit. Catalina is perplex. “Dus daar zijn die citroenen gebleven!”
Achter de tafel staat een grote bruine man met een nors gezicht een papieren zak te vullen. Haar blik gaat van de doos met eieren in haar hand naar de half verscholen kraam. In een paar grote passen staat ze naast de enige klant bij deze fruitverkoper. Netjes wacht ze tot hij afgerekend heeft en weg wil lopen.
“Meneer? Mag ik u iets vragen?”
Een man van een jaar of vijftig met half lang grijs-blond haar, idem dito snor en een knalgeel T-shirt onder zijn grijs geruite jasje, kijkt haar vriendelijk aan.
“Wat is er, juffrouw?” vraagt hij met een accent dat ze niet kan thuisbrengen.
“Meneer, ik ga iemand ontmoeten op deze markt, maar die persoon zal mij herkennen als ik eieren voor citroenen verkoop. Als ik zeg dat dit citroenen zijn…wilt u dan mijn eieren kopen? Dan koop ik voor u een zak citroenen, zodat u toch citroenen heeft.”
Met een paar smekende hertenogen probeert ze hem over te halen. Ze wil voorkomen dat hij zich opgelicht gaat voelen en vervolgens stampij gaat maken, want dan is ze nog verder van huis. Hij glimlacht echter en overhandigt haar zonder een woord van protest de zak met citroenen. Opgelucht overhandigt ze de eieren en vraagt meteen een nieuwe zak citroenen aan de marktkoopman die ze zelf betaalt. Als ze zich omdraait om ze weg te geven is de grijs-blonde man echter verdwenen.
“Meneer, waar bent u nou gebleven?”
Catalina draait een rondje om haar as om hem te zoeken.
“Heeft u misschien gezien waar hij heen ging?” vraagt ze aan de verkoper.
Als het achter haar stil blijft, draait ze zich om en is ook hij verdwenen!
“Nou zeg! Droom ik nou of word ik gek?!”
Catalina opent de papieren zak om te kijken of ze ook daadwerkelijk citroenen heeft gekregen, want in deze rare situatie is ze daar niet meer zo zeker van. Ze telt er een stuk of tien, maar vindt ook nog iets anders. Ze steekt haar hand in de zak en haalt er een briefje uit.
'Je hebt zojuist het A-team gevonden' staat er in blokletters geschreven.
“Gevonden! Ze zijn alweer verdwenen, hoor!” roept ze verontwaardigd uit.
“Nee hoor, we zijn er nog,” zegt een vriendelijke stem achter haar.
Geschrokken draait ze zich om en kijkt midden in het glimlachende gezicht van de klant. De snor is verdwenen, er is een sigaar voor in de plaats gekomen. Het gele T-shirt heeft hij nog steeds aan.
“Kolonel John ‘Hannibal’ Smith,” stelt hij zich voor terwijl ze handen schudden. “Loop je mee? In de auto praat het wat rustiger,” vervolgt hij doelend op de luid waren aanprijzende kooplui op de markt.
Met argusogen volgt Catalina hem. Blijkbaar merkt hij hoe ongemakkelijk ze zich voelt want hij werpt haar een geruststellende blik toe. Hannibal neemt haar mee naar een grijs-zwarte van aan de overkant van de straat. Hij laat haar instappen, kijkt een moment alert om zich heen en stapt dan zelf in. Meteen herkent Catalina de persoon achter het stuur: de norse bruine citroenverkoper.
“Mevrouw Coldwater, dit is sergeant B.A. Baracus,” stelt Hannibal hem voor.
De man draait zich een kwartslag naar haar om en geeft haar een hand als een boer die kiespijn heeft. Hannibal ziet schrik in de vrouwenogen naast hem.
“Zodra je hem beter kent, merk je vanzelf dat hij geen vlieg kwaad doet,” verklaart Hannibal.
Die opmerking levert hem een vernietigende blik op via de binnenspiegel.
“Zolang je geen bad guy bent tenminste,” vult hij kalm aan.
“O…” is het enige dat Catalina weet te zeggen.
Ze gaat zitten en realiseert zich dat ze maar twee mannen ziet.
“Jullie zijn toch altijd met z’n drieën?” informeert ze.
“Om precies te zijn met z’n vieren. Maar op de opsporingsberichten staan we altijd maar met drie man.”
“O… En die vierde man dan?”
“Die zit in het gekkenhuis,” klinkt het bot vanachter het stuur.
Hannibal verzacht B.A.’s stelling door uit te leggen dat één van hen in een veteranenkliniek verblijft.
“Juffrouw Coldwater, kunt u in een paar woorden uitleggen waarom u ons nodig heeft? Zodra ons team compleet is willen we graag het hele verhaal horen.”
Catalina somt op wat er de laatste maanden gebeurd is op de geitenfarm en de locaties waar zij heen ging met haar kudde. Als ze vertelt hoe de sheriff haar baas in de steek laat loopt ze rood aan van woede.
Zowel Hannibal als B.A. luisteren aandachtig. Soms wisselen ze blikken van verstandhouding, maar ze vallen haar geen enkel moment in de rede.
“En nu zit Joe met zijn been in het verband en mag hij zeker een week niets doen,” besluit Catalina haar betoog.
“Wat denk je B.A.?” vraagt Hannibal.
Een diep gegrom en een krachtige hoofdknik dienen als antwoord.
“Ik bel u morgen voor een afspraak met de boer erbij. Het lijkt me het beste elkaar niet op de farm te ontmoeten.”
Hannibal laat Catalina uit de van en wacht met instappen tot ze uit het zicht verdwijnt.

Die avond tikt Lizzy Nick op de schouder. Verbaasd kijkt hij achterom. Ze gebaart dat hij met haar mee moet gaan naar een plekje achter in het café. Hij pakt zijn bierglas en sjokt achter haar aan. Ze heeft een plastic tas bij zich. Niet bepaald iets dat dames ’s avonds in een uitgaansgelegenheid bij zich dragen. Hij wordt nieuwsgierig. Zou ze het echt menen dat ze zijn hulp nodig heeft bij haar vreemde plannen?
Als Lizzy nuchter is blijkt ze een vrouw van weinig woorden te zijn. Ze pakt een stapeltje papier uit de plastic tas en legt het voor Nick neer. Met gefronste wenkbrauwen bekijkt hij een paar vellen waarop dreigementen staan, samengesteld uit verschillende soorten, maten en kleuren letters.
“Jij bent ijverig in je vrije tijd! Het lijkt wel of je weer op de kleuterschool zit!” Schampert Nick.
Lizzy buigt zich naar hem toe en kijkt hem strak aan.
“Het werkt! Elke keer als die brieven op een nieuwe plek opduiken, jaag ik ze de stuipen op het lijf,” zegt ze vol zelfvertrouwen.
“En wat wil je dat ik ermee doe?” Nick ziet zichzelf geen brieven uitdelen.
“In je dagdiensten rijd jij toch op de vrachtwagen?” Ze wacht geen antwoord af, maar schuift hem een foto toe en gaat gewoon verder. “Luister, als deze meid straks weer met die dubbeldekker op stap gaat en jij ziet die onderweg ergens staan…. dan stop je zo’n brief onder de ruitenwissers en je bent weer weg. That’s all!”
“Ohhh,” reageert Nick opgelucht.
“Voorlopig.”
Ze werpt hem een strenge blik toe die hem duidelijk maakt dat ze geen tegenspraak duldt. Nicks grijns verdwijnt ogenblikkelijk. Ze stopt de stapel brieven terug in de plastic tas en schuift deze over de tafel naar hem toe. Terwijl ze opstaat zet ze haar vriendelijkste gezicht op en geeft hem in het voorbijgaan een schouderklop.
“Succes.”


Laatst aangepast door Sharey op 01-04-2012 22:04:49, in totaal 8 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 18-07-2009 14:40:25  Reageer met quote


Leeftijd: 60
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 10.

Een oude man, met spierwit haar, een kort baardje en een snor met een fraaie krul, duwt een rolstoel met een oude vrouw erin moeizaam naar binnen bij de veteranenkliniek. Bij de balie stopt hij en tikt vriendelijk tegen zijn hoed.
“Goede morgen, juffrouw.”
“Goede morgen, meneer. Kan ik u helpen?”
“Mijn vrouw en ik willen graag een bezoek brengen aan onze neef Murdock. H.M. Murdock. Hij woont hier toch nog steeds, juffrouw?”
“Jawel, hoor. Ik zal de afdeling vragen of hij op zijn kamer is. Wie kan ik zeggen dat er op bezoek komt?”
“Ik ben zijn oom, Edward Murdock. Aangenaam.”
De oude man steekt zijn hand uit om zich voor te stellen.
“Koffie, Edward, koffie!”
“Dit is mijn vrouw Trish. Eigenlijk heet ze Patricia, maar Trish is haar koosnaam. Ze is een beetje…”
De oude man maakt met een draaiende beweging van zijn hand ter hoogte van zijn voorhoofd duidelijk dat ze dementerende is. Daarna stelt hij zijn vrouw gerust. “Ja, ja, je krijgt zo meteen een lekker kopje koffie.”
De jonge vrouw achter de balie pleegt een kort telefoontje en wijst het echtpaar vervolgens de weg.
“U loopt deze gang door en aan het eind gaat u linksaf. Op die afdeling is het kamer honderdenvier.”
Ze wenst hen veel plezier met het bezoek en neemt haar plaats bij de telefoon weer in.

“Hannibal, die pruik kriebelt!” fluistert Amy.
Kolonel Smith, helemaal in zijn rol als de oude oom Edward Murdock, antwoordt zacht doch met krakende stem: “Maar vrouwtje toch, je hoeft ‘m maar een paar minuutjes te dragen. Het is voor een goed doel.”
Een zelfverzekerde verpleegster komt hen glimlachend tegemoet.
“U bent familie van Murdock? Ik zal me even voorstellen. Yvonne.”
Oom Edward zet de rolstoel stil en schudt haar de hand. De uitgestoken hand naar tante Trish wordt echter niet beantwoord. Amy, die niet geschminkt is maar enkel verkleed, zoekt aandachtig naar iets helemaal onderin haar handtas om maar niet op te hoeven kijken. Hannibal vindt het prachtig om mensen om te tuin te leiden met zijn vermommingen, maar ondertussen zweet zij peentjes! Met haar beste oude vrouwtjesstem zegt ze nog maar eens: “Koffie, Edward, koffie!”
Yvonne draait zich half om en nodigt het oude echtpaar uit haar te volgen.

Murdock reageert verbaasd op het onverwachte bezoek. Hij pijnigt zijn hersenen om zich een oom Edward te herinneren. Hij schudt uitgebreid handen met zijn “oom” en geeft “tante Trish” een omhelzing, alsof hij ze in jaren niet heeft gezien. Als de verpleegster is vertrokken gaat Murdock met zijn handen in zijn zij voor hen staan en vraagt om opheldering.
“Wie zijn jullie? Ik heb helemaal geen oom Edward en tante Trish!”
Amy kijkt op en roept stralend: “Surprise!”
“Amy?”
Murdock loopt vervolgens naar z’n “oom” en bestudeert diens gezicht.
“Hannibal?”
“Ja! Goed, hè?” zegt hij voldaan met zijn eigen stem.
Als de verpleging ter controle naar binnen heeft gekeken, gaat Hannibal bij de deur op de uitkijk staan. Als er personeel langs komt lopen, doet hij net of hij de omslagdoek van zijn vrouw uitklopt en opvouwt, zodat ze de kamer niet in kunnen kijken. Ondertussen wordt er van kleding gewisseld. Amy haalt een witte verpleegstersjurk uit de plastic zak die ze in de rolstoeltas mee naar binnen namen en trekt die over haar eigen kleding aan.
“Murdock, heb jij een wandelstok of zo?”
“Ja. Hoezo?”
“Dan kan deze oude man nog een praatje maken aan de balie, als jullie naar de auto gaan. Ik ben op de heenweg achter de rolstoel aangesjokt. Als Amy de rolstoel met jou erin meeneemt, is ome Murdock zijn houvast kwijt. Je kunt er donder opzeggen dat de vrouw van de balie met me mee zal willen lopen en dat kunnen we niet gebruiken.”
Murdock knikt, hij begrijpt dat alles geloofwaardig moet blijven om ongestoord te kunnen vertrekken.
“Moet dat nou allemaal?” vraagt Amy.
Ze ziet al die risico’s niet zitten.
“Hannibal likes the jazz, baby,” klinkt het krakend uit de mond van de nieuwe tante Trish, want hij kent de kolonel al jaren.
Murdock die nu verkleed als oude vrouw in de rolstoel zit, legt Amy uit hoe ze als “verpleegster” via een andere uitgang de kliniek kan verlaten. Het plan is om via de ingang van deze afdeling als “de zuster van oom en tante” het echtpaar weer op te halen. Hij kijkt op zijn horloge.
“Over een paar minuten komen ze weer controleren.”
Amy trekt een laken over zich heen en wiegt heen en weer, alsof zij de psychisch zieke bewoner van deze kamer is. Zodra de kust veilig is verlaat ze de kamer met in haar hand een leeg medicatie-bekertje dat Murdock haar nog snel toestopte.
In het half uurtje dat van het bezoekuur rest vertelt Hannibal in een paar woorden wat de nieuwe klus wordt en wie de klus heeft binnengehaald. Ondertussen maakt hij op bed een nep-Murdock van kussens, een pet en schoenen.
“Dus we gaan de boer op?”
“Ja, één met geiten deze keer.”
“Zeggen die mè-è-è? Of bè-è-è?”
“Daar komen we snel genoeg achter, kapitein.”
De laatste minuten worden doorgebracht in stilte. Als het tijd is om te vertrekken kruipt Hannibal weer voor de volle honderd procent in de rol van oom Edward en staat houterig op van z’n stoel.
“Vergeet je handtas niet, dear Trish.”
Hannibal graait hem nog snel van het bed. Na een snelle blik de gang in rijdt hij de rolstoel de kamer uit en sjokt hij de afdeling af.

‘Zuster’ Amy meldt zich op het afgesproken tijdstip bij de balie met de mededeling dat ze het echtpaar Murdock komt ophalen.
“Ik zal even bellen dat u er bent,” biedt de vrouw achter de balie aan.
“Dat is niet nodig hoor! We hebben afgesproken dat ik hier om elf uur zou zijn, dus ik wacht rustig tot mevrouw en meneer verschijnen.”
Amy hoopt dat haar antwoord niet te fel klonk. Hannibal en Murdock kunnen geen pottenkijkers gebruiken. Ze neemt plaats in het zitje bij de deur en pakt meteen een tijdschrift om relaxed over te komen. Van dichtbij zou je kunnen zien dat ze trilt van opwinding. Ze mocht nog niet zo vaak mee als het team Murdock uit de kliniek ging bevrijden en hoopt dat de mannen niet voortijdig zullen worden gesnapt waardoor hun plannetje mislukt.
Als ze oom Edward en Murdock alias tante Trish de hal ziet binnenkomen springt ze blij op en loopt het echtpaar tegemoet.
“Hallo! Hoe was het bezoek aan uw neef?”
“Goed, ja. Fijn om hem weer eens te zien,” antwoordt Hannibal als de oude oom.
Amy hurkt bij de oude vrouw neer.
”En…hebben ze hier lekkere koffie?”
De oude dame grabbelt in haar handtas, schudt haar hoofd en geeft haar ongezouten mening.
“Dat is geen koffie, dat is slootwater!”
“Weet u wat? Dat gaan we snel naar huis, want daar is de koffie wel naar uw zin. Toch?”
De oude vrouw haalt een grote zakdoek uit haar handtas en snuit luidruchtig haar neus terwijl ze knikt.
Amy speelt haar rol van verpleegster voortreffelijk. Voor ze tante Trish in haar rolstoel naar buiten rijdt, slaat ze de reisdeken goed om haar benen en knoopt ze haar jas goed dicht. Hannibal begint een praatje met de baliemedewerkster en roept zuster Amy na dat hij er zo aan komt. Na vijf minuten neemt hij met een handkus afscheid van de baliemedewerkster en sjokt hij voetje voor voetje de kliniek uit, nagekeken door de blozende vrouw.
Als hij even later in Amy’s auto stapt trekt hij de fraai gekrulde snor van zijn bovenlip.
“Zo rustig is m’n ontsnapping nog nooit verlopen, kolonel!”
Hannibal kijkt met pretoogjes om naar Murdock die nog steeds als tante Trish op de achterbank zit.
“I love it when a plan comes together…”

Terug in L.A. zet Amy Hannibal en Murdock af bij de wasserette waar de kolonel zich vermomd als de Chinese mr. Lee bezighoudt met het screenen van nieuwe klanten. De winkel is vandaag echter gesloten, de rolgordijnen blijven omlaag. Murdock duikt het kleine keukentje in om wat eten klaar te maken. Hannibal pakt de telefoon en belt het vierde teamlid op.
“Hé, Hannibal! Hoe is het daar in L.A.? begroet Face de kolonel opgewekt.
“Goed kid. En met jou?”
“Het gaat echt fantastisch. Vorige maand heb ik een aantal sponsoren enthousiast weten te maken voor een filmproject en er komt nu al zoveel geld binnen dat ik morgen al een voorschot krijg.”
“Ik had niet anders van je verwacht. Je gaat nog eens echt rijk worden, luitenant, wat heb je ze deze keer op de mouw gespeld?” reageert de kolonel droog. “Luister, morgen hebben wij je nodig, we hebben een nieuwe klus.”
Hij verteld in het kort over de nieuwe klant en wat de klus inhoudt. Face probeert hem te onderbreken, maar krijgt er geen speld tussen.
“Heb je pen en papier bij de hand? Hier heb je het adres,” besluit de kolonel.
“Hannibal, moet ik daar nou echt bij zijn morgen? Ze verwachten mij morgen in het theater waar het filmproject gaat draaien! Ik kan daar niet wegblijven!” kreunt Face. “En bovendien heb ik een afspraakje met het meisje van de bloemen. Ik kom overmorgen wel naar jullie toe.”
“Luitenant, dit is een bevel. Morgen om vijftien uur scherp op het zojuist genoemde adres. Tot morgen.”
Kreunend van frustratie legt Face de hoorn op de haak. Hij kan het niet maken om een bevel te negeren, maar waarom snapt Hannibal nou niet dat dit om zijn toekomst gaat?!

Hannibal en Murdock zitten te kaarten op de achterbank van de GMC-van van B.A. die hij op een paar meter van de blokhut van geitenfarmer Joe Westwind heeft geparkeerd. Bij hun ontmoeting op de markt vroegen Hannibal en B.A. aan Catalina om voor de kennismaking met haar baas een andere locatie te kiezen dan de farm.
“Als er in het bedrijf geïnfiltreerd moet worden, is het beter om daar vooraf niet ons gezicht te laten zien,” had Hannibal haar uitgelegd.
Joe besloot dat zijn blokhut het meest geschikt was voor de kennismaking. Midden tussen de maïsvelden hebben ze daar voldoende privacy.
Face komt aanscheuren in zijn corvette, een grote stofwolk achterlatend. Hij stapt uit, loopt met nijdige passen naar de van en trekt de bijrijderdeur open.
“Hannibal, had ik nou echt niet een dagje later kunnen komen? Moet je zien! Jullie zitten hier gewoon te zitten en ik hoor dat ik stante pede moet opdraven voor een nieuwe klus!”
Hij graait met zijn hand door zijn haar terwijl hij zich even omdraait, om daarna verontwaardigd verder te gaan. “Nou moet ik maar zien dat ik m’n, nu eens eerlijk verdiende, geld krijg!”
Hij keek er naar uit om na een goede deal, zonder al te veel gesjoemel deze keer, weer eens flink wat dollars te kunnen incasseren. En dan moet Hannibal hem zo nodig op het moment suprême een bevel geven! Hij keert terug naar zijn sportwagen en gaat daar zitten mokken. Als er uit de nog niet helemaal verdwenen stofwolk een jeep nadert, stapt Hannibal uit de van.
“Face, bel die mensen op en zeg dat je door omstandigheden niet kunt komen. Laat ze het geld maar op je rekening storten. Als er iemand is die weet te overtuigen, ben jij het wel. Kom op, houd je hoofd erbij, we hebben je straks nodig.”
Hannibal reikt hem de telefoon aan en loopt vervolgens Catalina en haar baas tegemoet.

“Gelukkig gaat het met m’n been al een stuk beter,” besluit Joe zuchtend zijn relaas.
Het afgelopen uur heeft hij in de blokhut aan één stuk door zitten vertellen over wat hij, z’n personeel, de geiten en de stal de laatste maanden te verduren hadden, van de morgen met de losgebroken geiten tot en met de kuil met het prikkeldraad.
Om hun gasten de kans te geven alles te laten bezinken wordt er gepauzeerd. Catalina trekt zich terug in het keukentje om voor drinken te zorgen. Als iedereen, op B.A. na, van een mok dampende koffie is voorzien, zijn alle ogen gericht op Hannibal.
“Ik begrijp uit je woorden dat je je personeel behoorlijk vertrouwt,” steekt hij van wal. “Loopt er iemand tussen die zich wel eens negatief over het bedrijf, collega’s of over de dieren uitlaat? Of dat verpakt in grappen?” .
“Onze kokkin wil wel eens antwoorden met: “Vandaag eten we gegrilde geit!” als ‘s morgens iedereen vraagt wat ze ons die dag gaat voorschotelen. Maar dat vind ik op zo’n moment niet zo verontrustend,” antwoordt Joe.
“En dat ze probeert mij op de kast te jagen met stomme opmerkingen aan de telefoon en me probeert te vergiftigen ook niet!” reageert Catalina beschaafd, maar met een ijzige ondertoon terwijl ze Joe aankijkt met een verontwaardigde blik die zegt: ‘Nou verdedig je haar weer!’
Hannibal kijkt de rest van het team veelzeggend aan. Het is tijd om Joe wakker te schudden. Murdock, die vandaag na zijn geruisloze ontsnapping uit de veteranenkliniek de hele dag wat stil is geweest, mengt zich nu in het gesprek en wil meer weten over het ‘vergiftigen’. Catalina doet uit de doeken hoe ze onlangs, onderweg naar een klant, ziek werd van het eten dat ze die morgen van Lizzy had meegekregen.
Het humeur van Face is opgeklaard na zijn telefoontje over zijn nog te ontvangen geld. Hij heeft met aandacht zitten luisteren, vooral omdat er een vrouwennaam werd genoemd. Maar bij de naam Lizzy begint zich in zijn hoofd echter een beeld te vormen van een langharige vrouw met een koksmuts en een kromme heksenneus, die stiekem allerlei rare ingrediënten in het eten strooit.
“Dus als we macaroni van haar krijgen, kunnen we beter meteen een dokter inschakelen,” merkt hij cynisch op.
“Over eten gesproken,” mengt B.A. zich in het gesprek, “waar kunnen wij hier in de buurt goed eten? En overnachten?”
“Als jullie willen, mogen jullie deze blokhut gebruiken. In het dorp vind je een supermarkt, een bistro, twee cafés en een cafetaria. We hebben hier geen hotel. Het dichtstbijzijnde motel staat een mijl of 20 richting L.A.”
Hannibal heeft zich een paar minuten afzijdig gehouden om na te denken over hoe ze dit kunnen gaan aanpakken.
“Joe, dat is een goed idee, we overnachten hier. We moeten toch ook een plek hebben waar iemand van ons kan verblijven die zich niet op de farm laat zien.”
“Al een plan bedacht, Hannibal?” vraagt Face.
Hij veronderstelt dat de kolonel tijdens de stilte van daarnet een strategie heeft bedacht.
“De komende dagen infiltreren drie van ons één voor één op de farm,” antwoordt Hannibal.
“En waar blijft nummer vier?”
Murdock trekt een verongelijkt gezicht, omdat hij de bui al ziet hangen dat Hannibal voor hem nog niets te doen heeft. B.A. kijkt boos opzij.
”Je klinkt als een klein kind, gek!”
“Jongens…”
Face roept de kemphanen tot de orde. Hannibal gaat echter onverstoorbaar verder.
“Ik stel voor dat B.A. zich als eerste op de farm meldt. Hij is het technisch wonder van ons team. Heb je tractoren, landbouwmachines of elektronica die onderhoud nodig hebben en waarmee je hem aan het werk kunt zetten?”
Joe knikt.
“Maar ik denk dat er aan al dat materieel niet veel te doen zal zijn, want Don verzorgt de machines alsof het zijn kinderen zijn,” antwoordt de boer met een vertwijfelde grimas op zijn gezicht.
“Laat B.A. in ieder geval overal naar afluisterapparatuur zoeken, zowel in het huis als in alle andere gebouwen. Introduceer hem bij je personeel als onderhoudsmonteur of veiligheidscontroleur die door de brandverzekering is gestuurd, zodat het logisch is dat hij zich met elektriciteit en de machines bezighoudt.”
“Yes!” grijnst B.A, blij met zijn opdracht.
“Face en Murdock, jullie blijven even op de achtergrond totdat we weten waar we jullie het beste kunnen inzetten. Verken intussen de omgeving en vul de voorraden aan.”
“En wat kan ik ondertussen doen?” vraagt Joe.
“Genezen, je oren en ogen wijd open houden en je dagelijkse werkzaamheden hervatten zodra je straks thuis bent. En praat op de farm niet over ons,” antwoordt Hannibal.
Terwijl hij opstaat wendt hij zich tot Catalina.
“En jij…” Hannibal zag dat zij die vraag ook wilde stellen, “gaat zo snel mogelijk met je eigen werk verder. Met de kudde dus, want ook daar zijn voor ons aanwijzingen te vinden.”
“Hé, Hannibal, en wat ga je zelf doen?” vraagt B.A. die zich ineens realiseert dat Hannibal iedereen een taak heeft toebedeeld behalve zichzelf.
“Ik ga ook naar de farm.”
Meteen richten vijf paar vragende ogen zich op hem.
“Hoe?” vertaalt Hannibal die blikken. ”Dat zien jullie vanzelf,” antwoordt hij met een gezicht vol voorpret.


Laatst aangepast door Sharey op 01-04-2012 22:06:42, in totaal 7 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 18-07-2009 14:40:57  Reageer met quote


Leeftijd: 60
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 11.

Na de kennismaking in de blokhut heeft Face in een mum van tijd een fictief bedrijf gecreëerd voor de eerste opdracht van deze missie. Het kreeg de naam Baracuda Electro Control. Behalve het regelen van passende werkkleding en enkele handige attributen, heeft hij B.A.’s bus voorzien van een bedrijfslogo en belettering, met de plechtige belofte dat er alleen plakletters zouden worden gebruikt en geen verf.

De volgende morgen rijdt B.A. al vroeg het erf van The Goathill op. Gehuld in een hippe overall en bijpassende pet, beide voorzien van het bedrijfslogo, stapt hij uit zijn Van. Joe heeft Nelly een ochtendje vrij gegeven, de kokkin naar het dorp gestuurd voor boodschappen en Don met de tractor naar een stuk land waar het gras gemaaid moet worden. Alleen Ray is aanwezig, voorlopig echter druk bezig met de geiten en het verzorgen van de stal.
B.A. en Joe hebben elkaar gisteren niet uitgebreid gesproken, maar nemen daar nu uitgebreid de tijd voor. Hinkelend en steunend op krukken geeft Joe een rondleiding door zijn bedrijf en in zijn huis. Onderweg maakt B.A. aantekeningen op een schrijfblok van B.E.C. en kamt hij alle ruimten uit op zoek naar afluisterapparatuur.Hij vindt echter niets dat daarop lijkt.
Eenmaal in zijn kantoor aangekomen laat Joe B.A. hier achter met de telefoons die in gebruik zijn. Hij schroeft ze uit elkaar, onderwerpt ze aan een minutieus onderzoek en zet ze terug in elkaar. Tegen alle verwachtingen van B.A. in blijkt geen enkel toestel verdachte onderdelen te bevatten.
Een uur later hinkelt Joe zijn kantoor weer in.
“En? Iets kunnen vinden?” vraagt hij als hij de deur van het kantoor achter zich heeft dichtgetrokken.
“Alles is schoon. Wat ik kan doen is een recorder aan je telefoonlijn zetten. Dan kun je alle in- en uitgaande gesprekken opnemen. Je hoeft ze natuurlijk niet stuk voor stuk af te luisteren, maar als we vermoeden dat er van binnenuit gelekt wordt, kun je wel op die manier bewijs verzamelen.”
“Waar zet je die dan neer?”
“Op een onopvallende plek. Laat dat maar aan mij over.”
Dat is oké, maar laat me daar nog even over nadenken. Ga je mee? Ik kwam je eigenlijk halen voor de koffie.”
“Heb je ook melk?”
“Natuurlijk heb ik melk, we hebben hier een stal vol geiten, weet je nog?!” lacht Joe.
Hij gaat hem voor naar de woonkeuken waar al het personeel binnendruppelt en met een beker koffie aan de grote tafel gaat zitten.
Nelly is helemaal in haar nopjes nu er een bruine man op bezoek is en ze komt, ondanks haar vrije morgen, in het grote huis koffie drinken. Als ze met B.A. heeft kennisgemaakt wil ze per se naast hem zitten. Ze raken in een geanimeerd gesprek verwikkeld en merken niet eens dat de anderen opstaan om terug aan het werk te gaan.
“Blijf je hier eten?” vraagt ze met een hand op zijn arm. ”Dan kunnen we straks lekker verder kletsen.”
Haar gezicht straalt. Ze wil hem graag over haar dochter vertellen.

Na de koffiepauze loopt B.A. naar zijn Van en zet hem op een plekje van het erf waar hij rustig kan knutselen aan een telefoonrecorder en waar hij ook het terrein kan overzien. Hannibal heeft hem gisteren de opdracht gegeven om goed te observeren. Alle personeelsleden waren zojuist in de keuken, dus heeft hij van iedereen die op The Goathill rondloopt het gezicht gezien en een eerste indruk gekregen. Catalina verdenkt vooral de kokkin van sabotage, maar B.A. kreeg in de keuken het gevoel dat hij Don goed in de gaten moet houden. De Indiaanse landbouwknecht die niet meer en niet minder dan zeer wantrouwend naar hem kijkt sinds hij vanmorgen van zijn tractor stapte.
Terwijl B.A. drukdoende is met kleine schroevendraaiers en draadjes ziet hij hem over het erf lopen. Hij werpt hem een norse grimas toe als hun blikken elkaar kruisen. Even later voelt hij dat er op een andere plek iemand naar hem staat te kijken. Via een glanzend dekseltje van een doosje zenderonderdelen ziet hij Don achter hem staan en dit herhaalt zich nog enkele keren. B.A. neemt zich voor om deze gast eens goed in de gaten te houden.
Tijdens de lunch zitten de twee mannen elk aan een uiteinde van de grote keukentafel. Als hun blikken elkaar kruisen bouwt zich een spanning op, ze dagen elkaar zonder woorden uit.
Na het eten neemt Joe zijn gast van B.E.C. mee naar de loods met landbouwmachines en wijst hem de gereedschapsbank. Don ging met zijn auto weg, dus B.A. heeft het rijk voor zich alleen. Hij loopt eerst een rondje door de loods om nogmaals naar afluisterapparatuur of camera’s te zoeken. Als alles schoon lijkt te zijn pakt hij de sleutelbos en start een tractor. Zijn geoefende oren weten al snel waar hij aan kan sleutelen en hij gaat dan ook lekker aan de slag.
Halverwege de middag hoort B.A. voetstappen in de loods. Als hij opkijkt ziet hij echter niemand, dus gaat hij verder met het aandraaien van enkele moeren. Het geluid van de tractor klinkt eindelijk naar zijn zin. Hij rijdt een rondje over het erf, waarna hij hem terugzet op zijn plaats. Tevreden klimt B.A. eraf. Als hij zich omdraait om terug te keren naar de werkbank staat Don op het middenpad van de loods, met zijn handen in z’n zij en een gezicht waarop duidelijk staat te lezen dat hij het niet pikt dat de ander in zijn territorium komt. De hoeden en pistolen ontbreken in dit plaatje, anders zouden de twee mannen in een spannende western passen, zo dreigend en uitdagend staan ze tegenover elkaar. Don vertrouwt de man van B.E.C. voor geen meter en is ervan overtuigd dat B.A. een verborgen agenda heeft achter zijn hulpvaardige gedrag.
“Ja, ja, van de verzekering, hè? Joe mag dan je verhaal geloven, maar ik trap er niet in.”
“Ja, ja, de trouwste knecht, hè? Joe mag z’n handen voor jou in het vuur steken, maar ik maak de kachel met je aan als je nog langer om me heen blijft sluipen.”
B.A. weet dat mensen die het dichtst bij je staan je de gemeenste streken kunnen leveren. Niet onder de indruk van de houding van de knecht loopt hij tussen de tractoren vandaan. Don komt hem tegemoet waardoor hij de weg naar de werkbank blokkeert. B.A. blijft staan en wacht minzaam af wanneer de ander probeert uit te halen. Als blikken konden doden waren beide al gevloerd. Ten slotte blijft Don vlak voor B.A. stil staan. Ze zijn even lang, zodat ze elkaar recht in de ogen kijken. Don zet zijn wijsvinger tegen de borst van B.A.
“Als ik erachter kom dat jij Joe bedondert, dan kom ik persoonlijk achter je aan. Je mag dan een brede vent zijn, maar bang ben ik niet voor je.”
B.A. zwijgt, snuift een keer hard en steekt zijn hoofd naar voren zodat hij bijna tegen dat van Don aan staat.
Joe hinkelt goedgemutst de loods binnen en weet niet wat hij ziet. Hij schrikt hevig als hij zich in een fractie van een seconde realiseert dat er elk moment een gevecht kan uitbreken en springt met zijn krukken op de twee kemphanen af.
“Don! Baracus! Hou daarmee op! ”
Joe ziet twee verbeten gezichten. Hij duwt de mannen uit elkaar en gaat tussen hen in staan.
“Wat is hier aan de hand?”
Eerst kijkt hij zijn knecht aan.
“Verdorie Don, zo ken ik je niet.”
Dan wendt hij zich tot B.A.
“Observeren en beveiligen betekent niet dat je mijn personeel in elkaar mag slaan!”
Hij doet een stap naar achteren, zodat hij beide mannen kan zien.
”Wat bezielt jullie?”
Hij hoort de wederzijdse beschuldigingen aan en schudt zijn hoofd. Sommige mensen houd je niet voor de gek en Don is er één van.
“Sorry, je kon het niet weten, maar B.A. komt ons helpen.”
Joe neemt de mannen mee de weide in om even ongestoord met ze te praten. Hij weet Don ervan te overtuigen dat hij en B.A. aan dezelfde kant staan wat betreft het bedrijf, dat ze zich allebei inspannen voor gerechtigheid en het beschermen van mensen en dieren.
“Waar haal jij die mannen ineens vandaan?” wil Don weten.
Joe kijkt B.A. vragend aan en die knikt goedkeurend.
“B.A. hoort bij het A-team. De komende tijd zul je de anderen ook ontmoeten. Eigenlijk mocht ik van Hannibal niemand van m’n personeel in vertrouwen nemen, maar ja… ik moest het je nu wel vertellen. Catalina is ook op de hoogte, zij heeft hen namelijk opgezocht. Voorlopig houden we het bij ons drieën,” besluit hij met een dwingende blik.
De gezichten van Don en B.A. ontspannen zich. Ze kijken elkaar een moment diep in de ogen waarbij ze bevestiging zoeken van wat Joe zojuist zei. Als ze overtuigd zijn van de goede bedoeling van de ander schudden ze elkaar de hand.

Bij de avondmaaltijd zitten Nelly en B.A. opnieuw naast elkaar aan de grote tafel. Ze begint meteen tegen hem te praten, maar hij wil stilletjes zijn oren de kost te geven om straks verslag uit te kunnen brengen aan Hannibal. Om z’n opdracht niet te laten verstoren stelt hij haar voor om na de maaltijd samen een wandelingetje te maken over het terrein. Ze vindt het een geweldig voorstel en laat hem rustig verder eten.
Nelly woont in het kleine huisje aan de andere kant van het erf van The Goathill. De vorige eigenaar van de farm liet het bouwen voor haar en haar man, zodat zij dichter bij hun werk woonden en, niet onbelangrijk, dat ze dag en nacht beschikbaar waren voor hem. Isaac werkte op het land en zij, jonge Nelly, verzorgde de kinderen van de boer, omdat de boerin vaak ziek was. Toen Isaac en zij zelf een baby kregen had ze haar handen vol, maar het loon en een gedeelte van de slachtopbrengst maakten het zware leven de moeite waard. Hun dochter Olivia beleefde er een mooie jeugd, enigszins beschermd tegen de discriminatie die in de leefgemeenschappen om hen heen dagelijkse kost was.
Na het overlijden van Isaac mocht Nelly in hun huisje blijven wonen. Het was een tijdelijke geruststelling, want niet lang daarna brak opnieuw een onzekere periode aan. De boer ging verhuizen naar een ander deel van Amerika, naar een klimaat dat beter zou zijn voor de gezondheid van zijn vrouw. Nachten lag ze wakker en vroeg ze zich af of het hem zou lukken een koper te vinden die haar, vrouw van middelbare leeftijd, als personeel over wilde nemen, zodat ze hier zou kunnen blijven wonen. Dat Joe de nieuwe eigenaar van het bedrijf werd was een geschenk uit de hemel. Hij nam haar aan als huishoudster, ze mocht in haar geliefde huisje blijven wonen en liet het meteen opknappen. Al met al is de farm, die tegenwoordig The Goathill heet, al vele jaren haar thuis.

“Kom je nog even binnen, B.A.?” vraagt Nelly na hun wandelingetje. “Ik wil je graag foto’s laten zien van Isaac en m’n dochter. Olivia woont in New York, maar ze komt zo nu en dan een weekendje logeren. Joe geeft me dan een paar dagen vrij, zodat we gezellige dingen kunnen doen.”
Nelly pakt de foto van haar man. Als ze dat mooie gegroefde gezicht van hem ziet voelt ze hoe verliefd ze op hem was en hoeveel ze nog altijd van hem houdt. Met een zucht zet ze de foto terug op z’n plaats en geeft B.A. dan een foto van haar dochter.
“Dat is Olivia. Ik ben zo trots op haar. Ze werkt op het gemeentehuis van New York, als secretaresse.”
B.A. knikt terwijl hij naar de foto kijkt. Hij hoopt dat die mooie vrouw haar moeder snel eens komt opzoeken.
“Zo, genoeg sentimenteel gedaan. Vertel eens, B.A., waar woon jij? Heb je ook een gezin?”
B.A. vertelt over zijn moeder die hij maar weinig ziet en over de jongeren die hij in zijn vrije tijd begeleidt.
“Ben jij niet getrouwd?” vraagt Nelly verbaasd.
“Voor mijn werk reis ik door heel Amerika. Ik blijf nooit lang op één plek, dus het is er nog niet van gekomen,” antwoordt B.A. op berustende toon.
Nelly kijkt van B.A. naar de foto van haar dochter. Dat hij vrijgezel is brengt haar op een idee.
B.A. kijkt op zijn horloge en zegt dat hij nog naar zijn kantoor moet.
“Bedankt Nelly, tot morgen.”
Met een glimlach op haar gezicht zwaait ze hem uit en pakt meteen de telefoon.

’s Avonds stapt B.A. tevreden de blokhut binnen. Hannibal, Face en Murdock leggen een kaartje aan de wiebelige keukentafel. Ze onderbreken hun spel onmiddellijk om naar B.A.’s bevindingen te luisteren.
“Dus jij bent al ontmaskerd?” concludeert Face met enig leedvermaak in zijn stem als B.A. vertelt hoe zijn kennismaking met het personeel verliep en wat hij aan beveiligingsmaatregelen kon nemen.
“Mmm, dan zal ik het ze morgen wat moeilijker maken,” grijnst Hannibal.
“Wat heb je in gedachte, kolonel?” vraagt Murdock met dansende wenkbrauwen.
“Een oudere man die wat vee wil gaan houden nu hij op het platteland woont. Geiten lijken hem wel leuk, dus komt hij ze bij boer Westwind leren verzorgen en zo,” fantaseert Hannibal voor zich uit.
“Dat wordt dan een iets jongere oom Edward met een overall aan,” flapt Murdock er droog uit, terwijl hij hem in gedachte al voor zich ziet.
Face en B.A. begrijpen er niets van..
“Oh, ik ben gisteren uit de kliniek bevrijd door oom Edward en tante Trish,” verduidelijkt Murdock.
“Je hebt helemaal geen oom Edward, gek! En ook geen tante Trish!” snauwt B.A. tegen hem.
Murdock bitst verontwaardigd terug: “Gisteren wel!”
Hannibal valt hem bij: “Amy heeft geholpen.”
Die verklaring laat bij de anderen het kwartje vallen.


Laatst aangepast door Sharey op 01-04-2012 22:08:40, in totaal 6 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 05-09-2009 22:53:07  Reageer met quote


Leeftijd: 60
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 12.

De volgende morgen stapt een oudere man uit zijn auto en loopt een beetje stram het erf van The Goathill op. Catalina loopt hem tegemoet en monstert hem van top tot teen als ze elkaar begroeten.
“Goede morgen, mevrouw. Ik ben op zoek naar de baas van dit bedrijf, meneer Westwind.”
“Loopt u maar mee, ik zal hem roepen.”
Catalina’s hersenen draaien op volle toeren terwijl ze samen naar het huis lopen. Een fractie van een seconde dacht ze Hannibal te herkennen, maar dat kan niet, hij heeft voor vanmiddag afgesproken. Deze man is dikker, z’n stem is anders, zijn accent is anders, hij loopt anders. Onbewust schudt ze haar hoofd als ze zichzelf heeft overtuigd dat ze ernaast zit. Ze biedt de man een stoel aan op de veranda.
“Hoe is uw naam, meneer?”
“Oh, wat onbeleefd van me dat ik me nog niet aan u heb voorgesteld. Neem me niet kwalijk.”
De man staat wat houterig op uit zijn stoel en schudt Catalina nogmaals de hand.
“Evans is de naam, Edward Evans.”
Voor ze de hal instapt kijkt ze nog even opzij. Prompt krijgt ze een knipoog. Verontwaardigd over het vrijpostige gedrag van de grijsharige man loopt ze zacht mopperend naar het kantoor.
“Zeker weer zo’n oude viezerik die van frisse blaadjes houdt!”
Vlak voor ze aanklopt betrekt haar gezicht. Iets in Evans houding doet haar toch aan Hannibal denken, maar die knipoog zit haar dwars. Ze stelt zichzelf gerust door zich in te prenten dat hij zoiets niet zou doen.
Joe zit achter zijn bureau en kijkt verrast op. Catalina besluit de bezoeker aan te kondigen en verder niets te zeggen. Ze verwacht dat Joe haar een verklaring zal geven over de onverwachte bezoeker, maar hij verblikt of verbloost niet van haar mededeling. Met een uitgestreken gezicht hinkelt hij met z’n krukken naar de veranda. Nieuwsgierig volgt Catalina hem naar de achterdeur. Ze blijft echter buiten het blikveld van de mannen staan en luistert hoe Joe de vreemdeling begroet.
“Welkom op The Goathill, meneer Evans,” hoort ze Joe joviaal zeggen. “Bent u een beetje gekleed voor de praktijklessen?”
“Ja, deze kleding kan wel tegen een stootje, hoor!” antwoordt Edward.
“Catalina!” roept Joe, “ Wil jij de jas van meneer Evans in de hal hangen?”
Ze voelt zich betrapt. Joe kent haar te goed. Blozend komt ze tevoorschijn en pakt de jas van Evans aan. Hij stapt van de veranda af en geniet van het zonnetje dat zojuist achter de wolken vandaan komt.
“Waar ken jij die man van?” fluistert Catalina als ze Joe passeert.
Ze is van haar à propos gebracht. Is Evans Hannibal of toch gewoon een bijna gepensioneerde man die zijn ogen niet van jonge vrouwen kan afhouden en daarom naar haar knipoogde?
“Meneer Evans heeft me gisteravond gebeld. Hij wil na zijn pensioen graag wat geiten gaan houden en komt hier één en ander over de dieren leren. Hoezo?”
“Heb je daar tijd voor dan? Hannibal komt vandaag toch?!” fluistert ze. “Nou ja, laat maar. Hij zal z’n eigen gangetje wel gaan, net als B.A.”
“Ach, hoe meer zielen hoe meer vreugd,” stelt Joe haar met een plagend glimlachje gerust. “Hij keek hier al een tijdje naar uit,” vult hij aan met een hoofdknik naar Evans.
“Hou hem een beetje uit m’n buurt, wil je?”
“Waarom? Wat is er aan de hand?!”
“Ik vind hem een engerd. Hij heeft zet één voet op het erf en loopt al naar me te knipogen!” sist Catalina verontwaardigd terug.
“Nou, dan heeft ie een goede smaak, toch?!”
Die opmerking levert hem een boze blik op.
“Ach, laat ook maar,” briest ze waarna ze voor Joe uit de hal in loopt.
Ze houdt de jas van Evans vast alsof ze ook van zijn kledingstuk rare dingen verwacht. Op weg naar buiten passeert ze hoofdschuddend haar baas en zoekt met zevenmijlspassen haar werk op.
Joe kijkt haar glimlachend na. Ze had vast gehoopt dat hij haar had verklapt dat Edward Evans inder-daad John Smith oftewel Hannibal van het A-team is. Eerlijk gezegd is hij zelf ook onder de indruk van de vermommingkunsten van de kolonel. Het is dat hij gisteravond nog even belde en aankondigde dan ene Edward Evans naar de farm zou komen, anders had hij hem ook niet herkend.
Joe speelt zijn rol als gastheer en docent met verve en geeft Hannibal gedurende de dag volop de gelegenheid om met zijn personeel te praten. In de stal laat hij hem het voer en de melkmachine zien. Om het melken mee te maken kwam Evans te laat, maar dat kan vanavond nog. Na een half uur doceren draagt hij zijn gast aan zijn jongste knecht over. De knul komt nieuwsgierig naar de mannen toelopen.
“Ray, dit is Edward Evans. Hij gaat binnenkort zelf een paar geiten houden. Laat jij maar eens zien hoe je een stal moet inrichten en onderhouden en de geiten moet verzorgen. Ik moet op kantoor één en ander doen. Ik zie jullie rond koffietijd in de keuken. Succes allebei.”
Joe geeft zijn jongste knecht een schouderklop en verlaat de stal.

Ray vertelt enthousiast over de geiten en laat ondertussen zien wat hij elke dag voor werk doet. Hij nodigt zijn gast uit om mee te helpen de verschillende delen van de stal op te strooien en samen vullen ze de ruiven met hooi. De waterbakken worden schoongemaakt en tot slot hangen ze nog wat verse zoutblokken op. Ray stopt even met vegen om zijn gast uit te laten rusten. Hij krijgt er een kleur van als hij ziet hoe de oude man staat te zweten.
“Hoeveel geiten wilt u gaan kopen, meneer Evans?”
“Wat adviseer jij me, jongen? Jij hebt er verstand van!”
Hannibal moet op adem komen, want dit werk is hij niet gewend, tenminste… niet met een goedgevuld kostuum aan om ouder en dikker te lijken dan hij is.
“Een geit is een gezelschapsdier, meneer, daarom is het goed om er minimaal twee te kopen. Maar ze kunnen ook met andere soorten dieren samenleven, hoor. Rust u maar even uit, meneer, ik maak het vegen wel af. Daarna gaan we koffie drinken.”
“En straks, Ray? Wat gaan we na de pauze doen?”
“Dan gaan we naar buiten om de afrastering te controleren, de waterbakken schoonmaken en water verversen. O ja, buiten staan er ook ruiven voor hooi, die moeten ook gevuld worden.”

Onder het genot van een beker koffie en een broodje, van de schaal die de tafel rondgaat, bekijkt Hannibal de groep mensen die zich heeft verzameld in de woonkeuken. Het is cultureel beschouwd een bont gezelschap dat op The Goathill rondloopt en daar bewondert hij Joe Westwind om.
Uit zijn verhalen, en vooral uit die van Catalina, begreep hij dat Lizzy eigenlijk de enige is die wel eens uit de toon valt. Rivaliteit tussen vrouwen rondom één man is niet raar, dat zie je op meer plaatsen. En het wil zelfs wel eens gebeuren dat een derde vrouw er dan met die man vandoor gaat, net als bij de honden met het been in het spreekwoord.
Zijn blik dwaalt even af naar Joe en Catalina. Als je die twee zo ziet zitten dan zou je gemakkelijk kunnen denken dat ze een stel zijn. Via zijn beker koffie kijkt Hannibal opnieuw naar Lizzy. Zij volgde zijn blik naar de overkant van de tafel en nu kruisen hun blikken elkaar. Lizzy’s gezicht wordt rood. Ze staat abrupt op, alsof ze ergens op betrapt wordt.
“Werk voor jou, Face,” mompelt Hannibal voor hij het laatste stuk van zijn broodje in zijn mond stopt.

Eenmaal buiten vraagt Joe aan Ray of hij meneer Evans ook de rest van de morgen onder zijn hoede wil nemen. De jonge knul hoopte al dat zijn baas dat zou vragen. Hij vindt het prachtig dat hij er vandaag zo’n taak bij heeft. Samen gaan ze naar het gereedschapshok dat na de brand weer is opgeknapt. Ze stoppen een paar tangen, schroevendraaiers, een hamer en een doos met grote nagels en schroeven in een emmer en nemen die mee naar de weide.
“Een tijdje geleden zijn we begonnen om elke dag de hekkens om de weiden te controleren, want er waren geiten uitgebroken. Maar de geiten hadden dat hek niet zelf kapot gemaakt, het was gesaboteerd of hoe noem je zoiets…Iemand had de schroeven losgedraaid!”
“Zo! En wie had dat dan gedaan?”
“Dat weten we niet, meneer, maar de baas denkt dat het dezelfde is als de persoon die ons dreig-brieven heeft gestuurd,” antwoordt Ray met een ernstig gezicht.
“Ach, iemand wou zeker een geintje met jullie uithalen, joh!”
“Nee, meneer, echt niet. Eerst kreeg de baas er één en een dag later kregen Don, Catalina, Lizzy en ik er één. Alleen Nelly kreeg niets.”
“En wat stond er dan in die brieven?”
Hannibal geeft Ray het gevoel dat hij hem alsnog serieus neemt. Hij wil hem aan het praten zien te houden.
“Dat we van de farm af moeten,” zegt Ray met gevoel voor understatement. “Maar doe ik niet, want ik heb hier hartstikke mooi werk gevonden na m’n school. En nu de baas gewond is moet ik zijn werk overnemen. Dus ik kan niet eens weg!”
“Is meneer Westwind gewond? Aha, loopt daarom hij met krukken! Wat is er eigenlijk met hem gebeurd?”
“De baas is met z’n been in een rol prikkeldraad gekomen. Dat draad lag verstopt in een kuil en toen moest ie naar het ziekenhuis voor hechtingen en zo.”
Hannibal hoeft geen verhoortechnieken uit de kast te halen. Hij heeft een teer onderwerp aangesneden en Ray stort zijn hart volledig uit bij hem. In elk woord klinkt oprechte verontwaardiging en bezorgdheid door.
Als Joe de mannen komt halen voor de lunch vraagt hij hoe de morgen is verlopen.
“Meneer Westwind, u hebt een prachtknecht aan deze knul. Eentje met hart voor de zaak,” antwoordt Edward Evans terwijl hij de knul een joviale schouderklop geeft.
“Dank u wel, meneer!” zegt Ray onder de indruk van het compliment en bijna smekend gaat hij verder.
“Als u straks geiten heeft, mag ik dan een keer bij u komen kijken?”
Om Hannibal geen loze beloften te hoeven laten doen stuurt Joe zijn jonge knecht naar binnen.
“Kom op, jongen, Lizzy wacht op je met verse soep.”
Met die woorden stuurt Joe Ray alvast naar binnen.
“Dat wist ik wel, Hannibal, er zit geen kwade vezel in die knul,” komt Joe terug op Hannibals opmerking terwijl hij hem nakijkt.
“Heb je die dreigbrieven nog, Joe? Laat me ze straks eens zien.”
Hannibal gebruikt weer zijn eigen stem.
“Dat is een goed idee.”
De mannen lopen pratend de stal uit.
“Catalina had één zo’n plakwerkbrief mee naar huis genomen. Ze heeft een heel weekend in tijdschriften en kranten zitten zoeken om de letters die zijn gebruikt op te sporen. En laat ze ze nou bijna allemaal terug hebben kunnen vinden! Weet je waarin? Agrarische vaktijdschriften en kranten die in hier, in onze eigen regio, verschijnen!”
Joe schudt smakkend zijn hoofd.
“Als Catalina haar tanden ergens in zet, nou berg je dan maar,” vult hij iets zachter aan als de vrouw in kwestie zich naar het huis spoedt voor de lunch.
“Maar dat hebben jullie zelf ook al ondervonden, niet waar?” lacht hij naar Hannibal.

Joe neemt Edward Evans na de lunch mee naar zijn kantoor, zogenaamd om adressen van geitenfokkers en veevoerhandelaren te geven en over het stalinterieur te praten. In werkelijkheid leest Hannibal de dreigbrieven. Ook nemen ze samen de locatielijst door, waarbij Joe vertelt op welke adressen Catalina in de problemen kwam.
Af en toe hinkelt hij even naar de deur om te controleren of er niemand staat te luistervinken, maar Hannibal is zo verstandig om in zijn rol te blijven en zijn Edward Evans-stem te gebruiken.
“Deze lijst heeft een tijd op dit prikbord gehangen. Tot een paar dagen geleden kon iedereen hier in- en uitlopen. Tja, het kantoor is een onderdeel van het bedrijf en er gebeurden eigenlijk nooit rare dingen. Tot voor kort.”
Joe peinst een moment voor zich uit.
“Maar tegenwoordig bewaar ik alle belangrijke papieren in m’n kluis.”
Hannibal zei tot nu toe niet veel. Hij las en dacht na.
“Joe, ik merkte al bij onze kennismaking dat je enorm veel vertrouwen in je personeel hebt. De meesten zullen ongetwijfeld dat vertrouwen waard zijn, afgaand op wat ik vandaag om me heen zie en hoor. Jullie zijn een harmonieuze groep mensen. Maar toch denk ik dat iemand misbruik maakt van dat vertrouwen en die harmonie. Het is goed mogelijk dat iemand van je personeel alleen maar informant is om een buitenstaander van dienst te zijn, daar komen we wel achter.”
Hannibal pakt een sigaar en vraagt of hij die mag opsteken. Dan blijft het een paar minuten stil. De één laat de laatste woorden op zich inwerken, de ander denkt na over de te volgen strategie om een eventuele interne dader in de val te lokken.
“Hoe goed ken jij deze streek? Zijn er stukken land in de omgeving van je bedrijf die geschikt zijn om er Catalina met haar kudde naartoe te sturen?”
“Ja, die zijn er wel, maar die stukken land zijn niet van mij, helaas.”
“Weet je van wie ze zijn? Zorg dat je dat te weten komt. Misschien zul je contact moeten opnemen met die mensen als mijn plan werkt.”

Aan het einde van de middag laat Joe zijn leergierige gast de tractoren en landbouwmachines zien. In de loods staat Don aan de werkbank zijn gereedschap schoon te maken. Gisteren slaagde hij erin om B.A. te doorzien. Vandaag laat hij er geen misverstand over bestaan dat hij het ook nu een mooie vertoning vindt. Wanneer Joe en Edward Evans naar hem toelopen lijkt Don dwars door Hannibal heen te kijken.
“En met wie van het A-team heb ik vandaag het genoegen?” vraagt hij met een kalme glimlach op zijn gezicht.

Bij de avondmaaltijd neemt Hannibal plaats naast Lizzy. Hij ziet meteen dat zij zich daar ongemakkelijk bij voelt, maar doet net of hij dat niet merkt. Tijdens het eten geeft haar af en toe een complimentje over de smakelijke gerechten. Als Lizzy hem een paar keren schuchter heeft aangekeken acht Hannibal de tijd rijp om een praatje aan te knopen. Hij hangt een verhaal op over wat hij vandaag allemaal heeft geleerd en polst vervolgens haar belangstelling voor dieren en boerenaangelegenheden.
Lizzy lijkt zich iets meer op haar gemak te gaan voelen bij Edward Evans. Ze ontspant zich en haar antwoorden worden langer. Hannibal komt te weten dat zij tussen de runderen is opgegroeid en nog thuis woont bij haar ouders. Ze is verloofd, maar haar vriend heeft het te druk met werken, sparen en zoeken naar een geschikte farm om zelf een bedrijf te starten.
“Aha, nu snap ik waarom je vanmiddag zo geëmotioneerd opstond van tafel!”
Lizzy kijkt Hannibal niet-begrijpend aan.
“O,…eh… ik kreeg de indruk dat je nogal geraakt was door het zien van zoveel vriendschappelijkheid tussen je baas en je collega Catalina.”
De kokkin zwijgt. Ze kijkt sip, haast droevig zelfs.
“Ja, ik mis m’n verloofde. Zeker als ik mensen intiem zie doen met elkaar.”
Hannibal knikt begrijpend en trekt een serieus gezicht. Ondertussen probeert hij met alle informatie die hij tot nu toe vergaart heeft een beeld van haar te vormen. Hij houdt haar aan de praat door allerlei actualiteiten ter tafel te brengen. Hij hoopt haar er zo toe te brengen zichzelf bloot te geven.
Joe en zijn knechten staan op van tafel. In het geroezemoes stelt Hannibal nog een laatste vraag aan zijn tafelgenote.
“Als jij tussen runderen bent opgegroeid, wat bezielt je dan om op een geitenboerderij te gaan werken?”
Als de vraag tot haar doordringt kijkt Lizzy haar gesprekspartner enigszins geschokt aan. Ze peilt het quasi onschuldige gezicht van Edward Evans alvorens ze antwoordt dat ze wil sparen voor haar trouwerij.
“Ja, natuurlijk, dat had ik toch kunnen bedenken!” reageert hij verontschuldigend en slaat zich op het voorhoofd. Hij legt zijn handen losjes om haar bovenarmen.
“Nou, het was me een genoegen met je kennis te maken. Tot ziens, want ik kom nog een paar dagen in de leer bij Joe.”
Hij geeft haar een hand en loopt als een vermoeide oude man de keuken uit. Hannibal hoeft niet om te kijken om te weten dat zij hem na staat te kijken.
Lizzy weet niet of ze blij zal zijn om hem terug te zien. Ze vindt de man geslepen en merkt dat ze ontzettend alert moet zijn om niet het achterste van haar tong te laten zien. Stel je voor dat hij haar haar geheim weet te ontfutselen? Nee, die man mag dan aardig en begripvol doen, vertrouwen doet ze hem niet.

Terug in de blokhut ontdoet Hannibal zich van zijn vermomming. Hij stapt onder de douche alvorens hij zijn ervaringen deelt met de rest van het team. In het schemerdonker ploffen de vier mannen op de bank neer. Murdock en Face doen verslag van hun verkenningstocht in de omgeving en melden het aanvullen van de wapen- en munitievoorraad. Murdock heeft zich nog op een andere manier voorbereid op deze missie, hij heeft kleding gekocht die past bij zijn werk met de kudde. Niemand vraagt echter of hij zijn outfit laat zien, want Hannibal neemt het woord. In geuren en kleuren komen de verschillende ontmoetingen en gesprekken voorbij. Af en toe klinkt een lachsalvo of instemmend gemompel. Hannibal wacht met het uitstippelen van de strategie tot Joe en Catalina arriveren.
Voor hij van wal steekt sluit B.A. alle luiken van de blokhut en checkt hij buiten of alles oké is.
“Murdock en Face komen vanaf morgen in actie en gaan zich met de dames bezighouden,” begint Hannibal het overleg. “Face, jij bezoekt de farm als vertegenwoordiger van beveiligingsapparatuur en gaat je bezighouden met de kokkin.”
De knappe sergeant knikt, maar snapt de logica ervan niet. En het tweede deel van de opdracht staat hem al helemaal niet aan.
”Beveiligingsapparatuur….en de kokkin. Is dat niet een beetje vreemde combinatie?”
Hannibal antwoord lachend: “Joe laat jou morgen lekker lang wachten tijdens jullie afspraak. Jij blijft bij Lizzy in de keuken, zodat je lang kunt koffie drinken met haar. Verzin maar een mooi verhaal waarom je voorlopig hier in de omgeving blijft.
Face kijkt Joe vertwijfeld aan.
“Is het veilig om met haar koffie te drinken?”
“Tot nu toe wel,” antwoordt Joe die moet lachen om zijn benauwde gezichtsuitdrukking.
Face knikt op zijn eigen manier waarmee hij te kennen geeft dat hij het allemaal maar zozo vindt.
Hannibal wendt zich nu tot Murdock.
“Jij gaat vanaf morgen met Catalina en haar kudde mee. Je komt voorlopig niet op de farm. Catalina haalt je hier op. Zo hebben jullie vier ogen om de kudde en elkaar te beschermen.”
“Ik ben er helemaal klaar voor, dus vooruit met de geit! O, en…eh… Billy gaat ook mee.”
B.A. draait zich fronsend naar hem toe.
“Er is geen Billy, gek! Catalina heeft aan de kudde, haar eigen hond en jou al meer dan haar handen vol.”
“Billy gaat mee. Of jij hem nou ziet of niet! Ik heb hem vandaag geleerd te drijven, dus hij gaat mee!” Murdock kijkt boos terug naar B.A.
Face, die het gebekvecht wil onderbreken, vraagt aan Murdock: “En hoe heb je hem dan getraind? Ik wed dat Billy van z’n levensdagen nog nooit een geit heeft gezien.”
“Oké, het waren geen geiten, maar de konijnen hebben ons geholpen. Billy wist de kudde konijnen zeker al vijf minuten te leiden.” Murdock klopt zijn onzichtbare hond trots op zijn rug.
“Good boy, Billy!”
Voor Joe en Catalina rare dingen over de kapitein kunnen gaan denken, legt Hannibal uit dat Murdock in een kliniek voor oorlogsveteranen verblijft, maar dat hij nog altijd bij het team hoort. De anderen halen hem af en toe op als het team een opdracht heeft en moeten daarbij vindingrijk te werk gaan. Catalina knikt begrijpend, maar kijkt toch even schuin naar Murdock als hij tijdens Hannibals uitleg gekke bekken zit te trekken.
“En jij gaat hele dagen met mij mee?” vraagt ze zacht met een bedenkelijk gezicht.
Hannibal knikt met een optimistische doch besliste glimlach. Ze werpt een hulpeloze blik naar Joe
terwijl ze zich afvraagt waaraan ze is begonnen.
“Wat weet je allemaal van geiten?” vraagt ze de man in de hoop de goede toon te treffen.
“Ze geven melk. Ze hebben 4 poten. Ze mekkeren! Maar ik lust geen geitenkaas.”
Murdock knikt tevreden over zijn kennis als hij klaar is met zijn opsomming.
“Niet goed?” vraagt hij met opgetrokken wenkbrauwen als hij Catalina’s vertwijfelde grimas ziet.
Ze zucht eens diep. Wat moet dat in hemelsnaam worden met hem erbij. Ze is bang dat ze de geiten in de steek moet laten om hem in de gaten te houden.
“Eén dag! Meer niet!” sist ze tegen Joe als ze opstaan om naar huis te gaan.


Laatst aangepast door Sharey op 01-04-2012 22:12:09, in totaal 5 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 08-09-2009 21:16:30  Reageer met quote


Leeftijd: 60
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 13.

Catalina parkeert de dubbeldekker langs de weg ter hoogte van het zandpad waar Joe’s blokhut staat. In de verte komt iemand aanlopen, maar Murdock is in geen velden of wegen te bekennen.
“Nou, dat begint al goed, kan ik staan wachten met een wagen vol geiten,” zucht ze.
Ongeduldig stapt ze uit. Inmiddels is de vreemdeling dichterbij gekomen. Hij draagt een donkerbruine vormeloze hoed, heeft een lange bruine jurk aan met een beige mantel eroverheen en loopt met een lange stok alsof het een staf is. Het lijkt waarachtig wel een herder uit het kerstverhaal! Hij loopt te roepen naar een hond die ze nergens ziet en zwaait in haar richting. Catalina kijkt verbaasd achter zich om te zien of daar iemand staat of loopt die de man kent, maar het pad is verlaten, op een overstekend konijntje na. Was de groet dan voor haar bedoeld? Als de man op tien meter is genaderd herkent ze hem pas.
“Murdock?!”
Het is zowel een vraag als een constatering. Hij heeft zich helemaal vereenzelvigd met zijn nieuwe taak en begroet Catalina dan ook in stijl.
“Goede morgen, collega van de wijde velden.”
“Wat heb jij nou toch aangetrokken? Ik herkende je niet eens! Je kunt zo figureren in een kerstvoorstelling!”
Ze loopt om Murdock heen om hem eens goed te bekijken.
“Ga jij zo mee?” vraagt ze vertwijfeld.
“Wij, herders, zijn één met de natuur,” begint Murdock met een uitgestreken gezicht te declameren. ”De natuur geeft kleur aan onze kleding, aan onze dagen, aan onze zielen.”
“Deze kleding lijkt me niet erg praktisch om ermee door lang gras te lopen.”
Catalina kijkt hem een ogenblik aan, niet wetend wat ze met hem aan moet. Hij lijkt niet onder de indruk van haar bezwaar en niet van plan iets anders aan te gaan trekken.
“Kom, we gaan. Stap in.”
Als hij zit en zijn hoed afzet haalt Murdock een mobiele telefoon onder zijn kostuum vandaan en legt die voor zich op het dashboard.
“Voor noodgevallen,” verklaart hij de aanwezigheid van het apparaat.
Onderweg vertelt Catalina over het karakter van geiten, hoe ze haar dagen met de kudde indeelt en waar ze tijdens het hoeden allemaal op let, om wat kennis over te dragen aan haar kersverse collega.

Op de plaats van bestemming, een glooiend landschap met mooi groen en vooral lang gras, blijkt dat Murdock goed oplet en haar aanwijzingen prima opvolgt. Terwijl de geiten de dubbeldekker verlaten, vraagt Catalina zich af hoe het mogelijk is dat iemand tegelijk even maf als slim kan zijn. Het schrikbeeld van gisteravond, de hele dag op een psychiatrische patiënt te moeten passen, begint te vervagen.
Als ze samen voor de kudde uit het veld inlopen, bekent Catalina aan Murdock dat ze zich in de kerstnacht van tweeduizend jaar geleden waant – door zijn kostuum, een opmerking die hem luidkeels kerstliederen doet aanheffen.
“De her-der-tjes la-gen bij na-a-a-chte…”
De geiten kijken geschrokken op en maken zich uit de voeten. Catalina ligt in een deuk van het lachen, maar weet Abbey toch een commando te geven om de kudde bijeen te houden. Nagiechelend stuurt ze Murdock naar rechts en gaat zelf aan de linkerkant lopen.
Genietend van de frisse ochtendlucht ontdekt de zingende herder iets dat in zijn ogen niet klopt. Tussen al dat mooie groene gras liggen verdorde planten die hier willekeurig rondgestrooid lijken te zijn. Abrupt breekt hij zijn lied af en pakt er één op. De plant heeft geen wortels, maar lijkt afgeplukt te zijn of afgeknipt. Op een drafje zoekt hij Catalina op en laat haar een verdorde plant zien. Terwijl ze de bladeren bekijkt en eraan ruikt, wordt haar gezicht wit en kijkt ze Murdock geschrokken aan.
“Dit is een ontzettend giftige plant voor geiten! Waar heb je die gevonden?”
Hij wijst een strook aan, rechts van de kudde. Het is nog geen vijftig meter bij de parkeerplaats vandaan.
“Kom, we brengen de geiten terug. Daarna wijs je me precies aan waar je hem vond. Ik moet weten of er nog meer liggen!” zegt Catalina gehaast.
“Volgens mij best veel,” spreekt Murdock een bang vermoeden uit. “Zal ik alvast beginnen met oprapen?”
Met een dankbare blik vanwege zijn voorstel en een hoofdknik als antwoord voegt hij de daad bij het woord. Abby krijgt het commando de kudde te keren. Catalina jaagt de geiten gehaast terug naar de dubbeldekker en slaakt een zucht als de dieren veilig binnen staan. Snel voegt ze zich bij Murdock.
Na een kwartier hebben ze in een strook vanaf de parkeerplaats beide een grote bos verdorde planten verzameld. Murdock bindt ze bij elkaar met het koord van zijn kostuum. Catalina kijkt om zich heen. Met een grimmig gezicht probeert ze te doorgronden wat dit te betekenen heeft.
“Zijn gewonde geiten voor jou niet meer genoeg? Moeten ze nu meteen maar dood?!” schreeuwt ze verontwaardigd tegen een onzichtbare dader.
Ze werpt een vertwijfelde blik naar Murdock, hij heeft echter geen antwoord op die vragen. Catalina zucht diep en tuurt in gedachten verzonken over het veld.
“Het zijn planten die niet op dit soort grond groeien, dus iemand moet ze hier gebracht hebben. Maar waarom? Waarom hier? Wie wist dat ik vandaag hier met m’n kudde zou lopen?” mompelt ze voor zich uit.

Eenmaal terug bij de dubbeldekker willen de geiten graag weer naar buiten. De dieren snappen niet waarom ze al zo snel naar binnen moesten en staan dan ook luidruchtig te protesteren. Catalina besluit de giftige planten mee te nemen als bewijsmateriaal en legt de bos in de cabine, zodat de geiten er niet meer van kunnen eten.
“Voor ik de kudde opnieuw loslaat gaan we dat stuk controleren. Als we niets vreemds vinden lopen we straks daarheen,” zegt ze tegen Murdock.
Systematisch doorkruisen ze een stuk veld. Na een half uur besluiten ze dat het hier veilig is en gaat Catalina de geiten halen. Abby drijft de kudde de dubbeldekker uit, maar één geit blijft achter. Ze staat met een gebogen rug en is duidelijk ziek. Catalina rent op haar af, met een bang vermoeden dat het dier de giftige planten eerder heeft gevonden dan Murdock en dat ze ervan heeft gegeten.
Murdock heeft van B.A. een telefoon meegekregen. Hij pakt hem direct uit zijn tas en reikt hem Catalina aan. Ze belt de eigenaar van het land en vraagt een adres van de dichtstbijzijnde dierenarts . De geiten maken het haar knap lastig als ze voor de derde keer deze morgen de bus in worden gedreven en dat maakt haar nog nerveuzer dan ze al is.
“Murdock, wil jij alsjeblieft achterin gaan zitten? Als de zieke geit iets uitspuugt, wil je er dan voor zorgen dat de andere ervan afblijven?”
Hij knikt en klimt over het hek heen. Als hij een plekje heeft gevonden, steekt hij zijn duim op en kunnen ze vertrekken. Met een bang voorgevoel rijdt Catalina naar het dichtstbijzijnde stadje om daar de dierenarts te zoeken.
Murdock kijkt af en toe naar buiten en herkent de omgeving.
“Was het hier niet dat ik door een stel bountyhunters werd achtervolgd? Dan gaat Catalina misschien wel naar…. “
Zijn hart maakt een vreemd sprongetje bij de gedachte aan het lieve, mooie vrouwtje dat hij die dag ontmoette. Hij veert op als de dubbeldekker afremt. Meteen herkent hij de dierenkliniek van Kelly Stevens. Hij gooit de achterdeur open, klimt over het hek naar buiten en rent naar de deur nog voor Catalina de motor afzet.
Omdat Murdock op de bel blijft drukken, komt de dierenarts enigszins geïrriteerd naar de deur toe.
“Rustig, rustig! Ik kom eraan! Ik kan toch niet zomaar bij een patiënt weglopen!” klinkt het verontwaardigd in de hal.
De deur gaat open.
“Kelly!”
“Murdock?!”
Zodra ze hem herkent, begint ze te stralen en vliegen ze elkaar om de nek.
“Wat heb jij nou aan?” vraagt Kelly verbaasd terwijl ze hem van top tot teen bekijkt.
Als Catalina uitstapt weet ze niet wat ze ziet.
“Hé!!! Murdock!!! M’n geit heeft een dierenarts nodig! Niet jij!!!” roept ze kwaad.
Murdock hoort dat ze in paniek raakt en sleurt Kelly min of meer mee naar de dubbeldekker. Als ze met z’n drieën bij het zieke dier knielen, blijkt het al te zijn overleden. Catalina barst in tranen uit. Murdock neemt haar in zijn armen en probeert haar te troosten. Ondertussen vertelt hij de arts in het kort wat Catalina de laatste weken voor haar kiezen heeft gekregen. Kelly onderzoekt ondertussen de andere geiten. De dames zien er gezond uit, maar vertrouwen doet ze het niet.
“Blijf voor de zekerheid nog een poos hier,” stelt ze voor.
Murdock en Catalina leggen de dode geit apart en dekken haar toe met een stuk zeil. Kelly keert terug naar de behandelkamer waar ze iemand met een kreupele hond achtergelaten had. Als de viervoeter en zijn baasje geholpen zijn, sluit ze de praktijk en zet koffie voor haar onverwachte bezoek.

“Waar is Catalina?” vraagt ze als ze met een dienblad met bekers de kamer inloopt en Murdock ziet staan.
“In de bus, bij de geiten.”
Hij knikt naar buiten terwijl hij een beker van het blad pakt. Kelly zet het dienblad op de salontafel en komt naast hem staan, maar niet dichtbij genoeg. Hij slaat zijn arm om haar heen en trekt haar naar zich toe.
“Fijn om je weer te zien.” Hij drukt een kus op haar hoofd. “Hoe krijg ik het voor elkaar, hè, om opnieuw in een crisissituatie voor je deur te staan.”
Hij kijkt zwijgend uit het raam en ziet Catalina bij de achterdeur van de dubbeldekker staan. Haar houding verraadt dat ze huilt.
“Waarom ben je met een herderin op stap en niet met je team?”
“Dit hoort bij de opdracht. We helpen een geitenboer die dreigbrieven ontvangt. Z’n dieren lopen gevaar en hij raakte vorige week zelf gewond. Iemand daar in de buurt schijnt geiten een smet op the American dream te vinden.”
Kelly luistert aandachtig en onderbreekt hem niet.
“Hannibal, B.A. en Face gaan undercover op de farm. En ik ga voorlopig met haar op stap. Je ziet het, dat is geen overbodige luxe. Vanmorgen vonden we verspreid in het gebied waar de kudde mocht grazen, overal giftige planten. Die zijn daar door iemand neergegooid, want Catalina zegt dat zulke planten niet op die grond groeien. Het is waarschijnlijk een nieuwe tactiek van die geitenhaters.”
“Wat zijn het voor planten?” durft Kelly nu te vragen.
Murdock kent de naam ervan niet.
“In de bus ligt een hele bos. Ik vraag aan Catalina of ze er één voor je wil pakken.”
“Prima. Dan kan ik zien of het alleen de planten zijn die giftig zijn of dat er misschien nog iets op zit.”
“Heb jij het hier in de buurt al eens meegemaakt dat er een farm met dieren op deze manier wordt geterroriseerd? Het is namelijk zo dat Joe alleen geiten houdt en geen koeien of paarden, dus hij is eigenlijk een buitenbeentje in de streek.”
Kelly pakt haar beker koffie en denkt een tijdje na over die vraag.
“Nee, niet op de manier die jij beschrijft. Kijk, er zijn wel eens actiegroepen die demonstreren voor of tegen het één of ander, maar dat ze het op deze manier aanpakken, nee, daar heb ik nog nooit van gehoord.”
Plotseling zet Murdock zijn beker neer. Hij ziet Catalina de dubbeldekker uitspringen en naar de praktijk rennen.
“Kom mee! er is iets aan de hand!”
Zodra de voordeur opengaat keert ze meteen om.
“Kom alsjeblieft helpen! Er zijn nog meer geiten ziek!”
Kelly rent naar haar behandelkamer, pakt een paar slangen, een pomp, een doos handschoenen en wat medicatie en voegt zich even later bij haar gasten in de dubbeldekker.
“Welke geit is het laatste ziek geworden? Als we de maag leegpompen kunnen we dat dier misschien nog redden.”
Catalina en Murdock brengen de geit naar buiten en houden haar in bedwang als Kelly de slang naar binnen brengt. Is ze nog op tijd? Als de maaginhoud op straat ligt, zoeken ze naar de boosdoener.
“Daar! Dat is een stuk van zo’n plant,” roept Catalina als ze de kleur herkent. “Zo te zien is dat het laatste wat ze gegeten heeft, want het gras is al verder verkleurd.”
Kelly geeft de geit een injectie en wacht tot Murdock en Catalina een volgende bij haar brengen. Terwijl ze van vijf geiten de maag leegpompen, ligt er nog één op sterven. Kelly verlost het dier uit haar lijden.
“Waarschijnlijk hebben zij een hele plant opgegeten en de rest maar een stukje,” spreekt ze haar vermoeden uit, wijzend naar de dode dieren.
“Catalina, kun je me zo’n plant geven? Ik snap namelijk niet waarom ze die planten hebben gegeten. Ik geloof niet dat vee iets eet dat giftig is.”
“Nou, van geiten kun je dat nooit zeker weten. Alles wat buiten hun bereik lijkt hen lekkerder! En wat ze lekker vinden, maar ongezond voor ze is, eten ze ook op.”
Er glijdt een glimlach over Catalina’s gezicht als ze haar geliefde dieren typeert. Murdock stuurt haar met Kelly naar binnen om wat te gaan drinken. Hij blijft bij de bus en maakt ondertussen de straat schoon. Catalina kijkt wezenloos voor zich uit met een verse beker koffie in haar handen. Ze moet Joe bellen en daar ziet ze als een berg tegenop. Kelly komt terug uit haar laboratorium en gaat naast haar op de bank zitten.
“Weet je wat er op de planten zit?” vraagt ze.
Catalina kijkt haar als verdoofd aan.
“Melasse. Gebruiken jullie dat op de farm? Geiten vinden dat lekker en daarom hebben ze planten gegeten die ze anders waarschijnlijk hadden laten staan. Of liggen in dit geval.”
Kelly’s woorden dringen langzaam door, maar dan knikt ze.
“Ja, dat krijgen ze als ze afgelammerd hebben en daarna zwak blijven.”

Aan het begin van de middag gaat de telefoon in de Van.
“Hallo!” neemt B.A. kortaf op.
“B.A.?”
“Murdock? Ja, B.A. hier.”
“Zeg B.A., doe eens een beetje vriendelijk tegen een vredelievende herder! Is Hannibal bij je in de buurt?”
“Nee, die zit op de veranda.”
“Oké, luister. Er zijn vandaag twee geiten gestorven. Ze hebben giftige planten gegeten. Catalina en ik zijn bij een dierenarts en komen straks terug naar het dorp. Kunnen jullie naar de blokhut komen voor overleg?”
“Ja, ik regel wel wat.”
“Breng Joe mee.”
“Oké. Hoe laat?
“Ik bel als we er bijna zijn.”
“Oké.”
“Zeg, B.A.! Weet je eigenlijk bij wie we nu zijn?” vraagt Murdock na de ernstige zaken met een melige stem.
“Bij een dierenarts, zei je toch net!” bitst de ander terug.
“Ja, dat klopt, maar weet je bij wie?”
Murdock gaat steeds luider en opgewonden praten.
“Hoe kan ik dat weten, ik kan dat hier toch niet zien, gek!”
“We zijn bij Kelly. Je weet wel, die knappe dierenarts met het blauwe busje waarin ik me had verstopt toen ik moest vluchten voor die bountyhunters die ons op de hielen zaten.”
“Je zit haar toch niet te vervelen, hè? Als ik dat hoor….”
“Maar B.A., als je elkaar lief vindt, dan verveel je elkaar niet. Ik hoor het al, jij weet niet hoe het voelt om verliefd te zijn. En dat voor zo’n grote knuffelbeer als jij.”
Murdock hangt snel op en laat B.A. grommend achter.

Een paar uur later valt er een stilte in de blokhut aan het zandpad, nadat Murdock en Catalina hun verhaal hebben gedaan over het hachelijke avontuur van deze morgen.
“Ik was er al bang voor. Toen jullie eenmaal weg waren begon ik te twijfelen of ik er goed aan had gedaan om nog een locatie te nemen van de eerste lijst,” bekent Joe timide.
Hij schudt zijn hoofd, hoe heeft hij zo dom kunnen zijn. Dat er twee geiten het slachtoffer zijn geworden van zijn fout doet hem pijn.
“Waarom heb je ons dan niet gebeld? B.A. had Murdock nog wel een telefoon meegegeven!”
Catalina fluistert bijna, maar de verontwaardiging, het verwijt en het verdriet in haar stem zijn goed te horen. Joe kijkt haar even hulpeloos aan, hij voelt zich enorm schuldig en dom.
Opnieuw die gespannen stilte in de blokhut.
“We weten nu in ieder geval zeker dat de lijst die op je kantoor heeft gehangen door iemand is gelezen of misschien zelfs overgeschreven.”
Hannibal vindt het vervelend dat er dieren voor hebben moeten sterven, maar hij heeft nu concrete aanwijzingen waarop hij zijn plannen kan aanpassen.
“Je maakt zo snel mogelijk een nieuwe lijst, Joe, met adressen van die stukken land waar ik je pas naar vroeg. Grasland waar geen vee komt en waar je de eigenaars van kent. Die lijst laat je zogenaamd een keertje slingeren, in de keuken tijdens de lunch of zo. Wij gaan de locaties die erop staan dagelijks controleren, om te kijken of we iets vinden en wat het dan is. Als het iemand van je personeel is die de boel saboteert, hebben we hem of haar zo in de kraag gegrepen.”
“En moet ik dan naar die stukken land toe, met alle risico’s van dien?! Of zijn er voor mijn geiten nog veilige adressen?” vraagt Catalina opstandig.
Iedereen kijkt naar Joe die er een beetje beschaamd bij zit.
“Vorige week heb ik een nieuwe aanvraag gekregen van een beheerder van een vogelreservaat. Het adres heb ik in de kluis zitten, ik zal het je…”
Hannibal valt hem in de rede.
“Het lijkt mij beter om het adres in een envelop te doen en aan B.A. mee te geven. Dan kan niemand zich verspreken of afgeluisterd worden. En het moet al een heel sterke gast zijn die B.A. de envelop afhandig weet te maken.”
“Maar dan weet ik toch niet op tijd wat ik moet mee nemen en hoeveel! En of ik nog moet tanken en…” protesteert Catalina.
Hannibal ziet dat de spanning tussen Joe en haar oploopt vanwege de trieste gebeurtenissen van vandaag. Ze kunnen echter geen ruzie gebruiken, want iedereen moet zijn ogen en oren goed openhouden en nog belangrijker: zijn of haar gezonde verstand gebruiken.
“Dat is een kwestie van op een discrete plek even discreet communiceren met elkaar,” besluit hij het overleg.
De glimlach op zijn gezicht is van het soort dat geen tegenspraak duldt.

Aan het eind van de dag gaat B.A. naar het kantoor. Joe overhandigt hem de envelop met het adres en geeft een recente wegenkaart mee. Daarna zoekt hij Catalina op in de stal. Op gedempte toon geeft hij wat informatie met betrekking tot de locatie waar ze morgen naar toe zal gaan. Hij voelt zich onzeker en vraagt zich af of ze nog iets van hem wil weten. Hij is bang dat ze hem een verachtelijke vent vindt na zijn fout om Murdock en haar naar een klant van de oude lijst te sturen. Dat gevoel wordt nog eens versterkt als ze koel en zakelijk tegen hem doet tijdens hun overleg. Ze besluit zelfs om deze avond naar huis te gaan, terwijl ze al een tijdje door de weeks in haar dubbeldekker blijft slapen.

Als Joe ’s avonds de poort sluit nadat Don als laatste naar huis is gegaan, blijft hij als een gebroken man achter. Terwijl hij met Kyra zijn avondronde over het erf maakt, wordt hij steeds kwader op zichzelf.
“Als ik zo naïef blijf en steeds zulke domme dingen doe, raak ik nog eens door mijn eigen fouten alles kwijt! M’n dieren, het respect van zijn personeel, op den duur misschien mijn bedrijf. En het ergste van alles: m’n vriendschap met Catalina,” spreekt hij zichzelf toe.
Hij krijgt er kippenvel van als hij terugdenkt aan hoe ze vandaag naar hem keek, als ze al naar hem wilde kijken. Zo verontwaardigd, zo teleurgesteld. Op deze manier zal alles wat ze met elkaar hebben opgebouwd verloren gaan.
Om zijn frustratie kwijt te raken zoekt hij de stapel autobanden maar weer eens op en schopt er tegen tot hij zijn negatieve gevoelens kwijt is. Kyra voelt de agressie van haar baas en maakt dat ze weg komt. Op een afstandje blijft ze staan kijken. Ze komt pas pootje voor pootje dichterbij als Joe voorover gebogen, met zijn handen steunend op zijn knieën, op adem staat te komen. Kyra merkt de verandering van emoties. Ze duwt haar snuit tussen zijn armen en likt de tranen van zijn gezicht. Vriendschap van een dier is de mooiste pijnstiller op momenten dat mens-zijn pijn doet, dat is wat deze jonge boer vanavond aan de lijve ondervindt. Dankbaar voor zoveel liefs geeft Joe zijn hond een knuffel en besluit hij om samen nog een rondje te lopen.
“Kom Kyra, ga je mee?”
Hij doet haar riem af en zet het op een rennen. Nieuwe energie stroomt door zijn lijf, energie om het vanaf nu anders te doen. Om een volwassen man te zijn. Een man waar Catalina iets aan heeft.
Kyra springt blij achter haar baas aan.
Eenmaal terug bij het huis blijven ze tot middernacht buiten spelen met de bal.


Laatst aangepast door Sharey op 01-04-2012 22:14:42, in totaal 2 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 13-09-2009 09:37:34  Reageer met quote


Leeftijd: 60
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 14.

Als Murdock ’s morgens vroeg, gehuld in zijn herderskostuum, de blokhut verlaat voor zijn eerste opdracht, kijkt B.A. kijkt hem hoofdschuddend na.
“Ik zal er niet vreemd van opkijken als Catalina die gek meteen terugstuurt,” moppert hij.
Hannibal, druk doende zichzelf in Edward Evans te veranderen, kijkt op van zijn spiegel.
“Heb een beetje vertrouwen in haar, sergeant,” krijgt hij als repliek, “misschien vindt het ze wel leuk. Laat Murdock maar voor een vrolijke noot zorgen, dat kan ze wel gebruiken volgens mij.”
B.A. hijst zich in zijn felgekleurde B.E.C.-overall en pakt zijn autosleutels.
“Ik ga,” groet hij Hannibal en Face.

Een kwartier later staat Hannibal op van de keukenstoel. Zijn metamorfose naar Edward Evans is voltooid.
“Kom, kid, breng me maar naar het dorp,” zegt hij tegen Face terwijl hij zijn jas aantrekt.
Hannibal merkt dat hij talmt en bestudeert zijn gezicht.
“Zie je er echt zo tegenop?”
Face trekt een ongemakkelijk gezicht.
“Wat nou als ze ons doorkrijgt?! Straks zet ze ons allemaal van die vergiftigde macaroni voor!”
Een rilling glijdt langs zijn rug. Hannibal geeft hem een bemoedigende schouderklop.
“Kom op, Face, als ze dat doet, dan kruipen we met z’n allen ziek in bed en laten we ons vertroetelen door de mooiste verpleegsters van het land,” doet hij luchtig. “En als het Lizzy lukt om ons echt uit te schakelen dan gaan we gezellig met z’n drieën naar Paulus toe. Dan verkneukelen we ons vanaf onze wolkjes om de frustratie van Decker en Lynch, omdat het hen niet lukte om ons op te pakken.”
Face schuift zijn stropdasknoop ongemakkelijk heen en weer, erg opgelucht raakt hij niet van die woorden.
Tien minuten later stapt Hannibal uit de auto, de laatste kilometer naar The Goathill gaat hij te voet.
“Face, laat je niet gek maken. Pak die heks zodanig in dat ze vrijwillig waarheidsserum brouwt en er zelf van drinkt,” grinnikt hij de onzekere luitenant toe voor hij het portier sluit.
“Lach maar!” mompelt Face terwijl hij z’n auto keert en naar de blokhut terugkeert. “Als ik straks groen uitsla piepen jullie wel anders!”

Aan het einde van de morgen rijdt Face met zijn hippe sportwagen het erf van The Goathill op. Hij heeft voor deze klus zijn eigen auto gekozen om indruk te maken op zijn lijdend voorwerp, maar twijfelt nog steeds aan wie er bij deze opdracht werkelijk gaat lijden. Als hij uit zijn corvette stapt komt Joe met grote passen aanlopen. Voor het oog van het personeel begroeten de mannen elkaar alsof ze vreemden zijn. Joe brengt zijn gast naar de keuken waar niet veel later de door Face zo gevreesde kokkin binnenwandelt.
“Lizzy, wil jij meneer Peck een kop koffie geven en hem een paar minuten gezelschap houden?”
Joe wendt zich weer tot Face en biedt hem een keukenstoel aan.
“Neemt u plaats, meneer Peck. Het spijt me dat ik er nog even vandoor moet, maar ik ben met m’n jongste knecht bezig met een klus die niet kan wachten. Ik kom zo snel mogelijk terug.”
De farmer vindt het wel leuk om de mannen van het A-team over de vloer te hebben. Hij heeft nooit geweten dat hij talent voor toneelspelen had, maar geniet al enkele dagen met volle teugen van zijn gastheerschap voor de technicus B.A., de bijna gepensioneerde geitenliefhebber Edward Evans en sinds vanmorgen vertegenwoordiger Peck. Het complete team is nu voor hem in touw.
B.A. brengt veel tijd door in de loods, zogenaamd sleutelend aan de machines, maar in werkelijkheid bereidt hij afluisterapparatuur voor. Hannibal is in de leer bij Ray om hobbyboer te worden. Face neemt Lizzy voor zijn rekening en Murdock gaat vandaag voor het eerst met Catalina mee.
Als Joe aan haar denkt voelt hij dat hij haar mist. Het was niet fijn om gewond te raken en al helemaal niet om een week niet te mogen werken, maar het was heerlijk om haar hele dagen om zich heen te hebben. Ray en Catalina werkten keihard om zijn taken over te nemen en tussendoor hield zij hem van alles op de hoogte. Sinds ze haar dubbeldekker in gebruik heeft genomen, blijft ze steeds vaker op de farm overnachten. Ze is al bijna een week niet thuis geweest! Hij weet dat Catalina er als een berg tegenop zag om Murdock mee te nemen. Hoe zal hun dag verlopen? Op zich vindt hij het een prettig idee dat ze voorlopig niet alleen gaat werken, maar ze zijn naar een locatie van de eerste lijst en daar maakt hij zich stilletjes zorgen om.

Face ligt goed bij de vrouwen. Dat is prettig buiten werktijd, maar nog handiger tijdens. Toch voelt hij zich niet op zijn gemak nu hij weet waartoe Lizzy in staat is. Hij schraapt zijn keel als Joe de keuken verlaat en duikt in zijn rol van vertegenwoordiger Peck. Zijn vlotte babbel zal hij hard nodig hebben om de dame in kwestie te doorgronden.
Voor Face gaat zitten masseert hij zijn nek en rekt hij zijn ledematen.
“Wat een eind rijden was dat, zeg. Ik ben blij dat ik m’n benen eindelijk kan strekken.”
Hij hangt zijn jas over de stoel en neemt plaats. De keuken vult zich met de geur van verse koffie. Lizzy serveert hem een kop en zet de melk en suiker op tafel.
“Lekker, koffie,” zucht Face. “Dank u wel, mevrouw Westwind, ik ben al vroeg van huis gegaan, snapt u?”
“Ja? Waar komt u vandaan als ik vragen mag, meneer….? ”
Face staat op en stelt zich netjes voor.
”Peck, Steven Peck, vertegenwoordiger van Nofila. Ik kom uit L.A.. Wij adviseren bedrijven over brandwerende- en veiligheidsmaterialen.”
“Ach zo…”
“Uw man vertelde aan de telefoon dat er enige tijd geleden op uw bedrijf brand is geweest,” licht Face meelevend toe.
Ondertussen valt het hem op dat Lizzy het leuk vindt om voor de vrouw van Joe aangezien te worden en dat terwijl ze zelf verloofd is! Hij vraagt zich af hoe lang ze de schijn zal ophouden.
Lizzy pakt een schaal met appels die ze bij Face aan tafel gaat zitten schillen. In de stilte die valt houdt Face zijn blik op de koffie gericht. Hij roert alsof zijn leven ervan afhangt en zoekt ondertussen met arendsogen zoekend naar het kleinste spikkeltje in een koffievreemde kleur. Pas als het vocht in het kopje hem veilig genoeg lijkt neemt hij voorzichtig zijn eerste slok.
“Mevrouw, bent u bekend in de omgeving?” Face zet zijn meest hulpbehoevende gezicht op. “Het zit namelijk zo: ik bezoek deze maand verschillende klanten in deze regio en heb nog geen kamer of woning kunnen vinden waar ik zolang kan verblijven. Weet u toevallig waar ik iets kan huren?”
Lizzy denkt na en noemt de motels in de omgeving op, de cafés die kamers verhuren en een paar woningen die te huur staan. Face pakt pen en papier uit zijn chique koffer, zet een brilletje op en noteert enkele adressen.
“En waar is het ’s avonds na het werk goed toeven? Zijn er hier leuke uitgaansgelegenheden? Nachtclubs of zo?”
Hij kijkt erbij alsof het bezoeken daarvan voor hem de gewoonste zaak van de wereld is. Helaas heeft hij gemerkt dat zulke etablissementen hier in de wijde omtrek niet te vinden zijn. Terwijl hij bedachtzaam zijn kop koffie drinkt, ziet Face vanuit een ooghoek dat ze hem heimelijk zit te bekijken. Lizzy begint hem interessant te vinden. Als ze met hem wil uitgaan zal ze moeten bekennen dat ze niet Joe’s vrouw is. Face vraagt zich af geamuseerd af hoe ze dat zal aanpakken en besluit haar uit de tent te lokken.
“Mevrouw, gaat u zelf ook wel eens uit? Samen met uw man of met vriendinnen?”
Lizzy bloost. Ze weet dat ze open kaart moet spelen, want Joe kan elk moment binnenkomen en hij vindt het vast niet leuk als zij hier “mevrouw Westwind” uithangt. Met iets van schuldbewustzijn kijkt ze op.
“Ja, ik ga ook wel eens een avondje stappen. Alleen,” antwoordt ze enigszins bitter.
Face zit goed in zijn rol.
“O, wat dom van mij! Ik ging er gewoon vanuit dat u …”
“Mevrouw Westwind bent,” vult Lizzy zelf aan, lachend als een boer met kiespijn. “Ooit zal ik boerin zijn, maar dan op een groot fokstierenbedrijf.”
Lizzy kijkt dromerig naar buiten, alsof ze daar haar toekomst ziet liggen.
Joe komt binnen om de vertegenwoordiger mee te nemen naar zijn kantoor en merkt de dromerige blik van zijn kokkin op. Hij vraagt zich af wat in wat voor gesprek hij stoort. Face geeft Lizzy nog even een hand voor hij met Joe meeloopt.
“Fijn kennis gemaakt te hebben met u. Misschien komen we elkaar deze maand nog eens tegen.”
Hij weet vrouwen warm te maken met zijn innemende glimlach en laat ook Lizzy met kriebels achter.
“Als Zachery wekenlang niet naar me toe komt, wat let me dan om eens uit te gaan met deze knappe vreemdeling?” mompelt ze tegen de dichtvallende keukendeur.
Met een glimlach gaat ze weer aan het werk.

Face heeft zich met zijn corvette bij het team gevoegd en reed er vandaag als vertegenwoordiger mee naar de farm, maar om Lizzy buiten haar werk te schaduwen heeft hij een onopvallende auto nodig. Na zijn bezoek aan The Goathill ronselt hij in het dorp bij de autohandelaar een dertien-in-een-dozijnwagen en laat de corvette in het dorp staan. Hannibal, die een reservesleutel aan zijn bos heeft hangen zal er na zijn werk mee terugrijden naar de blokhut.

Als Lizzy na haar werkdag naar huis rijdt, volgt Face haar op een afstandje in de oude grijze Chevrolet. Met een verrekijker bekijkt hij de grote farm waar ze woont. Het is een echt rundveebedrijf. In de weiden er omheen ziet hij diverse rassen lopen: grijze dikbillen met de kalveren erbij, rode - en zwartbonte melkkoeien en nog een paar langharige rode runderen met enorme horens. Af en toe loopt er iemand over het erf, verder is het rustig.
Na een uurtje observeren ziet Face Lizzy naar buiten komen. Ze stapt in haar auto en verlaat het erf. Face start de Chevrolet en volgt haar naar het dorp, waar ze bij café The Saloon parkeert en binnengaat. Face rijdt door en geeft plankgas naar de blokhut. Verbaasd gadegeslagen door zijn teamgenoten rent hij de badkamer in en na een minuut er weer uit. Met strak gekamd haar en verse aftershave is hij klaar voor de volgende klus.
“Het kan laat worden!”
“Succes, kid!” roept Hannibal hem na, maar Face is al weg.
Soepel springt hij in zijn corvette. Hij baalt ervan dat hij niet genoeg tijd had om uitgebreid toilet te maken, maar de binnenspiegel vertelt hem dat hij er redelijk uitziet. Nu hij gaat doen waar hij goed in is, zit hij met zelfvertrouwen achter het stuur en scheurt terug naar het café.
Op de parkeerplaats bij The Saloon is het niet druk en Lizzy’s auto staat er nog steeds. Face zet zijn corvette in de buurt van de deur en stapt uit.
“Ik wil eerst eens zien met wat voor mensen je omgaat, lady,” mompelt Face.
Hij besluit op verkenning uit te gaan en loopt dicht langs het gebouw richting de zijkant. Via het achterste raam van de zijgevel kan hij een groot deel van het café zien. Er zit gelukkig niemand aan het laatste tafeltje, dus geen mens die hier op hem let.
Lizzy zit aan het einde van de bar met een glas bier voor zich. Ze heeft gezelschap van een man met wie ze zit te praten. Na een paar minuten staat hij op van zijn kruk. Hij knikt en maakt aanstalten om te vertrekken, maar Lizzy houdt hem tegen. Ze gedraagt zich alsof ze hem iets opdraagt. Met een heftig armgebaar geeft hij te kennen dat ze hem met rust moet laten, waarna hij zich bij een groepje mannen voegt dat naar het biljart achter in het café sjokt. Hannibal vertelde dat ze een verloofde heeft, maar Face kan zich niet voorstellen dat deze man haar Zachery is.
Hij heeft genoeg gezien. Lizzy is alleen en daar moet hij gebruik van maken.
Op de mat bij de voordeur kijkt vertegenwoordiger Steven Peck relaxed de ruimte rond om de sfeer van het etablissement in zich op te nemen. Soldaat Peck echter neemt andere dingen in zich op. Deuren, gasten met wapens, spiegels, accessoires zoals bruikbare “snuisterijen” aan de muur en de positie van Lizzy in de ruimte. De barman monstert hem ongegeneerd van top tot teen, maar groet vriendelijk terug als hij naar hem knikt. Als hij een strategisch plekje aan de bar heeft gevonden bestelt hij een kop koffie en begint een praatje met de man. Tussen twee slokken koffie door werpt Face een blik op de gasten en reageert verrast wanneer hij Lizzy ziet zitten.
“Ah, gelukkig. Alvast één bekend gezicht,” zegt hij tegen de barman die de blik van Face volgt.
“Bedoel je Lizzy? Waar ken je haar van?” vraagt hij beschaafd nieuwsgierig.
“Ze serveerde koffie toen ik bij The Goathill op de farmer moest wachten. Ik ben vertegenwoordiger, ziet u.”
De barman kijkt hem verbaasd aan.
“En dan ’s avonds nog steeds hier?”
“M’n baas heeft me voor een paar weken naar deze regio gestuurd. We hebben hier een paar trouwe klanten zitten die we jaarlijks bezoeken, snapt u?”
De barman knikt terwijl hij een stapel glazen spoelt.
“En natuurlijk zijn er ook nog de aspirant-klanten.”
“U zoekt wat vertier in de avonduren, begrijp ik. Waar verblijft u, als ik vragen mag? Er is hier geen hotel.”
Vanuit zijn ooghoeken ziet Face dat Lizzy geboeid zit te kijken naar zijn conversatie.
“Dat heb ik vorig jaar ook al gemerkt, ja. Een klant van ons heeft een vakantiebungalow in de buurt en daar mag ik sindsdien gebruik van maken als ik in deze streek ben.”
Terwijl hij een tevreden grijns trekt, kijkt hij even naar Lizzy en knikt vervolgens naar haar.
“Excuseert u mij, ik ga haar even begroeten.”
Face staat op en loopt naar de kokkin van Joe.
“Goede avond. Lizzy is de naam, toch? Mag ik bij u komen zitten?”
“Hallo, meneer Peck. Ik had niet verwacht u al zo snel terug te zien.”
“Steven, u mag wel Steven zeggen.” Face zet een enigszins bezorgd gezicht op.” En ik had niet verwacht u midden in de week in een café aan te treffen.”
“Ach, thuis was er niets te beleven, dus ik dacht: kom, ik ga er even uit,” zucht Lizzy verveeld voor zich uit.
“Zoiets dacht ik ook. Alleen zitten is maar saai, vindt u ook niet?”
“O, maar ik was niet alleen thuis, hoor. M’n ouders en broers zijn er, maar iedereen zit naar de tv te kijken en daar had ik geen zin in.”
“Woont u hier?”
“Aan de rand van het dorp, net buiten de bebouwde kom op een farm. We houden een paar duizend stuks rundvee. Vandaar dat m’n broers nog thuis zijn, die werken allemaal op vaders bedrijf.”
Face luistert aandachtig, dat vinden vrouwen fijn weet hij, en hij knikt dan ook begripvol als ze gepassioneerd over de koeien, stieren, kalveren en vele hectares land vertelt. Hij wenkt de barman en bestelt twee drankjes.
“Later gaan Zachery en ik een stierenfokkerij beginnen, vandaar dat ik nu nog thuis woon. O… eh… Zachery is mijn verloofde, trouwens,” bekent Lizzy met een kleurtje op haar gezicht.
Ze herinnert zich dat ze vanmorgen probeerde te doen alsof zij Joe’s vrouw was.
“Aha, dus zo alleen bent u dus ook weer niet.”
Face lacht een beetje zuur alsof hij dat jammer vindt. Met een serieus gezicht gaat hij verder.
“Uw ziel en zaligheid ligt bij koeien, hoor ik. Wat ik dan niet begrijp is dat u nu op een geitenfarm werkt!”
Zijn onschuldige blik ontlokt haar een uitspraak die Hannibals vermoedens van bevestigen.
“Och, ja… maar dat zal niet zo lang meer duren. In ons land overleven alleen de echte bedrijven. De beste van de beste. Ik denk dat m’n baas over een tijdje wel zal kappen met die geiten van hem. Die horen toch niet in Amerika?!“
Ze kijkt daarbij nogal geringschattend en verwacht zichtbaar een bevestiging van die stelling. Face laat zich echter niet verleiden om daar concreet iets op te zeggen en gaat over op een andere tactiek. Hij laat zijn blik over haar gezicht glijden en tovert een vertederde glimlach tevoorschijn.
“Uw verloofde heeft straks een goede vrouw aan u. U praat vol passie over het boerenbedrijf. Waar staat dat van hem eigenlijk?”
Lizzy is even uit het lood geslagen door de plotselinge wending van het gesprek, want haar verloofde is een gevoelig onderwerp. Ze staart enkele ogenblikken naar haar drankje en antwoordt met een bittere klank in haar stem.
“Dat staat nog nergens. We hadden een mooie plek op het oog, maar we waren net te laat met het doen van een bod. Daarom zit Zachery vijfhonderd mijl hier vandaan en zoekt hij in de weekends naar geschikte locaties of over te nemen bedrijven.“
Opnieuw focust ze zich op haar drankje.
“Ik zie hem bijna niet meer,” snikt ze.
Face slaat zijn ogen ten hemel, nu blijkt deze heks met gifketel ook nog menselijk te zijn! Hij legt zijn arm om haar heen.
“Het spijt me dat ik zo nieuwsgierig ben, ik wilde je niet overstuur maken. De volgende keer praten we over leuke dingen.”
Lizzy knikt en werpt hem een dankbare blik toe. Face vist uit of ze in is voor een volgend afspraakje. “Als je dat wilt tenminste.”
Ze knikt als een beteuterd kind.
“Praten kan geen kwaad.”
“Nou, dan zie ik je wel weer.”
Face staat op van de barkruk en legt geld op de bar voor de drankjes.
“Morgen? Acht uur?” vraagt Lizzy hoopvol.
“Ehmmm…”
Face doet alsof hij in gedachte zijn werkschema voor morgen naloopt.
“Ik weet niet of dat dat gaat lukken.”
Lizzy’s blik verraadt teleurstelling.
“Ik heb na zessen nog een afspraak. Maar….ik zal m’n best doen. Oké?”
Ze knikt gerustgesteld. Er verschijnt een glimlach op haar gezicht. Face vraagt of hij haar thuis zal brengen.
“Ik ben met de auto,” antwoordt ze. “Wel jammer eigenlijk, want ik zou best eens in die gave sportwagen van je willen zitten,” laat ze er met een ondeugende blik in haar ogen op volgen.
Face groet haar als een gentleman. Hij geeft haar een handkus en loopt kalm het café uit. Onderweg naar zijn auto verzekert hij zich ervan dat ze hem niet volgt, want dat kan hij niet gebruiken.

Nick, de man die eerder op de avond met Lizzy zat te praten zag dat zij opnieuw mannelijk gezelschap kreeg. Hij kende de man niet, maar vermoedde dat ie uit de stad komt. Het viel hem meteen op dat hij een duur pak draagt. Toen het Nicks beurt was om een rondje bier te halen voor de biljarters bekeek hij de vreemdeling met wie Lizzy een geanimeerd gesprek voerde nog eens goed. Het gezicht kwam hem bekend voor, maar waar heeft hij het eerder gezien? Er was iets met die man, maar wat was dat ook al weer? Het zat Nick dwars dat hij er niet op kon komen en de rest van de avond hielden de vraagtekens hem uit zijn concentratie. Geen bal op het groene laken wilde nog de goede kant op rollen.
Hij houdt het vanavond voor gezien. Hij stopt met biljarten, verlaat het café en wacht in zijn auto tot de vreemdeling naar buiten komt. Nick fluit zachtjes als hij ziet in wat voor auto Face rijdt.
“Nou Lizzy, als zo’n man belangstelling voor je heeft, waarom dan nog wachten op Zachery?”
Op afstand volgt Nick de corvette, maar na een bocht is hij de auto ineens kwijt. Hij remt af en zoekt de zandpaden af. Hij moet toch ergens gebleven zijn?!
Ineens ziet hij lichtjes en zet z’n auto stil. Nick weet dat dit pad niet zo lang is, het voert naar een blokhut. Hij zet zijn auto aan de kant van de weg en loopt behoedzaam in het donker van de late avond naar de blokhut toe. Als hij buiten niets hoort sluipt hij naar een raam toe. Daarbinnen hoort hij stemmen, maar de luiken zijn gesloten, dus kan hij niet zien bij hoeveel mensen die horen.


Laatst aangepast door Sharey op 01-04-2012 22:17:19, in totaal 1 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 01-04-2012 22:19:42  Reageer met quote


Leeftijd: 60
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 15

De volgende morgen klinkt een boze vrouwenstem over het erf van The Goathill.
“Joe!!! Don!!! Ray!!!“
De Landgeiten staan al in de dubbeldekker, maar Catalina kan niet weg want alle banden staan leeg! Als het maar één band was geweest had ze zeker opgemerkt dat de bus scheef stond, maar nu het er vier zijn viel haar niets op. Ze begon goedgemutst aan haar werk, maar is nu woedend.
Eén voor één komen de mannen op haar geroep af.
“Wie is er zo leuk geweest om al m’n banden leeg te laten lopen?!” vraagt ze met een gezicht als een donderwolk.
“Wat? Allemaal?!” klinkt het in koor.
“Ja! Allemaal!”
Nieuwsgierig blikken ze langs haar heen, de één nog verbaasder dan de ander. Joe en Don hurken neer om de schade op te nemen. Ray loopt snel een rondje om de bus. Catalina loopt hem tegemoet in tegengestelde richting en pakt hem bij zijn kraag.
“Is dit een grap van jou?” vraagt ze met ingehouden woede.
“Nee, zoiets doe ik niet. Dit vind ik geen grapje, ” antwoordt hij verontwaardigd wijzend naar de banden.
Zijn ogen lichten echter al snel weer op.
“Het is namelijk gevaarlijk om grapjes uit te halen met jou, want je kunt veel te hard rennen.”
Hij doet alsof hij in de startblokken staat om zijn vege lijf te redden, maar Catalina steekt alleen haar tong naar hem uit. Haar gezicht ontspant zich, op Ray kan ze niet kwaad blijven.
“Don?”
Haar collega komt overeind, kijkt Catalina diep in de ogen en zwijgt, zoals alleen Indianen dat kunnen. In zijn ogen leest ze de wedervraag of zij serieus denkt dat hij zich met zulke streken inlaat.
“Sorry,” zegt ze blozend.
Don zou zoiets inderdaad niet doen en toch zit het haar niet lekker.
“Gisteren tijdens het eten waren jullie wel druk aan het praten over vrachtwagens, lekke banden en slippartijen en zo. En jullie stonden als eersten op van tafel! Toevallig toch niet even langs de dubbeldekker gelopen?” vraagt ze streng met haar handen in de zij.
Joe durft ze nog niet goed aan te kijken. Ze kan het zich niet voorstellen dat hij banden van een bedrijfswagen laat leeglopen, maar ze weet zich tegenover hem nog geen houding te geven na gisteren.
Don kijkt Ray aan en lijkt een ingeving te krijgen. Met half dichtgeknepen priemende ogen draait hij langzaam zijn hoofd naar het huis, alsof hij daar de dader vermoedt. Joe volgt zijn blik.
“Denk je dat….”
“Nog niet, Joe, maar wie is er gisteravond van tafel weggelopen toen iedereen zat te eten?” herinnert hij zijn baas kalm aan het verloop van de avondmaaltijd.
Don draait zich om en loopt naar de loods om gereedschap te pakken. Hij neemt zich voor om Lizzy vanaf nu goed in de gaten te houden. Hij vertrouwt haar niet meer.
Joe haalt zich het ogenblik voor de geest. De telefoon ging, Lizzy liep naar de hal en nam op. Het was iemand aan wie ze bestellingen doorgaf en tussendoor liep ze naar de voorraadkasten. Zou dat telefoontje in scene zijn gezet om haar een alibi te verschaffen? Zodat ze naar buiten kon gaan toen het erf uitgestorven was? Langzaam draait Joe zich om en kijkt net als Don bedachtzaam naar het huis. Zou het dan toch…?
De knerpende banden van B.A.’s Van onderbreken zijn gedachten. Hij komt als geroepen. Joe wenkt hem naar de bus te komen en laat de lege banden zien. Don voegt zich bij hen met een krik.
“Man, wat een rotstreek. Wie heeft dat gedaan? Zijn ze stuk of gewoon leeg?”
B.A.’s gezicht staat grimmig als hij de banden één voor één bekijkt.
“Hoeveel krikken heb je?”
“Eén,” antwoordt Don en laat het exemplaar zien.
Er zit niet anders op dan de banden één voor één van de dubbeldekker af te halen, ze in de loods op te pompen en ze daarna terug te zetten. Ze blijken enkel leeg te zijn, gelukkig niet kapot. Al met al zijn de mannen een uur bezig.
Als de bus eindelijk rijklaar is, belt Joe naar Murdock dat Catalina hem alsnog komt ophalen.

Nick, een rauwe kerel met slordig, zwart krullend haar, een stoppelbaardje van een paar dagen en armen vol tatoeages, werkt bij veevoederfabriek Quant. Tijdens vroege diensten is hij vrachtwagenchauffeur, tijdens late mengt hij verschillende veevoeders.
Zijn eerste route van vandaag zit erop. Voor hij naar de fabriek terugkeert, maakt Nick met zijn truck een ommetje langs het kantoor van de sheriff. Gisteravond zag hij in het café een goed geklede vreemdeling die hem vaag bekend voorkwam. Een minder vaag stemmetje van binnen zei hem toen dat hij in deze richting moest zoeken. Aan de buitenmuur van het sheriffkantoor hangt een kast vol met posters van gezochte criminelen. Aandachtig bestudeert Nick de koppen van de getoonde boeven. Er verschijnt een vette grijns op zijn gezicht als hij op één van de foto’s de man uit het café ziet staan. Gretig leest hij het opsporingsbericht door. In opperste verbazing gaan zijn ogen naar de posters naast die van Templeton Peck. In zijn ogen verschijnen dollartekentjes als hij de som leest die de militaire politie uitlooft voor aanhouding van het driekoppige A-team.
“Lizzy, jij gaat me een rijke vent maken!” gniffelt hij binnensmonds.
Sheriff Paul Pointer komt naar buiten en loopt naar zijn dienstauto. Hij ziet de chauffeur bij de kast staan en kan het niet laten een opmerking te maken.
“Hé, Nick, kijk maar uit dat je daar zelf niet tussen komt te hangen met die boeventronie van je,” grapt hij in het voorbijgaan.

Murdock staat netjes te wachten als Catalina komt aanrijden. Dit keer zonder zijn lange herdersgewaad , maar de vormeloze hoed en houten staf gaan wel mee. En, uiteraard, zijn onzichtbare hond.
Murdock neemt plaats op de bijrijderstoel en slaat met een hand op zijn bovenbeen.
“Kom Billy, kom maar op schoot. Good boy!”
Hij overhandigt Catalina de envelop met het adres. Uit zijn binnenzak haalt hij een wegenkaart en wappert er demonstratief mee heen en weer.
“Rij maar, ik heb de route al opgezocht.”
Ineens steekt hem recht omhoog.
“Nee Billy, los! Dit is geen speelgoed. Foei!”
Quasi boos stopt Murdock de kaart weer weg. Catalina’s hand blijft boven de losgemaakte handrem zweven, sprakeloos staart ze naar haar bijrijder.
“Murdock, eh… die hond van jou…”
Ze weet niet hoe ze haar vraag onder woorden moet brengen, dus zet ze de dubbeldekker in de eerste versnelling.
“Laat maar…”

De beheerder van het vogelreservaat staat bij de poort te wachten en ontvangt Catalina en Murdock hartelijk. Hij nodigt hen uit voor een kop koffie, want hij wil graag wat uitleg geven over het gebied waarvoor hij de verantwoordelijk is. De beheerder geeft een kaartje mee met de route die ze moeten volgen.
Een uur later trekt de kudde eindelijk het reservaat in.
“Zal dit eindelijk weer eens een leuke werkdag worden?” zucht Catalina met een vertwijfelde blik.
“Mmm… ja, dat denk ik wel,” knikt Murdock vol vertrouwen terwijl hij de omgeving in zich opneemt.
Ieder gaat aan een kant van de kudde lopen. Op advies van de beheerder mag er alleen gefloten worden naar Abby. Hard roepen zou de rust verstoren.
Catalina loopt het eerste kwartier onbewust weer tussen het gras naar onheil te zoeken. Als ze zichzelf moet bekennen dat het hier echt veilig is voor haar kudde slaakt ze een zucht en begint ze om zich heen te kijken. Eindelijk geniet ze weer eens van de natuur en haar geluiden. Af en toe kijkt ze om naar Murdock die weer op en top herder is en zich in onheilspellende nachten waant. Ze mindert snelheid om te kunnen horen wat hij nu weer voor verhalen verzint.
“Daar achter die bergen, daar moet het beloofde land zijn. Nog vele dagen te gaan, nog vele nachten te waken. Maar eens bereiken ook wij de bergen en zullen het aanschouwen: een land vol sappig, smakelijk, mals en vooral… groen gras…. Ja, Billy, ook met hondenbrokken.”
Het ene moment is Murdock één en al drama, het volgende moment spreekt hij quasi nuchter zijn onzichtbare hond toe alsof ie naast hem loopt. Als hij ziet dat Catalina met een grote glimlach op haar gezicht stiekem meeluistert, wendt hij zich tot haar.
“Mijn schone herderin, waarmee zullen wij ons vandaag voeden? Brood en wijn in de herberg of bessen en regenwater op de velden? Ach nee, trouwe gezellin, laat mij voor u een hoender strikken. Maakt een vuur en een sappig gebraad zal spoedig uw zinnen prikkelen.”
Catalina hoort hem met stijgende verbazing aan en proest het uit van het lachen bij die laatste zin. Ze wil eigenlijk iets zeggen, maar zakt op de drassige grond op haar knieën van het lachen. Abby komt aangerend, ze zag haar baasje tussen het hoge gras verdwijnen en wil daar het fijne van weten. Catalina weet haar met het fluitje het commando “kudde halt houden” te geven, maar schiet meteen weer in de lach als ze Murdock in gedachte terughoort.
Later, als ze samen op een omgevallen boom zitten en hun lunch uitpakken, bekijkt Catalina haar broodje dat er na zo’n rijk woordenspel maar saai uitziet.
“Die sappige hoender van jou was eigenlijk helemaal nog niet zo’n slecht idee!”
Murdock kan met volle mond alleen knikken.

In de middaguren verandert Murdock het vogelreservaat in een onherbergzaam gebied vol gevaren. Wolven loeren op de kudde, slangen kronkelen om hun voeten en struikrovers zijn uit op hun schamele bezittingen. Hij sluipt rond alsof er elk moment een monster tevoorschijn kan komen en waarschuwt Catalina wanneer er aan haar zijde gevaar dreigt. Af en toe geeft ze zich over aan zijn fantasie en speelt ze een poosje mee. Dan sluipen ze samen door het hoge gras van het reservaat en verschuilen zich achter een dikke boom om naderende schurken af te schudden.

Aan het einde van de middag nemen ze aan de rand van het water nog een laatste pauze. Op een, tussen het riet verscholen, houten bruggetje dat naar een eilandje leidt, pakken ze hun laatste slok koffie en haalt Murdock nog een paar koekjes tevoorschijn. Met hun benen bungelend boven het water genieten ze zwijgend van het ruisende riet en de snaterende eenden, die hen een eindje verderop in de gaten houden.
Plotseling ritselt er iets in de struiken achter hen. Ze schrikken zich een hoedje, omdat ze nog helemaal in de sfeer verkeren van de onherbergzame vlakte. Met pretogen kijken Catalina en Murdock elkaar zijdelings aan: een wolf? Catalina slaat een hand voor haar mond om geluidloos te lachen. Voorzichtig staat Murdock op. Hij legt zijn wijsvinger op zijn mond en wijst naar het kleine strandje tussen de bomen naast het bruggetje. Catalina sluipt naar hem toe en ziet welk mooi dier er vanuit het ritselende groen nadert. Een hertje, alert met de oortjes draaiend, drinkt voorzichtig uit het meer. Een onverwacht zuchtje wind blaast de geur van mensen in haar neus en weg is ze. Met een paar sierlijke sprongen vlucht ze naar de geborgenheid van het struikgewas.
Dat Abby niet aanslaat is een wonder. Misschien dacht ze dat het een dier van haar kudde was. Of zou ze voelen dat het een onschuldige bezoekster was?

Op de farm loopt Nelly in de loop van de middag met de stofdoek in haar hand naar de veranda. Ze zoekt Joe. Gerammel van ijzer in het gereedschaphok doet haar vermoeden dat ze daar de man die ze zoekt zal vinden. Ze loopt naar het hok, klopt op de openstaande deur en zet een stap naar binnen.
“Had je het moeilijk met het verlies van je geiten, Joe?” vraagt ze zacht op moederlijke toon.
Joe kijkt haar even niet begrijpend aan en wil weten waar haar vraag ineens vandaan komt.
“Ik zag dat je gisteravond bij de stapel autobanden was en dan is er meestal iets mis, hè jongen,” licht ze haar vraag toe.
Hij kijkt haar een moment aan als een op heterdaad betrapte kwajongen, maar besluit open kaart te spelen.
“Ik was kwaad op mezelf. Ik heb een stomme fout gemaakt en daar zijn een paar geiten de dupe van geworden. En ik heb Catalina teleurgesteld.”
“Aha, was het dat. Ik vermoedde al dat er iets speelde tussen jullie. Het was gisteravond zo stilletjes aan tafel.”
Joe overweegt haar om advies te vragen en zoekt naar de juiste woorden.
“Jij kunt altijd zulke mooie verhalen vertellen over jouw Isaac. Dan hoor ik hoe trots je nog altijd bent op je overleden man. Hoe deed hij dat toch?”
Nelly beseft dat er gisteren veel door Joe heen moet zijn gegaan.
“Heb je tijd om een stukje te wandelen?”
De jonge boer knikt, bergt zijn gereedschap op en houdt haar zijn arm voor. Samen kuieren ze tussen de weiden door, net moeder en zoon, zij vertellend, hij aandachtig luisterend.
Als Joe haar een uurtje later naar een gemakkelijke stoel op de veranda brengt en zelf weer aan het werk gaat, legt hij even een hand op haar schouder. Een dankbare kus op haar wang doet haar stralen. Ze geeft hem een knipoog en kijkt hem glimlachend na.
“Kijk, daar loopt een man over het erf,” mompelt Nelly tevreden.

Je moet ergens beginnen om een punt te maken, moet Joe gedacht hebben. In zijn kantoor zet hij de gerechten op een rijtje waarvan hij weet dat zijn knechten ze lekker vinden, maar die al tijden niet op tafel komen. Sinds Lizzy in de keuken de scepter zwaait zijn schotelt ze hen vooral menu’s voor waarvan zij weet dat ze in de smaak vallen bij de baas. Nu hij erover nadenkt gaat haar manier van doen hem nog meer tegenstaan. Hij maakt een lijstje en brengt dat naar Lizzy toe.
“Alstublieft, dit wil ik deze week op tafel zien komen en deze gerechten volgende week. Laat maar eens zien dat je meer kunt dan macaroni koken en hartige taarten bakken.”
Hij zegt het vriendelijk, maar met zijn toon en houding maakt hij in één keer duidelijk dat hier de baas spreekt. Lizzy kijkt hem stomverbaasd aan. Het lijkt wel of er een totaal andere Joe tegenover haar staat.
“Maar…maar… ik heb alle bestellingen al doorgegeven!” protesteert ze.
“Veranderingen in de menulijst bespreek je voortaan met mij. Er is genoeg voorraad in huis waarmee je dit allemaal kunt maken,” dient Joe haar van repliek, wijzend op de lijst.
Hij draait zich om met het voornemen de keuken uit te lopen, maar trekt nogmaals de stoute schoenen aan.
“O… en dan nog iets. Weet jij iets van de leeggelopen banden van de dubbeldekker?”
Ze doet net of ze aandachtig de, zojuist in haar handen gedrukte, menulijst leest en vraagt zogenaamd afwezig: “Sorry, wat zei je, Joe?” waarna ze hem met haar meest onschuldige blik aankijkt. Haar ogen ontmoeten echter een strenge blik van haar baas en dat brengt haar in de war, ze bloost.
“Als jij daar meer over weet, dan hoor ik het graag.”
Joe vervolgt zijn weg naar buiten, maar zoekt niet meteen de stal op. Hij is nieuwsgierig naar de reactie van Lizzy en kijkt door het keukenraam. Ze staat met haar rug naar hem toe. Hij ziet haar de menulijst op de keukentafel gooien en, met een gezicht dat op onweer staat, naar de koelkast lopen. Terwijl ze een schaal met eieren pakt hoort hij haar mopperen en ziet hij een gezicht dat wraak voorspelt.

“B.A.?! “
Joe kijkt om zich heen of ze alleen zijn.
“Don en ik krijgen steeds sterker het gevoel dat jullie gelijk hebben. Lizzy verdwijnt soms op de vreemdste momenten uit het zicht. Wat denk je, zullen we de telefoon toch maar aftappen?”
B.A. knikt.
“Dat had ik al eerder willen doen, maar ik zag dat je er nog niet aan toe was. Ik zet er straks wel even wat in.”
“Moet ik Lizzy naar het dorp sturen voor boodschappen?” vraagt Joe.
Hij begrijpt dat zij niet mag zien wat voor maatregelen er worden getroffen om haar te ontmaskeren.
“Nee, dat hoeft niet. Dat heb ik zo gedaan. Houdt haar maar gewoon even aan de praat of stuur haar naar het kippenhok.”
Joe wil weglopen, maar B.A. houdt hem tegen en onderwerpt hem aan een keurende blik.
“Wat is er met jou gebeurt?” grinnikt hij. “Het lijkt wel of je de baas bent geworden!”
“Och, iedereen moet wel eens een keertje hardhandig worden wakker geschud, vrees ik. Nu was het mijn beurt.”
“Heb je al een nieuwe lijst gemaakt?” herinnert B.A. de boer aan de opdracht die hij van Hannibal kreeg.
Joe knikt.
“Waar zal ik ‘m eens laten rondslingeren? Eigenlijk moeten we de lijst in de gaten kunnen houden, dan kunnen we zien of Lizzy er belangstelling voor heeft of hem misschien zelfs meeneemt.”
“Als je de lijst in de hal legt, dan kan ik vanaf de bovenverdieping zien wat ermee gebeurt.”
“Oké, maar hoe maak jij jezelf onzichtbaar? Vanuit de slaapkamers kun je niet naar beneden kijken.”
Er schiet Joe iets te binnen.
“Er moet nog een kast verplaatst worden, die kunnen we op de overloop zetten tot ik er een goede plek voor heb.”
“Goed idee van je!”
B.A. geeft hem een knipoog en van zijn schouderklop vliegt Joe bijna een meter vooruit.

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 01-04-2012 22:21:52  Reageer met quote


Leeftijd: 60
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 16

Vroeg in de avond hangt Face een mooi pak klaar en trekt hij zich terug in de badkamer om uitgebreid toilet te maken. Zoals het gisteravond ging vindt hij verschrikkelijk: snel in zijn nette pak geschoten met een onverzorgd hoofd. Die combinatie is slecht voor zijn imago en humeur. Terwijl hij voor de spiegel in de hal zijn stropdas nog eens goed schuift kijkt Hannibal tevreden toe.
“Face, onthoud je dat je met een opdracht bezig bent?” plaagt hij de luitenant.
“Heeft Lizzy hem nu al betoverd?” grinnikt B.A.
“We hebben haar nog helemaal niet gewogen, jongens, we weten helemaal niet zeker of ze wel een heks is,” werpt Murdock tegen om de aandacht van zijn vriend af te leiden.
“Wens me liever sterkte!” zegt Face met een meelijwekkende grimas. “Tot vanavond.”
“Succes, kid!” groet Hannibal glimlachend terug.

Wat vroeger dan afgesproken rijdt Face naar het dorp. Bij The Saloon staan meer auto’s dan gisteravond, waardoor hij pas in een achterste hoek van de parkeerplaats een lege plek vindt. Als hij even later het café nadert ziet hij meteen Lizzy bij het achterste raam zitten, aan een tafeltje met dezelfde man als gisteren. Face deinst terug. Zou dat dan toch haar verloofde zijn? Of een goede vriend? Een vent met zo’n kop? Hij kan zich niet voorstellen dat ze zo’n slechte smaak heeft.
Face zoekt naar een plek waar hij hen ongezien kan begluren. Achter een jeep vandaan ziet hij dat de kokkin en de man de koppen bij elkaar steken en met kleine doch heftige gebaren tegen elkaar praten. Lizzy haalt een tas onder de tafel vandaan, laat de man erin kijken en schuift hem over de tafel naar hem toe. Met een schuwe blik trekt de man de tas naar zich toe om hem aan zijn kant onder de tafel te moffelen. Met een veelzeggend handgebaar maakt hij duidelijk dat aan zijn medewerking een prijskaartje hangt en hij dreigt de tas terug te geven als Lizzy hem verontwaardigd laat weten daar niet mee eens te zijn.
Face heeft geen geluid of ondertiteling nodig om te begrijpen dat de twee kemphanen zaken doen die geen daglicht kunnen verdragen, hun lichaamstaal spreekt boekdelen.
Uiteindelijk pakt Lizzy haar portemonnee en schuift met een zuur gezicht een paar biljetten naar haar tafelgenoot. Haar hand vertelt dat het daarbij blijft. De man pakt het geld op, telt het en trekt een tevreden grijns. Het tweetal ontspant zich. Ze pakken ieder hun biertje van tafel en laten zich achterover zakken tegen de leuning van hun stoelen.
De man heeft als eerste zijn glas leeg. Als hij het op tafel terugzet buigt hij zich opnieuw naar Lizzy toe. Het lijkt erop dat hij een nieuwtje heeft waarmee hij haar nieuwsgierig maakt. Ze luistert aandachtig doch kijkt hem niet begrijpend aan. Zijn handgebaar maakt duidelijk dat ze het later wel zal zien wat hij bedoelt. Met een dwingende blik en met zijn wijsvinger tekenend op het tafelblad legt hij haar iets uit. Lizzy gebaart met haar hoofd dat hij de pot op kan. Opnieuw komt zijn wijsvinger in actie, er lijkt chantage toegepast te worden. Ze buigt haar hoofd en knikt. Het volgende moment draait ze zich een kwartslag om, alsof ze zich wil distantiëren van haar tafelgenoot. De man staat op. Met een grijns op zijn gezicht wurmt hij zich door het cafévolk heen. Een moment later komt hij tevoorschijn met een keu in zijn hand en voegt zich bij de mannen rondom het biljart.
Face kijkt op zijn horloge. Het is half negen. Binnen staat Lizzy op van haar stoel. Nu moet hij maken dat hij bij de ingang komt, want hij wil haar niet mislopen.

Als Face het café binnengaat zit Lizzy aan de bar. Zodra ze hem ziet steekt ze haar hand op. Met een charmante glimlach groet hij terug en doet alsof hij haast heeft gemaakt om naar het café te komen. Terwijl ze zitten te kletsen kijkt Face eens rond. Waar is haar grote vriend gebleven? Zojuist was hij aan het biljarten, maar nu ziet hij hem niet meer.
“Misschien is ie naar het toilet gegaan,” maant hij zichzelf tot geduld.
Een paar minuten later kan Face hem nog steeds nergens vinden. Hij vindt het jammer dat de man is vertrokken, want hij had hem nog wel van dichterbij willen bekijken.
Plotseling legt Lizzy haar hand op zijn arm.
“Zeg, ben je met die mooie sportauto van je gekomen?”
“Ja, die gebruik ik zowel voor m’n werk als privé.”
Verbaasd realiseert hij zich dat boerendochters in meer dan alleen koeien en paarden geïnteresseerd blijken te zijn.
“Ik zou echt dolgraag eens in zo’n wagen zitten.”
Haar verleidelijke stem en smekende blik doen Face op zijn horloge kijken.
“Als je het leuk vindt kunnen we wel een stukje gaan rijden,” stelt hij uitnodigend voor.
“Meen je dat?!” kirt ze.
Hij helpt haar galant van de barkruk af en begeleidt haar het café uit. Face laat haar voorgaan, zodat hij nog even kan rondkijken. De man die hij zoekt is echter in geen velden of wegen te bekennen. Wat hem wel opvalt is dat enkele stamgasten hem aangapen en een bedenkelijke blik richting Lizzy werpen.
Op de parkeerplaats loopt ze met bewonderende kreetjes om de corvette heen. Face houdt netjes een portier voor haar open. Hij begint lol te krijgen in zijn opdracht. De jonge dame zit net of ze stapt alweer uit.
“M’n jas ligt nog binnen!” zegt ze terwijl ze zich op het voorhoofd slaat. ”Een momentje, ik haal hem even.”
Met vrouwelijke tred snelt ze terug. Face kijkt haar met verlekkerde blik na. Zo meteen zit hij met een sexy toverkol in zijn auto. Dat is toch weer eens wat anders. Terwijl hij op haar wacht bedenkt hij op welke manier hij haar uit kan horen.
Plotseling hoort hij voetstappen achter zich, maar voor hij zich kan omdraaien wordt het zwart voor zijn ogen.

Vastgebonden op een stoel, in een grote donkere ruimte onder een peertje dat voor een kleine lichtkring zorgt, komt Face bij bewustzijn. Met hoofdpijn en de smaak van bloed in zijn mond. Hij hoort voetstappen en geruis van kleding. Als hij zijn ogen opent ziet hij vaag een paar schoenen voorbij komen, alles wat er bovenop hoort is onzichtbaar. Wanneer hij zijn hoofd voorzichtig optilt klinkt er een cynische stem vanuit het donker.
“Aha, meneer Peck komt terug in de wereld der levenden.”
Face schrikt als hij zijn naam hoort noemen door iemand van wie hij de stem niet kent. Door de klap op zijn hoofd is het nog niet helemaal helder in zijn bovenkamer, maar voor zover het lukt werken zijn hersenen op topsnelheid. Zijn ogen wennen langzaam aan het licht en gelukkig kan hij zijn hoofd bewegen. De rest van zijn lichaam zit met touwen vastgebonden en nog stevig ook.
“Vaar beng ig?”
Face kreunt als hij zijn mond beweegt en zichzelf onverstaanbaar hoort praten. Een dikke lip! Ook dat nog.
“Waar je bent? Op een stoel. In een grote lege hal. In je eentje. Maar niet voor lang, hoor, want ik breng de rest je jullie team zo bij je,” zegt de onzichtbare man opgewekt terwijl hij op zijn gemak rondjes om de stoel blijft lopen.
“Dacht je dat je in ons dorp niet herkend zou worden?”
Face voelt hoe hij aan alle kanten wordt bekeken, hij voelt zich zowel prooi als trofee.
“Onze sheriff heeft posters aan de muur hangen. Van die mooie, met wanted erboven. En laat jij nu toch op één van die posters staan! En twee van je maten ook!”
De man in het donker vermaakt zich kostelijk. Het is duidelijk dat hij voorpret heeft bij de gedachte aan de som geld die op hun hoofden staat. Face luistert en probeert een glimp op te vangen van de man die naast hem de lichtkring instapt.
“Smith en Baracus zitten natuurlijk lekker warm bij de open haard van de blokhut en jij zit hier moederziel alleen. Maar niet getreurd, mannetje, over een uurtje zitten jullie hier knus met z’n drietjes en ben ik een rijk man.”
Alhoewel Face de man niet helemaal in beeld krijgt, ziet hij nu wel zijn kleding: een kakigroene broek en hemd, met in feloranje letters het woord Quant erop. Face pijnigt zijn hersenen om erachter te komen waarom die naam hem zo bekend voorkomt. Ineens valt het kwartje. Is dat niet de naam van de veevoederfabriek hier in het dorp? Veevoer! Daarvan is natuurlijk de geur die zijn neus voortdurend prikkelt!
Zijn belager komt voor hem staan, weliswaar buiten de lichtkring van het peertje, maar dichtbij genoeg om de contouren van zijn gezicht te herkennen. Het is de man met wie hij Lizzy al twee keer in het café heeft zien smoezen. Tientallen vragen bestormen het nog duffe brein van Face.
Zouden ze dit samen hebben beraamd? Waarom heeft hij niet gemerkt dat zij hem herkende? Maar waar is zij dan? Of zit ze misschien ook ergens vastgebonden op een stoel?
Zijn zwak voor vrouwen doet Face eraan twijfelen of Lizzy hieraan heeft meegewerkt. Zijn ogen proberen het duister te doorboren.
“Zoek je je vriendinnetje? Die loopt je vast te zoeken op de parkeerplaats. Of ze is er met je blitse auto vandoor,” lacht de man tegenover hem gemeen. “En ik ga er trouwens ook vandoor. Ik ga je maten ophalen.”
De man buigt zich quasi streng naar Face toe.
“Netjes op ze wachten, hè?” En honend vervolgt hij: “Tot straks, Templeton! Mister Peck.”
De laatste woorden worden Face als het ware toegespuugd. De man loopt het donker in. Zijn voetstappen echoën na in de ruimte. Het duurt even voor hij een deur bereikt. Face krijgt daardoor een idee van de afmetingen van de loods waarin hij zich bevindt.
Als ergens een deur opengaat komt er een windvlaag naar binnen die het peertje boven Face’ hoofd flink in beweging brengt.

Het bewegende licht weerkaatst in metalen voorwerpen. In het duister ontwaart hij contouren van een werkbank. Als de voetstappen buiten zijn weggestorven, probeert Face zijn voeten te spreiden om een beetje kracht zetten als hij met stoel en al naar de werkbank schuifelt en hupt.
Net als hij de slag te pakken heeft klinken er opnieuw voetstappen.
“Oh, nee! Hij komt terug!” kreunt Face. “Ik moet hier weg zien te komen om geen argwaan te wekken.” Hij verzamelt al zijn kracht om bij de werkbank vandaan te schuifelen om de man te laten geloven dat hij in de richting van de deur wilde vluchten. Hij is nog maar net onderweg, terug naar de lichtbundel, als er een sleutel in de deur wordt gestoken. Face besluit zich met stoel en al om te laten vallen en te doen alsof hij bewusteloos is. Gelukkig heeft hij in het leger geleerd om op vele manieren te vallen, want meer pijn komt hem even niet gelegen. Hij kan de naderende man nog niet zien, maar herkent de manier van lopen. Het is de premiejager die hem hier vasthoudt. Een gesmoorde vloek en gehaaste voetstappen verraden dat de man de lege plek onder de lamp heeft opgemerkt. Zodra hij Face vindt, schopt hij hem tegen een been.
“Jij wou mij te slim afwezen, hè? En waar dacht je heen te gaan?! Hè?!”
Bij het laatste woord schopt hij nogmaals, waarna hij de leuning van de stoel grijpt en zijn gevangene naar het licht sleept. Face pijnigt zijn hersenen om een manier te bedenken om Nick zo ver te krijgen hem weer rechtop zet. Hij kreunt een paar keer en doet alsof hij bij komt, maar laat nog steeds zijn hoofd hangen. Nick trapt erin. Hij zet de stoel terug onder de lamp. Het irriteert hem dat zijn slachtoffer hem niet doodsbang aankijkt. Om de druk op te voeren grijpt hij Face’ haar en trekt diens hoofd naar achteren. “Au! Ke MP wiw niek awween me scal hewwe, hoow!”
“Wat?! Blijf waar je bent! Anders maak ik eerst een paar gaatjes in je.”
Met een ruk laat Nick zijn hoofd los om vervolgens aan alle kanten te controleren of het touw nog goed vast zit. Voor hij op het idee komt om de touwen strakker aan te halen, begint Face opnieuw te brabbelen met zijn dikke lip en spant hij zijn spieren om te laten zien dat alles nog strak genoeg zit. De man grijpt hem plotseling bij zijn kraag.
“Kop dicht of ik stop er meel in!”
Als de premiejager voor hem gaat staan ziet hij twee pistolen uit de broekzakken steken en zwijgt hij geschrokken. Nick grinnikt om zijn bezorgde blik.
“Op de poster staat niet dat jullie alleen levend geld opbrengen. Je merkt dus vanzelf hoe je je maten terugziet.”
In de volle overtuiging dat hij dat karwei vanavond nog tot een goed einde zal brengen, draait Nick zich om en verlaat de loods voor de tweede keer.

Als Face een auto hoort wegrijden en begint hij zijn tocht naar de werkbank opnieuw. Het lijkt uren te duren voor hij onder de lamp uit is en nog eens zo lang voor hij zijn bestemming bereikt. Tijdens het zoeken naar iets hards en ruws stoot hij zijn hoofd tegen een handle van één of andere machine. Een moment klinkt er geruis, maar de botsing was niet hard genoeg om de motor te starten. Als de sterretjes voor zijn ogen verdwijnen slaakt Face een diepe zucht en hervat hij zijn zoektocht.
Eindelijk vindt hij iets naar zijn gading: een stukje muur met afgebrokkelde stenen. In een poging om snel om te draaien valt hij bijna om. Hij moet even bijkomen van schrik en keert dan in rustiger tempo. Dicht tegen de muur aan begint hij met het volgende tijdrovende karwei: het touw om zijn polsen doorschuren. Die klus kost hem veel energie. Af en toe moet hij even op adem komen, maar het lukt uiteindelijk om het taaie touw kapot te krijgen. Terwijl de lussen langzaam van zijn bovenlichaam zakken masseert Face zijn polsen. Zijn bloed moet weer stromen en de kracht moet terugkeren om zijn benen en enkels los te kunnen maken. Stram strompelt Face naar de deur die natuurlijk op slot zit.
“Tja, wat had je anders verwacht!” mompelt hij binnensmonds om zijn pijnlijke lippen te ontzien.
Enig trekken en duwen aan de loodsdeur vertelt hem dat deze niet vergrendeld is. Uit zijn binnenzakje haalt hij een etuitje met inbrekersgereedschap tevoorschijn waarmee hij in het slot begint te morrelen. Het verbaasd hem dat de premiejager niet al zijn zakken heeft leeggehaald. Met een luide klik springt de deur los. Het volgende moment staat Face buiten. Hij haalt diep adem om met de frisse avondwind de muffe meellucht uit zijn neus te verdrijven. Hij kijkt om zich heen, zijn ogen moeten wennen aan het donker. In de verte rijdt een auto. Onzeker loopt hij op het geluid af. Zijn voetstappen echoën tussen hoge muren. Als dit geen fabrieksterrein is dan weet hij het niet meer. Eenmaal tussen de loodsen vandaan ziet hij de verlichte kerktoren van het dorp. Hij rent het hek van de veevoederfabriek uit, op zoek naar zijn auto en een telefooncel om de rest van het team te waarschuwen.

In de blokhut tussen de maïsvelden vermaken drie mannen zich met een potje kaarten. De alarmroep van een fazant doet Murdock opkijken van het spel. Hij spitst zijn oren.
“Kolonel, we hebben een gast op tien voor acht. Wat doen we ermee?”
Hannibal kijkt hem aan.
“Weet je zeker dat het Face niet is?”
“Die heeft een kleinere maat schoenen.”
B.A. kijkt hem fronsend aan.
“Dat kun je toch niet horen, gek!”
“Ik wel. Het is Face niet.”
Hannibal schuift zacht zijn stoel achteruit, pakt zijn pistool en zet de t.v. harder. Hij wijst naar het raam achter Murdock. B.A. maakt het geruisloos open en ze stappen er alle drie door naar buiten. Hannibal stuurt B.A. linksom, Murdock naar boven en zelf neemt hij de rechterkant voor zijn rekening.
Op het pad bij de voordeur van de blokhut sluipt iemand naderbij. Zand knarst, kiezeltjes springen weg, blaadjes ritselen, takjes knappen, een wapen wordt op scherp gezet.
Tegen de blokhut aangedrukt wachten Hannibal en B.A. ademloos op wat er gaat komen. Murdock tijgert naar een plekje boven de voordeur. Door de invallende nacht duurt het minuten voor de indringer zichtbaar wordt. Een man met een donkere muts op loert onrustig om zich heen terwijl hij de voordeur van de blokhut nadert. Voor hij de klink vastpakt blijft hij doodstil staan. Bekende reclamegeluiden afkomstig van de tv leiden hem af. Plotseling kraakt er iets vlak boven zijn hoofd. Voorzichtig zet hij een paar passen achteruit. Een donkere schim maakt zich los van het dak en voor de indringer het weet smakt hij achterover tegen de grond met bovenop zich een gedaante die de meest vreemde geluiden maakt.
“Héééja!!! Fjoeffff fjoeffff fjoeffff”
Het klinkt alsof er messen door het luchtruim zwiepen. Met een akelig stemmetje en strakke armbewegingen imiteert Murdock een ninja
“Héééja!!! Húúútji!!! Fjoefff Héééja!!!”
De indringer bekomt van de schrik. In één beweging heeft hij zijn belager vast en deelt een stomp uit.
Héééja!!! Héé…Oef!”
Murdock vliegt achteruit als de man hem van zich af gooit. Vliegensvlug staat hij op, maar ver komt hij niet. B.A. grijpt de man bij zijn kraag en drukt hem tegen de robuuste wand van de blokhut. Ook Murdock krabbelt op. Met een scherpe kreet trekt hij de muts van het hoofd van de indringer en blijft hem naast B.A. nijdig aankijken.
“Waar hebben wij dit late bezoek aan verdiend?” vraagt Hannibal kalm als hij het gezelschap nadert.
Hij steekt een sigaar op en doorzoekt alle zakken van de man. Uit de broekriem wipt hij een wapen.
“Waar is het andere?”
“Het wapen dat hij in zijn hand had moet ergens in het gras liggen,” zegt B.A.
Murdock pakt een zaklamp en gaat ernaar op zoek.
“Ik was aan het stropen. Ik zag licht, terwijl het hier anders altijd donker is. Laat me gaan.”
Hij probeert zich los te wrikken, maar B.A. neemt hem alleen in een nog steviger greep.
“Stropen is niet netjes. Daar kun je een bekeuring voor krijgen,” doet Hannibal schoolmeesterachtig. “En voor insluipen ook. Wist je dat?”
Hannibal bekijkt de man met half dichtgeknepen ogen. Dit is geen stroper. Die zou een geweer bij zich hebben en kooien of klemmen, maar geen kleine handwapens.
“Waarom wou je naar binnen? Het is geen café waar je laat op de avond nog even naar binnen sjokt!”
“Nee, nee, ik wou niet naar binnen.”
De stem van de man wordt onzeker.
“Dat wou je wel, man. Ik zag het zelf,” grauwt B.A. chagrijnig.
Hij houdt niet van leugenaars en tilt de man een stukje op.
“Wat moet je hier?”
“Ik zei toch: stropen! Als je me los laat ben ik al weg.”
B.A. is niet overtuigd. De man bungelt ogenblikkelijk los van de grond. Murdock komt er bij staan.
“Ik zal die arme konijnen eens gaan vertellen dat jij hier loopt te stropen. Dan geef ik ze allemaal van die kleine geweertjes. En als ze jou dan zien aankomen, kunnen ze op jou schieten. Pieuwg! Pa-pa-pa-pang!”
De indringer kijkt hem met grote ogen aan en vraagt dan aan Hannibal: “Is hij wel …eh… helemaal goed bij zijn hoofd?”
“Nee, dat is ie niet,” neemt B.A. het woord voor Hannibal zijn mond kan open doen. “En als jij hier nog langer blijft, dan krijg jij daar ook last van.”
“De volgende keer dat je hier zo stiekem loopt te doen, verwelkomen we je met blauwe bonen. En nu wegwezen,” zegt Hannibal.
Hij seint naar B.A. dat hij de man kan loslaten. Deze smijt hem tegen de grond en loopt dreigend achter hem aan terwijl de man achteruit kruipt. Als hij erin slaagt om op te krabbelen, zet hij het op een rennen.
De drie mannen die gestoord werden in hun kaartspel kijken de zogenaamde stroper na. Murdock informeert met zijn handen in zijn zakken naar de mening van de kolonel.
“Wat denk je, Hannibal, moest ie de konijnen hebben of ons?”
Hannibal staart in gedachte naar het donkere bospad en knauwt op zijn sigaar.
“Hij ruikt niet naar een stroper.”
B.A. kijkt hem fronsend aan.
“Begin jij nou al net zo gek te praten als die fool hier?!”
Hoofdschuddend loopt hij naar binnen. Murdock en Hannibal draaien zich om om hem te volgen, maar dan gaat in de Van de telefoon. Hannibal rent er naar toe en neemt op.

Buiten adem komt Face aan in het dorp. Hij zal er toch aan moeten geloven, het is tijd om weer wat trainingen te gaan doen. Voor een supermarkt ziet hij een telefooncel staan. Uit zijn binnenzak diept hij wat kleingeld op en draait het nummer van de Van. Face leunt tegen het glas en kan amper een zin achter elkaar spreken.
“Hannibaw? Kijk uiw …voow ù maw mew… gwoen pak wan ke… weewoew-wabwiek… Hij git…achew ons aaw.”
“Face? Wat is er met je gebeurd? Waar ben je?”
“In het…dorw. Ik ga wu … auwko foeken. Ik bew… aws ie weg if.”
Het kost enige moeite, maar Hannibal begrijpt wat hij zegt.
“Face, die man was hier net. Hij was aan het stropen, zei hij, maar we hebben ‘m flink de stuipen op het lijf gejaagd. Hoe weet jij dat ie ons moet hebben?”
Face komt langzaam op adem. Ondanks het tijdelijke spraakgebrek door zijn dikke lip weet hij duidelijk te maken dat de man hem heeft herkend, dat hij naar het sheriffkantoor is gegaan en hen alle drie op een poster heeft zien staan.
“Hij is we parknew in criwe wan wizzy, ik hew ze aw kwee keew mek ewkaaw sien swoesew. Wij zikken iw de goede riwwing, maaw hij hewaas ook.”
“Meld je over een kwartier. Anders komen we naar het dorp.”

Hannibal legt de telefoon neer. Hij denkt even na en loopt dan met grote passen naar binnen.
“Kom, we pakken in. Die stroper blijkt het maatje van Lizzy te zijn èn hij weet wie wij zijn. Hij had Face al te pakken.”
B.A. kijkt op van de t.v.
“Dus toch… De volgende keer dat ik hem in handen krijg dan maak ik wildragout van hem.”
Murdock trekt een vies gezicht.
“Hè, jakkes, dat wordt vast een heel melige ragout, met lange neuzen erin.”
B.A. kijkt Murdock misprijzend aan en staat dan op om zijn tas in te pakken.

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Berichten van afgelopen:   
Tijden zijn in GMT + 1 uur

Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Pagina 1 van 3
Ga naar pagina 1, 2, 3  Volgende
Ateamfans.nl forum index  ~  Fanfictie

Plaats nieuw bericht   Plaats reactie


 
Ga naar:  

Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen
Je mag geen reacties plaatsen
Je mag je berichten niet bewerken
Je mag je berichten niet verwijderen
Ja mag niet stemmen in polls




 

Powered by phpBB and NoseBleed v1.08
Edited by Ateamfans.nl v3.0