< Fanfictie ~ Verhaal 2 van Sharey "Gemekker in de dubbeldekker" |
Wat vinden jullie van dit verhaal? |
Ik vind er niets aan. |
|
25% |
[ 1 ] |
Mwa, 't is wel leuk. |
|
0% |
[ 0 ] |
Dit is een mooi verhaal. |
|
75% |
[ 3 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 4 |
|
|
|
Geplaatst:
01-04-2012 22:23:21
|
|
|
Leeftijd: 60 |
|
Generaal
Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg
|
|
Hoofdstuk 17
’s Morgens na het melken gaan de geiten naar buiten. Niet allemaal tegelijk en ook niet allemaal naar hetzelfde stuk land, maar ze lopen wel een eind over hetzelfde pad. Ray heeft de eerste groep al weggebracht, die dieren lopen al lekker te grazen. Knipperend tegen het felle ochtendlicht geniet de jonge knul van het zachte briesje dat over het glooiende landschap waait. De geur van bedauwd gras doet hem glimlachen. Het belooft een mooie dag te worden: de lucht is stralend blauw en de zon zorgt op dit uur al voor een aangename temperatuur. Op weg naar de stal om de volgende groep te halen groet hij zijn collega Lizzy die met een mand vol eieren bij de kippen vandaan komt.
Fluitend marcheert hij een paar minuten later voor de tweede groep geiten uit, die hij naar een verderop gelegen wei brengt. Zo gladjes als het zojuist verliep, zo onrustig gedraagt deze groep zich. De geit die voorop loopt blijft plotseling staan. Ze heeft iets eetbaars gevonden en staat midden op het pad lekker te smakken. Ook de andere dieren duiken met de koppen naar de grond en een minuut later loopt Ray in z’n eentje over het pad. Als hij achterom kijkt ziet hij een krioelende witte menigte die hem en de wei totaal is vergeten. Hij loopt om de kluwen geiten heen en zoekt op de grond naar wat de dames daar vinden. In het gras bij de omheining van een lege weide ziet hij brokken liggen waarvan hij meteen ziet dat het geen geitenvoer is.
“Hoe komen die nou hier?”
Hij raapt er een paar op en ruikt er aan.
“Dat is koeienvoer!” concludeert hij verbaasd.
Ray stopt ze in de borstzak van zijn overall en doet een poging om de geiten alsnog in de wei te krijgen. Hij pakt er één uit de groep, doet een touw om haar nek en zorgt dat ze niets meer kan snoepen. Vervolgens doet hij waarschuwende geluiden van geiten na. Enkele dieren kijken op en zien dat Ray met één van hen weg loopt. Het duurt even, maar dan komt de rest toch ook aangerend.
Onderweg naar de stal raapt Ray de brokken op die aan de aandacht van de geiten zijn ontsnapt en loopt met stevige stappen naar het huis, want dit moet hij zijn baas vertellen.
“Ja, dat is koeienbrok, dat heb je goed gezien.”
Joe laat er een paar over zijn hand rollen en overpeinst enkele ogenblikken wat hij ermee zal doen.
“Waar heb je ze precies gevonden?”
Ray legt uit op welk pad en ter hoogte van welke weide hij ze heeft opgeraapt.
“Heb je voor die tijd iemand op die plek gezien?”
“Ja, baas, ik kwam Lizzy tegen. Ze kwam met een mand vol eieren bij het kippenhok vandaan.”
“Bedankt knul, dat je naar me toe bent gekomen. Ga maar weer lekker verder met je werk. Blijf alsjeblieft goed opletten wat er op de paden en op de weiden ligt, het kan best eens zijn dat iemand het weer op onze geiten heeft voorzien. Wil je trouwens tegen Lizzy zeggen dat ze direct naar m’n kantoor moet komen? Met haar jas?”
“Goed baas.”
Ray loopt naar de keuken om zijn collega naar het kantoor te sturen.
“Moet ik zijn koffie daar brengen?” vraagt ze verbaasd.
“Nee, ik denk dat hij ergens over wil praten. Oh… enne… je moet je jas meebrengen.”
Hij vermoedt dat zijn baas haar op het matje gaat roepen. Wat zou hij daar graag bij zijn! Hij merkte eerder deze week al dat hij veel strenger doet tegen haar. Wat zou ze gedaan hebben?
“Goede morgen Lizzy. Wil je alle zakken van je jas en van al je andere kleding leeg maken en alles hier op het bureau neerleggen?”
Joe kijkt haar recht aan en valt met de deur in huis.
“Waar is dat voor nodig?” vraagt ze verbaasd. “Is dat jong soms weer eens wat kwijt of zo?”
Ze wijst naar de deur, doelend op Ray die in de pauze wel eens iets in de keuken laat liggen en zich daarna rot zoekt naar zijn gereedschap.
“Dan hoeft ie mij nog niet van diefstal te beschuldigen!” besluit ze verontwaardigd.
“Lizzy, alsjeblieft. Niemand beticht je van diefstal. Ik wil alleen weten wat er in je zakken zit.”
“En daar heb ik een goede reden voor, maar die vertel ik pas als ik zie wat je hier neerlegt,” denkt Joe erachter aan. Hij legt zijn armen over elkaar en gaat tegen de leuning van zijn stoel zitten met een vorsende blik op zijn kokkin. Ze kiest eieren voor haar geld. Eerst haalt ze haar jas leeg, daarna de zakken van haar jeans en schort.
“Is dat alles?”
De kokkin knikt zwijgend.
“Ga maar zitten.”
Joe wijst haar een stoel, komt naar voren zitten en bekijkt uitgebreid wat er voor hem ligt. Van een tiental veebrokken pakt hij er één op. Leunend op zijn elleboog houdt hij hem tussen duim en wijsvinger omhoog.
“Je collega is vanmorgen niets kwijt geraakt. Sterker nog, hij vond juist iets. Iets dat niet op deze farm thuishoort en dat ik hier ook nooit meer wil zien.”
Hij blikt van het brokje naar de eigenaresse en weer terug, daarbij nadruk leggend op elk woord van de laatste zin. Een drukkende stilte is het gevolg. Als een havik houdt Lizzy haar spullen op het bureau in het oog, alsof het haar juwelen zijn. Joe besluit het gesprek over een andere boeg te gooien en neemt een ontspannen houding aan, in de hoop de vrouw tegenover hem tot eerlijkheid te bewegen.
“Vertel me eens wat jij met rundveebrokken doet terwijl je bij een geitenboer werkt.”
In tegenstelling tot zijn lichaamshouding kijkt Joe haar aan met een blik die dwars door haar heen lijkt te gaan. Ze krijgt er kippenvel van.
“Ik heb altijd wat brokken in m’n jas zitten. Waarom …”
“Ik stel hier de vragen en jij geeft eerlijke antwoorden,” onderbreekt Joe haar kalm doch heel beslist. “Je weet wat er de afgelopen tijd allemaal is gebeurd op dit bedrijf. Vanmorgen kon Ray de geiten niet in de wei krijgen omdat ze onderweg brokken op het pad vonden. En raad eens wat voor soort?”
Joe kijkt nog eens demonstratief naar het veevoer in zijn hand.
“Waar ben jij mee bezig? Ben jij degene die mijn dieren kwaad doet? Probeer je erachter te komen of geiten koeienbrok lusten?”
Voor Lizzy kan antwoorden gaat hij zelf verder.
Wel, daar heb je nu antwoord op. Wat is de volgende stap?”
“Joe, luister even naar me, alsjeblieft,” begint Lizzy bijna smekend. “Ik heb altijd wat van die brokken in m’n jas zitten! Die zijn voor m’n lievelingskoe. Vanmorgen toen ik naar de kippenren ging ben ik gestruikeld en zijn er een paar brokken uit m’n jaszak gevallen, vrees ik.”
Joe kijkt, luistert, zwijgt en denkt. Hij hoort een logische verklaring. Hij ziet vrees in haar ogen, maar het is niet de soort van een vrouw die bang is haar baan kwijt te raken. Joe wil nog meer weten. Hij staat op, schuift Lizzy’s bezittingen naar haar toe, maar de brokken stopt hij in zijn bureaulade.
“Kom.”
Eén woord, half uitnodiging half bevel, is genoeg om haar zonder protest in beweging te krijgen. Joe loopt met grote passen naar buiten. Lizzy volgt, bedrukt. Vertwijfeld vraagt ze zich af wat hij van plan is. Het is duidelijk dat de baas kwaad is op haar, maar hij dreigt nog niet met ontslag. Nu hij vragen begint te stellen mag ze wel beter op haar tellen passen. Stel je voor dat hij haar doorkrijgt voor haar plannen zijn uitgevoerd! Ze besluit nog maar een beetje zielig te doen, daar trappen mannen altijd in.
Joe loopt rechttoe rechtaan naar haar auto en kijkt aan alle kanten naar binnen.
“Maak eens open. Ik wil zien of je nog meer bij je hebt wat hier niet thuis hoort.”
Hij weet niet of hij het recht heeft om dit allemaal te eisen, maar hij moet en zal het weten. Aarzelend haalt ze de portieren van slot. Met twee grote passen staat Joe achter de auto en gooit de kofferbak open. Lizzy is er als de kippen bij.
“Die gaf m’n vader vanmorgen mee,” verklaart ze stuurs de aanwezigheid van een emmer vol veevoer.
Joe pakt een handje brok uit de emmer. Het zijn dezelfde als die ze in haar jaszak had. Hij pakt de emmer uit haar auto en doet de kofferbak dicht. Lizzy’s ogen worden zo groot als schoteltjes.
“Dat kun je niet maken!” protesteert ze heftig. “Na m’n werk moet ik de Hooglanders gaan bijvoeren, dat heb ik m’n vader beloofd. Geef die emmer terug!”
Joe spitst zijn oren.
“Hooglanders, zei je? Zwarte of rode?”
Lizzy kijkt hem kwaad aan. Als hij niet snel genoeg antwoord krijgt komt hij vlak voor haar staan en herhaalt de vraag terwijl zijn ogen zich in de hare boren.
“Zwarte of rode?”
“Rode,” antwoordt ze onder de indruk, maar haar verontwaardiging keert echter snel terug.
“Wat maakt dat nou uit?! Al waren het groene! Ik heb beloofd om ze vanavond bij te voederen en dat ga ik doen ook!”
De anders zo koelbloedige kokkin staat bijna te stampvoeten van kwaadheid, maar ineens herinnert ze zich het voornemen om haar baas te bespelen met vrouwelijke emoties. Haar gezicht betrekt, haar mond begint te trillen en haar koude ogen verandert ze in zachte poelen van onschuld.
“Wat denk je wel van me?”
Lizzy doet alsof ze begint te huilen en waagt een poging om de emmer terug te pakken. Joe verspert de weg, hij gaat er pal voor staan.
“Je krijgt die emmer pas terug als je klaar bent met werken en hier vertrekt. Eerder niet. Het was vandaag de laatste keer dat je koeienvoer mee naar mijn farm nam, ik wil hier geen enkele koeienbrok meer tegenkomen. Is dat begrepen?”
Zonder acht te slaan op haar pruillip loopt hij naar binnen en zet de emmer achter slot en grendel.
Geschrokken keert Lizzy terug naar de keuken. Pas na een kop koffie vindt ze de rust om aan het koken te beginnen. Ondertussen zoekt ze koortsachtig naar een oplossing. Ze vermoedt dat Joe haar na vanmorgen dagelijks zal controleren en besluit geen risico te nemen. Nu ze niet haar eigen voer kan gebruiken moet ze aan geitenbrok zien te komen. Ze kan naar een winkel gaan waar ze die verkopen, maar het is nog maar de vraag of het dezelfde zijn als hier in de stal. Nee, het beste is om hier een emmer voer te verdonkeremanen. Wanneer zal haar dat lukken? En hoe? Joe let op haar, Don sluipt om haar heen, Ray haar zal na het voorval op het pad ook wel in de gaten gaan houden. Tevens lopen er hier twee vreemdelingen rond die ze liever ziet gaan dan komen. Vooral van die oude man die zogenaamd boer wil worden na z’n pensioen krijgt ze de kriebels. Als hij zou zeggen dat hij ging olieboren zou ze het eerder geloven. Naast deze zorgen zint het haar ook niet dat Catalina de hele week al probleemloos heeft kunnen werken. Dat was absoluut niet de bedoeling. Met een wraaklustige blik op het erf besluit Lizzy dat ze in actie moet komen. En snel.
Als hij de emmer van Lizzy in de archiefkast heeft opgeborgen pakt Joe de telefoon. Een blik op zijn horloge vertelt hem dat B.A. elk moment kan arriveren, maar toch besluit hij hem op te bellen.
B.A. zet zijn Van aan de kant van de weg en luistert aandachtig als zijn werkgever over het voorval met het koeienvoer vertelt. Hij noemt enkele mogelijkheden op om Lizzy te schaduwen. De bezorgde geitenfarmer geeft hem carte blanche.
“Jij hebt daar meer ervaring mee dan ik, dus doe wat jou het meest effectief lijkt.”
Tijdens de koffiepauze, als ze voor hem een beker melk inschenkt, spreekt B.A. de enigszins stille kokkin aan.
“Toen je gisteren wegreed zag ik dat één van je remlichten het niet goed deed. Zal ik hem voor je repareren?” vraagt hij vriendelijk.
“Oh?! Aan welke kant?”
Lizzy is verbaasd, ze heeft er niets van gemerkt, maar na de reprimande van Joe doet het haar goed dat iemand vriendelijk tegen haar is en haar een helpende hand toesteekt.
“Aan de rechterkant. Als je me je autosleutels geeft zorg ik ervoor dat de lamp het weer doet. Heb je nog meer klusjes aan je auto te doen? Dat kan wel even tussendoor.”
“Eh….Nee, niet dat ik weet. Maar als je iets bijzonders tegenkomt mag je het wel repareren.”
De aandacht en glimlach van B.A. doen haar een moment ontspannen, waardoor ze nog even bij hem blijft staan.
“Anders kijkt Zachery m’n auto altijd na, maar ja…die komt bijna nooit meer deze kant op,” zegt ze schouderophalend en met een sip gezicht.
Bij de achterdeur werpt B.A. een tevreden blik op Lizzy’s autosleutels. Glimlachend loopt hij het erf op en rijdt haar auto naar de werkbank in de loods waar het gereedschap voor de landbouwmachines hangt. Hij rommelt wat met de lamp die zogenaamd stuk is en zoekt ondertussen onder de motorkap naar een plek waar hij de zender het beste kan plaatsen. Zo te horen heeft Lizzy niet zoveel verstand van auto’s, dus als ze motorkap al eens open doet, valt haar een onderdeel meer of minder niet op.
Plotseling staat ze naast hem.
“Hé, B.A., wil het lukken?” vraagt ze opgewekt, maar deinst achteruit als hij met een barse blik opkijkt van zijn werk..
“Oh, sorry, ik wilde je niet storen, hoor!” verontschuldigt ze zich. “Ik kom alleen vragen of je m’n auto straks wat dichter bij het huis wilt zetten, want dan hoef ik vanavond niet zo ver te sjouwen met die zware emmer die ik moet meenemen. Snap je?”
“Yeah.”
Als Lizzy zou weten wat hij met dat ene woord bedoelt zou ze niet zo relaxed de loods verlaten.
B.A. kijkt haar na. Als ze uit het zicht verdwijnt steekt hij zijn hoofd opnieuw onder de motorkap.
Als het volgzendertje een plekje heeft gekregen plakt hij nog een microfoontje in de buurt van haar stoel, zodat het team haar tijdens het schaduwen kan horen praten.
Terwijl B.A. haar auto parkeert op de plek die ze aanwees mompelt hij: “Vertel ons maar eens snel wat je nog meer van plan bent, heks, dan kunnen we je op heterdaad betrappen.”
Het zit Lizzy mee. Op het erf vindt ze een zelfde soort emmer als die voor het koeienvoer en die Joe in beslag genomen heeft. Op de bodem legt ze enkele vuile keukendoeken. Ze heeft vandaag flink wat groenteafval en verbergt daarmee de doeken. Vanuit de keuken ziet ze dat Ray het erf veegt. Dat komt haar goed uit, want ze wil hem zo veel mogelijk mijden. Ze schiet de geitenstal in en vindt op het middenpad een kruiwagen met voer. Schichtig kijkt ze om zich heen. Als de kust veilig is rijdt ze hem naar een donker hoekje. Tevreden over fase één van haar plan vervolgt ze haar weg naar de kippen om haar emmer met groenteafval leeg te maken.
Op de terugweg neemt Lizzy dezelfde route. Snel schept ze haar emmer voor driekwart vol met geitenbrok. De keukendoeken schikt ze zo dat het lijkt of de emmer ermee vol zit. Voor ze de stal uitloopt probeert ze haar adem onder controle te krijgen en haar hartslag te kalmeren.
B.A. heeft haar auto precies op de goede plek geparkeerd, naast de veranda bij de buitenkraan. Ze zet haar emmer neer en vult in de keuken een andere met een sopje waarin ze nog enkele keukendoeken stopt. Het volgende moment staan er twee emmers broederlijk naast elkaar. Tevreden stelt Lizzy vast dat ook fase twee van een leien dakje ging. Verheugd neemt ze zich voor vanavond nog naar Nick te gaan. Ze zal hem eens aan het werk zetten. Met een heimelijk lachje om haar mond begint ze te koken.
Aan het einde van de morgen zet B.A. zijn Van bij het hek. Hij veegt de vloer, poetst de ramen en checkt of al zijn gereedschap in de kist is opgeborgen. Vanmiddag heeft hij een afspraak met Hannibal met wie hij samen de neplocaties gaat controleren. Joe heeft Lizzy de neplijst zien lezen, maar ze nam hem niet mee. Om die reden verwachten ze weinig verdachts te zullen vinden op die stukken land, maar met haar weet je het nooit zeker.
“Jij bent net zo zuinig op je auto als ik op m’n huisje.”
B.A. draait zich om en ziet Nelly naast de Van staan. Hij bekijkt haar van top tot teen. Ze draagt geen schort of werkkleren maar een mooie jurk en haar haar is op ingenieuze wijze gevlochten.
“Voor wie bent u zo mooi vandaag?” vraagt hij lachend.
Nelly straalt na zijn bewonderende blik en complimentje.
“M’n dochter komt. Ze kan hier elk moment zijn.”
Zichtbaar in haar nopjes tuurt ze over de weg.
“Ik ben zo blij dat je er nog bent! Kan ik mijn dochter nog aan je laten zien.”
Nelly wrijft verrukt in haar handen. B.A. schudt zijn hoofd om haar doorzichtige plan.
“Je gaat ons toch niet lopen koppelen, hè?!”
“Zeg, wat denk je wel van me?!” roept ze quasi verontwaardigd uit.
“Oké, dan is het goed,” grinnikt B.A. met pretlichtjes in zijn ogen.
Nelly dribbelt nerveus naar de poort om haar dochter op te wachten. B.A. kruipt onder het stuur om de bedrading van het dashboard te controleren.
Niet veel later rijdt een grote auto met flinke vaart het erf van The Goathill op om tot stilstand te komen naast de Van. Zodra achter B.A. een portier wordt geopend bereikt een aangenaam damesparfum zijn neus. Als er ook nog eens hooggehakte damesvoeten uitstappen wordt hij nieuwsgierig en komt langzaam omhoog. Hij draait zich om en staat oog in oog met de mooiste vrouw die hij in tijden heeft gezien.
“Hallo, jij moet B.A. zijn,” zegt ze lachend terwijl ze haar hand uitsteekt. “Ik ben Olivia, maar dat zal m’n moeder je vast al verteld hebben.”
Met een veelzeggende grijns knikt ze in haar richting. “Net als ze alles wat ze over jou weet aan mij heeft verteld.”
B.A. werpt een veelzeggende blik naar Nelly die ter stond beschaamd haar lippen op elkaar perst alsof wil ze zeggen: wel nee, dat heeft ze niet van mij, hoor! Daarna kijkt hij de vrouw voor zich weer aan, knikt en beantwoordt eindelijk haar groet met een stevige handdruk. Haar schoonheid maakt hem verlegen.
Een sprakeloze B.A. achterlatend begroet Olivia haar moeder met een uitgebreide omhelzing. Voor Nelly haar dochter meetroont naar haar huisje, pakt Olivia haar tas uit de auto. Ze slaat het portier dicht en groet B.A. die haar nog altijd aanstaart..
“Zeker lang geen vrouw gezien?!” vraagt ze zich geamuseerd af, terwijl ze haar moeder een arm
aanbiedt. Samen lopen ze naar het kleine huisje aan de rand van het erf.
Aan het einde van de middag gaat in het kantoor van Joe de telefoon. Face brengt verslag uit van wat er zich gisteravond heeft afgespeeld in de voederfabriek en bij de blokhut.
“Ben je wel naar een dokter toegegaan?” reageert Joe bezorgd.
“We hebben in Vietnam voor heter vuren gestaan. We weten hoe we elkaar moeten oplappen,” stelt Face hem gerust. “En eigenlijk kwam die dikke lip me vandaag wel van pas bij het regelen van die oude auto die ik straks nodig heb.”
Bij de handelaar had hij een zielig verhaal opgehangen over een auto-ongeluk en zijn belofte om zijn oude moeder een dagje uit te bezorgen. Joe schiet in de lach om de trucs die de knappe luitenant uit zijn mouw lijkt te schudden en waar iedereen in lijkt te trappen.
“En waar verblijven jullie nu?” wil hij tot slot weten.
Face geeft het adres en telefoonnummer van het motel waar ze hun intrek hebben genomen en vraagt of Lizzy in de buurt is. Als Joe hoort wat hij van plan is wenst hij hem succes en loopt naar de keuken om zijn kokkin aan de telefoon te roepen.
“Hallo Lizzy, je spreekt met Steven Peck. Ik heb jammer genoeg niet zulk goed nieuws voor je.”
Face laat zijn stem overdreven verontschuldigend klinken.
“Gisteren ben ik overvallen en in elkaar geslagen, dus ik voel me niet zo lekker en ik zie er niet uit. Zullen we overmorgen maar afspreken? En liever op een andere plek.”
Lizzy schrikt als ze hoort hoe hard Nick hem heeft aangepakt en krijgt een kleur omdat zij Face in de val heeft gelokt.
“O, wat erg! Wat moesten de overvallers van je? Ben je beroofd?”
Ze doet erg haar best om verbaasd en bezorgd te klinken. Daarnaast weet ze niet goed wat ze voelt: medelijden met Face of tevredenheid over Nicks aanpak.
“Ja, overmorgen is goed. Eh… als je je tenminste weer fit voelt, hoor! En we gaan gewoon naar het andere café, goed?”
Ze moet er wel voor zorgen dat hij haar wil blijven zien, anders gaat Nick ruzie maken. Face zegt dat hij een nieuw ijspak gaat maken voor zijn blauwe plekken en hangt op.
“Beterschap, Steven.”
Lizzy houdt nog even de hoorn in haar hand.
“Zo heb ik vanavond mooi de tijd om de geitenkorrels naar Nick te brengen,” mompelt ze.
Na werktijd krijgt ze de emmer met voer terug van Joe. Hij brengt hem zelfs netjes bij de auto. Haar hart klopt in haar keel, omdat ze vurig hoopt dat haar baas die andere emmers met rust zal laten! Ze doet de kofferbak open en hij begrijpt de hint. Ze werpt snel een blik achter zich als Joe met zijn rug naar haar toe staat. Gelukkig, de doeken liggen nog goed, er is geen brok te zien. Zodra Joe in z’n huis verdwijnt en haar collega’s Ray en Don in geen velden of wegen te zien zijn zet ze de tweede emmer in de kofferbak en maakt ze dat ze wegkomt. Onderweg naar het weiland met de Hooglanders zucht ze van opluchting.
“Dat ging vandaag maar ternauwernood goed zeg!” zegt ze tegen zichzelf in de achteruitkijkspiegel.
Joe snelt naar zijn kantoor en leest vanaf een briefje fluisterend een telefoonnummer voor terwijl hij de toetsen intikt. Face wacht in een telefooncel op een seintje van hem.
“Ze is hier net weggereden. Succes!”
“Dank je. Ik bel je nog als ik iets bijzonders te weten kom.”
Face stapt in de oude auto en zet een hoedje op. Hij hoeft niet lang te wachten, daar is Lizzy al. Hij laat een auto voorgaan en volgt haar het dorp uit.
“Bingo! Rode Hooglanders! Achter prikkeldraad nog wel…” roept Face uit.
Hij duwt de hoed wat dieper over zijn ogen voor hij haar auto passeert. In z’n spiegel ziet hij dat ze de grote runderen eten geeft. Voorbij de heuvel zet hij de auto neer en loopt een eindje terug, zodat hij de vallei in kan kijken. Lizzy is klaar met voeren en keert haar auto. Face zoekt op een drafje z’n auto weer op, parkeert bij het weiland met de Hooglanders en peutert voorzichtig een bosje rode haren van het draad los.
“Als je het niet erg vindt… dan neem ik een souvenirtje van jullie mee.”
Eén van de kolossen kijkt kauwend op een pluk gras op en graast dan onverstoorbaar verder.
Een eind het land in staat een bouwvallige schuur, waarschijnlijk bedoelt om er dieren in te laten schuilen tegen regen of felle zon.
“Zie ik dat nou goed? Liggen daar rollen prikkeldraad?” mompelt Face.
Hij pakt een verrekijker uit de auto. Ineens wordt het lichter, de zon komt achter een wolk vandaan. Tegen één van de bouwvallige muren ziet hij iets glinsteren. Als hij de verrekijker erop scherp stelt herkent hij een tang, een grote kniptang voor ijzerdraad. Face fluit door zijn tanden. De puzzelstukjes liggen vandaag voor het oprapen.
Omdat hij Lizzy uit het oog heeft verloren, zet hij de volgzender aan die B.A. hem een uurtje geleden gaf. Hoe dichter bij haar ouderlijk huis, hoe harder het ding gaat piepen. Haar auto staat inderdaad op het erf, daarom zet Face ‘m maar af. Hij vraagt zich af waar hij ongezien de farm van Lizzy’s familie kan observeren? Telkens voorbij rijden valt op den duur op, dat werkt niet. Dan valt zijn oog op een pad dat tussen de maïsvelden ligt en stuurt de auto er pardoes in.
“Jakkes!”
Face heeft bij het uitstappen meteen een schoen vol modderwater en ook zijn pantalon zit onder de grijze spetters. Mopperend klautert hij verder uit de wagen. Met de verrekijker in z’n hand loopt hij tussen de hoge maïsstengels door naar een plek waar hij het erf kan zien. Er volgt een saai uur… en nog één.
Net als hij erover denkt om naar het motel terug te gaan, komt Lizzy naar buiten en rijdt richting het dorp. Zoveel mogelijk modderplassen ontwijkend, keert Face terug naar z’n auto. Als hij denkt zijn tweede voet droog te kunnen houden, zet hij hem precies verkeerd neer en verdwijnt ook de rechter voet in een sappige, groengrijze massa. Met een knal gooit hij het portier dicht. Een rilling loopt langs zijn rug, hij begint het koud te krijgen. Dat wordt nog wat: iemand schaduwen met klapperende tanden!
De volgzender vertelt Face dat hij Lizzy nadert, maar waar is ze dan gebleven? Ze rijdt niet meer voor hem. Terwijl hij de veevoederfabriek passeert, ziet hij ineens haar witte auto staan, op het parkeerterrein van de fabriek. Snel rijdt hij een eindje door. Hij parkeert bij een winkel voor de deur en loopt terug naar de fabriek. Gelukkig is het een grijze, bewolkte avondlucht, het zal niet zo lang duren voor de schemering valt. Dat maakt het besluipen van de fabriek een stuk gemakkelijker. Face wacht tot de auto’s die naderen voorbij zijn en glipt dan het hek binnen.
In het voorste gedeelte van de loods is het donker. In de verte klinkt geronk van een machine. Face luistert aandachtig of hij stemmen hoort. Als enkele minuten alles hetzelfde blijft waagt hij de sprong in het diepe: hij sluipt de loods in. Er liggen zakken voer opgestapeld in rijen met hier en daar een gangetje ertussen. Na een sprintje houdt hij zich in het eerste even schuil, opnieuw scherp luisterend.
Voorzichtig kijkt hij om de zakken heen de loods in. Halverwege staan er grote schuifdeuren open. In de ruimte erachter branden de lampen en staan er twee mensen in een zee van licht bij een machine te praten. Hij kan ze niet horen, maar hij herkent de twee direct: Lizzy en de premiejager. Aan de gebaren en lichaamshoudingen is te zien dat ze verwikkeld zijn in een hevige discussie. Zo lang zij alleen oog hebben voor elkaar, sluipt Face stukje bij beetje dichterbij. In drie minuten staat hij vlak achter de schuifdeuren, naast een stapel juten zakken.
Als Face zich omdraait schrikt hij zich een hoedje: zijn natte schoenen hebben sporen achtergelaten. Hij kan zich wel voor zijn hoofd slaan: waarom heeft hij daar niet aan gedacht? In de hoop dat Lizzy en Nick nog een tijdje blijven waar ze zijn en dat de sporen op zullen drogen, concentreert hij zich op het gesprek.
“En je zei dat het vanavond kon?!”
“Heb je zo’n haast dan?
“Ja! Ze beginnen me in de gaten te houden, dus ik moet recht op m’n doel af!”
Even valt het gesprek stil.
“Nou, volgens mij heb je geluk. De machine is bijna klaar. Dan kunnen we jouw lading doen. Is dat alles wat ik moet mengen?”
“Meer kon ik nog niet meenemen. Maar als ik één emmer heb, dan kan ik al een paar dagen vooruit.”
“Wat heb je over voor deze draai?”
“Hoezo?”
“Je denkt toch niet dat ik dat doe voor die paar dollars van gisteren?”
Opnieuw een kort stilte.
“Hier, dit vind ik genoeg voor dit kleine beetje. Meer krijg je niet.”
“Dat zullen we dan nog wel eens zien.”
“Als jij probeert mijn portemonnee leeg te kloppen, dan help ik jou niet meer met jouw plannetje.”
“Kom hier met die emmer. En wat zit daar eigenlijk in?”
“Die giftige planten waar ik het pas over had!”
“Dus die moeten eerst klein gesneden worden?”
“Lijkt me wel het beste. Die brokken moeten er wel hetzelfde uitzien. Er moeten niet van die lange slierten uitsteken, dat snap je zelf toch ook wel, hè?! Dan zien ze meteen dat er met die brokken geknoeid is.”
“Ja, ja, komt in orde. Blijf hier maar staan, dan draai ik de boel er even doorheen.
“Aha! Onze Lizzy heeft geitenvoer meegenomen van de farm… en Nick moet het ergens
mee mengen… zodat zij ze vergiftigd en wel aan de geiten kan voeren. Hmmm, is dat het plan… Mooi dat ik dat zo woordelijk heb gehoord. Minder mooi voor Joe…” mompelt Face.
Hij kijkt op zijn horloge. Hij moet maken dat hij de loods uit is voor Nick de boel afsluit. Maar nu Lizzy en Nick klaar zijn met bekvechten wordt dat een stukje lastiger. Haar schaduw ligt nog altijd op de zelfde plaats voor zijn voeten, dus ze staat nog steeds op een meter of twee bij de schuifdeur vandaan. Als een geschenk uit de hemel hoort hij Nick roepen dat ze naar de gehakselde planten moet komen kijken. Zodra haar schaduw verdwijnt en haar op het beton klikkende hakken vertellen dat ze een aantal meters bij de schuifdeur vandaan is zet Face een sprintje in en verdwijnt in het donker.
Terug in z’n auto zet hij de volgzender weer aan en wacht hij tot Lizzy het fabrieksterrein verlaat. Om z’n opdracht netjes af te sluiten rijdt hij rustig de weg op en volgt hij haar tot ze thuis het erf opdraait. Een uur later belt hij Joe op om hem te waarschuwen voor het volgende plan van zijn kokkin. |
_________________ Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Geplaatst:
01-04-2012 22:25:29
|
|
|
Leeftijd: 60 |
|
Generaal
Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg
|
|
Hoofdstuk 18
Na het melken drentelt Joe rond een uur of acht de keuken binnen, verdiept in een artikel op de voorpagina van de krant die hij zojuist uit de brievenbus heeft gehaald.
“Goede morgen, baas. Heb je een momentje? Ik wil je wat vragen,” haalt een opgewekte vrouwenstem hem uit zijn concentratie.
“Môgge,” groet hij kort terug tegen zijn kokkin.
Hij legt de krant neer en schenkt een kop koffie in.
“Zeg het maar,” zegt hij terwijl hij aan de grote keukentafel gaat zitten.
Lizzy’s vrolijke bui maakt hem nieuwsgierig want gisteren heeft hij haar nog een uitbrander gegeven.
“Mag ik morgen een verlofdag opnemen?” vraagt ze hoopvol.
Joe laat de vraag tot zich doordringen en monstert ondertussen haar gezicht.
“Ik zal aan Nelly vragen of ze morgen wil koken. Je weet toch dat ze haar dochter op bezoek heeft, hè?” herinnert hij Lizzy aan het verlof van haar collega.
Ze knikt, maar verontschuldigt zich niet en stelt ook geen andere datum voor. Joe drinkt zijn koffie op, leest de krant en staat dan op. In stilte. Hij heeft zijn kokkin voorlopig niet zo veel te vertellen. Door haar verdachte gedrag behoren spontane conversaties met haar tot de verleden tijd.
Een uur later loopt Joe opnieuw naar de keuken, dit keer om Lizzy goed nieuws te brengen.
“Je hebt geluk, Nelly wil een verlofdag voor je opofferen.”
Joe is blij dat zijn oudste personeelslid een positieve draai gaf aan het extra dagje werken. Ze zei meteen dat ze dan wel op háár manier zal koken. En dat wil zoveel zeggen als dat er morgen iets speciaals op tafel komt.
Na de lunchpauze stapt Joe z’n kantoor binnen en pakt de telefoon.
“Hannibal, Joe hier. Lizzy heeft voor morgen een verlofdag gevraagd. Wat denk je, kan iemand haar morgen in de gaten houden?” “Heeft ze gezegd waarvoor ze een vrije dag nodig heeft? Kom d’r verloofde misschien naar huis?” wil Hannibal weten.
“Gisteren heb ik haar op d’r huid gezeten vanwege die koeienbrokken en vandaag zit ze stralend aan de keukentafel alsof er niets is gebeurd! Maar over Zachery heeft ze met geen woord gerept, dus ik geloof niet dat hij de reden is.”
“Ik overleg met de rest en laat je nog weten hoe we het gaan aanpakken,” belooft Hannibal.
’s Avonds, als Catalina met de dubbeldekker terugkeert op de farm vertelt Joe haar dat Lizzy op haar verlofdag geschaduwd zal worden. Het A-team wil er zo snel mogelijk achter komen wat de kokkin met de brokken, die ze door Nick heeft laten mengen, uitspookt.
“Zie je het zitten om morgen een dagje alleen te gaan werken? Ik bedoel, durf je het aan?” vraagt hij bezorgd.
“Ja, natuurlijk durf ik dat nog. Als ik weet dat Lizzy de hele dag in de gaten gehouden wordt, dan wil ik wel weer eens een dagje alleen met m’n geiten op stap.” Lachend vervolgt ze: “Dus als ik het goed begrijp heeft ze morgen vier mannen achter zich aan?”
“Nee, eentje maar. Murdock is de enige van het team van wie Lizzy het gezicht nog niet kent, dus hij is de aangewezen persoon om haar morgen te schaduwen.”
“En Hannibal, B.A. en Face dan?!”
“Die zijn de hele dag hier op de farm. Stand by om het eventueel over te nemen of bij problemen in te springen.”
“Oh…”
Catalina had ze liever allemaal in de buurt van de achterbakse kokkin gehad.
“Waar ga ik morgen eigenlijk naartoe?”
“Loop maar even mee naar het kantoor.”
Voor Joe en Catalina de veranda bereiken rijdt B.A. het erf op en voegt hij zich bij hen.
“Je krijgt voor de zekerheid een telefoon van ons mee. Als er iets is, kun je ons bellen,” zegt hij.
Hij programmeert de telefoonnummers van Joe en de Van en overhandigt het toestel aan haar.
“Eigenlijk hadden we dat al veel eerder moeten doen, Catalina,” overpeinst Joe die mogelijkheid. “Ik ga er ook één voor je aanschaffen.”
De volgende morgen zit B.A. in z’n Van te posten. Vanaf een pad tussen de maïsvelden heeft hij goed zicht op de boerderij waar Lizzy woont. Murdock en hij zijn deze morgen al vroeg bij het motel vertrokken voor de start van Operatie Lizard, zoals Murdock zijn opdracht heeft genoemd.
Als Lizzy haar ouderlijk huis verlaat en in haar auto stapt start B.A. de Van, maar voor hij wegrijdt belt hij naar de boerderij waar Murdock op zijn cue wacht.
“Sherlock hier!” fluistert een mysterieuze stem aan de andere kant van de lijn.
“Hé fool! In de startblokken! Lizzy vertrekt!”
Op weg naar het dorp rijdt B.A. al snel vlak achter haar. Ter hoogte van Joe’s farm toetert hij en knippert met z’n lichten om haar te groeten, daarna slaat hij af en rijdt het erf van The Goathill op.
Wanneer de Van stil staat draagt hij de operatie in zijn geheel over aan Murdock.
“Ze is de farm gepasseerd. Raak haar niet kwijt vandaag. Anders doe ik je wat!”
Vriendelijker vervolgt hij: “Succes. We zijn stand by.”
Op een parkeerplaats, een kilometer voorbij de farm, staat Murdock in een ouderwets model sportwagen klaar om Lizzy van B.A. over te nemen. Op de passagiersstoel zit een roodharige etalagepop gekleed in een zomers jurkje en een breedgerande hoed op het hoofd.
“Kom Dolly, we gaan een uitstapje maken,” zegt hij tegen de pop terwijl hij de wagen start.
Murdock klikt de ontvanger aan en meteen hoort hij dat de zender, die B.A. in Lizzy’s auto heeft verstopt, dichterbij komt. Als hij opkijkt rijdt ze in haar witte auto voorbij. Rustig draait hij de brede weg op en volgt haar het dorp uit.
De eerste stop maakt ze bij de Hooglanders. Murdock rijdt het weiland voorbij. Van Face hoorde hij gisteravond dat je boven op de heuvel een goed uitzicht hebt over de vallei en daar zet hij dan ook zijn wagentje aan de kant. Met een verrekijker volgt hij Lizzy als ze door het weiland stapt. Ze verdwijnt achter de schuur waardoor hij haar enkele minuten uit het oog verliest. Net als hij zich afvraagt of ze daar de hele dag wil blijven, komt ze weer tevoorschijn. Ze heeft iets bij zich dat ze voorzichtig voor zich uit draagt. Murdock fronst z’n wenkbrauwen.
“Is dat wat ik denk dat het is?” mompelt hij met afschuw.
Het zijn rollen prikkeldraad, in dezelfde maat opgerold als de exemplaren die Catalina en Joe vonden in het heidegebied.
“Wat ben je daarmee van plan, missie Lissie?”
Zodra ze de kofferbak van haar auto dichtslaat rent Murdock terug naar de sportwagen en zet de motorkap open. Pas als de witte auto gepasseerd is sluit hij hem, maakt zogenaamd een praatje met z’n passagier voor hij instapt en de achtervolging inzet.
In een dorp verderop zet Lizzy haar auto voor een winkel en gaat er naar binnen. Murdock parkeert achter een dikke boom als hij in de gaten krijgt dat haar witte auto voor een winkel stil staat.
Met lege handen komt ze weer naar buiten, achterom kijkend, knikkend en wijzend alsof ze de weg heeft gevraagd. Lizzy pakt een stuk papier uit haar broekzak, legt dat op het dak van de auto en schrijft iets op alvorens ze haar weg vervolgt.
Na tien minuten stuurt ze een zandpad in en parkeert bij een hek. Voor haar ligt een perceel land met lang gras. Uit de kofferbak haalt ze een emmer tevoorschijn en klimt ermee over het hek.
Zachtjes rijdt Murdock een stukje terug, naar de picknicktafel die ze zojuist passeerden. De pop zet hij met haar rug naar de weg, zelf gaat hij aan de andere kant zitten. Met een paar bekers op tafel lijken ze op toeristen. Door de verrekijker ziet hij Lizzy zwaaiende bewegingen maken. Face was er al bang voor dat ze de vergiftigde brok ging strooien.
Murdock pakt de telefoon uit de auto en belt naar de Van. Hij legt B.A. uit waar hij Lizzy en hij zich bevinden en vraagt of Catalina eerdaags naar deze locatie toe moet met haar kudde. Gelukkig betreft het een neplocatie. B.A. geeft meteen nog enkele plaatsen door waar de kokkin heen zou kunnen gaan.
“Waar is ze vandaag eigenlijk naar toe?” wil Murdock weten.
“Momentje, dat moet ik opzoeken.”
Er klinkt wat gekraak van papier door de hoorn.
“Het Sheepwoodpark. Dat is in de regio waar je nu bent.”
Murdock staart voor zich uit en vraagt zich af of Lizzy niet stiekem op zoek is naar de dubbeldekker, want het moet haar zijn opgevallen dat er met de kudde al een week niets vervelends is gebeurd. Als zij achter alle ongelukken zit, dan moet dit haar frustreren. Hij besluit nog even te blijven zitten. Pas als de witte auto het zandpad verlaat pakt hij alles razendsnel in, met het voornemen de kokkin geen moment uit het oog te verliezen. Ze zou namelijk wel eens op oorlogspad kunnen zijn.
Rond lunchtijd stapt Lizzy een wegrestaurantje binnen en gaat bij een raam zitten dat op de parkeer-plaats uitkijkt. De emmer in haar kofferbak koestert ze als een brok goud, daarom houdt ze haar auto angstvallig in het oog. Dankzij haar goede geheugen en het feit dat ze de omgeving kent als haar broekzak heeft ze vandaag al drie locaties kunnen vinden waar ze haar vergiftigde geitenbrok heeft kunnen rondstrooien. Ze gloeit van voorpret bij de gedachte aan haar successen en welk resultaat die zullen opleveren.
“Ik krijg jullie wel klein. Het duurt misschien een tijdje, maar het zal me lukken,” belooft ze haar baas en collega met venijnig toegeknepen ogen. “Als ik nu maar wist waar die griet vandaag heen is met die dubbeldekker van haar,” zucht ze erachter aan terwijl ze niets ziend naar buiten staart.
Lizzy schrikt wanneer een serveerster haar bestelling komt opnemen. Ze bestelt een luxe salade, ze durft haar overwinning al een beetje te vieren. In gedachte ziet ze de veroverde farm al voor zich. Allemaal mooie grote fokstieren in de stallen. Zachery en zij, gehuld in overalls, kijken tevreden toe hoe de dieren staan te eten. Het saaie huis is na een grondige renovatie omgetoverd tot een statige villa. De bruiloft met alle toeters en bellen, een boerendochter waardig.
“Met deze gifbrokken ga je eindelijk onderuit, Joe. Al je geiten zal ik weten uit te roeien. En als het aan mij ligt zullen de gifbrokken doelmatig werken,” mompelt ze vastberaden voor zich uit.
Er verschijnt een klein, gemeen glimlachje om haar lippen als ze terugkeert in de werkelijkheid wanneer haar eten wordt gebracht.
Murdock waagt het erop. Hij gaat wat eten halen in het restaurant waar hij Joe’s kokkin naar binnen zag gaan. Bij de afhaalbalie bestelt hij een paar broodjes, waarna hij met zijn handen in zijn zakken rustig de zaak rondkijkt.
Bij het raam met zicht op de parkeerplaats ziet hij een jonge vrouw alleen aan een tafeltje zitten. Hij is ervan overtuigd dat het Lizzy is. Het is de eerste keer dat hij haar zo van dichtbij ziet. Ze lijkt nerveus en kijkt telkens naar buiten. Murdock volgt haar blik. Er is niets bijzonders te zien.
“Of zou ze in de gaten hebben dat ze gevolgd wordt?” vraagt hij zich geschrokken af.
Hij is blij dat de broodjes klaar zijn en gaat snel terug naar de auto. Pas dan realiseert hij zich hoe dicht hij bij de ingang van het restaurant staat. Als Lizzy naar buiten komt, kan ze hem zo zien zitten. Maar dan bedenkt hij dat zij hem helemaal niet kent. Ook al heeft Nick haar misschien verteld dat het A-team uit vier mannen bestaat. Hij kent zijn gezicht niet, want hij staat niet op de opsporingsposters omdat hij niet gezocht wordt. Niet door het leger tenminste. Door de veteranenkliniek waarschijnlijk wel. Hoewel ze daar weten dat hij toch wel weer terugkomt. Toch besluit Murdock voorzichtig te zijn en goed op te letten.
Na een half uur ziet hij Lizzy langs de balie lopen en het restaurant verlaten. Hij buigt zich opzij naar zijn ‘vriendin’ met zomers jurkje en breedgerande hoed en zet een innige omhelzing in scene. Voor hij recht gaat zitten, kijkt hij schichtig om zich heen. De volgzender piept. Lizzy vertrekt. Murdock start zijn sportwagen en verlaat de parkeerplaats eveneens. Aan de rand van de weg ziet hij haar echter nergens meer. Geschrokken kijkt hij om zich heen.
“Waar is ze nou? Naar links of naar rechts?”
Het lijkt hem logisch dat ze haar weg vervolgt, dus geeft hij gas en voegt in. Al snel komt hij erachter dat de zender steeds langzamer gaat piepen.
“Stommeling! Had beter opgelet! Straks ben je haar kwijt! Dan kan ze van alles en nog wat uithalen en zijn Catalina of haar geiten misschien in gevaar!” moppert hij kwaad op zichzelf.
Hij moet er niet aan denken wie er dan allemaal kwaad op hem zullen zijn. Hij voelt al bijna de vuisten van B.A. en de afkeurende blik van de kolonel. Murdock gaat op z’n remmen staan en keert de wagen. Met hoge snelheid passeert hij het restaurant en langzaam maar zeker piept de zender weer sneller. Gelukkig, hij loopt op Lizzy in. Als er een paar auto’s afslaan ziet hij haar weer rijden. Murdock slaakt een zucht van opluchting.
Bij een wegwijzer waarop een natuurgebied staat aangegeven slaat Lizzy linksaf. Murdock weet dat Catalina vandaag in een reservaat werkt, maar niet of het dit reservaat is. Er staat geen naam aangegeven. Gelukkig gaan er meer auto’s linksaf en kan hij onopvallend mee afslaan.
Op een informatiebord bij de ingang ziet hij duidelijk dat het reservaat een lange doorgaande weg heeft met een aantal doodlopende zijwegen. Daar waar alleen bos is rijdt Lizzy door, maar de eerste de beste zijweg waaraan een stuk heide ligt schiet ze in.
Op de kruising zet Murdock de wagen stil en loopt hij naar een bord met informatie over de planten en dieren in dit park. In werkelijkheid kijkt hij echter naar Lizzy.
“Wat voert jij in je schild op die doodlopende weg?” vraagt hij zich hardop af.
Opnieuw ziet hij de emmer met gifbrokken uit haar kofferbak komen.
“Jeetje! Hier gaat ze ook al strooien!”
Koortsachtig zoekt Murdock op de plattegrond naar andere zijwegen met heide of grasland. Met zijn ogen dicht checkt hij of hij het de kleuren goed heeft opgeslagen in zijn geheugen. Gehaast springt hij in zijn sportwagen en gaat op zoek naar de dubbeldekker, want hij krijgt steeds sterker het gevoel dat Catalina in de buurt is. Op alle kruisingen remt hij af en tuurt hij de zijwegen in. Bij de afslagen waar hij heidegebied verwacht, is geen auto of bus te ontdekken. In de verte komt de uitgang van het park in zicht en nog steeds heeft hij geen glimp van de grote rode bus opgevangen. Hij besluit om te draaien, misschien heeft hij iets over het hoofd gezien. Nu besteedt hij ook aandacht aan de andere zijwegen en dat is maar goed ook, want op het einde van één ervan ziet hij iets roods staan. Hij zet de wagen een stukje achteruit en pakt de verrekijker.
“Ja! Dat is ‘m: de dubbeldekker van Catalina!”
Murdock stapt een moment uit om te checken of Lizzy al in aantocht is. In de verte ziet hij haar een kruising oversteken. Hij heeft dus nog even tijd om zich in de buurt van de bus te installeren. Met piepende banden scheurt hij de zijweg in en rijdt de parkeerplaats op. Aan de rand van het bos tuurt hij het grasland over om te zien of Catalina en haar geiten in de buurt zijn. Zijn horloge vertelt dat het nog vroeg in de middag is. Rond deze tijd zet ze haar kudde meestal weer in beweging, weet hij.
Aan de overkant van de weg staat een picknicktafel. Murdock is nog nooit zo blij geweest met zulk straatmeubilair als vandaag. Hij haalt ‘zijn vriendin’ weer uit de auto, pakt de koeltas en dekt deze keer de tafel helemaal: kleedje, bekers, borden, bestek, kortom de hele rataplan.
Eenmaal tegenover zijn vriendin klopt zijn hart in zijn keel. Hij heeft het gevoel dat hij een heel reddingsplan op touw heeft gezet, terwijl Lizzy alleen nog maar brokken aan het strooien is. Ineens bedenkt hij dat het nog enkele minuten duurt voor kokkie hier is, zodat hij nog even de tijd heeft om de locaties door te geven waar hij haar brokken zag strooien. De mobiele telefoon kraakt, de ontvangst is hier slecht. Hij roept B.A. en Hannibal een paar keer, maar niemand reageert op zijn oproep.
Murdock zet net zijn tanden in het laatste broodje uit het wegrestaurant als er een witte auto de zijweg indraait. Hij kruipt meteen in de rol van verliefde man en neemt de hand van zijn plastic vriendin vast. Als hem haar wel erg stille armen opvallen, pakt hij de plaid uit de auto en hangt die zorgzaam om haar schouders heen. Terug aan tafel neemt hij een beker koffie in z’n handen. Ondertussen houdt hij de witte auto onopvallend maar als een havik in het oog.
Lizzy rijdt stapvoets voorbij, voortdurend naar de dubbeldekker kijkend. Aan het eind van de weg draait ze de auto en zet hem stil naast de bus.
Murdock vertrouwt het niet. Rustig loopt hij naar z’n auto en opent de kofferbak. Hij kruipt achter het stuur, maar keert snel terug. Over de rand van het deksel loert hij naar de witte auto. Lizzy opent haar portier, stapt met één voet uit en tuurt in de deuropening met een hand boven haar ogen naar het grasland verderop. Geschrokken draait ze zich om als Murdock met een smak zijn kofferdeksel dichtslaat. Ondanks de afstand tussen hen is er een moment oogcontact. Als door een slang gebeten stapt ze in en rijdt haastig weg.
Murdock zoekt zijn plekje aan de picknicktafel weer op en kijkt haar na met een gevoel alsof hij een stukje wereld heeft gered. Zodra ze uit het zicht is staat hij abrupt op. De picknickspullen rammelen en rinkelen als hij de punten van het kleed bij elkaar pakt, het in één keer van de tafel trekt en min of meer de kofferbak ingooit. De etalagepop verliest haar breedgerande hoed als Murdock haar, deze keer niet zo zorgzaam en elegant, op de bijrijderstoel zet. Met een grimmige trek op zijn gezicht geeft hij gas en volgt Lizzy het reservaat uit. Ze heeft serieus haast, buiten het reservaat ziet hij haar pas weer rijden. Op de snelweg trapt ze het gaspedaal tot de bodem en haalt voortdurend in, soms grote risico’s nemend. Zo verdwijnt ze uit het oog en buiten bereik van de volgzender. Murdock ziet het even aan en besluit zich aan de aanbevolen snelheid te houden, zodat hij levend verslag kan uitbrengen aan zijn team en Joe. Hij vermoedt dat de kokkin terugkeert naar het dorp, naar de boerderij.
Om operatie Lizard netjes af te ronden rijdt hij langs haar ouderlijk huis. De witte auto is in geen velden of wegen te zien, maar de zender geeft luid en duidelijk weer dat hij wel degelijk aanwezig is.
Als Murdock het erf van The Goathill oprijdt ziet hij Hannibal op de veranda zitten, rustig genietend van het middagzonnetje en, uiteraard, een sigaar. Opgelucht dat hij Catalina’s geiten heeft kunnen behoeden voor giftige brokken, laat hij zich naast de kolonel in een gemakkelijke stoel zakken. Face en B.A. zitten met de farmer in de keuken aan de koffie, maar komen met hun bekers naar de veranda toe als ze zien dat hij klaar is met operatie Lizard.
“En?” vraagt Joe gretig, “Wat vreet m’n kokkie allemaal uit op haar vrije dag?” |
_________________ Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
|
|
|
|
|
|
|
Geplaatst:
01-04-2012 22:27:59
|
|
|
Leeftijd: 60 |
|
Generaal
Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg
|
|
Hoofdstuk 19
Nu Lizzy een verlofdag heeft en Murdock haar de hele dag schaduwt houden de andere teamleden op uitnodiging van Joe een dagje rust op de farm. Hoewel ze stand by blijven voor het geval Murdock of Catalina alarm slaat, zitten Face en Hannibal ontspannen te kaarten op de veranda. Kop koffie, sigaartje en een lekker temperatuurtje. Wat wil een mens nog meer op een vrije dag.
B.A. beloofde Don te helpen een bijna antieke tractor op te knappen en komt vandaag zijn belofte na. De mannen liggen al enkele uren, in overalls gehuld tussen allerlei gereedschap, te sleutelen aan het oude beestje waar Joe en Don geen afscheid van kunnen nemen.
Nelly, die een vrije dag opoffert voor haar collega Lizzy, zwaait haar dochter uit. Olivia gaat zich een paar uurtjes vermaken met winkelen in de grote stad. Pas als haar auto uit het zicht verdwenen is dribbelt de trotse moeder naar Joe’s huis en gaat ze aan de slag.
Rond het middaguur dekt Nelly de tafel op de veranda en stuurt ze de mannen het erf op. Tijdens de lunch glijdt haar tevreden blik over het gezelschap dat zit te genieten van wat zij heeft bereid. En dit is nog maar eenvoudig! Vanavond kookt ze iets speciaals. Voor haar dochter, voor B.A., ter herinnering aan haar overleden man en omdat ze trots is op het Afrikaanse land waar ze oorspronkelijk vandaan komen. Glimlachend verheugt ze zich op vanmiddag en niet alleen op het bereiden van die maaltijd.
“Heb je lekker gegeten, jongen?” vraagt Nelly.
B.A. knikt. Ze schuift naast hem op de bank, want alleen Don en hij zitten nog op de veranda, pratend over de mooie oude technieken van de tractor waar ze de hele morgen aan hebben gewerkt.
“Zijn jullie klaar met repareren?”
De mannen kijken elkaar aan en schudden hun hoofd.
“O,” reageert ze beteuterd op dat stille antwoord.
“Waarom?” wil Don weten.
“Nou, weet je,” begint Nelly bescheiden, “Olivia en ik knappen m’n huisje een beetje op en nou hebben we eigenlijk nog wat hulp nodig van een handige man. En nu dacht ik zo… ”
Ze zwijgt een moment en slaat haar ogen neer.
“Och, laat ik maar gewoon eerlijk zijn: ik zou het leuk vinden als jij wil komen helpen, B.A.”
De mannen wisselen een blik van verstandhouding. Op het gezicht van B.A. komt een grote glimlach en Don knipoogt naar hem.
“Natuurlijk kom ik je helpen. Wat moet er allemaal gebeuren?”
Nelly loopt enthousiast ratelend met hem mee naar de Van waar B.A. zijn gereedschapskist pakt en verontschuldigt zich tussendoor duizend maal voor het feit dat ze hem van zijn werk afhoudt.
“Zeg, hou eens op met die onzin. Jij weet dat ik weet, dat jij hier al een paar dagen naar uitkijkt. Al sinds dat je Olivia hebt uitgenodigd waarschijnlijk,” wijst B.A haar heel kalm op haar verborgen agenda.
Ze slaat haar handen voor haar gezicht.
“Oòòh, ben ik zo erg?”
B.A. knikt en houdt dan zijn arm uitnodigend voor haar. Gearmd stappen ze naar het huisje waar Olivia hen lachend verwelkomd.
“Zo moeder, je hebt het dus voor elkaar gekregen?”
“Ssst!”
Nelly wappert met haar hand dat ze daar niet over moet beginnen. B.A. kijkt Olivia aan en knikt.
Het is gezellig druk in het kleine huisje aan de rand van The Goathill. De middag vliegt voorbij terwijl er binnen gemeten, geboord, getimmerd, gezaagd en gelachen wordt. Nelly heeft nieuwe gordijnen gemaakt van de stof die Olivia meebracht uit New York. B.A. hangt nieuwe rails voor haar op, maar ziet het ophangen van de gordijnen niet zitten.
“Dat doe ik wel, dat is ook geen mannenwerk,” zegt Olivia berispend tegen haar moeder.
“Pas je wel op?! Jij bent niet gewend om op trappen te klimmen!”
Nelly weet dat haar dochter in haar appartement voor alles en nog wat een handige huismeester ter beschikking heeft, waardoor ze nooit gevaarlijke fratsen hoeft uit te halen. Olivia pakt de keukentrap, neemt de zware gordijnen op haar arm mee en begint ze op te hangen. B.A. merkt dat de trap niet zo stevig staat en houdt hem vast. Behalve een dankbare blik ziet hij dat ze hoogtevrees heeft die haar onzeker maakt op de bovenste trede.
Als het eerste gordijn ophangt komt ze voorzichtig naar beneden. Ook het tweede hangt al snel op zijn plaats. Alleen het laatste haakje wil niet goed in het oogje. Olivia reikt nog een stukje verder om meer kracht te zetten, maar verliest haar evenwicht. Een hoge gil klinkt door de kamer als haar voet van de traptrede glijdt en ze begint te vallen. B.A. draait zich vliegensvlug om en vangt haar op in zijn sterke armen. Nelly komt geschrokken aangesneld.
“Oh, meisje, wat doe je nou?”
Olivia kan van de schrik en opluchting tegelijk even niets anders dan huilen.
“Heb je je pijn gedaan?” vraagt B.A. haar.
Ze schudt haar hoofd en wordt dan voorzichtig op de grond gezet.
“Dank je wel,” zucht Olivia dankbaar.
Het volgende moment drukt ze een kus op z’n wang. Nelly ziet hem blozen en veranderen in een hulpeloos verlegen man.
“Kom, we gaan opruimen en wat drinken. Dat hebben we wel verdiend!”
B.A. is opgelucht dat ze de aandacht van hem afleidt en begint zijn gereedschap op te bergen.
Na het incident met de gordijnen haalt Nelly een koffertje uit haar bergkast en neemt het mee naar de grote keuken van Joe. Enkele uren later haalt ze er een paar fleurige tafelkleden en fraaie servetten uit waarmee ze de tafel op de veranda in een waar feest verandert.
Voor ze aanschuiven slaken de mannen bewonderende kreten bij het aanschouwen van de kunstige voorgerechten. Nelly heeft voor zichzelf de stoel aan de kop van de tafel gereserveerd. Als de hele maaltijd geserveerd is heft ze haar glas.
“Lieve mensen, in deze tijd vol zorgen hebben we allemaal op z’n tijd een verzetje nodig om daarna onze schouders er weer onder te kunnen zetten. Ik heb m’n best gedaan om vandaag een feestelijke maaltijd te bereiden en zeg daarom alleen nog: Smakelijk eten en proost!”
Een hartelijk applaus barst los. Ontroerd gaat ze zitten. Olivia, aan haar linkerzijde, pakt haar hand en knijpt er even in. B.A., aan haar rechterzijde, legt zijn hand op haar arm.
“Dit voelt als thuis bij m’n moeder,” zegt hij aangedaan.
Tijdens het eten verdwijnt stilletjes het zonnetje achter een paar grote wolken. Het gezelschap kijkt af en toe om of er nog geen regendruppels vallen, maar het is nog steeds droog. De wolken pakken samen en vormen een steeds dreigender muur in donkere grijs-blauwe tinten.
Iedereen helpt om de tafel af te ruimen, op Joe na. Met een bezorgd gezicht loopt hij naar de weg. Zijn horloge vertelt hem dat Catalina vanavond laat is en dat maakt hem onrustig. Hij tuurt in de verte of hij de dubbeldekker ziet. De eerste vette regendruppels verdampen op het nog warme erf, maar al snel vallen er te veel. Het zal niet lang meer duren voor het een plensbui wordt.
Hannibal, Face en Murdock gaan naar het motel terug. B.A. loopt nog even met Nelly en Olivia mee.
Als het een uur of negen is houdt Joe het wachten niet langer vol. Catalina had nu thuis moeten zijn en tot overmaat van ramp krijgt hij geen gehoor als hij haar belt! Gespannen haalt hij zijn lange jas en leren hoed uit de garderobekast en rent naar het huisje van Nelly. Nog voor iemand kan reageren op zijn kloppen staat hij binnen.
“Baracus, ga je mee? Ik ga Catalina zoeken.”
B.A. verontschuldigt zich en loopt meteen mee, want hij ziet in wat voor toestand de farmer verkeert.
“Kom, we nemen de Van,” roept hij door de klaterende plensbui heen.
In de verte turend geeft Joe aanwijzingen om hem naar het reservaat te loodsen. Kortaf, meer krijgt hij niet uit zijn strot. Ze rijden dieper de regenbui in, de ruitenwissers in de hoogste stand hebben moeite het vele water de baas te blijven.
Eenmaal bij het reservaat komen ze bij gesloten slagbomen. Joe trekt zijn kraag omhoog en stapt uit om via een intercom de boswachter op te roepen. Door de harde wind valt het niet mee zich verstaanbaar te maken, maar de bomen gaan toch open. De zoektocht naar Catalina kan beginnen. Joe weet dat ze naar in dit reservaat is gegaan, maar hij heeft geen idee welke zijweg ze heeft gekozen. Uit Murdocks verslag kon hij dat niet opmaken. En dan is het ook nog maar de vraag of ze hier nog is. Om geen kostbare tijd te verliezen zet B.A. de grote schijnwerpers op het dak van de Van aan, zo hoeven ze niet elke zijweg tot het einde te rijden. Aan de vijfde zijweg links ziet Joe een rode vlek opdoemen.
“Daar!!!” schreeuwt hij.
Vroeg in de avond werpt Catalina een blik op de naderende donkere wolken. Ze zet de geiten aan tot tempo, want ze wil graag voor de regen terug zijn bij de dubbeldekker.
Vanmorgen moest ze eraan wennen om weer alleen te gaan werken. Murdock gaat nu al een tijdje met haar mee en is, bij nader inzien, toch wel aangenaam gezelschap. Halverwege de dag moest ze zichzelf bekennen dat het zelfs een beetje saai was zonder zijn spannende verhalen, maar het feit dat hij Lizzy de hele dag in de gaten hield gaf haar genoeg rust om ontspannen rond te lopen met haar kudde.
Ze opent de achterdeur van de dubbeldekker en de geiten rennen naar binnen, waarschijnlijk voelen ze al een paar druppels regen. Catalina vult de ruif met hooi en laat de waterbak vollopen met vers water. Tevreden stelt ze vast dat het een prima dag is geworden en klimt dan naar haar eigen plek: de camper op de eerste verdieping.
Terwijl ze haar rugzak op de bank zet, valt haar op dat de bus wel erg scheef staat.
“Ben ik nou zo stom geweest om hem half naast de parkeerplaats te zetten?”
Het wordt al donker door de bui die steeds dichterbij komt, maar ze kan nog wel zien dat de dubbeldekker goed op het asfalt staat. Ze daalt de trap weer af en merkt dat de laatste stap kleiner is dan gewoonlijk. Met één blik ziet ze wat de oorzaak is: een lekke band.
Ze besluit eerst wat te eten en daarna de band te verwisselen. William heeft haar dat met een berg geduld uitgelegd, dus dan moet ze het nu maar eens in praktijk brengen. Als ze de reserveband wil halen ziet ze dat ook de rechterachterband zo plat is als een dubbeltje.
“Hè?! Dat meen je toch niet?!”
Catalina kan haar ogen niet geloven. Meteen realiseert ze zich dat ze nu geen kant op kan, want er is maar één reserveband. Ze haalt de telefoon van B.A. tevoorschijn en toetst het nummer van Joe. Er komt echter geen verbinding tot stand. Zit ze hier te ver van de telefoonmasten af? Heeft ze daarom geen bereik? Ze kijkt om zich heen. De bui hangt al boven het bos. Het wordt donker, de bomen beginnen steeds harder te ritselen en neerploffende druppels vertellen dat het regent. Er loopt een rilling over haar rug. Snel klimt ze weer naar boven, zich afvragend of ze door iets scherps is gereden.
“Maar dan nog! Twee lekke banden! Zo slecht kunnen die toch niet zijn, ze zitten nog geen half jaar onder de bus!” redeneert ze hardop. “Of is er hier opzet in het spel?”
Ze wil er liever niet aan denken, maar het idee dat iemand met minder goede bedoelingen weet dat zij hier moederziel alleen midden in een reservaat staat en geen kant op kan, doet haar rillen.
Als Lizzy dit op haar geweten heeft, had Murdock dat gezien. Moeten zien. Dan was hij haar komen zoeken. Had hij haar moeten komen zoeken. Dat was de afspraak. Het veilige gevoel dat Catalina de hele dag had maakt plaats voor onzekerheid, twijfel, een gevoel van in de steek gelaten te zijn door Murdock. Weer een rilling.
De wind wakkert aan en doet de dubbeldekker zacht wiegen. Abby ligt languit op de vloer. Met haar ogen volgt ze de bewegingen van haar baasje.
“Laten we hopen dat Joe ons komt zoeken, want we zijn al te laat,” zegt ze tegen haar hond.
In een windvlaag valt er een tak op het dak. Abby springt op en zet het op een blaffen. Catalina verstijft van schrik. Ineens wil ze hier weg. Haastig trekt ze een dikke trui aan, grist haar regenjas van een haak en stopt wat eten en drinken in haar rugzak.
“Kom, we gaan bij de geiten zitten.”
Door de neerplenzende regen rent ze met Abby naar de stal. De harde wind maakt het lastig de achterdeur te sluiten. Met een zucht van opluchting groet ze haar geiten die dicht tegen elkaar aan liggen nu het kouder wordt. Bij het schijnsel van haar zaklamp sleept ze een pak stro uit de voorraadkast naar een plek waar geen geiten liggen. Als ze gaat zitten springt Abby naast haar. Hier voelt ze zich een stuk veiliger. Ze moet om zichzelf lachen.
“Veiliger? Alsof geiten je zullen beschermen tegen storm, regen en schurken!” schampert ze.
De regen valt met bakken uit de lucht. De wind slaat het water nu aan de ene kant en even later aan een andere kant tegen de ruiten van de bus. Zo wild als het buiten is, zo rustig is het binnen. Abby legt haar kop op schoot als Catalina het zich gemakkelijk maakt op het pak stro.
Hoe het mogelijk is weet ze niet, maar het lijkt erop dat ze heeft zitten doezelen. Catalina schrikt wakker als er plotseling een auto ronkend naderbij komt en de bus in een zee van licht zet. Ze duikt van het pak stro af en verbergt zich in de voorraadkast tussen de pakken hooi en stro. Abby gromt, ook zij schrok.
“Stil! Kom hier!” sist haar baasje.
De hond sluipt het hok in, ze voelt de spanning. De lichtzee wordt onderbroken. Catalina weet wat dat betekent. Er loopt iemand om de bus heen.
“Oh, God,” prevelt ze, “nu gaat het gebeuren!”
Als de wind niet zoveel lawaai maakte, zou ze zichzelf verraden door het angstige kloppen van haar hart. Buiten wordt er iets geroepen, maar ze kan het niet verstaan. Opeens wordt de deur naar de bovenverdieping opengetrokken. Ze duikt nog dieper weg, maar dan hoort ze haar naam.
“Catalina! Waar ben je?!”
Die stem! Dat is de stem van…
“Joe?”
“Catalina?!!!”
“Joe, ben jij dat?”
“Ja! Waar ben je?
“Beneden! Bij de geiten!”
Catalina staat op, maar ze is door vermoeidheid, kou en spanning niet zo soepel meer. Half struikelend rent ze naar de achterdeur. Als de grendel er vanaf is en ze de deur opent, waait hij uit haar handen. Meteen is Joe daar. Hij stapt naar binnen, opent zijn armen en drukt haar tegen zich aan. Zo staan ze enkele seconden, totdat Catalina een tweede schim ziet.
“Joe, kijk daar!” fluistert ze geschrokken. “Er is nog iemand!”
“Rustig maar, dat is B.A.,” antwoordt hij met kalme stem terwijl hij haar los laat.
Ze slikt een keer, nog onder de indruk van de omhelzing.
“Wat is er gebeurt? Waarom ben je nog steeds hier?” vraagt hij bezorgd met zijn handen om haar bovenarmen.
Joe krijgt antwoord uit twee monden tegelijk want B.A. stapt de stal van de dubbeldekker in.
“Twee banden lek, man!”
“Twee lekke banden!”
“Welke?”
“Rechts.”
“Daar!” klinkt het opnieuw tegelijk.
“Het spijt me dat ik er nog geen heb verwisseld. Toen ik zag dat het er twee waren, verloor ik een beetje de moed. En die bui hing al boven ons hoofd,” verontschuldigd Catalina zich.
Joe begint te regelen.
“Jij gaat met B.A. mee naar huis. Ik blijf hier bij de geiten totdat...”
“Nee! Niks daarvan!” onderbreekt Catalina hem. “Straks is het de omgekeerde wereld! Dan ben jij hier alleen en zit ik bezorgd in de auto! Ben je vergeten dat ze het ook op jou gemunt hebben? Ik blijf hier! Bij jou! Bij m’n geiten! Bij m’n dubbeldekker!”
B.A. hoort hen van een afstandje aan. Glimlachend schudt hij zijn hoofd.
“Wat wil je dat ik doe? De veewagen halen of een tweede band?” onderbreekt hij het gekibbel.
“De kudde past niet helemaal in de veewagen, dus doe de band maar,” besluit Joe.
B.A. knikt en vertrekt met net z’n spurt als hij eerder aan kwam rijden.
Joe knipt zijn zaklamp aan. Samen lopen ze door de stal om te zien hoe de geiten erbij liggen. Dan pakt ook hij een pak stro uit de voorraadkast en nodigt Catalina uit naast hem te komen zitten.
“Kom, vertel eens, hoe ging het vandaag?”
Na een wederzijds verslag van hun werkdag vertelt Joe over het verloop van Murdocks Operatie Lizard. Catalina krijgt kippenvel als ze hoort dat Lizzy vlak naast haar dubbeldekker heeft gestaan met haar gifbrokken. Gelukkig dat Murdock haar doorhad en bij de bus is gebleven tot ze weg was.
“Maar ze kan toch later zijn teruggekomen om de banden lek te steken!” zegt ze verontwaardigd als Joe haar vertelt dat Lizzy naar huis is gegaan.
Het idee dat de kokkin Murdock te slim af is geweest zit haar niet lekker. Dat had ze niet achter hem gezocht. Na een tijdje zijn ze uitgepraat en luisteren ze naar de regen en de wind. Ieder met eigen gedachten en zorgen, gevoelens en verlangens.
Joe en Catalina zitten al meer dan een uur op de pakken stro en het wordt steeds kouder in de dubbeldekker. Abby heeft het goed bekeken. Telkens als er een geit opstaat om tegen een andere aan te gaan liggen neemt ze het verlaten, warme plekje in.
Catalina staart in het donker naar de kronkelende beekjes water die over de ruiten stromen en die oplichten bij een lichtflits van een onweersbui die in de verte voorbij trekt. Verkleumd begint ze te klappertanden. Joe hoort het en raapt moed bij elkaar om haar een voorstel te doen. Hij knipt de zaklamp aan.
“Sta eens op?”
Joe helpt haar overeind door een hand uit te steken.
“Blijf maar even staan.”
Hij legt haar pak stro haaks tegen het zijne en gaat met zijn rug tegen de wand van de bus zitten.
“Kom maar, dan zorg ik dat je het weer warm krijgt.”
Catalina aarzelt. Ondanks het feit dat haar lichaam verstijfd is van de kou, is het in haar hoofd en hart een zinderende chaos van gedachten en gevoelens. En dan vraagt Joe ook nog eens of ze dicht bij hem komt zitten!
“Lijkt me niet zo’n goed idee.”
“Doe niet zo raar. We zijn geen vreemden. Een uur geleden hebben we elkaar nog vastgehouden!”
In gedachte sputtert ze alles bij elkaar, maar haar hart wil naar hem toe. Joe merkt haar tweestrijd. “Kom.”
In dat ene woord ligt zowel een bevel als een belofte. Ze gehoorzaamt en gaat zitten. Joe probeert zijn grote lange Australische jas om haar heen te slaan. Als dat niet lukt, omdat ze enkele decimeters bij hem vandaan blijft, legt hij zacht zijn handen om haar bovenarmen en nodigt haar alsnog uit om dichterbij te komen. Heel langzaam schuift ze naar achteren. Ze houdt haar adem in. Ze durft hem niet aan te raken, want als ze dat doet dan zal hij voelen hoe haar hart bonst en…
Eindelijk kan hij zijn jas om haar heen slaan. Meteen wordt ze omringd door een behaaglijke warmte. Langzaam ontspant haar lichaam. Ze slaakt een zucht als haar bloed weer stroomt. Zelfs haar voeten lijken te ontdooien. Voor ze het weet leunt ze loom tegen Joe aan en rolt haar hoofd opzij tegen zijn schouder. In de verte hoort ze de regen in het bos, dichtbij het ritme van een hart. Het hart van Joe, haar baas, een goede vriend en de man op wie ze in stilte verliefd is. Verbeeldt ze zich nu dat het net zo onstuimig klopt als het hare? Ze schuift haar hoofd er nog dichter naar toe. Meteen wikkelt Joe zijn jas verder om haar heen. Hij legt zijn hand op de hare en maakt met zijn duim af en toe strelende bewegingen over haar pols. Er gaat een rilling door Catalina heen.
Laatst stelde ze zich dagdromend voor dat hij haar in zijn armen nam. De gedachte alleen deed haar al zo goed. Nu het moment daar is zet Iedere aanraking haar in vuur en vlam.
“Wordt je al een beetje warm?” vraagt hij met zijn mond vlakbij haar oor.
Het trillen van zijn stem ontgaat haar niet. Ze knikt enkel. Langzaam vleit ze zich dichter tegen hem aan. Joe’s handen worden koud door het vasthouden van zijn jas. Om ze op te warmen laat hij een arm zakken. Met een zacht doch protesterend gekreun laat Catalina weten dat ze het daarmee niet eens is.
“Geef je hand maar aan mij,” fluistert ze.
Joe aarzelt geen moment. Langzaam komen tien in elkaar verstrengelde vingers tot rust. Eindelijk samen. Met een glimlach op haar gezicht valt Catalina in slaap.
Een felle, fluitende bliksem gevolgd door een bulderende donderslag die na-echoot in het bos verstoort dit vredige tafereel. Catalina draait zich in een reflex opzij en Joe drukt haar beschermend tegen zich aan. Ze voelen hoe dicht hun hoofden bij elkaar komen. Hun hersenen vormen dezelfde vraag, maar voor ze die van een antwoord kunnen voorzien, komt er een auto aangescheurd die de dubbeldekker opnieuw in een zee van licht zet. B.A. is terug.
Met tegenzin laat Joe Catalina los. Voor hij uitstapt wisselen ze nog een verlegen blik.
Door de regen die er deze avond is gevallen is de bosgrond te zacht om met de Van naast de dubbeldekker te gaan staan. B.A. durft alleen de voorwielen naast het asfalt te zetten, maar op die manier hebben de mannen net genoeg licht om te kunnen sleutelen. Hij rolt een band uit de Van terwijl Joe hun eigen reserve-exemplaar klaarlegt. Ondanks de minder goede omstandigheden lukt het om ze te verwisselen. Na de enorme onweersklap regent het een stuk minder en als ze klaar zijn is het zelfs droog geworden.
B.A. laadt de kapotte banden in de Van. Als hij zich omdraait valt zijn oog op iets glimmends. Hij raapt het op en gromt binnensmonds.
“Zeg Joe, kijk eens?” fluistert hij om Catalina te sparen. “Daar zijn de banden mee vernield.”
Joe zet grote ogen op als hij de kogel in zijn hand ziet liggen. Catalina komt op het gesmoes af en vraagt wat er aan de hand is. Joe knikt ten teken dat B.A. het haar ook mag vertellen.
“Niet schrikken,” waarschuwt hij voor hij zijn hand opent.
Catalina slaat van afschuw een hand voor haar mond.
“Jeetje….” is alles wat ze kan uitbrengen.
Ze ziet Lizzy voor veel aan, maar zoiets? Een rilling glijdt langs haar rug.
“Ik heb een heerlijke dag achter de rug, maar hoe later het wordt hoe groter de verrassingen,” zucht ze opgelaten. “Maar gelukkig niet allemaal onaangename,” denkt ze er achter aan.
“Ik kan me niet voorstellen dat Lizzy dat heeft gedaan,” peinst Joe hardop terwijl hij de kogel bekijkt.
“Het kan goed zijn dat ze iemand heeft gevraagd om dat voor haar te doen,” oppert B.A.
Ze kijken elkaar aan en denken hetzelfde.
“Zou die Nick dat voor haar gedaan hebben?” verwoordt Catalina hun vermoeden.
Ze vindt het een akelig idee dat Lizzy hulp krijgt bij haar snode plannen en denkt diep na of ze nog wel met de kudde weg zal gaan zolang de kokkin en haar handlanger niet achter slot en grendel zitten.
Het is al middernacht geweest als ze het reservaat achter zich laten en op weg gaan naar de farm.
Toen B.A. bij de dubbeldekker vertrok om een nieuwe band te halen, belde hij Face op omdat hij daarbij wel wat hulp kon gebruiken. Voor hem is het regelen van het één of ander meestal een fluitje van een cent. Face had zich aan de telefoon voorgedaan als manager van een busonderneming en wist op die manier de garagehouder in de buurt van het motel te overtuigen een grote band mee te geven aan zijn monteur. Binnen enkele minuten was B.A. ter plaatse en kreeg zonder morren een nieuwe band mee.
Terwijl hij terugreed naar het reservaat belde hij Face opnieuw, dit keer om hem te bedanken, maar ook met de vraag of Hannibal, Murdock en hij naar de farm konden komen voor opvang en overleg.
Als de dubbeldekker en de Van het erf van The Goathill oprijden staat er een waar welkomstcomité hen op te wachten. Hannibal, Face, Murdock en Don stappen van de veranda af en een moment later komen Nelly en haar dochter Olivia uit het kleine huisje aangesneld. Beide in hun nachtkleding met een warme jas er overheen.
De mannen zijn van het een en ander op de hoogte, Nelly niet. Van schrik slaat ze een hand voor haar mond als ze Joe achter het stuur van de dubbeldekker vandaan ziet komen.
Wanneer ze Catalina aan de andere kant ziet uitstappen slaakt ze een zucht van opluchting en rent ze zo snel als haar sloffen het toelaten naar haar toe.
“Oh, meisje, waar bleef je nou toch?” vraagt ze terwijl ze haar collegaatje omhelst.
“Twee lekke banden, Nelly. Kun je je iets ergers voorstellen?!” antwoordt de jonge vrouw vermoeid.
Dan ziet Catalina Murdock staan. De slungel met z’n stomme pet en handen in zijn zakken. De man die haar vandaag had moeten beschermen! Ineens komen de spanningen van die bange uren naar boven en ze rent op hem af. Ze voelt zich ontzettend teleurgesteld. Briesend gooit ze haar frustratie eruit.
“Jij zou Lizzy in de gaten houden! Jij zou zorgen dat ik vandaag veilig kon werken! Kom ik bij de bus aan, zijn er twee banden lek! Ik kon geen kant op! Heb je enig idee hoe verschrikkelijk bang ik ben geweest daar in dat bos? Hè?! Je had bij de dubbeldekker moeten blijven! Daar had Lizzy het vandaag op voorzien! Wat ben jij voor een vent? Ik dacht dat ik op je kon rekenen!”
Als ze haar zegje heeft gedaan barst ze in tranen uit en rent naar het huis, Murdock verbijsterd achterlatend. Joe verontschuldigt zich en gaat achter haar aan. Hij vindt haar op de veranda, huilend in haar lievelingsstoel. Hij doet zijn jas uit en hangt die om haar heen, voor de tweede keer vanavond.
Hannibal, die op een afstandje heeft staan kijken, met toegeknepen ogen en een sigaar in zijn mond, loopt naar Murdock toe en gaat in autoritaire houding voor hem staan.
“Kapitein, heb jij ons iets vergeten te vertellen?”
“Nee, kolonel. Lizzy is niet achter de bus geweest. Ze heeft alleen even naast haar eigen auto gestaan. Alles wat ik haar vandaag heb zien doen heb ik verteld.”
Hannibal kijkt hem indringend aan.
“Goed, kapitein, ik had ook niet anders van je verwacht.”
“Had ik bij de bus moeten blijven, kolonel?”
Hannibal trekt een peinzende grimas en schudt zijn hoofd.
“Blijkbaar is ze nog doortrapter dan wij haar wisten in te schatten.”
B.A. voegt zich bij hen. Murdock deinst achteruit van zijn boze blik, maar kan niet voorkomen dat hij in zijn kraag wordt gevat.
“Als ik erachter kom, dat je hebt zitten dromen of met één of ander onzichtbaar dier zat te kletsen, terwijl je op Lizzy moest letten, dan gooi ik je eigenhandig uit het team. Begrepen, gek?”
Hannibal wijst B.A. zijn plaats door te zeggen dat Murdock niets is te verwijten.
“Het kan goed zijn dat Lizzy de banden heeft laten stukschieten door Nick. Ze heeft hem vast gebeld toen ze thuis was. Waarschijnlijk had ze geen gereedschap bij zich waarmee ze de banden lek kon steken. Laat staan schieten! Of ze kreeg door dat ze gevolgd werd,” oppert Hannibal.
“Zou best kunnen,” bromt B.A. terwijl hij hem de kogel laat zien. “Kijk, dit is één van de boosdoeners.”
“Ik ga die gast Nick morgen eens een bezoekje brengen,” zegt Hannibal met een blik op zijn horloge. “Nou, vooruit, vandaag dan, het is al middernacht geweest.”
Joe neemt plaats op een andere stoel en laat Catalina uithuilen. Als ze kalmeert neemt hij haar mee naar de woonkeuken, waar hij een kop thee voor haar zet. Even later komt Murdock met een sip gezicht binnenlopen. Catalina staat op en biedt met hese stem haar excuses aan.
“Het spijt me dat ik zo tegen je uitviel. Ik heb me de hele dag veilig gevoeld, juist omdat jij Lizzy in de gaten hield. Ik vertrouwde erop dat je dat goed zou doen. Dat je net zo alert zou zijn als wanneer je met de kudde meegaat. Maar toen ik je zojuist stomweg met je handen in je zakken zag staan terwijl ik me daar in het reservaat als een rat in de val voelde, toen knapte er iets in me.”
Ze buigt haar hoofd.
“Kun je me vergeven?” fluistert ze.
Murdock knikt.
“Als ik maar het kleinste vermoeden had gehad dat ze iets met je dubbeldekker van plan was, was ik in de buurt gebleven.”
“Dat had ik ook van je verwacht.”
“Ik heb me blind gestaard op die emmer met gifbrok, terwijl ze nog veel meer snode plannen bleek te hebben,” peinst Murdock hardop. “Kun jij mij dat vergeven?”
Catalina knikt.
“Mag ik morgen dan weer met je mee?” vraagt hij op dezelfde manier aan haar.
“Graag.”
Opgelucht slaat Catalina haar armen om zijn nek. |
_________________ Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
|
|
|
|
|
|
|
Geplaatst:
01-04-2012 22:29:27
|
|
|
Leeftijd: 60 |
|
Generaal
Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg
|
|
Hoofdstuk 20
Tot Lizzy in de auto stapt om naar haar werk te gaan, piekert ze zich suf over hoe ze ongezien het restje vergiftigde geitenbrokken kan meenemen naar The Goathill. Rondsnuffelend in huis probeert ze iets te vinden dat geschikt is voor haar plan van vandaag. Het strooien op de diverse locaties heeft weinig zin gehad, de regen van gisteravond heeft waarschijnlijk alles weggespoeld. In het beste geval zijn de brokken alleen uiteengevallen. Een frustrerende conclusie.
“Een hele verlofdag voor niets op stap geweest,” sist ze nijdig tegen zichzelf. “Nou ja, voor niets… In ieder geval heb ik weer een locatie ontdekt waar Catalina met die beesten van haar rondloopt.”
Op de lijst die ze pasgeleden in de hal zag liggen staan stukken land waarvan ze niet kan geloven dat ze geschikt zijn voor de kudde. Het blijken erg kleine percelen te zijn, maar voor de zekerheid strooide ze er toch maar wat brokken rond. Bovendien zaten er akkerland tussen en dat vond ze pas echt raar. Gelukkig wilde Nick haar gisteren helpen om de dubbeldekker te saboteren en is hij op haar verzoek een stukje omgereden toen hij naar de fabriek terugkeerde. Ze had zich voorgenomen om het zelf te doen, maar die man op de parkeerplaats stond haar zo raar aan te kijken dat ze er de kriebels van kreeg. Wat een engerd!
“Volgens mij heb ik hem niet alleen in dat bos gezien,” mompelt Lizzy terwijl ze hem en zijn auto voor de geest haalt.
Ze pijnigt haar hersenen om zich te herinneren waar. Ze kan er niet opkomen en haalt ze haar schouders op.
“Ik zal het me wel inbeelden,” zucht ze en zoekt verder.
Ineens blijft ze geschrokken staan, zich realiserend dat die verdwaalde locatielijst wel eens met een reden in de hal van Joe kan hebben gelegen.
“Hij probeert me toch niet uit de tent te lokken? Of nog erger: in de val?” vraagt ze zich blozend af.
Ze voelt zich dom. Als het een val was is ze er met beide voeten ingetrapt. Nu moet ze zeker haast gaan maken met haar plan, want eerdaags loopt ze de kans ontslag te krijgen en dan kan ze niets meer doen om de farm in handen te krijgen. Koortsachtig loopt ze in huis rond, totdat ze voorbij een spiegel komt. Ze bekijkt haar spiegelbeeld en ineens weet ze hoe ze de brokken in de stal kan krijgen. Ze rent de trap op naar haar slaapkamer, vult een klein plastic zakje met vergiftigde brokken en stopt het strategisch weg.
“Joe, je mag alles controleren: m’n auto, m’n jas, m’n tas en zelfs mijn broekzakken, maar van dit plekje blijf je mooi af!” grijnst Lizzy. “Oké, ik kan er op deze manier niet zo veel meenemen, maar ze zullen het begin zijn van de grote opruiming,” vervolgt ze wraaklustig.
Na een tevreden knik tegen haar spiegelbeeld vertrekt ze naar haar werk.
Bij aankomst op de boerderij staat Joe klaar om Lizzy’s auto en jaszakken te controleren. Haar hart klopt sneller dan anders nu ze echt iets heeft verborgen, maar ze probeert zo gewoon mogelijk te doen. Ze betwijfelt of ze haar gifbrokken vandaag zal kunnen verspreiden als hij aan het begin van de dag al zo streng is. De zucht die ze slaakt als ze aan het werk mag gaan is niet diep genoeg om haar opluchting uit te drukken nu haar baas niets heeft opgemerkt. Dat geeft haar weer moed en vertrouwen.
Als ze een uur later door de geitenstal naar het kippenhok wil lopen, loopt Ray met een kruiwagen achter haar aan, van de achterdeur tot aan het kippenhok en weer terug. Tijdens de koffiepauze wil Don per sé op de veranda blijven. Wil ze buiten de was gaan ophangen, dan neemt Nelly haar de wasmand uit handen. Moet ze boodschappen gaan doen in het dorp, dan loopt Joe van de keuken tot aan de poort met haar mee.
Voor ze bij de winkel uit haar auto stapt moet ze even bijkomen. Haar hart zit in haar keel. Het lijkt wel of iedereen weet dat ze iets van plan is. Joe heeft haar alle dagen gecontroleerd, maar omdat hij niets verdachts heeft kunnen vinden heeft hij ook geen vervelende dingen meer tegen haar gezegd.
“Ik zal het me wel verbeelden dat ze me allemaal nalopen, gewoon omdat ik het zelf zo spannend vind dat m’n plan bijna voltooid is,” zegt ze tegen de ogen in de binnenspiegel om zichzelf moed in te spreken.
Ze stapt de winkel in en vergeet een kwartier lang haar zorgen.
Toch wil Lizzy zeker weten of haar collega’s haar bespioneren. Terug op de farm neemt ze de proef op de som. Midden onder de lunch staat ze op, loopt naar buiten en haalt een paar sprieten bieslook uit de kruidentuin. Als ze zich tussen de perkjes omdraait staat Don op de veranda naar haar te kijken. Hij neemt niet eens de moeite om het onopvallend te doen. Nee, zelfs als ze langs hem heen naar binnen loopt blijft hij pontificaal staan. Nu ze het zeker weet, wordt ze opmerkelijk rustig en gaat verder met eten. Met een heimelijke glimlach kijkt ze de tafel rond.
“Wacht maar,” denkt ze, “mijn tijd komt nog wel.”
Ook elders speelt deze morgen een spiegel een belangrijke rol bij de uitvoering van een plan. In het motel staat de schminkkoffer op tafel en Hannibal ziet zichzelf langzaam maar zeker veranderen in Edward Evans. Vandaag gaat hij naar de veevoederfabriek voor een rondleiding, in de hoop Nick te kunnen ontmaskeren als gifmenger. Toen hij vannacht met dat voorstel kwam, zagen zijn teamleden meteen dat hij weer on the Jazz was, maar ze stemden in. Nu is hij bijna klaar voor vertrek. De oude sportauto, waarin Murdock Lizzy schaduwde, staat voor het motel. Mocht het nodig zijn om Nick buiten de fabriek te volgen, dan heeft hij tenminste vervoer.
Hannibal parkeert zijn sportwagen buiten het fabrieksterrein. Voor hij uitstapt, bestudeert hij nogmaals het plattegrondje van het fabrieksterrein dat Face vannacht nog voor hem tekende. Kruisjes en letters markeren opslag, machines en deuren die de luitenant tijdens de avonden van zijn gevangenschap en het schaduwen van Lizzy zag. Het zijn vooral de machines waarin Nick de giftige planten hakselde en met geitenbrokken vermengde die Hannibal vandaag hoopt te zien.
Rond een uur of elf loopt Hannibal naar het hoofdgebouw, waar hij een bescheiden, maar stijlvolle balie aantreft. Een knappe receptioniste staat hem vriendelijk te woord. Glimlachend luistert ze naar zijn verzoek waarna ze de directeur belt.
Een grote man met donkergrijs gemêleerd haar, een snor, een soepel maatpak en een sympathiek, verweerd bruin gezicht komt met uitgestoken hand op Hannibal afgelopen en stelt zich voor als Manuel Quant. De zakenman nodigt Edward Evans uit in zijn ruime, maar niet overdreven luxe kantoor. Nadat zijn secretaresse een blad met koffie en kopjes heeft gebracht vraagt hij zijn bezoeker wat hem naar zijn fabriek brengt.
Hannibal dist het verhaal over zijn pensioen maar weer eens op. Hij vertelt dat hij een stuk land zoekt om dieren te gaan houden en zegt verwezen te zijn naar deze fabriek vanwege de hoge kwaliteit van de veevoeders. Iets wat het ego van de directeur rijkelijk streelt. Als Manuel Quant is gevallen voor de charmes van Evans, de enthousiaste boer in spé, belt hij zijn secretaresse en geeft haar de opdracht om de ploegbaas naar het kantoor te sturen.
Halverwege het tweede kopje koffie wordt er aan de deur geklopt. Een man in een groene overall, die tot borsthoogte zo goed als wit is van het meel, komt binnen. Hannibal herkent hem meteen als de zogenaamde stroper die hen bij de blokhut verraste met een ongewenst bezoek. Manuel Quant is erg te spreken over de werklust van zijn ploegbaas.
“Ja, dat zal best, maar jij weet zeker niet dat zijn werklust niet alleen een brave loopbaan als ploegbaas betreft?!” denkt Hannibal er achteraan.
Quant stelt de twee mannen aan elkaar voor en geeft Nick de opdracht om zijn gast een uitgebreide rondleiding te geven door zijn bedrijf. Bij de deur wenst hij Evans veel plezier en groet hem met de woorden dat hij altijd welkom is.
Nick begint de rondleiding bij de eerste stappen van het productieproces en neemt daarvoor Evans mee naar de achterste loods op het fabrieksterrein. Langs de buitenmuur staat een aantal gigantische silo’s opgesteld waarop in zwarte letters staat geschreven welke producten er inzitten, zodat de bulkwagens de grondstoffen gemakkelijk en op de juiste plek kunnen lossen. Binnen bevindt zich een netwerk van buizen waarmee machines in aangrenzende loodsen worden bevoorraad. Het is Evans die de rondleiding krijgt, maar Hannibal zelf raakt ook geïnteresseerd, waardoor het hem geen moeite kost om belangstelling te tonen.
Als de mannen na een tijdje bij een kleine mengmachine stoppen, zet Hannibal de knop weer om. Hij moet bewijsmateriaal zien te vinden. Terwijl Nick uitleg geeft over messen, het hakproces en het aantal kilo’s dat de machine per uur kan verwerken, geeft Hannibal zijn ogen de kost. Een meter voorbij Nick ziet hij iets groens op de vloer liggen. Zou dat zijn wat hij zoekt?
Onopvallend voelt Hannibal in zijn broekzakken of hij iets kleins bij zich heeft dat hij kan laten vallen of kan werpen. Op die manier wil hij proberen beide op te rapen. Als Nick zijn verhaal heeft gedaan loopt Evans met een bewonderende blik om de machine heen. Hij buigt zich voorover om een onderdeel te bewonderen en mikt tegelijkertijd het opgevouwen plattegrondje met zijn voor Nick onzichtbare hand naar het stukje plant. Evans loopt nog even verder om de machine, komt dan terug en merkt het verloren stukje papier op dat hij vervolgens tegelijk met het stukje groen opraapt.
“Zo… bewijsstuk één is binnen,” denkt Hannibal tevreden als hij ziet dat het een redelijk vers stukje plant is..
Rond lunchtijd kijkt Nick op zijn horloge en stelt zijn gast voor om samen in de kantine te gaan eten. Even later lopen ze met hun dienblad naar een tafel. Evans heeft er een bordje met broodjes op staan en Nick gaat zijn tanden zetten in een warme maaltijd gegarneerd met enkele blaadjes salade.
Hannibal krijgt een ingeving en besluit zijn gids uit de tent te lokken. Met afgrijzen kijkt hij naar de groene blaadjes op Nicks bord.
“Sla is voor konijnen. Ik vertrouw al dat rare blad niet dat ze als garnering gebruiken.”
“Och,” begint de ploegbaas met volle mond, “het smaakt niet slecht hoor. Ik heb eigenlijk nooit klachten over het eten.”
Hij kijkt een paar seconden tevreden naar de balie en knikt naar de kok die het eten opschept voor de arbeiders. Hannibal klemt het opgeraapte stukje plant tussen zijn vingers en laat het op het bord van Nick vallen als hij zijn koffiekopje op het schoteltje terugzet.
“Kijk, neem dit. Heb jij enig idee wat je zo meteen in je mond steekt? Is dat nou echt groente? Dat kan toch niet lekker zijn?”
Nick zet grote ogen op wanneer hij het vreemde stukje groen ziet liggen. Heimelijk monstert hij de man tegenover hem terwijl deze met smaak zijn tweede broodje naar binnen werkt.
“Waarom begint die vreemdeling over het feit dat hij het eten hier niet vertrouwt? Waarom lijkt dit verdacht veel op die giftige planten van Lizzy? En hoe komt dat op mijn bord terecht?!” vraagt hij zich verbaasd af.
Zijn hersenen kraken bijna van het zoeken naar antwoorden op die vragen. Zijn verbazing gaat over in verontwaardiging. Hij moet en zal er achterkomen wat die gast in zijn schild voert. Nick wil het liefst meteen verder gaan met de rondleiding. Hij neemt zich voor om meneer Evans eens te verrassen.
Vanuit zijn ooghoek ziet Hannibal de verbijsterde blik van Nick en wacht zijn reactie af. Hij rekent er eigenlijk op dat een type zoals Nick hem kwaad over de tafel heen zal trekken, maar het tegenover-gestelde gebeurt. De ploegbaas staat kalm op, brengt de dienbladen weg en nodigt hem uit om de rest van de fabriek te bekijken.
Nick heeft nog wat tijd nodig om een strategie te bepalen en maakt daarom eerst de echte rondleiding af. Daarna lopen ze op hun gemak terug naar de achterste loods. Want, zegt Nick, hij waardeert de belangstelling van Evans voor het bedrijf zo zeer dat hij hem een kijkje in het wagenpark van het bedrijf gunt. Als kleine toegift. Ze lopen langs heftrucks en loaders en komen tot slot bij de vloot vracht- en bulkwagens. Onderweg kijkt Nick onopvallend rond of er niemand in de buurt is. Enthousiast pratend over de techniek van de bulkwagens naderen ze zijn eigen vrachtwagen.
“Wacht hier maar even, ik ruim eerst een beetje op,” grijnst de ploegbaas met een blik van verstand-houding.
Nick klimt lenig in de cabine van zijn truck. Na wat grabbelen haalt hij zijn pistool onder zijn stoel vandaan. Het gebeurt niet vaak dat hij zijn wapen twee dagen achter elkaar nodig heeft. Vandaag hoeft hij er echter niet mee te schieten. Hij stopt het onder zijn linkerbeen, haalt het slot van de bijrijderdeur en roept naar Evans dat hij binnen mag komen. Op het moment dat Hannibal zit en de deur wil dichttrekken, slaat Nick met de kolf van zijn pistool tegen het hoofd van zijn gast. Knock out glijdt Hannibal zijwaarts naar buiten en valt met een doffe klap naast de cabine op de grond. Nick klimt naar de bijrijderstoel en kijkt in de deuropening op de bewusteloze Evans neer. De man ziet er ineens heel anders uit! Hij blijkt een pruik te dragen die nu scheef op zijn hoofd zit. En de dikke buik blijkt een kussen te zijn!
“Aha, meneer Evans is dus niet wie hij zegt te zijn!”
Na een blik over het terrein springt Nick uit de cabine en trekt dan ook maar eens aan de grote snor in dezelfde kleur als de pruik. Dat hij dat toch niet eerder heeft gezien! Met bewondering moet hij toegeven dat de man een meester is in vermommingen. Hij begint alle zakken van zijn mysterieuze bezoeker leeg te halen. Aan de hand van zijn papieren hoopt hij te ontdekken wie hij dan wel voor zich heeft.
Hannibal bereidt zich altijd goed voor op zulke acties en neemt dan ook niet zijn eigen portefeuille mee. Face zit niet voor niets in zijn team, een vals paspoort maken is voor hem een fluitje van een cent.
Uit één van de borstzakken van Evans overhemd haalt Nick een identiteitsbewijs tevoorschijn.
“Goed nagemaakt!” reageert hij opnieuw bewonderend.
In een broekzak treft hij een opgevouwen, met potlood getekend, plattegrondje aan. Nick zet grote ogen op, want hij herkent meteen de indeling van het fabrieksterrein en vooral inrichting van de mengloods. Hij kan het zich niet herinneren dat hij Evans heeft zien tekenen. Waarom staat de kleine mengmachine zo nadrukkelijk met een kruis en letter aangegeven? Precies op de juiste plaats?
“Meneer blijkt een verborgen agenda te hebben!” mompelt Nick starend naar het plattegrondje.
Nu moet hij er nog zien achter te komen wat de man voor plannen heeft en met welk doel. Zowel paspoort als het stuk papier stopt hij in zijn overall. Vervolgens trekt hij resoluut de pruik, snor en wenkbrauwen van Evans hoofd. Aangenaam verrast staart hij naar de persoon die onder de vermomming vandaan komt.
“Nee maar! It’s my lucky day! Krijg ik zomaar iemand van het A-team in m’n schoot geworpen!”
Door het hardhandig verwijderen van de wenkbrauwen lijkt Hannibal bij bewustzijn te komen. Nick verkoopt zijn gast nogmaals een flinke dreun, want dat kan hij niet gebruiken. Uit het dashboardkastje haalt hij een rol plakband waarmee hij Hannibals mond snoert en diens polsen en enkels vastbindt. Dan raapt hij zijn gouden kip, zoals Nick hem doopt, op en tilt hem in de cabine van zijn vrachtwagen.
Het is pas halverwege de middag, vertelt zijn horloge. Hij kan hem nog niet naar binnen brengen, naar zijn geheime plekje in de fabriek waar hij al eens eerder iemand heeft opgesloten. Deze keer kan hij echter op bezoek rekenen, want hij kent de reputatie van het A-team. Die soldaten controleren elkaar voortdurend als ze iets in hun eentje ondernemen en zoeken net zo lang tot ze hun vermiste teamlid gevonden hebben.
“Nou, ik zal jullie met open armen ontvangen en daarna op gepaste wijze in het zonnetje zetten,” grinnikt Nick om zijn woordspeling.
Hij controleert of Hannibal goed vastgebonden is, legt de stofjas uit de cabine over hem heen en gaat weer aan het werk.
Laat op de middag ziet Lizzy eindelijk haar kans schoon. Ray is het kantoor van Joe binnengelopen, Don staat op het punt de loods af te sluiten en Nelly zit met Olivia en B.A. in de keuken te kletsen. Ze glipt de geitenstal in, haalt het zakje met vergiftigde geitenbrokken uit haar bh en gooit ze in alle richtingen, zodat er in bijna elk stalvak een aantal terechtkomen. De geiten lopen nog allemaal buiten, dus die kunnen haar op dit moment niet verraden.
Ze schrikt op van een deur die dichtwaait. Als in een reflex wil ze het lege plastic zakje weggooien, maar ze bedenkt zich net op tijd. Ze moet geen bewijsmateriaal achterlaten. Enigszins onhandig stopt ze het terug en maakt dan dat ze de stal uitkomt. Onderweg naar het huis haalt ze de droge overalls van Joe van de waslijn, zodat ze een reden kan opgeven voor haar uitstapje. Haar hart gaat vreselijk te keer. Deze keer niet van onzekerheid, maar van opwinding omdat haar missie is gelukt. O, wat kijkt ze ernaar uit om iemand over haar succes te vertellen. Ze neemt zich voor om Nick zo snel mogelijk op te zoeken, want alleen bij hem kan ze haar verhaal kwijt. |
_________________ Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
|
|
|
|
|
|
|
Geplaatst:
01-04-2012 22:32:28
|
|
|
Leeftijd: 60 |
|
Generaal
Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg
|
|
Hoofdstuk 21
Face kijkt op zijn horloge. Het is vijf uur geweest. Hannibal is nog niet terug en dat vertrouwt hij niet. In de loop van de morgen ging hij al naar de veevoederfabriek en dat een rondleiding langer dan een uur of twee duurt kan Face zich niet voorstellen. Hij neemt zich voor om nog een minuut of vijf te wachten, maar als er twee van om zijn pakt hij de telefoon en belt hij de Van.
“B.A.?”
“Yeah!”
“Heb jij al iets van Hannibal gehoord?”
“Nee. Jij?”
“Nee.”
“Wat nu?”
“Ik vertrouw het eigenlijk niet meer, hij blijft veel te lang weg. Wil jij Murdock bellen en zeggen dat ie terug moet komen?”
“Yeah, doe ik.”
De verbinding wordt verbroken. Diep in gedachten verzonken legt Face de hoorn op het toestel.
“Oh, ik moet er niet aan denken wat Nick met Hannibal doet als hij er achter komt dat hij weer iemand van het A-team in handen heeft,” kreunt hij met een zucht van vertwijfeling.
Twee uur later staan Murdock, B.A. en Face met de Van in de buurt van de veevoederfabriek. Ze pakken hun wapens en Face tekent nog maar eens een plattegrondje van het fabrieksterrein.
“Wat doen we: aanbellen en gewoon vragen of Hannibal nog hier is?” vraagt Face bij wie de twijfel toeslaat. “Misschien is er helemaal niets aan de hand en is ie gewoon de tijd vergeten!”
B.A. kijkt hem met een laatdunkende blik aan. “Geloof je dat zelf?!”
“Eh… nee. Eigenlijk niet, nee, maar met Hannibal weet je het nooit. Misschien is ie wel on…”
“Kom, guys, we gaan de kolonel zoeken,” onderbreekt Murdock zijn vriend als hij het getreuzel niet langer kan aanzien.
Met een bezorgd gezicht duwt hij de andere twee richting de fabriek. Ze steken de weg over en lopen een eindje langs het hek. De meeste arbeiders zijn naar huis, de parkeerplaats is bijna leeg. In de loodsen is het zo goed als stil en alleen in het hoofdgebouw branden nog enkele lampen. Murdock ontdekt de oude sportwagen waarin Hannibal naar de fabriek ging.
“Dat zou moeten betekenen dat hij nog hier is,” mompelt hij hoopvol.
“Maar wat doet ie hier dan zo’n hele dag?” vraagt Face zich af.
“Misschien heeft hij gevraagd een dagje in de fabriek te mogen werken. Daar zie ik hem wel voor aan,” schampert B.A. “Dat is natuurlijk de ultieme kans om naar bewijs te zoeken.”
Murdock en Face kijken hem verwonderd aan, daar hadden ze nog niet aan gedacht.
“Dan vind ik het nog eens extra vreemd dat hij zijn afspraken met ons niet nakomt. Als arbeider heb je recht op pauze en in een kantine is er allicht een telefoon te vinden,” stelt Face.
Opeens houdt hij de anderen tegen en wijst naar het kleine groepje auto’s dat verderop staat.
“Kijk, daar staat de auto van Lizzy! Zou Nick nu weer voor haar moet mengen?”
“Ik vermoed dat ze tijdens haar verlofdag die hele emmer heeft leeggestrooid. Gelukkig zullen Catalina’s geiten daar weinig last van hebben, want na al die regen zal er weinig van die brokken over zijn!” mijmert Murdock met Face mee.
“Op de farm kon ze vandaag ook weinig uithalen. Iedereen heeft haar de hele dag in de gaten gehouden,” grinnikt B.A. nu hij terugdenkt aan Don die haar de halve dag liep te besluipen.
Terwijl de zon achter de loodsen zakt, lopen ze naar de fabriekspoort, alert op vreemde geluiden of bewegingen.
Face, zoals altijd netjes gekleed in pantalon en colbert, loopt als eerste de poort binnen, richting het hoofdgebouw. Murdock en B.A. sjokken als arbeiders de eerste de beste loods in, waar Face zich even later bij hen voegt. Met een sterke zaklamp schijnen ze in alle donkere hoeken, Murdock laat een vogelroep horen, maar er komt geen antwoord. Aan de achterkant glippen ze door een kleine deur naar buiten, waar aan de overkant van een geasfalteerd pad drie smallere loodsen staan.
“Wat doen we? Ieder één? Of met drieën één voor één?” vraagt Murdock.
“Jullie nemen samen de linkse, ik neem de middelste en wie het eerste terug is begint aan de rechter,” beslist B.A.
Onverrichter zake keren ze bijna tegelijk terug op het pad, waarna ze gezamenlijk de derde met een bezoek vereren. Er is nog steeds geen spoor van Hannibal te bekennen.
“Zullen we al die loodsen moeten doorzoeken?” zucht Face vertwijfeld.
“Geef je het nu al op?” bromt B.A. hem gedempt toe. “Zo heeft Hannibal het je niet geleerd. Bovendien: wie maakte zich als eerste zorgen om hem?”
Met een geschrokken grimas deinst Face achteruit en geeft vervolgens het goede voorbeeld door hen voor te gaan naar een enorme loods waarvan de grote schuifdeuren dichtzitten, maar niet op slot. Voor de kleine deuren staan vrachtwagens geparkeerd met hun bumpers tegen het gebouw aan. De drie mannen schenken er geen aandacht aan.
B.A. schuift voorzichtig één van de rollende deuren opzij en kijkt door een kier naar binnen. Het eerste gedeelte is donker, maar achterin ziet hij een lichte vlek op een muur, daar brandt waarschijnlijk een lamp. Hij wenkt de anderen en geruisloos doorzoeken ze het gebouw terwijl ze richting het licht sluipen. De kleur en sterkte ervan komen Face pijnlijk bekend voor en bezorgen hem een koude rilling. Onbewust betast hij zijn lippen die na zijn eerste, onvrijwillige, bezoek aan deze fabriek kapot en gezwollen waren. Verontrust door die onaangename herinnering wordt hij als een magneet naar het licht getrokken en werpt dan ook als eerste een snelle blik om de hoek. Zijn adem stokt als hij Hannibal ziet: onder het peertje, vastgebonden op de bekende houten stoel. Face deinst terug en legt meteen zijn wijsvinger op zijn lippen. Ontdaan wijst hij met zijn duim over zijn schouder en vormt met zijn lippen de naam van de kolonel.
Hannibal zit met zijn rug naar hen toe. Als ze alle drie naar binnen kijken, draait Hannibal zijn hoofd naar links en zien ze dat z’n mond is afgeplakt. Zou hij hen hebben gehoord? Wil hij waarschuwen door hen het plakband te laten zien? Opeens gooit Hannibal zijn hoofd in z’n nek. Als in een reflex kijken B.A., Face en Murdock ook omhoog. B.A. schijnt met de zaklamp boven hun hoofd. Ze zien een plafond van grauwe betonnen platen zo’n vier meter boven hen. Niet iets waarop je iets zal horen kraken zoals bij hout. Niet iets met kieren waardoor je naar boven kunt loeren. Ook boven Hannibals hoofd is niets bijzonders te zien, behalve een peertje aan een heel lang snoer en dat er boven hem geen betonnen plafond zit. Blijkbaar bevindt zich alleen in het gedeelte boven hun hoofd een bovenverdieping. Gespannen luisteren ze of er enige beweging is. Als de kust veilig lijkt sluipen B.A. en Face buiten de lichtkring de loods in en snelt Murdock naar Hannibal toe. Met zijn speciale zakmes snijdt hij de touwen door. Zodra hij de kolonel wil helpen opstaan wordt er een zee van licht over hen uitgestort. Een bouwlamp van meer dan 1000 watt schijnt van bovenaf op de mannen, die totaal verblind worden en hun ogen in een reflex beschermen met hun armen.
“Welkom leden van het A-team! Hannibal en ik verwachtten jullie al!” klinkt Nicks cynische stem vanaf de verdieping. “Gooi alle wapens achter je op de grond, steek jullie handen in de lucht en zet dan twee stappen naar voren!”
Murdock, Face en B.A. wisselen blikken die uiteenlopen van verontschuldigend en sip tot schijnbaar gelaten. Als Hannibal zijn schouders ophaalt gooien ze allemaal tegelijk hun wapen op de grond, daar waar hun ‘gastheer’ ze wil hebben. In het licht van de bouwlamp zet Nick zijn wapen op scherp, waardoor het op de muur tegenover hem duidelijk zichtbaar is om welk kaliber schiettuig het gaat. Vervolgens gebiedt hij zijn gasten met gespreide armen en benen op de grond te gaan liggen.
“Baracus, jij als eerste.”
Nick noemt één voor één hun namen op behalve die van Murdock. Hij is niet te vinden op prikborden van sheriffs.
“En nou jij met die pet op.”
Plotseling klinkt Nicks stem anders, dwingend maar aanmerkelijk vriendelijker.
“Kom eens hier! Alsjeblieft. Daar hou je ze mee onder schot. Eén beweging? Schieten! En niet aarzelen!”
Hannibal, nieuwsgierig als altijd, wil weten van wie de ploegleider gezelschap heeft gekregen en of ze bluffen. Langzaam draait hij zijn hoofd om en meteen klinkt er een schot. De kogel ketst af op het beton, nog geen meter bij hem vandaan, en raakt daarna een stuk metaal waar de vonken vanaf springen. Geen bluf dus!
Terwijl Nick via een krakende houten trap naar beneden komt, geven Hannibal, Murdock, Face en B.A. hun ogen de kost en proberen ze te ontdekken wat er zich allemaal in deze loods bevindt. In elke situatie zijn er wel ontsnappingsmogelijkheden te vinden, al is het er maar één. Als je je handen en voeten niet kunt gebruiken dan heb je nog altijd je zintuigen en je hersenen. Veel tijd om zich te oriënteren krijgen ze echter niet. Nu Nick beneden is en zijn eigen wapen op de teamleden richt, roept hij zijn partner in crime nogmaals bij zich. Aan de lichtere voetstappen en de hakjes te horen kan dat wel eens een vrouw zijn. B.A. die met zijn gezicht naar Face toe ligt, trekt een boze grimas als Face met zijn lippen de naam van Joe’s kokkin vormt. Onheilspellende voetstappen komen dichterbij.
“Stil jij!” snauwt Nick en schopt tegen de voeten van Face aan.
“Kom hier staan!” beveelt hij Lizzy als zij beneden is. “Wie één vin verroert, gaat eraan!”
Nick schopt Hannibal in zijn zij en bijt hem toe: “Armen strekken boven je hoofd. En snel!”
Kreunend doet deze wat er van hem verlangd wordt. Alsof het dagelijks werk voor hem is, bindt Nick de polsen van Hannibal aan elkaar en even later zijn enkels en knieën. Niets laat hij aan het toeval over. Alles waarvan hij denkt dat de mannen een verlossende beweging mee kunnen maken maakt hij vast, op hun monden na. Dan sleept hij Hannibal een paar meters vooruit en herhaalt de procedure aan de andere kant van het overgebleven rijtje mannen. B.A. is de volgende die in no time geen vin meer kan verroeren. Het kost Nick moeite om hem van zijn plaats te verslepen, maar hij krijgt het toch voor elkaar.
Ondertussen ziet Murdock dat Lizzy even niet op Face en hem let, maar Nick met haar ogen volgt tijdens het gesjor aan B.A. Door een schaarbeweging te maken met zijn benen probeert hij haar onderuit te halen, maar een kogel van Nick die de pet van zijn hoofd doet vliegen doet hem verstarren. Geschrokken gaat hij terug in de gewenste houding liggen. Zijn actie heeft tot gevolg dat hij de volgende is die vastgebonden wordt.
Face, die nog als enige los op de koude betonnen vloer ligt, trekt de conclusie dat Nick en Lizzy wel schieten, maar niet om te verwonden. Is het de moeite waard om uit te proberen hoe lang dat ze dat volhouden? Of miste Nick Murdock op een haar na omdat hij net kracht had moeten zetten met het verslepen van B.A.? In dat geval is het verstandiger om de goden niet te verzoeken. Met een zucht laat Face zich vervolgens gewillig vastbinden. Samen met Lizzy sleept Nick de teamleden één voor één naar de linkerkant van de loods waar een aantal silo’s naast elkaar staan opgesteld. Elk lid van het A-team krijgt een plekje onder een silo. Nick loopt naar een muur, knipt een lamp aan in een ander gedeelte van de loods en pakt een bussel staaldraad die hij over zijn schouder hangt
Eén uiteinde van de staaldraad bevestigt Nick aan de handle van de silo boven Hannibal, dan wikkelt hij de draad een keer om het touw tussen diens handen door. Vervolgens trekt hij de draad door naar Murdock en Face. Nadat B.A. als laatste aan de draad is vastgemaakt legt Nick een knoop in de draad en schuift die om de handle van de silo boven B.A. Op een afstandje kijkt hij tevreden naar zijn vangst, de mannen van het A-team, en zijn vondst, de silo’s. Durven de mannen te bewegen, dan zal de ene silo een paar ton brokken uitbraken en de andere silo meel, beide ladingen zullen het team bedelven.
“Wil je nog wat zeggen tegen je grote vriend voor ik de heren van het A-team bij de militaire politie aangeef?” vraagt Nick met spot in zijn stem.
Lizzy is ervan overtuigd dat hij aan haar kant staat en voelt zich daardoor sterk.
“Hoe jullie Joe ook hebben geprobeerd te helpen, het is voorbij. Jullie laatste uur als redders in nood heeft geslagen. Die geitenfarm is binnenkort verleden tijd. Nu is het mijn beurt! Dan kunnen Zachery en ik er eindelijk een ECHT bedrijf van maken.”
Ze zoekt met haar ogen bevestiging bij Nick, die met zijn armen over elkaar grijnzend toekijkt.
“Eén beweging en jullie worden bedolven. Geen beweging en dan is het evengoed afgelopen met het beroemde A-team. Voorgoed!” bijt de kokkin de vastgebonden mannen toe.
Ze loopt naar Face toe, hurkt bij hem neer en zet tot slot een quasi vrolijk stemmetje op.
“Sorry, Templeton, Face, Steven of hoe je ook heten mag, ik mocht je wel. Alhoewel je wel erg nieuwsgierig was, realiseer ik me nu.”
Lizzy kijkt het rijtje nog eens langs, staat op en voegt zich weer bij Nick. De ploegleider vraagt het pistool terug en stopt het tussen zijn broekband. Vervolgens haalt hij een paar handboeien uit één van zijn diepe broekzakken en vraagt theatraal of iemand een idee heeft voor wie die nu toch eens bedoeld zijn.
“Voor degene die ze echt verdient misschien?” komt Hannibal opgewekt uit de hoek.
Het levert hem een lelijke schop tegen zijn ribben op, maar hij was erop voorbereid en weet de pijn minimaal te houden. Hij gunt de twee niet het genoegen om het team te zien lijden of sterven. Geïrriteerd draait Nick zich om en snauwt naar Lizzy dat ze mee moet komen. Onder een silo naast het team duwt hij haar op een stoel. Hij trekt haar handen achter de leuning en boeit de vrouw die vanavond als geroepen naar de fabriek kwam en meer dan gewillig zijn hulpje wilde zijn.
“Wat doe je nou, man?!” fluistert ze verontwaardigd maar nog niet verontrust.
“Dat zie je toch!” sist Nick terug.
“Als je wilt dat ik die lui bewaak moet je me niet vastbinden, sukkel!”
Een touw dat naast de silo bungelt, maakt hij vast aan haar benen. Lizzy weet niet meer wat ze ervan moet denken. Hoort dit nou bij Nicks tactiek of …? Ze kan en wil niet geloven dat hij haar jubelstemming van vanavond misbruikt en haar er nu inluist. Is hij echt zo gemeen? Ze moet toegeven dat hij onvoorspelbaar is en kan zichzelf wel voor haar hoofd slaan nu ze zich realiseert dat ook zij aan hem is overgeleverd. Hij is de enige die volledig van haar plannen op de hoogte is en dat maakt hem levensgevaarlijk. Binnensmonds scheldt ze hem de huid vol.
Op een afstandje kijkt Nick naar het resultaat. Hij geniet van het vertwijfelde gezicht van Lizzy, die er met open ogen ingetuind en met beide voeten is ingetrapt. Met een plagerige grijns en onheilspellend glinsterende ogen loopt terug naar haar en buigt zich voorover, zodat ze elkaar recht kunnen aankijken.
“Nu begrijp je toch wel wat ik bedoelde met Jij gaat mij een rijk mens maken, hè?” informeert hij met meewarige blijk. “Die vier mannen daar brengen een fortuin op en met een beetje geluk heb ik dat vanavond nog in handen.”
“Als ze hen ophalen, geef ik jou aan wegens vrijheidsberoving! Dan heb je helemaal niets aan je centen!” bijt Lizzy Nick toe.
“Jij kunt beter je mond houden, meisie, ik weet namelijk veel meer over jou dan jij van mij,” sist de ploegleider sarrend terug. Op luchtige toon gaat hij verder: “Maar de tijd dat ik jou aan de sheriff overdraag komt later, eerst heb ik je nog een keertje nodig. Die baas van jou wil ik namelijk ook nog in zijn buidel laten tasten!”
Nick loopt knikkend bij haar weg. Hij checkt de staaldraad en de handles en klimt de trap op om de bouwlamp te doven.
“Zeg, vertel eens even, welke kolonel zal ik bellen: Lynch of Decker?” roept hij van bovenaf.
“Doe beide maar, kunnen ze lekker bekvechten over wie ons mag meenemen,” maakt Hannibal er prompt een geintje van.
Nick daalt de trap af en loopt tussen zijn goudmijntjes door naar de muur. Tot enkele minuten geleden koesterde Lizzy de hoop dat hij haar los zou maken, maar nu ze zeker weet dat ze in de val is gelokt, dat hij haar heeft gebruikt voor zijn eigen plan, wordt ze woedend. Hij liet haar aan het A-team vertellen wat ze gedaan heeft en nu zit ze in de leeuwenkuil met haar vijand! Ze scheldt en tiert waarna de echo van de loods haar bijvalt, maar Nick trekt zich er niets van aan. Hij haalt een sleutel uit zijn broekzak, maakt de deur tussen de silo’s waaronder het team en Lizzy zich bevinden open en vertrekt. Het peertje blijft branden.
Hannibal, Murdock, Face en B.A. luisteren een paar minuten naar het geschreeuw en gejammer van Lizzy, je weet immers nooit wat ze tijdens zo’n tirade aan interessante zaken uitkraamt, maar laten haar dan weten dat ze moet zwijgen, want ze horen buiten een vrachtwagen starten. Ver rijdt de wagen echter niet. Er klinkt een doffe dreun alsof er iemand tegen de deur aanrijdt. Even later wordt op deze manier ook de schuifdeur waardoor Face, Murdock en B.A. zijn binnen gekomen beveiligd.
B.A. herinnert zich opeens de vrachtwagen die tegen een kleine deur was geparkeerd en glimlacht. Nick kent hun reputatie: hij wil hen koste wat het kost zien binnen te houden. B.A. brengt Hannibal op de hoogte van wat hij buiten heeft gezien, waarna Hannibal iedereen de instructie geeft doodstil te blijven liggen tot ze overgaan tot een ontsnappingsactie. Iedereen kent de procedure in zulke extreme situaties: gebruik je ogen en je mond. Eén voor één vertellen de teamleden elkaar wat ze bij zich hebben, wat ze in de loods hebben waargenomen en waar ze mogelijkheden zien om te ontsnappen. Face heeft zijn inbrekersset in zijn binnenzak, B.A. heeft de zaklamp en wat klein gereedschap in zijn broekzak en Murdock heeft een rafelig stukje ontdekt aan de staaldraad. Hannibal trekt hij de conclusie dat ze eigenlijk wel in een gunstige volgorde zijn vastgebonden. B.A. en hij zijn de sterkste mannen van het team, zij kunnen ervoor zorgen dat de handles van de silo’s op hun plaats blijven als Murdock en Face zich gaan bewegen.
Lizzy houdt zich al enkele minuten stil en luistert met stijgende verbazing naar het koelbloedig overleg van de mannen. Om haar hachje te redden begint ze opnieuw te schreeuwen, nu niet tegen, maar om Nick! Verbaasd kijken de teamleden elkaar aan en als uit één mond klinkt er door de loods: “SHUT UP, FOOL!!!”
Beduusd van de kracht waarmee de mannen haar de mond snoeren en doet Lizzy er het zwijgen toe. Ze wil hen niet nog erger tegen zich in het harnas jagen.
“Goh, hé, B.A.,” begint Murdock, “dat was lekker! Die houden we erin, man!”
Met een verwrongen gezicht van kwaadheid snauwt B.A naar hem: “Dat is mijn zin! Omdat jij altijd zo gek doet, fool! Als je dat tegen mij durft te zeggen… dan stop ik de woorden eigenhandig terug in je strot!”
Murdock trekt een verontwaardigd gezicht en slikt demonstratief luid.
“Houden jullie er rekening mee dat we hier in een enigszins penibele situatie verkeren, heren?” roept Hannibal hen tot de orde.
“Yeah!”
“Sorry, kolonel.”
“Kom, aan het werk, anders staan Lynch en Decker hier voor de deur,” maant Hannibal aan tot actie.
“Ik probeer naar dat rafelige stuk draad te schuiven, misschien kan ik er het touw mee doorschuren,” zegt Murdock.
Hij wacht tot Hannibal en B.A. het sein geven dat ze er klaar voor zijn en kronkelt dan over de vloer om het touw over de draad heen te schuiven.
“Stop!” roept Hannibal. “Ik voel de draag bewegen. B.A. en Face, jullie moeten meer weerstand bieden, zodat de draad strakker komt te staan.”
Het volgende moment hervat Murdock zijn weg naar het rafelige stuk staaldraad. Hij is bekaf als het touw eindelijk midden tussen de losse draadjes zit en bedenkt, terwijl hij op adem komt, welke beweging hij het beste kan maken om het touw doormidden te krijgen. Nu zullen de anderen zich nog beter schrap moeten zetten, want hij moet kracht kunnen zetten.
Vezel voor vezel en draad voor draad wordt het touw dunner. Om de paar minuten houden ze kort pauze om hun spieren te laten ontspannen. Na een kwartier is het touw om Murdocks polsen al voor de helft doormidden. Nu het einde in zicht komt, zet hij zoveel kracht dat er een schroeiluchtje opstijgt, dat even voor wat gelach zorgt.
Lizzy ziet het vanaf haar stoel met argusogen aan. Ze moet er niet aan denken wat die mannen met haar zullen doen als zij zich eenmaal weten te bevrijden.
“Ja!!!” Murdock slaakt een kreet als hij de laatste vezel doormidden trekt. Meteen gaat hij zitten, slingert het touw van zijn polsen af en maakt hij de touwen rond zijn knieën en enkels los. Hannibal bevrijdt hij als eerste. De kolonel heeft haast, hij gaat meteen op zoek naar deuren, om te voelen of er ergens een exemplaar is die niet gebarricadeerd is.
Zodra Face rechtop staat, loopt hij naar Lizzy die inmiddels doodsangsten uitstaat.
“Wat doen we met haar?” vraagt hij.
“Nog even lekker laten zitten,” roept Hannibal vanuit het donker.
Zodra hij denkt dat er in een luik nog beweging is te krijgen, roept hij er Face met zijn inbrekersset bij, maar ze vangen bot.
Murdock klimt de trap op en onderzoekt de verdieping waar Nick de bouwlamp heeft verstopt. B.A. knipt zijn zaklamp aan en gaat buiten de lichtbundel van het peertje op zoek naar machines. Als Hannibal en Face alle deuren en luiken van de loods zijn langs gegaan, moeten ze de conclusie trekken dat Nick zich goed heeft voorbereid op zijn actie: ze zitten echt opgesloten.
“B.A., heb je al iets bruikbaars gevonden?” vraagt Hannibal.
Vanuit een donkere hoek van de loods antwoordt hij: “Ja! Een stapel slangen, een handbediende pomp en oude weegschalen.”
“Murdock?”
“Kolonel, hier staat volgens mij een bedieningspaneel van de silo’s.”
Nieuwsgierig geworden rennen ze de trap op en komen bij hem staan. B.A. die het meeste verstand heeft van techniek, bestudeert de meters, knopjes en schakelaars. Hij vraagt of de anderen een stapje achteruit willen doen, zodat hij de silo’s kan zien als hij het één en ander gaat uitproberen.
“Kijk!” B.A. wijst naar een klokje, een meter en een schakelaar. “Daarmee kun je de pomp laten blazen en zuigen, naar gelang wat er met de inhoud van de silo moet gebeuren.”
“Zou dit de afstandsbediening van het paneel kunnen zijn?” vraagt Hannibal terwijl hij een zwarte doos met knoppen en een antenne van een plank afpakt. B.A. vergelijkt de knoppen en kleuren die voor de diverse combinaties zijn gebruikt en knikt dan bevestigend.
“Mooi! Wat denk je, sergeant, kun jij daar iets mee?”
B.A. zet in gedachte alle beschikbare materialen op een rij, zijn hersenen maken er combinaties van. Met een korte knik en een brede grijns op zijn gezicht antwoordt hij de vraag van zijn kolonel.
“We gaan Nick en de MP een sneeuwbui bezorgen en bekogelen met meelballen.”
“Koekjes van eigen deeg, dus!” constateert Murdock.
B.A. haalt de bouwlamp tevoorschijn en neemt hem mee naar beneden, zo heeft hij straks goed licht op zijn werkplek. Vervolgens noemt hij op wat hij nodig heeft en neemt ieder een hoek van de loods voor zijn rekening. Tien minuten later ligt er een bonte verzameling onderdelen onder het peertje en komt Murdock nog achter een muur vandaan scheuren met een oude heftruck.
“Yeah! Die komt helemaal goed van pas.” zegt B.A. glunderend.
In de loods is geen lasapparatuur te vinden, maar wel een kist met schroeven, bouten, moeren, tape en touwen en wat eenvoudig gereedschap. Face wordt op wacht gezet en roept af en toe dat het stil moet zijn om te kunnen horen of Nick terug komt.
In het felle licht van de bouwlamp klussen B.A., Hannibal en Murdock aan de motor van de heftruck. Van buizen en slangen maken ze een soort kanon, met een grote veer en een weegschaalschaal wordt een katapult gemaakt en tot slot zet B.A. nog een ventilator op het dak van de heftruck met een uiteinde van een dikke slang ervoor. Achter de heftruck wordt een kar gehangen waarop tonnen voor de munitie worden gezet. In een krap uur is de heftruck veranderd van een vredige fabriekshulp in een waar oorlogwaardig monster. Nu de munitie nog! Hannibal laat een kruiwagen vollopen met meel en neemt hem mee naar een kraan. Als hij terug komt moeten er ballen van het vochtige goedje worden gedraaid.
Lizzy ziet het van een afstandje aan, ze valt van de ene verbazing in de andere.
“Wat gaan nou jullie met mij doen?” vraagt ze voorzichtig als het even stil is.
“We leveren je af bij je baas. Daar mag je gaan biechten!” antwoordt Hannibal koel.
“Het lukt jullie echt niet om te ontsnappen,” schampert ze. “Je zag toch zelf dat alle deuren dicht zitten?!”
Zacht gegrinnik en een meewarige blik achterom is haar antwoord.
Hannibal wast zijn handen terwijl de rest nog ijverig meelballen draait. Hij haalt haar van de stoel af en neemt haar mee naar de heftruck.
“Hup! Klimmen!” commandeert Hannibal.
“Wat ga je…” protesteert Lizzy.
“Klimmen!!!”
Ze kijkt hem vertwijfeld aan maar gehoorzaamt.
“Dit is voorlopig jouw plek. Hier zit je ons niet in de weg.”
Hij maakt haar vast aan de katapult en snoert haar mond met een stuk plakband.
“Verraders kunnen we niet gebruiken, lady!”
Hannibal wil Nick nog een poets bakken. Hij pakt een bezem, maakt die vast aan een kruiwagen en steekt er een handschoen bovenop. Uit de silo waar B.A. onder heeft gelegen laat hij een lading graan lopen, zo veel dat de handschoen er nog net bovenuit steekt. Aan de andere kant van het pad legt hij de stoel van Lizzy ondersteboven en laat daar zoveel meel uit de silo lopen dat nog net de poten zichtbaar zijn. Tevreden over deze plaatsen van onheil steekt Hannibal een sigaar op.
De bouwlamp wordt verplaatst, de heftruck naar een strategische plek gereden en dan gaan alle lichten uit. In het donker wachten ze enigszins gespannen op Nick en de Militaire Politie.
“Wie denken jullie dat Nick zal meebrengen?” vraagt Face benauwd.
Als de MP in de buurt is, knijpt hij hem altijd als een oude dief.
“Wie het ook is… we zullen hem met gepaste groet verwelkomen. Haha, haha, haha!” grinnikt Hannibal.
Een kwartier na het voltooien van hun monsterlijke wapen horen Lizzy en het team een auto langs de loods rijden, gevolgd door een bus.
“Daar zul je ze hebben,” bromt B.A.
Met de zaklamp helpt hij iedereen de positie op de heftruck in te nemen die ze hebben afgesproken.
Buiten wordt de vrachtwagen waarmee Nick de loods hermetisch afsloot weggereden. Er klinken opgewonden mannenstemmen en blaffende commando’s. Legerboots klossen naar de deur.
“Ze hebben versterking meegebracht,” spreekt Hannibal in het donker zijn bewondering uit. “Ze leren het nog eens!”
Achter op de heftruck doet Lizzy iedereen schrikken door een niesbui. B.A. die achter het stuur zit, dus dicht bij haar, draait zich om en sist haar op niet mis te verstane toon toe: “Meestal behandel ik dames met respect, lady, maar nu maak ik korte metten met je als je ook maar één kik durft te geven. Begrepen?”
Stilte.
Er wordt een sleutel in het slot van de loodsdeur gestoken. Snerpend draait de deur open. Door het licht van een lantaarn op het fabrieksterrein, ziet B.A. de contouren van twee mannen: beide niet zo groot, één met een smal postuur, de ander wat breder. De één draagt een veiligheidshelm en de ander een militaire kleppet.
“Lynch!!!” sist B.A.
Nick licht met een zaklamp de weg naar binnen bij en gaat zijn gasten voor.
Als Murdock ziet dat Nick met Kolonel Lynch tussen de hopen graan en meel blijft staan en er de zaklamp over laat schijnen, steekt hij de stekker van de bouwlamp in het stopcontact. Nick en de militairen baden in een zee van licht en worden compleet verblind. Murdock maakt gebruik van het verrassingsmoment en sprint terug naar de heftruck. B.A. start het vehikel en laat de motor gevaarlijk brullen. Een tweede motor slaat aan en de hel breekt los. Ratelend komt de ventilator tot leven. Meel roetsjt door de slang om een seconde later als een grote mistwolk de ruimte in geblazen te worden. Face schiet met de katapult een schaal vol met meelballen naar Nick en Lynch. Murdock voedt het kanon met meelballen waarmee Hannibal, gelegen op het dak van de heftruckkooi, de hoofddeksels van hun hoofden schiet. Dan lost hij een salvo schoten over hun hoofden, zodat de soldaten achter hen de volle laag krijgen en geschrokken vluchten. Als de deuropening vrij is geeft B.A. gas. Met dreigend brullende motor jaagt hij Nick en Lynch naar buiten. Face weet met een goed gemikte lading meelballen Lynch omver te schieten. Een seconde later valt Nick over hem heen. De gevluchte soldaten komen weer tevoorschijn en helpen de kolonel overeind. Lynch trekt zijn wapen en schiet in het wilde weg door de meelwolk heen.
“Face! Dubbele lading!” schreeuwt Hannibal en beantwoordt de pistoolkogels meteen met een goed gericht schot met meelballen.
Een rauwe kreet overstemt de heftruck als hij zijn onfortuinlijke collega-kolonel in het gezicht treft.
Als er een paar soldaten aan de zijkant opdoemen, probeert Murdock de katapult te draaien. De buis breekt echter af. Meteen klimt hij over Hannibal heen naar de bovenkant van de vork om de ventilator te draaien en de meelwolk van richting te veranderen. Face maakt zich verdienstelijk door de meelballen met de hand naar de soldaten te gooien.
Ondertussen sterft Lizzy duizend doden tussen al het lawaai en geweld. Als Murdock de katapult wil draaien, voelt ze hoe de buis waaraan zij vastgebonden zit afbreekt. Hij heeft enkel oog voor de ventilator en let niet meer op haar. Gebruikmakend van de chaos weet ze het touw waarmee ze vastgebonden zit over het stompje van de buis te schuiven. Op het moment dat Face nieuwe meelballen uit een ton graait, ziet ze haar kans schoon. Ze springt van de heftruck af en zet het op een rennen. Gelukkig kent ze het terrein al een beetje en komt ze een minuut later hijgend aan bij haar auto. De sleutels die nog altijd in haar broekzak zaten laat ze uit haar trillende handen vallen, precies in de schaduw van de wagen. Op haar knieën zoekt ze tastend om zich heen.
“Alsjeblieft, laat me niet in de steek!” smeekt ze haar sleutelbos.
Precies naast een rioolputje vindt ze hem terug. Door de stress kost het Lizzy moeite het slot open te krijgen en ook het starten lukt niet ineens. Voor haar gevoel gaan er vele minuten verloren en raakt ze steeds meer opgejaagd. Als ze eenmaal buiten de poort is, geeft ze gas en scheurt ze het dorp uit, steeds in haar achteruitkijkspiegel loerend.
“Pfjuw, dat was op het nippertje, zeg!” spreekt ze zichzelf bewonderend toe.
Langzaam komt haar hart tot rust.
Na een kwartier plankgas geeft haar benzinemeter aan dat ze niet genoeg brandstof meer heeft om in één keer naar Zachery te rijden, maar hier durft ze nog niet te stoppen. Stel je voor dat het A-team ook heeft weten te ontsnappen en haar op de hielen zit!
“Lizzy is weg!”
Face probeert boven het lawaai uit te komen. Niemand kijkt op of om. Als B.A. zich half omdraait om hem aan te sporen, verraadt zijn verbaasde blik dat hij dezelfde ontdekking doet. Eenmaal buiten de loods raakt de bak met meel leeg en houdt het op met sneeuwen.
“Keren en wegwezen, B.A.!” roept Hannibal vanaf het dak.
Zonder waarschuwing geeft B.A. een ruk aan het stuur van de heftruck, zodat Face en Murdock er bijna van afvallen. Tevreden blikken ze naar het slagveld waar een verbijsterde Nick en een woedende Lynch achterblijven, ondersteboven geschoten door meelkogels, zittend in een berg kleffe troep en van top tot teen wit van het meel.
Met de fabriekspoort in zicht springen de leden van het A-team van de heftruck en sprinten ze naar de Van toe.
Kolonel Lynch duwt Nick van zich af en onderneemt een poging zijn uniform schoon te kloppen. Als zijn soldaten hem overeind willen helpen, wuift hij hen bij zich vandaan en beveelt hen achter het A-team aan te gaan.
“GRIJP ZE! LAAT ZE NIET ONTSNAPPEN!”
Ze krijgen echter de laatste lading meel over zich heen en zien ter stond niets meer. Hoestend en proestend blijven ze staan en horen hun buit ontkomen. Verbijsterd kijken Nick en Lynch de heftruck na die snel in de duisternis verdwijnt..
Nick is bijna sprakeloos en stamelt: “Hoe is dit nou mogelijk?!”
“Had ze apart gehouden, sukkel! Met z’n vieren weten ze altijd te ontsnappen!” briest kolonel Lynch.
“Dit kan gewoon niet! Ze konden zich niet bewegen zonder bedolven te worden!”
“Nou, je ziet het: bij het A-team is alles mogelijk! Weet je hoe lang ik al achter ze aan zit?”
Nick komt langzaam bij uit z’n shock en krabbelt kwaad op. Hij klopt het meel van zijn kleding, schudt zijn haren uit en steekt dan z’n vuist in de richting waarin het A-team verdween.
“Jullie zijn nog niet van me af! Niemand houdt mij ongestraft voor de gek! Niemand!!!” belooft hij hen woedend en zijn ogen schieten vuur.
Kolonel Lynch zet z’n besmeurde pet weer op het hoofd en overpeinst in stilte wat er nu moet gebeuren.
“Willen we dat stel ooit te pakken krijgen, dan zullen we net als zij moeten samenwerken,” mompelt hij voor zich uit.
“Weet jij waar ze hun uitvalsbasis hebben?” vraagt hij aan Nick.
“Een week of wat geleden zaten ze aan de andere kant van het dorp in de blokhut van Joe Westwind. Op een avond volgde ik Peck en kwam er zo achter waar ze zaten. Toen ik die gladjakker op een moment te pakken had en de anderen wilde gaan halen…”
“Toen waren ze je ook al te snel af,” vult Lynch cynisch in, wat hem een woedende blik van Nick oplevert.
“Ik had ze vanavond alle vier gevangen genomen! Ze lagen vastgebonden onder de silo’s en konden geen vin verroeren! Echt waar! Wanneer wil je me nou eens geloven?!”
Nick draait zich om en loopt de loods binnen waaruit het A-team zojuist ontsnapte.
“Man, wat zijn die lui op elkaar ingespeeld.”
Er klinkt enige bewondering door in zijn woorden en als hij zich dat realiseert, wordt hij nog kwader. |
_________________ Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
|
|
|
|
|
|
|
Geplaatst:
01-04-2012 22:34:03
|
|
|
Leeftijd: 60 |
|
Generaal
Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg
|
|
Hoofdstuk 22
Zwaar vermoeid van een lange, spannende dag en de lange autorit, zet Lizzy haar auto op de parkeerplaats van een motelletje. Het is niet één van de schoonste horecagelegenheden om in bed te kruipen, maar dat kan haar niet schelen. Nog langer rijden is onverantwoord, dan komt ze niet veilig bij Zachery aan. Als ze haar motelkamer opent kan ze het niet meer opbrengen om onder de douche te stappen. Met haar kleren aan ploft ze op het bed en valt als een blok in slaap.
Op datzelfde tijdstip rekt Joe zich uit en stapt gapend uit bed. Hij kijkt op de wekker en schiet haastig in z’n kleren, want hij moet de poort gaan openmaken voor Ray. Tien minuten later drinken de mannen een kop koffie en trekken ze samen naar de stal om de geiten te gaan melken. Niets vermoedend opent Joe de deur en knipt hij het stallicht aan. Ray zoekt meteen de melkhoek op om de machine op te starten.
Gewoonlijk klinkt er meteen een hoop geritsel in het stro van geiten die opstaan en naar de hekken lopen. Vandaag echter blijft het verdacht stil in de stal. Hier en daar krabbelt een geit op, maar de meeste dieren blijven liggen. De emmer die Joe bij de deur heeft gepakt zet hij in slow motion weer neer. Rondkijkend groeit er een bang vermoeden.
“Ray! Kom eens!”
De jonge knecht hoort aan de stem van zijn baas dat er iets mis is. Hij staakt het opstarten van de melkmachine en rent de stal in. Hij vindt zijn baas op zijn hurken bij een groepje geiten waarvan de meesten er lusteloos en ziek uitzien.
“Wat is er aan de hand, baas? Die zien er niet goed uit!”
Ray heeft in de tijd dat hij op The Goathill werkt geleerd hoe een zieke geit zich gedraagt en kijkt bezorgd om zich heen. Hij beent naar de andere kant van de stal en treft daar tot zijn schrik hetzelfde beeld aan.
“Ik ga de dierenarts bellen!” roept Joe terwijl hij over het hek klimt. “Ga jij maar door met je werk. Melk de geiten die wel willen komen, maar houdt alle melk apart. Breng de fitte dieren snel naar buiten.”
Terug in de stal klimt hij in alle vakken op zoek naar verdachte zaken. Hij durft het nog niet hardop uit te spreken, maar zijn angst dat het Lizzy is gelukt om hier gifbrokken te strooien groeit met de minuut. Ook in het middenpad loopt hij met arendsogen rond. Opeens wordt zijn blik getrokken naar één van de betonnen palen waartussen de scheidingshekken staan. Joe’s hart bonkt als hij een grote, te groene, veekorrel van de paal pakt. Hij ruikt er aan en laat het door zijn hand rollen.
“Ray!”
“Ja, baas?”
“Kom eens kijken!”
“Weer koeienvoer gevonden, baas?”
“Nee, iets veel ergers! Een brokje geitenvoer waarmee geknoeid is. Kijk maar.”
Joe wijst naar donker groene vlekjes in het brokje. Meer in zichzelf dan tegen Ray praat hij verder. “Hoe heeft ze dat toch voor elkaar gekregen? We hebben haar gisteren de hele dag in de gaten gehouden!”
Joe piekert zich suf om zich te herinneren wanneer er een moment is geweest dat ze Lizzy uit het oog hebben verloren. Hij knipt alle lampen aan en onderwerpt de kruiwagen met geitenbrok aan een grondig onderzoek. Gek genoeg ligt hier geen enkel verdacht exemplaar tussen. Dan draait hij zich abrupt om en beent de stal uit.
“Schoonmaakbedrijf De mollige mop,” zegt een zakelijke stem met een vreemd accent aan de andere kant van de lijn.
Joe kijkt verbaasd naar de hoorn. Hij heeft toch wel het goede nummer gedraaid?
“Eh…u spreekt met Joe Westwind…” begint hij onzeker.
“Aaah, die Joe! Sorry hoor, we moeten even voorzichtig zijn, want de militaire politie zit ons op de hielen. Vandaar,” verklaart Hannibal zijn manier van opnemen en gebruikt vervolgens zijn eigen stem weer. “Wat kan ik voor je doen?”
“Hannibal, kunnen jullie zo snel mogelijk Lizzy oppakken?” vraagt Joe met trillende stem. “Hoe en wanneer weet ik niet, maar ze heeft het voor elkaar gekregen om hier gifbrokken te strooien.”
Hij haalt diep adem voor hij verder gaat.
“Minstens de helft van mijn geiten is ziek. Pak haar alstublieft op, dan ga ik haar zelf wel aangeven. Help me alsjeblieft.”
Hannibal hoort hoe Joe er aan toe is en beloofd zo snel mogelijk te komen.
“Maar waar Lizzy is, dat weten we niet. Gisterenavond wist ze te ontsnappen.”
“Ontsnapt?! Hoezo? Waaruit? Waar vandaan?”
“Joe, ik kom naar je toe en vertel je straks wat er in de veevoederfabriek is gebeurd. We zullen de
boerderij van Lizzy in de gaten houden. Houd je taai.”
Met een zucht legt Joe de hoorn neer.
“Wat heeft er zich gisteren in hemelsnaam allemaal afgespeeld?” vraagt hij zich bezorgd af.
Veel tijd om daar naar te gissen krijgt hij niet, want de dierenarts is onderweg en in de hal komt hij Catalina tegen. Vannacht heeft ze in de dubbeldekker geslapen, met de bedoeling vandaag de stal van haar bus uit te mesten. Ze is op weg naar de keuken om te gaan ontbijten.
“Goede morgen,” groet ze hem. “Wat kijk je bezorgd! Is er iets?”
Joe is blij dat zijn vrouwelijke knecht vandaag op de farm blijft, Ray en hij kunnen wel wat hulp gebruiken. Hij pakt haar bij de schouders en probeert heldhaftig rustig over te komen.
“Niet schrikken, maar ik heb slecht nieuws. Ik vermoed dat Lizzy, ondanks het feit dat iedereen haar op de huid zat, gifbrokken heeft gestrooid in de stal.”
Catalina’s gezicht verstrakt en de schrik staat in haar ogen te lezen.
“Nee…. Je wilt toch niet zeggen dat… dat…”
“Nee, gelukkig niet, maar zeker de helft is ziek.”
Joe kijkt op als hij een vreemde auto hoort.
“De dierenarts is er. Ga snel eten en kom dan naar de stal.”
Joe rent naar buiten en begroet de veearts met een stevige handdruk. Aandachtig luisterend naar de farmer trekt de man een overall aan. Na een ronde langs alle stalvakken klimt hij over een hek om de zieke geiten te onderzoeken.
Catalina stelt haar ontbijt nog even uit, eerst moet ze met eigen ogen zien hoe erg het is. De helft van de geiten staat bij Ray aan de melkmachine. Het ziet er niet naar uit dat de anderen zullen aanschuiven, zij liggen lusteloos in de stal. Catalina slaat haar handen voor haar mond. Het beeld van de stervende Landgeiten dringt zich aan haar op, zij hadden die dag te veel gif binnengekregen. Gelukkig zien deze dieren er niet zo ziek uit als de hare toen. Ze hoopt dat de arts hen allemaal weet te redden.
“Ik ga ze een injectie met tegengif geven, om het echte gif zo snel mogelijk af te voeren. Daarna moeten ze eten en drinken om de pens aan het werk te zetten,” legt de veearts uit aan Joe.
“Wat kunnen we het beste geven?” wil hij weten.
“Kijk maar waar ze zin in hebben. Zet maar verschillende dingen klaar, dan kunnen ze kiezen waar ze zin in hebben.”
Joe kijkt om zich heen. Ray melkt, die kan hij niet wegroepen. Dan ziet hij Catalina staan en wenkt haar dichterbij. Ze ziet bleek en haar ogen staan vol tranen.
“Wil je helpen emmers vullen? Twee met melk uit de tank, vier met melasse, twee met brok uit de silo, twee met slobber en twee met vers gras.”
Hij buigt zich naar haar toe en vervolgt met zachte stem: “Daarna ga je ontbijten! Straks val jij flauw als de geiten opknappen. Dat moeten we niet hebben, hè?!”
Joe geeft haar een bemoedigende knipoog. Catalina schudt haar hoofd en perst een flauwe glimlach tevoorschijn. Als ze de stal uitloopt om emmers te pakken, kijkt Joe haar na. Hij vermoedt dat zij erger is geschrokken dan hij. De dierenarts haalt zijn injectiekoffer uit de auto, installeert zijn spullen en vraagt hoe Joe de geiten gaat herkennen als ze hun spuit hebben gehad. De farmer haalt een dik merkstift uit één van zijn overallzakken en merkt het dier dat de arts onder handen heeft. De mannen zijn ijverig aan het werk in het derde stalvak, als Hannibal en Murdock binnenwandelen.
“Goede morgen, Joe.”
De dierenarts krijgt een vriendelijk knik.
“Ik ben blij dat jullie er zijn,” zucht Joe gehurkt tussen twee geiten.
Terwijl hij de dieren vasthoudt en merkt, doet hij uit de doeken hoe Ray en hij vanmorgen zijn veestapel aantroffen.
“Ze heeft het dus toch voor elkaar gekregen, Smith!” besluit hij op bittere toon.
“B.A. en Face houden om beurten het huis van Lizzy in de gaten. Mocht ze thuiskomen, dan pakken zij haar direct op en brengen haar naar de farm. Dan kun je haar zelf bij de sheriff aangeven.”
Joe knikt, dat leek hem het beste.
“En wat kunnen wij hier voor je doen?” vraagt Hannibal.
“Catalina vult op dit moment een paar emmers met voer en drinken. Als ze allemaal hun injectie hebben gekregen, moeten we ze aan het eten zien te krijgen.”
Murdock loopt naar buiten en helpt Catalina met het vullen van emmers gras. De emmers voor de melk heeft ze bij Ray neergezet, hij zal zorgen voor melk uit de tank.
Als de jonge knecht de melkmachine afzet hoort hij een bekende stem in de stal, maar de persoon die hij ziet staan herkent hij niet. Nieuwsgierig komt hij dichterbij. Hannibal praat nog steeds met Joe en ziet hem om een hoekje kijken.
“Hai, knul. Leuk om je weer te zien! Hoe is het met je?”
Ray knippert met zijn ogen, hij gelooft zijn ogen niet.
“Hoe kan dat?! Ik hoor de stem van meneer Evans en ik zie Hannibal Smith van het beroemde A-team!”
“Ach joh, Edward is gewoon naar de kapper geweest,” schampert Joe plagend om zijn schrik over die ontdekking te verdoezelen.
“En naar de Weightwatchers zeker?!” kaatst Ray terug, doelend op de dikke buik waarmee Edward Evans op de farm rondliep en die nu nergens is te bekennen.
“Ken jij het A-team?” vraagt Hannibal.
“Natuurlijk ken ik die! Ik lees altijd die stoere verhalen in de krant! En jullie foto’s hangen op het prikbord van de sheriff,” grijnst de knul bij die laatste woorden. “Maar ik zal jullie niet verraden hoor! En als jullie mijn baas helpen zeker niet!” gaat hij serieus verder.
Dan realiseert hij zich dat Hannibal niet alleen zal zijn.
“Maar als u Hannibal bent, dan is B.A., de monteur, ook van het A-team!”
“Ja, knul. B.A. hoort erbij, en Face en Murdock ook. Maar hem heb je nog niet zo vaak gezien, denk ik.”
“Wauw! Het hele A-team op onze boerderij. Hoor je dat, baas?”
Het dringt nog niet tot Ray door dat zijn baas het team zelf wel eens ingehuurd kan hebben en Joe laat het maar even zo. Het doet hem goed, deze vrolijke noot op deze trieste morgen.
Catalina zet de gevulde emmers in de stal en legt Murdock uit wat de bedoeling is. Daarna gaat ze naar de keuken voor een snel ontbijt. In haar eentje binnen zitten terwijl de anderen druk bezig zijn om de geiten te redden? Nee, dat is niets voor haar. Ze wil zo snel mogelijk terug, maar als ze zich in een slok thee verslikt, realiseert ze zich dat alles naar binnen proppen ook niet werkt.
“Hebben we ze allemaal gehad?” vraagt de dierenarts met het zweet op zijn voorhoofd.
“Ik loop even naar buiten om te zien of daar nog dieren ziek zijn geworden. Een momentje!”
Joe klimt het vak uit waar ze het laatste kwartier de geiten van tegengifinjecties hebben voorzien en ontdekt in een hoekje nog een geit die eigenlijk ook op tafel hoort te staan. Lenig springt hij bij haar vak over het hek Ze ziet er niet ziek uit, maar blijft wel liggen en gaapt eens uitgebreid. Joe roept de dierenarts er toch maar even bij.
Na wat luisteren en voelen komt de man met een verrassend bericht.
“Deze geit is drachtig.”
“Drachtig?!”
Verbaasd kijkt Joe van de arts naar de geit en andersom.
“Hoe kan dat nou toch?! Oooh… Wacht even…Ray! Wanneer was Christopher losgebroken?”
Ray komt aanrennen en ziet het nog voor hem: één van de bokken had op een nacht of vroege morgen zijn bokkenpruik aangetrokken en zijn stal half afgebroken. Enkele planken waren doormidden gebroken en meneer was aan de wandel gegaan. Gelukkig had hij de drachtige geiten met rust gelaten en waren de anderen niet tochtig. Tenminste… daar waren Joe en hij toen van overtuigd.
“Dat was een maand of vier geleden, denk ik,” zegt Ray.
“Dat kan redelijk kloppen, denk ik,” knikt de veearts
Catalina komt erbij staan.
“Werk aan de winkel?” vraagt ze glimlachend.
Zij zorgt al enkele jaren voor de lammeren, maar nu ze met de kudde Landgeiten er opuit trekt, zal ze voor deze geit een andere oplossing moeten zoeken. Joe maakt zich er nog niet druk om.
“Komt tijd, komt raad. Misschien regent het pijpenstelen als haar lammeren ter wereld komen en moet je toch hier blijven.”
Hij vindt dit eigenlijk een heel hoopvol teken, terwijl er rondom hen zieke geiten liggen, is er één die voor nieuw leven gaat zorgen! Plotseling is hij ervan overtuigd dat het allemaal goed zal komen. Hij neemt de dierenarts mee naar de keuken voor een kop koffie en bedankt de man hartelijk voor zijn hulp.
Als hij even later alleen terugkeert naar de stal komt er een brede glimlach op zijn gezicht, want Ray, Catalina, Murdock en Hannibal zitten allemaal in een stalvak met slurpende en smakkende geiten om zich heen.
“Lizzy?!”
Zachery is aangenaam verrast als hij zijn verloofde naar het hek toe ziet komen waar hij net een nieuwe plank tegen heeft getimmerd. Hij hangt de hamer aan het hek en loopt haar tegemoet. Na een omhelzing en een kus bekijkt hij haar eens goed.
“Wat kom je doen? Heb je nieuws? Ben je daarom helemaal naar hier gekomen?” vraagt hij verheugd.
Hij hoopt dat zijn verloofde een farm te koop weet te staan, zodat hij eindelijk terug kan naar zijn geboortestreek. Lizzy kijkt echter bedrukt en haar ogen staan mat. Ze maakt zich los uit zijn armen.
“Kan ik ergens met je praten? Tot hoe laat moet je vandaag werken?”
Zachery kijkt haar onderzoekend aan. Ze zal het toch niet komen uitmaken? Ze zal toch niet een ander hebben gevonden? Zijn hart begint terstond een deuntje te roffelen dat bang vermoeden heet.
“Hoe belangrijk is het? Heeft het met ons te maken?” Gaat het over onze toekomst?”
Hij pakt haar schouders vast en zou het liefst de antwoorden uit haar schudden.
“Ja, het heeft met onze toekomst te maken,” antwoordt Lizzy toonloos.
“Ik kan een vrije middag vragen, want ik heb nog overuren staan. En de baas weet dat wij elkaar niet zo vaak zien, dus ik denk dat hij het wel goed zal vinden. Wacht hier maar even.”
Zachery geeft zijn vriendin een kus en stapt naar het kantoor waar de baas zijn administratie doet.
Lizzy zucht. Ze ziet er tegenop om Zachery teleur te moeten stellen, want het is duidelijk dat hij hoopt op goed nieuws. Leunend tegen het hek staart ze niets ziend over het weiland waar enkele paarden lopen te grazen. Knarsende stenen onder de cowboylaarzen van haar verloofde brengen haar met een schok terug in het hier en nu.
“Kom, we gaan naar een mooi plekje, dan kunnen we rustig praten.”
Hij legt zijn arm om Lizzy’s schouders en neemt haar mee naar zijn auto.
“Vind je het erg als ik met mijn eigen auto achter je aan rijdt?” vraagt ze met een verontschuldigende blik.
“Wat is er toch met je?” reageert Zachery verbaasd.
“Dat vertel ik je zo meteen,” antwoordt Lizzy en stapt in haar eigen witte auto.
Bij een restaurant aan een meer parkeren Lizzy en Zachery hun auto’s in de schaduw van een rijtje bomen waarna ze een plekje op het terras zoeken. In een enigszins opgelaten sfeer worden koetjes en kalfjes van stal gehaald tot de ober hen de bestelde frisdrank serveert. Zachery houdt het niet langer uit, hij wil weten waarom zijn verloofde zo vreemd doet.
“Vertel me nou eens wat er aan de hand is. Je bent hier overduidelijk niet voor je plezier, want je bent nerveus. En dan wil je ook nog per sé je eigen auto meenemen, terwijl je anders graag in die van mij zit. Je lijkt wel opgejaagd wild!”
Lizzy drinkt met kleine slokjes van haar frisdrank, ze weet niet goed waar te beginnen en kijkt hem langdurig aan om in te schatten wat ze wel en niet moet vertellen. Zachery pakt haar hand en legt haar de brandende vraag voor:
“Heb je een ander? Kom je het uitmaken?”
Geschokt zet Lizzy het glas neer. Dat is wel het laatste dat ze wil.
“Nee, joh! Hoe kom je daar nu bij?! Zachery, ik ben nog steeds hartstikke gek op je.”
Ze buigt zich naar hem toe en geeft hem een kus in de hoop dat die hem gerust zal stellen.
“Wat is er dan?” Zachery klinkt alweer anders. “Ben je kwaad omdat we elkaar zo weinig zien?”
Even staart ze naar haar handen en steekt dan van wal.
“Ik ben niet kwaad op je, maar ik mis je inderdaad heel erg. Daarom had ik iets bedacht om je zo snel mogelijk naar huis te laten komen.”
Haar verloofde gaat verzitten en kijkt haar hoopvol aan.
“Heb je een plek gevonden waar we samen een farm kunnen beginnen? Of kunnen we er één overnemen? Kom op, Lizzy, laat me niet zo lang in spanning!”
“Mijn plan heeft een onverwachte en vervelende wending genomen, Zachery, en nu wil ik even… eh…uitrusten van alle inspanningen, zal ik maar zeggen.”
Ze observeert hem aandachtig om zijn reactie te peilen.
“Wat is er gebeurd dan?”
Hij kijkt haar bezorgd aan en er loopt een rilling over zijn rug.
“Meisje, heeft iemand je…. Je bent toch niet…”
Hij weet eigenlijk niet wat ie moet denken, laat staan vragen. Lizzy schudt haar hoofd.
“Nee, niemand heeft me kwaad gedaan. Niet op de manier waarvoor jij bang bent tenminste.”
Er glijdt een glimlach over haar gezicht. Het doet haar goed dat hij zo bezorgd is om haar.
“Ik wil het er even niet over hebben, oké?”
Hij knikt begrijpend, maar neemt zich voor om er later op terug te komen.
“Nou, vertel dan maar eens wat nieuwtjes uit het dorp.”
Zachery ontspant zich en leunt achterover. Lizzy besluit haar plan te verpakken als een roddel uit het dorp en probeert een ontspannen houding aan te nemen.
“Weet je, er is een farm die al een tijdje wordt gesaboteerd. Ze staan daar op het punt om failliet te gaan, omdat de dieren er allemaal sterven. Als die farm binnenkort te koop wordt gezet, dan kunnen…”
Zachery zit meteen op het puntje van zijn stoel.
“Welke farm is dat? En wat … wat is er met het vee aan de hand?”
“Het is die farm die wij graag hadden willen kopen, maar die net voor onze neus verkocht werd. Weet je nog?”
Zachery gaat in gedachte terug naar de dag waarop hij die teleurstelling voor zijn kiezen kreeg. Hij was er een week door van slag, zo had hij zijn zinnen op die plek gezet.
“Ja, dat weet ik nog als de dag van gisteren,” antwoordt hij veelzeggende blik.
Dat hij hier werkt, zo’n eind van huis, is daar direct het gevolg van. Hij kon het niet aanzien dat Joe Westwind er z’n bedrijf vestigde en solliciteerde toen naar deze job, helemaal aan het andere eind van de staat. Maar nu, een jaar later, is hij er wel overheen. Hij merkt zelfs dat het hem raakt dat Joe Westwinds dieren de dupe worden.
“Lizzy, waar gaan die dieren van Westwind aan dood? Heerst er een ziekte? Worden ze vergiftigd?”
“Ik hoorde pasgeleden dat er gif in het spel is, vergiftigde brokken of zo. En prikkeldraad, dreigbrieven, lekke banden en zulk soort dingen. Tja, in het dorp gaan zulke dingen als een lopend vuurtje, hè?” antwoordt Lizzy zonder Zachery aan te kijken.
“Als ik die Westwind was en ik zou de daders die m’n dieren kwaad doen in handen krijgen?! Nou… ik zou ze ik-weet-niet-wat-doen!”
Zijn handgebaar laat geen twijfel bestaan over wat dat zou zijn en zijn vastberaden blik doet Lizzy schrikken. Dat hij het voor Joe opneemt had ze niet verwacht. Wat moet ze nu?
“Heeft iemand een vermoeden wie de saboteurs zijn? Zijn er al verdachten opgepakt?” vraagt Zachery.
“Nee. Eh… nou… dat weet ik eigenlijk niet. Er is nog geen politie bij geweest.”
“Hoe kan dat nou? Iedereen haalt bij zulke zaken de sheriff erbij!”
“De sheriff bemoeit zich er volgens mij helemaal niet mee. Het schijnt dat hij Joe niet serieus neemt, omdat ie zo’n ratjetoe aan personeel heeft rondlopen.”
“Je wil toch niet zeggen dat Paul Pointer discrimineert? Daar geloof ik niks van.”
Lizzy haalt haar schouders op, alsof ze het dan ook niet meer weet. Maar in stilte herinnert ze zich nog goed hoe kwaad Joe thuis kwam toen Paul hem weigerde te helpen.
De ober vraagt of ze nog iets wensen en Zachery bestelt hetzelfde. De spanning lijkt weg te ebben. Hij pakt zijn stoel en gaat naast zijn vriendin zitten. Met een arm om haar heen kijken ze een poosje naar het water. Lizzy legt haar hoofd tegen het zijne. De rust van het meer en het geruis van de bomen doen haar goed na al die spannende weken. Even sluit ze haar ogen.
In de verte klinkt een politiesirene die snel dichterbij komt. Als een duveltje uit een doosje springt Lizzy op uit haar stoel, waarna ze zich meteen realiseert dat dit er verdacht uitziet.
“Sorry, ik was in slaap gevallen,” verontschuldigt ze zich en gaat blozend weer zitten.
Achterdochtig geworden boren Zachtery’s ogen zich in die van zijn verloofde.
“Volgens mij heb je nog niet alles verteld, dame. Het lijkt wel of je…
De ober serveert hun drankjes en er valt een stilte. In gedachte vallen haar vreemde gedrag, enkele zinnen en ontwijkende opmerkingen als puzzelstukjes in elkaar. Het staat voor hem als een paal boven water dat zij meer van die sabotage afweet dan ze zegt. Het doet pijn om zo te denken over zijn verloofde. Hij wil het dan ook nog niet echt geloven, ook al wijst alles in die richting.
Lizzy roert ijverig in haar nieuwe tonic met citroen. Zachery zet zijn stoel terug en observeert heimelijk de vrouw waar hij van houdt. Als zij zich werkelijk bezighoudt met het saboteren van een farm, met vergiftigen van dieren, wat moet hij dan met haar? Zal hij haar kunnen vertrouwen met het vee als ze samen een stierenfokkerij runnen? Ineens kijkt hij heel anders naar haar, alsof er een totaal vreemde tegenover hem zit. En dat terwijl het alleen maar vermoedens zijn! Hier, op het terras, wil hij geen ruzie maken, maar hij moet het haar vragen, hij moet weten of zij erbij betrokken is. Of zij het is die Joe saboteert. Nu is het Zachery die onrustig wordt.
“Zullen we een stukje gaan wandelen?”
Galant helpt hij haar uit haar stoel.
Uit het zicht van het restaurant, aan de oever van het meer, gaat hij voor zijn verloofde staan. Uit alle macht zoekt hij naar iets op haar gezicht en in haar ogen dat hem zal weerhouden die ene brandende vraag te stellen. Lizzy’s ogen lichten op als Zachery diep in haar ogen kijkt, maar ze schrikt van zijn achterdochtige blik.
“Het spijt me, maar ik moet het weten. Ben jij betrokken bij de sabotage op de farm van Joe Westwind? Is het daarom dat je nerveus en schrikkerig bent? Ben je op de vlucht?”
Op de eerste vraag had ze nog een ontkennend antwoord kunnen geven, compleet met uitleg en verklaringen. Maar uit de andere twee maakt ze op dat Zachery goed heeft geluisterd en ook nog de juiste conclusies heeft getrokken. Ze zwijgt en kijkt weg van hem. Zal hij kunnen geloven dat ze het allemaal voor hem doet? Omdat ze weet hoe graag hij die farm wilde hebben? Ze wil haar verloofde gelukkig maken en eindelijk gaan samenleven met hem. Zal hij kunnen begrijpen dat ze daarvoor tot alles bereid is?
Zachery raakt bijna in paniek. Hij pakt haar bij de schouders en lijkt het antwoord uit haar te willen schudden.
“Zeg me alsjeblieft dat ik het me verbeeld! Zeg me dat je daar niets mee te maken hebt!”
Lizzy kijkt hem wezenloos aan en blijft zwijgen.
“Ben jij het die Joe saboteert om hem failliet te laten gaan? Om die farm alsnog te kunnen kopen?”
Zachery probeert contact met haar te krijgen door een ander soort vraag te stellen.
“Denk je dat het gaat lukken?”
Nu ze hoort dat Zachery haar begrijpt, ontwaakt ze uit haar angstroes.
“Ja! Natuurlijk! Voor jou doe ik alles, dat weet je toch, lieverd.”
Dat is het meest verschrikkelijke antwoord dat hij ooit heeft gekregen. Het is precies wat hij niet wilde horen. Zachery grijpt naar zijn hoofd en graait door zijn haar.
“Hoe kun je zoiets doen? Jij! Een boerendochter!”
Met een van wanhoop vertrokken gezicht keert hij zich van haar af.
“Ik mis jou ook, maar ik wil op een eerlijke manier aan een farm zien te komen. Hoe kun je toch zoiets doen? Als het niet de politie is die achter je aan zit, wie dan wel?”
“Nick en het...”
“Wie is Nick? Toch niet die geflipte gast van de voederfabriek?”
Lizzy knikt.
“Doen jullie het samen? Ik bedoel de dieren vergiftigen? Maar ze maken daar toch geen geitenvoer?”
Lizzy vertelt dat ze tegenwoordig bij Joe werkt en hoe Nick haar hielp met haar plan.
“Maar Nick heeft niet genoeg aan mijn geld. Hij heeft ontdekt dat er een paar voortvluchtige soldaten in het dorp rondlopen die nog meer opleveren. Het zijn de mannen die Joe helpen om de dader van de sabotage en dreigbrieven op te sporen. Nick noemt ze het A-team, geloof ik.”
Zachery luistert met verbijstering.
“En je werkt nog steeds bij Joe? Ondanks dat het A-team daar rondloopt? Je moet wel heel erg geslepen zijn om hen om de tuin te kunnen leiden.”
Hij schudt zijn hoofd van ongeloof. Is dit zijn Lizzy? Hoe kan hij haar ooit nog vertrouwen? Hoe kan hij met haar een fokkerij runnen als ze tot zoiets in staat is?
“Lizzy, ik weet niet hoe ik het zeggen moet… Ik zie het niet meer zitten om met jou verder te gaan als jij zulke vreselijke dingen doet!”
Zachery draait zich om en denkt terug aan het moment dat hij vreesde dat Lizzy hun verloving wilde beëindigen. Zou hij het voorvoeld hebben dat er iets ernstigs in de lucht hing? Nu maakt hij het warempel zelf uit met haar! Hoe is het toch mogelijk: het ene moment sta je met je baas te praten over hoe je voor je toekomst spaart, het volgende moment valt die hele toekomst in duigen en is het alsof de grond onder je voeten verdwijnt. Het bonken van zijn hart wordt steeds heftiger. Zijn hele borstkas doet pijn. Hij zou willen schreeuwen en gooien, maar houdt zich in zolang Lizzy bij hem staat. Ineens weet Zachery wat hem te doen staat en kalmeert hij.
“Ga nu weg of ik geef je eigenhandig aan bij de politie. Met zulke praktijken wil ik niets te maken hebben. Al worden er tien boerderijen voor mijn neus weggekaapt, dan nog zal ik nooit iemand bedreigen of dieren gebruiken om iemand weg te pesten.”
Lizzy draait de ring van haar vinger, leest de inscriptie voor de laatste keer en gooit hem dan met een grote boog in het meer. Ogen vol pijn vinden elkaar voor ze langs hem heen loopt, het pad op, terug naar de parkeerplaats.
Ze voelt zich leeg, koud. Het openen van haar auto en het instappen gaan op routine, daar hoeft ze niet bij na te denken. Ze wil ook nergens over nadenken. Met een malend hoofd kan ze niet rijden. Ze legt haar hoofd op haar armen die over het stuur gevouwen liggen. Zo blijft ze een tijd zitten tot de orkaan in haar hart enigszins luwt.
Waar zal ze nu eens naar toe gaan? Christine? Daar is ze altijd welkom, in wat voor bui ze ook is. Ze start de auto en draait het raam open. Nu de wind haar ellende een beetje wegblaast dan kan ze het wel aan om een eind te rijden.
Zachery blijft verdwaasd achter. Verslagen zakt hij op zijn hurken.
“Hoe is het mogelijk dat ik nooit gemerkt heb dat ze tot zulke dingen in staat is? Houdt ze echt zo veel van me, dat ze bereid is om zo ver te gaan? Is dat hartstocht of waanzin? Hoe zit een vrouw eigenlijk in elkaar?”
Honderden vragen schieten door zijn hoofd en de pijn in zijn borstkas komt terug opzetten. Hij gaat zitten op een boomstronk die half in het water ligt en vraagt zich af of hij niet te hard voor haar is geweest. Of het verstandig was om haar weg te sturen. Wat moest hij anders? Het beeld dat hij na haar verhaal van haar kreeg stuitte hem zo tegen de borst, dat hij zich in een paar seconden tijd voor haar afsloot.
Zachery kijkt om, naar het pad waar zijn Lizzy zich als een vreemde van hem losmaakte. Misschien moet hij haar helpen om uit de problemen te komen. Hij staat op en loopt met zware benen naar de parkeerplaats. Haar witte auto draait de straat op en rijdt weg. Weg uit zijn leven, maar nog niet uit zijn hart. |
_________________ Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
|
|
|
|
|
|
|
Geplaatst:
01-04-2012 22:35:37
|
|
|
Leeftijd: 60 |
|
Generaal
Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg
|
|
Hoofdstuk 23
Christine opent voorzichtig de deur van de logeerkamer waar haar vriendin ligt te slapen. De verfrommelde tissues rond het bed lijken lieflijk gestrooide witte rozen, de holle doos op het nachtkastje geeft echter de toestand weer zoals de slapende vrouw zich voelt: leeg.
Gisteravond stond Lizzy onverwachts op de stoep, haar gezicht zo bleek als de zakdoekjes op de grond, met een leven waarin alle rozen verlept en geurloos waren. Haar eerste vraag was of zij mocht blijven logeren, waarna ze tussen de koetjes en kalfjes liet doordoorschemeren dat ze diep in de problemen zat en zelfs haar verloving met Zachery verleden tijd was. Tot middernacht hadden ze buiten gezeten, afwisselend pratend en zwijgend. In de voor Lizzy vertrouwde logeerkamer was Christine naast haar op de bedrand gaan zitten. De altijd opgewekte boerendochter straalde wanhoop uit. Ze durfde nog lang niet alles te vertellen en wilde liever alleen zijn. Terwijl Christine de logeerkamer verliet hoorde ze haar vriendin snikken en keerde ze terug. Ze had haar vriendin vastgehouden tot ze wat kalmeerde, maar toch was ze een tijdje bij de deur blijven luisteren, zich bezorgd afvragend wat er in hemelsnaam allemaal in het leven van haar vriendin had afgespeeld. Zo intens verdrietig had ze haar namelijk nog nooit gezien.
Rustig slapen lukte haar deze nacht niet. Telkens ging ze even kijken of Lizzy er nog wel was en hoe ze het maakte. Pas toen het stil was in de logeerkamer en ze zag dat haar vriendin in bed was gekropen, had ze de rust gevonden om te slapen.
“Ja, ik blijf nog even bij Zachery logeren,” stelt Lizzy haar moeder gerust door de telefoon.
Ondanks het feit dat ze in haar eentje in de woonkamer zit, praat ze zacht en probeert ze zo vaag mogelijk te antwoorden op haar vragen. Haar ouders mogen niet te weten waar ze in werkelijkheid verblijft en Christine, die in de keuken hun ontbijt maakt, mag niet te weten dat ze tegen hen liegt. Ze wil gewoon een poosje van de aardbol verdwijnen om haar plan uit te voeren. Een nieuw plan met een nieuw doel en een doelwit dat haar wraak dubbel verdient.
Gisteravond durfde ze nog niet in details te treden toen ze haar vriendin vertelde dat ze ruzie had met iemand uit het dorp en dat ze de verloving met Zachery verbroken had. Christine had hoofdschuddend geluisterd en was zichtbaar opgelucht toen ze haar voornemen uitsprak vandaag een en ander te gaan rechtzetten. Wat ze zou gaan rechtzetten had ze in het midden gelaten.
Vannacht kon ze enkel huilen. Alle verontwaardiging, teleurstelling, onzekerheid, eenzaamheid en spanning van de afgelopen tijd kwamen eruit. Met een gevoel van schaamte was ze in slaap gevallen. Vanmorgen, toen ze wakker werd en de grijnzende tronie van Nick in haar herinneringen opdook, barstte woede in haar los. Wraaklustig nam zich voor om vanavond nog terug te gaan naar het dorp.
“Jij wilt proberen rijk te worden over mijn rug? Vergeet het maar, mannetje! Daar steek ik mooi een stokje voor!” mompelt ze vastberaden.
Ze weet nog niet precies hoe, maar ze zal hem aan de schandpaal nagelen.
“Kom je eten?”
Christine’s stem doet haar opschrikken uit haar duistere gedachten. In de ochtendjas voor logés neemt Lizzy plaats aan de gezellig gedekte tafel. Ze laat haar ontbijt goed smaken.
“Heb je wat schone kleding voor me?” vraagt ze voorzichtig. “Ik heb namelijk niets bij me.”
“Wat wil je aan?” wil Christine weten.
“Een broek en een shirt, gewoon iets gemakkelijks. Doe maar in donkere kleuren, daar voel ik me nu het prettigste in.”
“Ik heb nog wel iets liggen wat jou zal passen.”
“Enne… “ begint Lizzy onzeker, “mag ik vanavond jouw auto lenen?”
“Waarom? Je eigen auto doet het toch goed?!” reageert haar vriendin verbaasd.
“Vanavond wil ik even naar mijn ouders toe, maar ik wil niet herkend worden door die gast waar ik ruzie mee heb, snap je?” verklaart Lizzy haar vraag.
Ze moet er niet aan denken dat ze door Nick herkend zal worden. Christine knikt begrijpend.
“Je hebt geluk dat ik geen plannen heb voor vanavond,” laat ze toch even weten.
Op datzelfde moment rijdt Joe Westwind na een bezoekje aan het dorp zijn erf op. Hij zet zijn auto naast de bus van het A-team waar Hannibal net uitstapt.
“Goede morgen, Hannibal! Luister eens, volgens mij heb ik niet zulk goed nieuws voor jullie,” begroet hij de sigaarrokende kolonel die niet zo snel van zijn a propo te brengen is.
“Ik hoorde zojuist bij de garage dat er één of andere hoge militair navraag heeft gedaan over mijn farm. Kan dat die kolonel zijn die achter jullie aan zit?” gaat Joe verder.
“Waarschijnlijk wel. Kijk er niet vreemd van op als ie vandaag of morgen ineens op je stoep staat.”
“Kunnen jullie je dan niet beter een paar dagen in het motel terugtrekken tot de kust veilig is?”
“Bedankt voor de waarschuwing, Joe, maar dan ken je ons nog niet. We blijven gewoon hier. Als Lynch op de stoep staat zullen we hem op gepaste wijze ontvangen,” belooft Hannibal schijnbaar onbezorgd.
Joe weet dat het A-team niet voor een gat te vangen is, maar neemt toch het zekere voor het onzekere. Hij sluit het hek en laat Kyra los.
Hannibal snelt naar het dashboard en belt Face, die met zijn corvette op wacht staat bij de boerderij waar Lizzy woont.
“Hé, kid, Joe zegt dat we mogelijk bezoek krijgen. Mocht je Lizzy in haar kraag kunnen vatten, kom dan niet hier naar toe, ja?!”
“Maar dat was toch de afspraak?” reageert Face verbaasd. “Wie verwacht je dan?”
“Lynch!’
“O nee, hè!” kreunt de luitenant die altijd de kriebels krijgt van de militaire politie.
“Als de kust hier weer veilig is, laten we dat weten.”
Hannibal blijft een moment zitten, knauwend op zijn sigaar en zijn ogen toegeknepen tot spleetjes.
“Ben je nog niet genoeg vernederd?” mompelt hij in gedachte tegen de kolonel van de militaire politie.
Plotseling komt hij in beweging. Enigszins gejaagd haalt hij een paar kledingstukken, een pruik en zijn schminkkist uit een bergvak en beent met grote passen naar het huis van Joe. In de keuken treft hij B.A. en Murdock aan die zich de verse koffie van Nelly laten smaken. Ze kijken verbaasd naar wat hij in zijn handen heeft en dan naar hem. Hannibal weet wat ze willen vragen.
“Lynch!” zegt hij met veelzeggende blik.
Dat ene woord verklaart alles.
“Wanneer?” vraagt Murdock bezorgd.
“Vandaag, morgen, elk moment.”
“Als je maar niet denkt dat ik me ga verkleden!” roept B.A. verontwaardigd uit verwijzend naar de spullen in Hannibals handen.
Bruusk schuift hij zijn stoel naar achteren en verlaat gehaast de keuken. Ook Murdock springt op. Hij rent achter de Van aan en roept naar B.A. dat hij erin wil.
“Schiet op man! We hebben geen seconde te verliezen!” klinkt er enigszins benauwd uit het open raam.
Murdock trekt de achterdeur open en springt naar binnen. Hij moet zich vastgrijpen om niet terug naar buiten te rollen, want B.A. geeft een spuit gas en maakt een scherpe bocht.
“B.A. dit lijkt meer op rodeo dan auto rijden, man!”
“Shut up, fool!” gromt de boosdoener vanachter het stuur.
Murdock volgt Hannibals voorbeeld en zoekt ook spullen bij elkaar om zich te vermommen. Mocht Joe of zijn hond Kyra alarm slaan, dan kan hij in een mum van tijd zijn metamorfose uitvoeren. Met een plastic tas onder zijn arm trekt hij de schuifdeur open, maar uitstappen blijkt onmogelijk. B.A. heeft zijn van in een loods geparkeerd, strak tegen een grote stapel stropakken aan. Op het moment dat Murdock de bus aan de achterkant verlaat, scheurt een heftruck met een groot stropak dichterbij. Geschrokken springt hij opzij als het van de vork afglijdt en tegen bumper wordt aangeduwd. Op een drafje zoekt hij een plekje op waar zijn vermomming uit de verf zal komen.
Lang laat de kolonel niet op zich wachten. Vroeg in de middag rijdt een grote legergroene auto de oprit op waar een nors kijkende militair uitstapt die bij het hek tevergeefs naar een bel of intercom zoekt. Verontwaardigd zet hij zich terug achter het stuur waar hij zijn frustratie botviert op de claxon. Kyra is de eerste die op het getoeter afkomt. Luid doch vriendelijk blaffend nadert ze het hek, zodra ze echter de onvriendelijke gebaren van de vreemdeling ziet, laat ze haar tanden zien en komt er een dreigend gegrom uit haar keel.
“Rustig maar, Kyra,” roept Joe. “Ik zal eens vragen wat meneer de soldaat komt doen.”
Met een hoofdgebaar stuurt hij zijn hond terug het erf op, waarna hij op zijn gemak met zijn handen in de zakken van zijn overall naar het hek sjokt. Ondertussen monstert hij de man bij de groene auto.
“Goede middag. Bent u boer Westwind?” vraagt kolonel Lynch met een stug gezicht, want het meneer de soldaat schoot hem in het verkeerde keelgat.
“Ja, de enige echte,” lacht Joe joviaal. “U komt me toch niet vertellen dat u mij nodig heeft als soldaat, wel?!”
Lynch besluit deze vraag te negeren. Hij haalt diep adem en komt ter zake.
“Meneer Westwind, mij is ter ore gekomen dat leden van het beruchte en gezochte A-team bij u op het erf zijn gesignaleerd. Zij schijnen u zelfs hun diensten te hebben aangeboden. Is dat correct?”
Hij geniet ervan als mensen onder de indruk raken van zijn militaire vocabulaire, maar de man tegenover hem verblikt of verbloost niet.
“A-team? Wat is dat, een a-team?” vraagt hij schaapachtig.
Joe merkt dat zijn rol als naïeve boer op zijn bezoeker de uitwerking heeft als een rode lap op een stier.
“Zeg, wie bent u eigenlijk?” vraagt hij onverwacht recht op de man af. “En wat zou zo’n A-team in hemelsnaam op mijn boerderij moeten doen?”
“Lynch is de naam.”
Hij steekt zijn borst vooruit alsof de rangversierselen en onderscheidingen op zijn uniform zijn woorden kracht moeten bijzetten.
“Ik ben als kolonel van de Amerikaanse Militaire Politie belast met het opsporen en arresteren van het voltallige A-team. Ik eis daarbij uw volledige medewerking en zou nu graag uw erf willen betreden voor een inspectie van uw woning en bedrijf.”
“Inspectie? U bedoelt zoiets als een huiszoeking? Daar heb je toch een soort van bevel voor nodig?” doet Joe bijdehand.
Lynch blijkt goed voorbereid, hij haalt een document uit een binnenzak van zijn uniform en overhandigt het aan de boer.
“Nou, als u zo graag op mijn boerderij wilt rondkijken, welkom dan maar!”
De kolonel kucht bestraffend als Joe de brief in zijn borstzak wil stoppen en steekt eisend zijn hand uit.
Hij krijgt het document terug, voorzien van enige souvenirtjes: bruine vingerafdrukken en een geitengeurtje. Met een blik vol afschuw brengt hij het tussen duim en wijsvinger naar zijn auto en legt het op zijn dashboard. Ondertussen haalt Joe de grendel van de poort af.
“Wat wilt u als eerste bekijken, meneer de kolonel, de stal of mijn huis?”
“Is daarin verschil dan?” staat in de ogen van de kolonel te lezen, maar hij houdt zich in en perst zijn lippen op elkaar.
“Eerst uw stal en erf graag, meneer Westwind.”
“Gaat uw gang,” zegt Joe met een joviaal armgebaar terwijl hij met zijn andere hand het hek voor hem openhoudt.
Lynch betreedt het erf met ferme passen en zet koers richting de stal. Joe sluit de poort en blijft daar met zijn armen over elkaar staan. Halverwege het erf merkt Lynch dat de boer hem niet volgt. Met een gezicht als een donderwolk en stramme armen vol ingehouden woede keert hij zich om.
“Kunt u mij de weg wijzen?”
“Natuurlijk!”
Joe sjokt met zijn handen in zijn zakken naar de stal.
“Nou, dat is ie dan, hè, de stal.”
Vanuit een ooghoek ziet hij iets bewegen in de melkhoek.
“Goede middag, meneer Westwind, daar ben ik weer,” begroet een man in een witte jas hem.
“O, hallo…eh… Murray! Ik kom zo,” improviseert Joe als hij een bekend postuur ziet.
Murdock, verkleed als zuivelcontroleur met witte jas, plastic handschoenen, een haarnetje en een klein rond brilletje met dikke glazen op zijn neus, loopt de boer en zijn bezoek tegemoet. Met een verstoorde blik monstert hij de militair van top tot teen en begroet hem vervolgens met een zuinig knikje.
“Meneer de soldaat wil de stal en m’n huis in-spec-te-ren,” verklaart Joe in boerendialect het oponthoud waarbij hij de nadruk legt op alle lettergrepen van het laatste woord.
De man in het wit buigt zich naar Lynch en bekijkt, over zijn brilletje heen, de versierselen op het groene uniform.
“En wat hoopt de… ko-lo-nel in uw stal te vinden, meneer Westwind?” aapt Murdock hem na.
“Hij zoekt een A-team, zegt hij.”
“Een A-team…” peinst Murdock. “Zijn dat agrarische onderzoekers of zo?!”
“Ik zou het niet weten. Nooit van gehoord.”
“Zal ik dan maar alvast beginnen aan de controle, meneer Westwind? Tijd is geld, ziet u.”
Joe knikt en volgt de man naar de melkhoek. Het kost hem moeite om zijn lach in te houden, want Murdock zet een prachtig typetje neer. En dan dat accent van hem! Echt zo’n eigenwijze wetenschapper! Met een formulier in de ene en een pipet in de andere hand loopt hij te koketteren langs een aantal potjes en flesjes die staan uitgestald op een richel bij de melktank. Aandachtig verdeelt hij met een pipet een blauw goedje over de potjes.
“Huh-hm!”
Lynch schraapt zijn keel om de boer weer bij de les te halen.
Joe haalt demonstratief zijn schouders op en gaat hem voor naar de stal. In het midden blijft hij staan, stopt opnieuw zijn handen in zijn zakken en kijkt tevreden om zich heen.
“Nou…eh… meneer Lynch, gaat uw gang.”
Kolonel Lynch kookt van binnen, hij voelt zich in het ootje genomen door zowel de boer als de zuivelcontroleur, het zou bestraft moeten worden! Met een diepe zucht concentreert hij zich op het onderzoek. Hij loopt langs alle vakken waarbij hij door de gaten en kieren van de hekken tuurt om alle hoeken ervan te kunnen zien.
“Meneer, u mag er ook inklimmen hoor! Het stro is schoon,” zegt Joe als hij ziet dat Lynch probeert niets aan te raken.
Na de muren werpt de kolonel de nodige kritische blikken naar het dak van de stal in de verwachting daar een zolder of luiken te zullen aantreffen waarachter het A-team zich zou kunnen schuilhouden. Er is niets wat maar enigszins verdacht lijkt, maar hij geeft zijn zoektocht nog niet op. Bijna stampvoetend van frustratie beent hij Joe voorbij. Recht naar de achterdeur.
“Meneer Westwind, wat bevindt zich in die schuur?” vraagt hij zonder zich om te draaien.
Joe klost op zijn gemak naderbij en volgt de richting van Lynch’ wijsvinger.
“Daar liggen hooi en stro. Zien?”
Een blik met een groot uitroepteken zet Joe in beweging.
Bij de opslagloods staat Joe opnieuw een verrassing te wachten.
“Dit moet het werk van B.A. zijn, dat kan niet anders,” denkt Joe terwijl hij lachkriebels voelt opkomen.
Hij wendt zijn hoofd af in een poging zijn gezicht terug in de plooi te krijgen. Waar gewoonlijk een breed pad ligt, tussen keurig opgestapelde hooi- en stropakken, staat nu een schots en scheef gebouwde toren, alsof het een uit grote rotsblokken opgetrokken middeleeuws fort is. De kolonel moet wel weinig verstand hebben van boerderijen, elk ander had dit uit de toon vallende obstakel verdacht gevonden.
Zonder op zijn gastheer te wachten stapt Lynch de loods in en zet daar zijn speurtocht voort. Onbewust van het feit dat hij maar een meter verwijderd is van wat hij zoekt, luistert hij aandachtig naar de geluiden in het gebouw. Meer dan de hoge tonen van zwaluwen die over hun hoofden scheren en gemekker van geiten vangt hij niet op.
“Heeft u nog meer schuren, loodsen of stallen, meneer Westwind?” vraagt hij autoritair.
“Jazeker! Kom maar mee.”
Voor hij de hoek omgaat, werpt Joe nog een blik naar binnen. Hij ziet nog net hoe een zwarte hanenkam boven het nieuwe bouwwerk uitsteekt.
Een geïrriteerde zucht achter hem brengt Joe niet van de wijs. Erger nog, hij besluit er een schepje bovenop te doen. In de machineloods vertelt hij over de landbouwtechnieken en zijn oude tractor.
“Meneer de agrariër!” briest de kolonel plotseling, “Stop met uw afleidingsmanoeuvres. Ik vind ze toch wel.”
Schouderophalend, maar innerlijk verontrust door die vastberadenheid, sjokt Joe het erf op met de kolonel op zijn hielen. Als hij zich plotseling omdraait, botst Lynch bijna tegen hem op.
“Koffie, kolonel?”
“Nee, dank u.”
Een boeren keukentafel stelt hij zich voor met vuile kopjes waaraan mest hangt, een suikerpot met strosprieten, koffieroom waarin vliegen drijven en daartussen lepeltjes met bruine melkvellen. Nee, hier zal hij geen eten of drinken aannemen.
Op de veranda trekt Joe zijn laarzen uit in de hoop dat zijn gast zijn voorbeeld volgt.
‘Jij vervelend? Nou … dat kan ik ook!’ denkt hij heimelijk.
De militair snapt niet waarom zijn gastheer blijft staan. Geïrriteerd door het oponthoud maakt hij aanstalten hem te passeren. Demonstratief brengt Joe zijn blik naar de voeten van de kolonel. Pas dan begrijpt deze wat er van hem verwacht wordt en trekt hij met grote tegenzin zijn schoenen uit. Op kousenvoeten volgt hij de boer naar diens verlaten doch kraakheldere woonkeuken. Bij het aanschouwen van een verbaasde Lynch kan Joe een spottend glimlachje niet onderdrukken. Onmiddellijk keert de norse uitdrukking terug onder de groene pet. In de hal maakt Joe zich zo breed mogelijk om de kolonel te beletten hem te passeren. Mochten ze Smith onverwacht tegen het lijf lopen, dan kan hij hem mogelijk nog waarschuwen.
Als Joe zijn kantoor openmaakt, komt vanuit de tegenoverliggende ruimte een krakend geluid. Lynch’ hoofd schiet naar links en is met twee passen aan de overkant. Met getrokken pistool zwaait hij de deur van de salon open, in de hoop alle aanwezigen te overrompelen. Behalve een stijlvol interieur ziet hij echter geen levende ziel. Ontgoocheld laat de fanatieke kolonel zijn wapen zakken. Joe durft nu dichterbij te komen. Het is lang geleden dat hij het krakende geluid hoorde, maar herkende het meteen. Hij gokt erop dat hij Hannibal zal aantreffen in de hoek bij de haard.
Joe passeert een verbaasde Lynch en loopt om de grote antieke kast heen. In de schommelstoel vindt hij een oude vrouw in een bloemetjesjurk, met een mooi grijs kapsel, kanten handschoentjes aan, een plaid om de benen geslagen. Met een gebreide omslagdoek om haar schouders lijkt ze ijverig bezig aan een breiwerkje. Joe begrijpt meteen wat hij bedoelde met ontvangen op zijn eigen manier.
“Hallo mam, we hebben bezoek.”
Joe gaat naast de oude dame staan en legt een hand op haar schouder.
“Wie is deze knappe man in uniform, mijn zoon?”
Hannibal kijkt de bezoeker stralend aan door een paar dikke brillenglazen en vervormt zijn stem zo dat die goed bij het plaatje past: een krakende, enigszins trillende, doch heldere stem van een oude vrouw.
“Dit is kolonel Lunch van de militaire politie, ma. Hij komt ons bedrijf bewonderen.”
“Huh hmm, het is Lynch, mevrouw. Hoe maakt u het?” begroet hij haar met uitgestoken hand.
Joe’s moeder reikt hem haar linker waarmee ze aangeeft een handkus te willen krijgen. Als Lynch aarzelt, levert hem dat een verbouwereerde blik op. Onwennig voldoet hij aan haar onuitgesproken wens, waarna zij het woord neemt.
“Vanwaar deze militaire belangstelling voor een geitenbedrijf, kolonel? Ik zie geen verband tussen oorlog voeren en onze dieren. Jij wel, m’n zoon?”
Schaapachtig schudt Joe zijn hoofd.
“Er gaan geruchten dat er op uw erf bepaalde mensen zijn gesignaleerd, mevrouw. Gevaarlijke criminelen die al lange tijd worden gezocht om hun misdaden,” doet Lynch gewichtig.
“Heb jij vreemde mensen ontvangen, Joe?” vraagt de oude vrouw streng, schuin omhoog kijkend.
“Nee, mam, alleen maar bekenden en onze melkklanten.”
“U hoort het, meneer Lunch…eh… nee… wat was het ook al weer… eh… Lynch!”
Ze geeft hem een beminnelijke glimlach terwijl ze haar breiwerk oppakt, maar legt het terug neer na de eerste steek.
“Joe, jongen, moet jij de controleur niet helpen? Laat jij die beste man al die tijd wachten?”
“Ja, mam, de melkcontrole moet nog gedaan worden.”
“Meneer de kolonel, u hoort het: u stoort mijn zoon in zijn werk. Heeft u de door u gezochte criminelen gevonden?” vraagt ze streng met priemende ogen, die eens zo groot lijken door de sterke bril.
“Nee, mevrouw, ik vermoed dat….”
“Wilt u zo vriendelijk zijn om ons dan nu met rust te laten, zodat mijn zoon zijn werk af kan maken? U kunt misschien de hele dag rustig naar boeven zoeken, maar op een boerderij moet alles op tijd gebeuren. Goede dag, meneer de kolonel.”
“Yes, ma’m.”
Door haar strenge toon krijgt Lynch drang om te salueren, hij houdt zich echter in en maakt aanstalten om de kamer te verlaten.
“Laat jij meneer Lunch, o nee, het is Lynch, even netjes uit, m’n zoon?”
Joe, nog steeds keurig in de rol van sullige boerenzoon, gaat de kolonel voor naar de achterdeur waar hij geduldig wacht tot zijn gast de schoenveters heeft gestrikt.
Op weg naar de poort passeren de mannen Catalina, die de juist de dubbeldekker verlaat met een kruiwagen vol mest. De geur die hun neus bereikt, doet Lynch van afschuw zijn hoofd wegdraaien. Plotseling blijft hij staan, zijn ogen gericht op een uithoek van het erf.
“Meneer Westwind, mag ik vragen…”
Een vrouw met donkere huidkleur en een witte schort aan verlaat op dat moment het kleine huis. Ze knikt vriendelijk als ze haar baas en zijn gast passeert.
“Wie dat is?” vult Joe de afgebroken vraag aan. “Dat is onze dienstmeid die nu gaat koken.”
De jonge boer zou het liefst zijn mond spoelen nu hij dat woord in de mond heeft genomen, hij draagt Nelly op handen en zal haar nooit zo betitelen of behandelen.
Lynch staat in tweestrijd, zal hij dit huis ook nog inspecteren of zichzelf verlossen uit deze stinkende omgeving? Joe steekt hem de helpende hand toe.
“Dat is dan het laatste gebouw waar u kunt zoeken naar…eh… wat was het ook al weer?”
“Nee, het is goed geweest. Dank u voor uw tijd en moeite. U kunt weer aan het werk.”
Na een felle tik tegen zijn pet beent Lynch met grote passen het erf af, zijn armen stijf langs het lichaam zwaaiend. Joe sluit de poort en zwaait naar de militair met zijn chagrijnige kop. B.A. had gevraagd het hek open te laten als Lynch eenmaal op het erf was, want als het team zich onverhoopt uit de voeten zouden moeten maken, dan bleef dat tenminste heel.
Terug achter het stuur van zijn auto blikt Lynch nogmaals ongelovig over het erf.
“En toch weet ik zeker dat ik die lui daar heb zien lopen. Ik mankeer toch niets aan mijn ogen?!” |
_________________ Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
|
|
|
|
|
|
|
Geplaatst:
01-04-2012 22:37:42
|
|
|
Leeftijd: 60 |
|
Generaal
Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg
|
|
Hoofdstuk 24
Het is vaste prik. Op zaterdagavond wordt er gebiljart in The Saloon en Nick is daarbij altijd van de partij. Rond negen uur loopt het zaaltje achter het café vol. De groene tafels worden in gereedheid gebracht en spelers in witte T-shirts, met daarop in bruine boomtakkenletters het logo van de zaak, halen hun keuen uit de kast. De wedstrijd kan beginnen.
Buiten valt de schemering in. Een zwarte auto nadert The Saloon, rijdt stapvoets een rondje over het parkeerterrein en komt met gedoofde lichten tot stilstand op een haven zo’n twintig meter verwijderd van de biljartzaal. Een vrouw in donkere kleding achter het stuur laat zich onderuit zakken en verbergt haar blonde haren onder een even donkere muts. Dunne zwarte stretchhandschoenen omsluiten haar handen als een tweede huid. Ze werpt een blik op de bijrijderstoel waarop in de glimmende lak van een honkbalknuppel de lichtjes van het dashboard weerkaatsten. Ze is niet van plan om de man die ze zoekt kortweg de hersens in te slaan, maar de wetenschap dat ze met zo’n stuk hout overweg kan, geeft haar een veilig gevoel. Nee, ze wil hem flink de stuipen op het lijf jagen en hem een koekje van eigen deeg geven.
“Ook ik heb nog wel een plekje waar ik iemand kan achterlaten,” gniffelt ze stilletjes.
In gedachte ziet ze haar slachtoffer op handen en voeten door modder en mest kruipen, tussen de Schotse Hooglanders door, die aan de andere kant van het dorp in de heuvels lopen, maar ’s nachts naar hun stalletje komen. Vanuit haar geleende auto is de biljarttafel goed zichtbaar en ziet ze de spelers het zaaltje binnendruppelen.
“Waag het niet om die grote bak van je voor mijn neus te zetten!” mompelt ze verontwaardigd tegen een passerende auto.
Ze haalt een kleine verrekijker uit een tas en zet die tegen haar ogen. Lang laat de man die ze zoekt niet op zich wachten. Hij speelt bij de tafel aan het raam en buigt zich reeds over het groene laken. Ze wist het wel: wat er ook gebeurt, hij gaat biljarten. Al zit er een heel leger achter hem aan!
Na zijn speelbeurt neemt hij plaats aan een tafeltje en wenkt iemand bij hem te komen zitten. Een boom van een kerel schuift tegenover hem op een stoel. Ze herkent hem. Het is Bud, de beer van het dorp en de sterbokser van de sportschool. Vergeleken met hem is haar doelwit een mugje.
“Met Bud aan je zijde lukt het je misschien om het A-team de baas te worden, in je eentje zie ik je dat echt nog niet voor elkaar krijgen!” schampert de vrouw in het donker.
Er verschijnt een geringschattend glimlachje om haar mond als ze terugdenkt aan de chaos die zij veroorzaakten bij het ontsnappen uit de fabriek. Daar lag hij met zijn grote mond, samen met die hoge piet van het leger, ondersteboven geblazen met zijn eigen veevoeder!
Lizzy gaapt ongegeneerd. De verlichte wijzerplaat van haar horloge vertelt dat er nog maar een half uur voorbij is sinds ze hier op de parkeerplaats op de uitkijk zit.
“Wanneer is dat biljarten eindelijk eens afgelopen?” zucht ze verveeld.
Zo, onderuit gezakt in de autostoel, moet ze oppassen dat ze niet in slaap valt. Wachten op een volgende kans kan ze zich niet permitteren. Muziek moet haar dan maar wakker houden. Klikkend op de zenderkeuzeknop van de radio lijkt het wel alsof men op dit uur van de dag enkel easy listening draait. Ze voelt een melancholieke bui opkomen. De romantische muziek doet haar denken aan Zachery en dat kan ze nu niet gebruiken.
Een blik over haar stuur doet haar opveren. Binnen stapt Nick de herentoiletruimte in. Na een handgebaar om de deur komt Bud in beweging en ook hij verdwijnt, na een schuwe blik om zich heen, achter de deur met het mannetje. Dit schouwspel maakt Lizzy nieuwsgierig. Snel stapt ze uit de auto. Het geluid van haar hakken op het asfalt doet haar schrikken. In stilte mopperend op haar schoenen, rent ze op haar tenen naar de uitbouw waar de toiletten zich bevinden.
Door de open klepraampjes hoort ze stemmen. Als ze de zacht pratende mannen wil verstaan zal ze dichterbij zien te komen. Gejaagd kijkt ze om zich heen. In het schijnsel van de nooduitganglamp ontdekt ze enkele vierkante lichte vlekken die ze herkent als kratten. Op haar tenen trippelt ze naar het fusthok en grijpt er één van de stapel. Ze schrikt van het gerammel van een paar lege flesjes, maar realiseert zich dat op deze plek zo’n geluid normaal is. De volgende exemplaren zijn wel leeg. Behoedzaam keert ze terug naar de raampjes van de toiletten. Als ze eenmaal bovenop de kratten staat kan ze woordelijk volgen wat er binnen op halffluisterende toon besproken wordt.
“Heb je ze gezien dan?”
“Ja, alle vier!
“Het zijn er toch maar drie?”
“Dat denkt iedereen, maar dat klopt niet. Een van die gasten is gek verklaard en wordt daarom niet gezocht, maar hij hoort er wel degelijk bij.”
“Hoe weet jij dat allemaal?!”
Daar doet Nick echter vaag over.
“En aan wie moeten we ze overdragen om dat geld te vangen?”
“Kolonel Lynch. Hij blijft net zo lang hier tot hij ze heeft, zei hij. Hij wist te vertellen dat het A-team altijd de klussen afmaakt voor hun klanten. Of de militaire politie hen op de hielen zit of niet.”
Buiten maakt Lizzy een triomfantelijk gebaar met haar vuist, haar vermoeden klopt: Nick heeft Bud nodig voor zijn plannen. Opnieuw concentreert ze zich op de twee mannenstemmen.
“Je had het net over lokaas. Wie wil je daarvoor eigenlijk gebruiken?”
“Ken jij….”
De wc-deur gaat open en dicht, de heren krijgen gezelschap. Meteen breken ze hun gesprek af en verandert Nicks stem.
“Hé, Martin, hoe is het jongen?”
“Goed! En met jou?”
“Alles onder controle!”
Toiletten worden doorgetrokken, voetstappen op tegels en een deur die open en dicht gaat.
Lizzy vraagt zich af of de mannen weer gaan biljarten of hun gesprek elders voortzetten. Ze besluit terug te keren naar haar auto. Nick wacht met de keu in zijn handen tussen zijn teamgenoten op de volgende ronde en Bud heeft zijn plekje aan de bar weer ingenomen. Als het opnieuw Nicks beurt is om de ballen over het groene laken te laten rollen, staat hij met zijn rug naar het raam. “Oeh! Wat ga ik je straks graag een schop onder die kont van je verkopen, rotvent!” mompelt ze wraaklustig.
Even later verdwijnt hij grotendeels uit zicht. Een saai uur volgt en nog een. Langzaam dut Lizzy in.
Waarvan ze schrikt weet ze niet, maar opeens is ze klaarwakker. Haar horloge vertelt dat ze hooguit een half uur geslapen heeft. In de biljartzaal van het café bergen de spelers hun keuen op en zetten ze de tafels en stoelen weer op hun plek. Met haar ogen op Nick en Bud gevestigd grijpt ze haar jas en de honkbalknuppel. Buiten haar auto zoekt ze op de parkeerplaats naar die van Nick.
“Waarom heb je daar niet eerder aangedacht, stommeling?!” moppert ze op zichzelf. “Nu weet je niet eens of hij hier wel met de auto is!”
Net als ze denkt dat hij vandaag te voet is, ontdekt ze dat ze er vlakbij staat. Gejaagd kijkt ze om zich heen. Waar kan ze zich verbergen als hij langs haar auto naar de zijne loopt? Terug instappen en zich zo klein maken? Zich in de struiken verbergen? Plotseling wordt het donkerder om haar heen. Een blik opzij vertelt haar dat de lampen in de biljartzaal zijn gedoofd. Nu zal het niet lang duren voor de oudere spelers naar buiten komen. Lizzy stopt de honkbalknuppel onder haar jas en loopt naar een raam waardoor ze in het café kan kijken. Nick en Bud zitten aan het einde van de bar te praten met elkaar. Op dezelfde plek als waar zij Nick over haar plannen vertelde. De barman zet verse pils naast twee halfvolle glazen. Zo te zien zijn de mannen nog niet van plan huiswaarts te gaan.
De eerste biljarters trekken hun jassen aan en groeten de cafébaas. Lizzy zoekt een donkere hoek van de parkeerplaats op waar vandaan ze hun vertrek gade slaat. Ze vraagt zich af hoe lang Nick en Bud nog binnen blijven. Ze baalt ervan dat hun gesprek in de toiletten werd verstoord. De voedermenger is iets van plan, dat is zeker, maar wat precies? Ze besluit nogmaals langs het raam te lopen. De mannen rekenen af en laten zich van hun barkrukken glijden. Pratend lopen ze naar de uitgang van het café.
Zo hard als haar schoenen toelaten rent Lizzy terug de parkeerplaats op. Na een snelle blik achterom kruipt ze weg achter een groot wiel van de terreinwagen naast de auto van Nick staat. Voorzichtig haalt ze de honkbalknuppel uit haar jas en hurkt ze neer. Knisperende voetstappen echoën tegen de muur van het café en mannenstemmen brommen door het donker. Twee ogen toegeknepen tot spleetjes sperren wijd open als de eigenares zich realiseert dat er niet één maar twee mannen naderen.
“Potverdorie! Da’s niet de bedoeling! Nick moet in z’n eentje komen!” mompelt ze geluidloos.
Klanken worden losse woorden en een paar voetstappen later vangt Lizzy al flarden van zinnen op.
“…klein… donkerblond… altijd een hond bij zich.”
Onder de auto door ziet ze vier benen tot stilstand komen. Nu ze het hele gesprek kan volgen hoort ze hoe Nick Catalina beschrijft.
“Snap je wat de bedoeling is?”
“Ja, je wilt die griet ontvoeren. En denk je echt dat ze haar gaan zoeken?”
O ja! Zeker weten. Die lui hangen graag de held uit, dat heb ik al zo vaak gehoord.”
“En dan hoop je dat je van twee kanten kan vangen?!”
“Ja, natuurlijk! Eerst van Joe, want die wil z’n vrouwtje terug. En als het A-team haar komt ophalen, staat de kolonel al klaar om hen van me over te nemen en vang ik van defensie ook nog een mooie som geld!.”
“En welk percentage is dan voor mij? Voor bewezen diensten?”
“Hé, zullen we eerst eens kijken of jij die diensten tot een goed einde brengt? Hè?!”
“Zeg, doe ‘ns normaal. Je weet dat zoiets voor mij een fluitje van een cent is, dus delen manneke!”
Er valt een korte stilte.
“Wanneer heb je tijd?“
“Maandag.”
“Mooi, want het duurt me veel te lang allemaal. Je zult trouwens wel vroeg moeten opstaan, ik heb namelijk geen flauw idee hoe laat die griet ’s morgens wegrijdt met die dubbeldekker van d’r.”
“Dubbeldekker?! Rijdt ze in een dubbeldekker?”
“Ja, daar vervoeren ze die geiten tegenwoordig mee!” schampert Nick. “Had ik dat nou maar aan Lizzy gevraagd. Maar ja, daar is het nu te laat voor, ze is ‘m gesmeerd. Haar vader zei dat ze bij haar verloofde zit. Helaas heb ik geen flauw idee waar die gast ergens woont of werkt.”
Hij zwijgt een moment.
“Zachery vertrok met de noorderzon toen Joe die farm voor zijn neus wegkocht, snap je?”
Leunend tegen de terreinwagen luistert Lizzy ademloos naar het gesprek. Hoe meer ze hoort, hoe meer ze zich realiseert dat het slimmer is om Nick vanavond met rust te laten. Je weet maar nooit wat zo’n fanatieke vent van plan is als hij je te pakken krijgt. Ze huivert als ze terugdenkt aan het moment dat hij haar onder de silo vastbond aan een stoel. Onwillekeurig draait ze haar hoofd weg bij de herinnering aan zijn geniepige blik. Zelfs dat gemene lachje van hem klinkt nog na in haar oren.
Nu ze van zijn plannen op de hoogte is, biedt dat nieuwe kansen om wraak op hem te nemen. Ze concentreert zich weer op het gesprek voor nog meer aanknopingspunten.
“Zeg, waar moet ik dat grietje naartoe brengen? Naar die zolder van je?”
“Nee! Nee, nee, nee, daar doe ik voorlopig even niets mee. Het A-team is daar geweest, ze kennen het daar. Nee, ik heb een ander mooi plekje voor haar in gedachte. Dat hoor je nog wel.”
De mannen groeten elkaar en lopen ieder naar hun eigen auto.
Stram geworden van de koele avondlucht komt Lizzy houterig omhoog uit haar gehurkte houding. Veilig verscholen achter de terreinwagen ziet ze Nick en Bud wegrijden.
“Zo, dus jij hebt mijn vader opgebeld,” mompelt ze tegen Nicks achterlichten. “Ben ik even blij dat pa het adres van Zachery niet heeft!”
Met haar blik nog op de uitgang van de parkeerplaats gericht stapt ze in Christine’s auto. Voor ze vertrekt zet ze alles wat ze vanavond opving op een rijtje.
“Nick heeft duidelijk dollartekens in zijn ogen gekregen. Enkel het A-Team inrekenen is niet meer genoeg. Dat hij Joe geld uit zijn zakken wil kloppen vind ik op zich niet zo erg. En dat hij dat wil doen door die eigenwijze trut Catalina te ontvoeren ook niet. Maar dat hij Bud nodig heeft voor dat karweitje, dat had ik niet verwacht van hem.”
Ze hoorde Nick bijna watertanden toen hij over het geld sprak zal opstrijken door de arrestatie van het A-team en vraagt zich af of Nick bereid is zijn buit te delen met Bud. Of probeert hij hem een loer draaien?
“Net als jij mij erin wilde luizen bij het A-team? Nou, dan weet je nog niet wat voor vlees je in de kuip hebt, mannetje! Lizzy laat niet met zich sollen,” belooft ze Nick terwijl ze de auto start.
Onderweg naar Christine denkt ze na over hoe ze zijn plannen kan dwarsbomen. Bud afleiden of omkopen? Catalina anoniem waarschuwen of juist bedreigen? Of Joe maar weer eens een dreigbrief sturen?
“Ik moet hem nog bellen trouwens, hij zal wel willen weten waarom ik er gisteren niet was. Of heeft hij, net als Nick, al naar mijn ouders gebeld?” vraagt ze zich hardop af.
Christine zit in haar pyjama op haar vriendin te wachten. Ze had naar bed kunnen gaan, Lizzy heeft per slot van rekening een sleutel gekregen, maar na één van de telefoontjes van vanavond voelt ze zich voor de gek gehouden en daar houdt ze niet van. Als ze eindelijk haar auto hoort, schiet ze snel een jas aan. Met een krachtige beweging trekt ze de voordeur open en vat, met haar handen in de zij, post in de deuropening. Zodra Lizzy haar hoofd buiten de auto steekt, vuurt ze een verontwaardigde begroeting op haar af.
“Leugenaar! Jij bent helemaal niet bij je ouders geweest! Ik wil weten waar je echt mee bezig bent, anders kun je nu vertrekken!”
Christine grijpt haar vriendin bij een pols, trekt haar naar binnen en zet haar tegen de voordeur. In het witte licht van de ganglamp monstert ze de vrouw in donkere kleding, strakke handschoenen en slordige haren van top tot teen.
“Als ik je niet zou kennen, zou ik haast denken dat je overvaller bent.”
Haar blik valt op de wiebelende bos autosleutels die aan Lizzy’s vinger bungelen. Met één grote stap dichterbij grist ze die uit haar handen en blijft ze vlak voor haar staan.
“Waar ben je echt naartoe geweest met mijn auto? Waarom had je zo’n outfit nodig?”
Lizzy staat als aan de grond genageld, zo maakte ze haar vriendin nog nooit mee.
“Wat is er aan de hand? Waarom ben je zo kwaad?” vraagt ze met grote ogen. “Heb ik jou iets misdaan?”
“Ik had vanavond je vader aan de telefoon! Hij vroeg of ik wist waar je was! Of ik je ergens kon bereiken! Hij had geen flauw idee waar hij je uithing! En dat terwijl ik dacht, dat je thuis zou zijn!” antwoordt Christine briesend van verontwaardiging.
“Oh…”
Het wordt Lizzy duidelijk wat zich achter haar rug heeft afgespeeld. Ze maant haar vriendin tot kalmte en wil doorlopen naar de woonkamer, maar Christine houdt haar tegen.
“Waarom lieg jij ineens tegen iedereen? Zelfs tegen mij! Wat heb je allemaal verzonnen of verzwegen toen je vanmorgen dat verhaal ophing over die boerderij en over die Nick?!”
Lizzy kijkt Christine een poosje zwijgend aan, overwegend wat ze zal doen.
“Oké, ik zal je alles vertellen,” antwoordt ze met een zware zucht. “Maar mag ik dan bij de haard gaan zitten? Ik heb het hartstikke koud.”
Pas als Christine ervan overtuigd is dat ze de waarheid zal horen, zet ze een stap achteruit en opent ze de woonkamerdeur voor Lizzy. Even later zet ze twee bekers dampende chocomel op de salontafel en nestelt ze zich in een stoel tegenover Lizzy, met een gezicht waarvan duidelijk valt af te lezen dat ze geen enkele smoes of leugen meer accepteert. |
_________________ Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
|
|
|
|
|
|
|
Geplaatst:
01-04-2012 22:38:57
|
|
|
Leeftijd: 60 |
|
Generaal
Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg
|
|
Hoofdstuk 25
Halverwege de nacht kijkt Lizzy haar vriendin smekend aan.
“Snap je nu waarom ik je dat niet kon vertellen?“
“Ik begrijp meer dan jij denkt. En wie zegt trouwens dat ik je niet had willen helpen? Tenminste bij sommige dingen dan, ” antwoordt Christine kalm maar met een veelzeggende blik.
Lizzy staart vermoeid naar de wandklok en zucht: “Zullen we nu maar eens gaan slapen? Ik moet er weer op tijd uit om Joe te bellen.”
Op geitenfarm The Goathill rent de boer de hal in en grist de hoorn van de eindeloos rinkelende telefoon.
“Met Westwind.”
“Goede morgen, Joe, je spreekt met Lizzy.”
Er valt een korte stilte, waarin de één bekomt van zijn verbazing en de ander de stemming aan de andere kant van de lijn probeert te peilen.
“Joe, ik wil je waarschuwen. Gisteren hoorde ik dat...”
“Jij?! Mij waarschuwen?!” onderbreekt hij haar verontwaardigd. “Nu pas? Dat had je moeten doen toen je hier kwam werken!”
“Joe, wil je alsjeblieft naar me luisteren?” vraagt Lizzy beheerst.
“Nee! Dat heb ik lang genoeg gedaan. Je had het lef om mijn bedrijf naar de knoppen te helpen! Toon dan ook lef om hier nog een laatste keer naartoe te komen.”
“Baas, het is belangrijk.”
“Als dat zo is, weet je me te vinden. Ik sta erop dat je je collega’s excuses aanbiedt voor al dat schijnheilige gedoe. Bovendien kun je meteen je laatste loon ophalen.”
“En je verdiende!” mompelt hij er achteraan terwijl hij zich voorstelt hoe het A-team haar inrekent.
Lizzy verliest haar geduld en probeert door een naam te noemen zijn aandacht te trekken, maar de verbinding wordt ruw verbroken.
Joe trilt van verontwaardiging. Wanneer de onrust langzaam uit zijn lichaam verdwijnt, vraagt hij zich af of het wel verstandig was om de hoorn erop te smijten. Misschien had hij meer bereikt door de begripvolle baas te spelen. Met een druk op toets zes belt hij Lizzy terug.
“Goede morgen, meneer Vanderland. Mag ik uw dochter nog even spreken?”
“Hallo Joe, ja hoor dat mag je, maar ze is er niet.”
“En ze belde me net op!”
“Oh! Maar dan niet hier vandaan! Ze is naar Zachery toe.”
“O, zit ze daar,” antwoordt Joe binnensmonds.
“Ik weet echter niet waar hij op dit moment woont of werkt,” gaat de man verder. “Lizzy is daarover niet erg mededeelzaam.”
Er valt een korte stilte. Beide mannen denken na over deze vreemde situatie.
“Eergisteren belde er iemand die haar nodig moest spreken. Jij kunt haar niet bereiken. Gisteren belde ze pas naar huis om te zeggen dat ze bij haar verloofde is, terwijl ze altijd van te voren zegt als ze op stap gaat. Joe, vertel eens, weet jij wat er met mijn dochter aan de hand is?”
“Meneer Vanderland, ik denk dat zij dat het beste zelf kan vertellen, want voor mij is ze een gevaarlijk raadsel geworden.”
“O! Nou, dan hoop ik maar dat ze snel naar huis komt.”
“Fijne zondag verder, meneer Vanderland.”
“Tot ziens, knul,” groet de al oudere man hem op vaderlijke toon.
“Wat nu?” zucht Joe.
Hij besluit terug te keren naar de stal. De zieke geiten zorgen voor extra werk. Ze moeten apart worden gemolken en hun melk opgevangen in de reservetank. En het vervelendste van alles is dat hij het niet kan leveren aan de fabriek of mag verkopen aan zijn klanten. Met pijn in zijn hart en een brok in zijn keel zet hij de kraan van de reservetank open en ziet hij het kostbare product van zijn lievelingsdieren verloren gaan.
Terwijl hij de melkmachinespoeling aanzet, neemt Joe zich voor om vandaag nog uit te rekenen wat deze pech hem gaat kosten. Het is de enige manier om zijn emoties een goede richting te geven. Als Lizzy eenmaal gearresteerd is, zal hij haar een gepeperde rekening presenteren voor alle schade, overlast en leed die zij veroorzaakt heeft.
Een piepend wiel van een kruiwagen doet hem opkijken. Het is Catalina, onderweg naar de mesthoop. Vrijdag ging ze niet naar huis, maar bleef ze op de farm om te helpen met verzorgen van de zieke geiten. Nu Ray en Don vrij zijn en het team afwezig, is hij extra blij met haar hulp.
Tijdens de lunch staat Joe met een zucht op om de rinkelende telefoon tot zwijgen te brengen.
“Hi Joe, met Smith. Hoe is het met je geiten?”
Joe waardeert de belangstelling en vertelt wat hij zich heeft voorgenomen.
“O! Voor ik het vergeet: vanmorgen belde Lizzy op! Ze zei iets over waarschuwen. Ik heb haar duidelijk gemaakt dat ik alleen met haar wil praten als ze naar me toe komt. Dus ik ben benieuwd wat ze doet.”
“Dat kan ik me voorstellen. Heb je een idee waar ze is?”
“Haar vader zei dat ze bij haar verloofde is, maar hij had geen adres of telefoonnummer van hem. Daar worden we dus niet veel wijzer van.”
“Waarvoor wilde ze je eigenlijk waarschuwen?”
“Ik heb geen idee. Toen ik haar stem hoorde, werd ik zo kwaad dat ik de hoorn erop hebt gesmeten.”
“Als Lizzy nog een keer belt, houd haar dan aan de praat, Joe. Ik stuur B.A. naar je toe met een apparaat waarmee hij telefoonnummers kan traceren. Als we haar op die manier kunnen vinden, zullen we haar zo snel mogelijk met een bezoekje vereren.”
“Oké, dat klinkt goed. Maar het spijt me dat ik zo dom was om haar niet uit te horen.”
“Vanuit jouw positie gezien begrijpelijk. Het is jammer, maar ik neem het je niet kwalijk,” stelt Hannibal de jonge boer gerust.
“Ben jij niet iets vergeten?” vraagt Catalina lachend aan Murdock als hij ’s morgens vroeg plaatsneemt in de cabine van de volgeladen dubbeldekker.
Vanaf de eerste dag dat hij haar vergezelt, hult hij zich in herderskleding of draagt hij minstens zijn verfomfaaide hoed.
“Het herdersbloed, warm en onrustig, stroomt ook zonder mantel en staf. Het kolkt door m’n ad’ren, al gooi ik heel mijn plunje af,” verkondigt Murdock theatraal.
“Oh! Wordt het weer zo’n dag,” constateert Catalina glimlachend en geeft gas.
Gisteravond was ze bang dat ze van Joe niet met haar Landgeiten zou mogen vertrekken, maar hij stelde haar gerust dat Ray en hij het weer samen aankunnen op de farm. En nu zit ze samen met Murdock in de dubbeldekker, op weg naar een fraaie vallei waar ze waarschijnlijk de hele week kan rondlopen met haar kudde.
De morgen ziet er veelbelovend uit. Een strakblauwe lucht, een lekker temperatuurtje, precies waar de geiten van houden en dat is te merken. Zodra Catalina de deur opent, rennen ze naar buiten en bokken ze enkele minuten met elkaar. Als ze allemaal weer op vier poten staan, drijft Abby de geiten naar het heidegebied en cirkelt ze om hen heen tot Catalina fluit dat ze verder trekken.
Op een afstandje volgt Bud de dubbeldekker. Als deze aan de rand van de vallei stopt, passeert hij de bus om een stukje verder een bospad in te schieten. Door zijn verrekijker slaat hij Catalina’s verrichtingen met de geiten gade, als hij ineens nog een persoon ziet lopen.
“Krijg nou wat! Die griet gaat helemaal niet alleen werken! Er is een vent bij!” flapt hij er verrast uit.
“Verdorie, Nick, had je dat niet even kunnen vertellen?!” moppert hij op zijn opdrachtgever.
Bud blijft een moment bewegingsloos zitten, hij weet even niet wat hij moet doen. Dan start hij de auto en rijdt terug naar het pompstation dat hij onderweg passeerde. Met de muntjestelefoon belt hij zijn maat op.
“Zeg Nick, jij bent ook een lekkere vent! Je stuurt me op stap om een grietje uit het veld te plukken, maar je vergeet erbij te vertellen dat ze daar niet alleen is!”
“Hoezo? Joe gaat nooit met haar mee!” reageert Nick verbaasd.
“Hoe ziet hij eruit?” wil Bud weten.
Nick beschrijft het postuur en kapsel van de geitenboer.
“Nou, de man die hier rondloopt, ziet er absoluut niet uit als een boer. Wie kan het dan zijn!?”
Bud wil weten tegen wie hij het moet opnemen, want hij heeft geen zin in onaangename verrassingen bij zulke klusjes.
“Hoe ziet die gast bij jou eruit?” vraagt Nick op zijn beurt.
Bud omschrijft Murdock, inclusief zijn leren jack en blauwe pet, maar wordt onderbroken door Nick. “Dat meen je toch niet, hè!? Volgens mij is dat er één van dat A-team!”
Nick krabt zich achter zijn oren, zijn hele plan dreigt in duigen te vallen. Hij zal eraan moeten geloven
en Bud moeten gaan helpen, want met zo’n figuur in de buurt krijgt hij dat klusje nooit in zijn eentje geklaard.
“Waar bel je vandaan?” vraagt Nick.
Bud noemt de naam van het pompstation en het nummer van de weg waarlangs het staat.
“Ik kom met mijn vrachtwagen naar je toe, alleen zo kan ik bij de fabriek vertrekken zonder argwaan te wekken.”
Een half uurtje later rijdt Nick de parkeerplaats achter het tankstation op. Bud sjokt naar de vrachtwagen en vertelt welke richting ze op moeten. Mopperend omdat de truck niet zo snel rijdt, gaat hij Nick voor naar het park.
Bij de wildroosters mindert Bud snelheid. Hij lette vanmorgen meer op de bus dan op de omgeving en moet even goed nadenken over de route die hij moet kiezen: de oostelijke- of westelijke? Als hij het beeld voor zich haalt waar hij Catalina heeft bespioneerd, weet hij welke kant hij op moet en geeft gas.
De mannen rijden door een bos met loofbomen, dat heuvelopwaarts langzaam overgaat in gemengd bos. Aan de linkerkant van de weg omzoomt een strook bos van naaldbomen en dicht struikgewas de lager gelegen vallei. Op plaatsen waar deze strook smaller is of onderbroken wordt, toont zich een wijds en glooiend heidegebied.
Net als Bud zich afvraagt hoever hij vanmorgen het park was ingereden, ziet hij aan het eind van een verhard bospad de dubbeldekker staan. Direct op zijn remmen gaan staan valt te veel op. Zeker die vrachtwagen van Nick, met aan alle kanten het felgekleurde bedrijfslogo erop. Hij besluit een eindje door te rijden en stuurt zijn wagen een lege picknickplaats op. Hij stapt uit en gebaart naar Nick dat hij zijn truck hier moet parkeren.
“Dan rijden met mijn auto een stukje terug en wachten we hen op aan de bosrand,” legt Bud zijn plan uit.
Gewapend met geweren, een verrekijker, jute zakken en een bussel touw worstelen Nick en Bud zich even later tussen laaghangende takken en struiken door naar de bosrand.
“Zijn ze dat?” vraagt Nick met een hand boven zijn ogen.
Bud volgt zijn uitgestoken hand, zet zijn verrekijker scherp.
“Ja,” antwoordt hij half afwezig omdat hij in de verte tuurt.
Een eind verderop verdwijnen Catalina, Murdock, een hond en een aantal langharige geiten even uit het zicht.
“Het lijkt erop dat ze het pad langs de bosrand volgen.”
Na die woorden kijkt Nick om zich heen. Aan de grillige zoom van het heidegebied staat hier en daar een Berkenboom, alsof ze vanuit het bos over het zandpad zijn gesprongen. Om hen heen staan grove dennen met dikke takken. Prima bomen om in te klimmen. Ze moeten een plek zien te vinden waar ze de kudde en hun herders een warm welkom kunnen bereiden.
Lizzy staat vroeg op en zoekt onrustig haar spullen bijeen. Ze moet en zal Catalina vinden om haar te waarschuwen. Als Joe dan niet wil luisteren, gaat ze haar zelf wel zoeken.
“Dit is het telefoonnummer van Joe. Probeer jij hem alsjeblieft nog eens te bellen, want naar mij wil hij niet luisteren.”
“Hoe laat moet ik dat doen?” vraagt Christine terwijl ze opzij stapt als haar vriendin een sok opraapt.
“Zodra ik weg ben. Bedankt dat ik je auto nog een keer mag lenen.”
Lizzy geeft haar vriendin een zoen op de wang en neemt nog een laatste slok koffie. Aandachtig kijkt ze de kamer rond, alsof ze voorvoelt dat ze hier lange tijd niet meer zal komen.
“Succes, Liz, doe voorzichtig. Als ik zo hoor wat voor vent die Nick is… ”
Christine durft niet uit te spreken waar ze hem toe in staat acht, maar er loopt een rilling over haar rug bij de gedachte daaraan. Gehuld in een badjas zwaait ze haar vriendin uit en loopt met het papiertje naar de telefoon. Haar hart bonkt in haar keel wanneer ze het nummer van Lizzy’s baas intoetst.
“Westwind.”
“Goede morgen meneer, u spreekt met Christine Brown. Heeft u een momentje tijd?” vraagt ze beleefd. “Ik moet u namelijk iets belangrijks vertellen.”
“Het ligt eraan waarover, mevrouw, want ik heb nog genoeg werk te doen, snapt u?”
“Heet uw vrouw Catalina?”
Joe zet grote ogen op en blikt gealarmeerd naar B.A. die met de koptelefoon meeluistert. De techneut van het A-team zit al sinds gisteravond met zijn computer in het kantoor en schrok net wakker van het telefoongerinkel. Hij gebaart dat Joe de vrouw aan de praat moet zien te houden, zodat hij op zijn computer de verbinding kan analyseren.
“Catalina is gewoon een personeelslid. Kent u haar?”
“Nee meneer, ik ken haar niet. Ik weet alleen dat ze in gevaar is. Iemand schijnt haar te willen ontvoeren.”
“Catalina? Ontvoeren!? Waarom? Wie wil dat doen dan!?” Joe’s vriendelijkheid is voorbij. “Wie bent u eigenlijk?! En hoe weet u dat?!”
“Ik ben de vriendin van Lizzy. Zij vroeg vanmorgen of ik u wilde bellen, omdat u haar niet te woord wilde staan.”
B.A. gebaart dat Joe even moet zwijgen. Op de achtergrond hoort hij een stem. Zou het die van Lizzy zijn? Joe vervolgt het gesprek en verontschuldigt zich voor de onderbreking met de smoes dat hij even bij moest komen van de schrik.
“Kunt u mij vertellen wie haar wil ontvoeren?”
Joe probeert rustig te blijven, maar zou het liefste in de telefoon kruipen om het antwoord te halen.
“Eén of andere Nick. Kent u hem?”
“Ja, die ken ik. Hoe weet Lizzy van zijn plan?”
“Ze heeft hem afgeluisterd.”
“Bedankt voor de waarschuwing.”
Joe hangt pardoes op en springt op van zijn stoel.
“Dus dat wilde Lizzy me vertellen! Maar… als zij Nick heeft afgeluisterd, dan was ze gewoon al die tijd in het dorp!” reageert Joe verontwaardigd.
B.A. kijkt hem van opzij aan en haalt zijn schouders op. Hij heeft inmiddels het telefoonnummer opgeschreven en vraagt of Joe weet bij welke regio het hoort. Joe pakt het telefoonboek en bladert naar de gemeente met dit nummer. Niet veel later heeft hij het adres gevonden en dicteert het aan B.A. die vervolgens zijn apparaat van tafel grist en op een holletje naar buiten gaat. Vanaf de veranda hoort Joe dat B.A. naar Hannibal roept, waarna ze meteen in de Van springen en met piepende banden wegrijden.
Onderweg pakt Hannibal de boordtelefoon en belt naar Face. Hij staat met zijn corvette op wacht bij de boerderij waar Lizzy woont, maar krijgt nu de opdracht om Nick te zoeken.
“Goed Hannibal, ik vertrek meteen naar de fabriek. Als hij daar is, bel ik je en wacht daar op jullie. Is ie met de vrachtwagen weg, dan ga ik die zoeken. Ik houd jullie op de hoogte.”
Hij werpt een snelle blik in het dashboardkastje om zien wat voor spullen hij bij zich heeft. Meer dan een bril en een aktetas of een schrijfblok heeft hij eigenlijk niet nodig om het kantoor van Quant binnen te stappen.
“Yes! Gevonden!”
B.A. kent Lizzy’s auto het beste; hij mocht eraan sleutelen en er verstopte er zelfs een zender in. Hij scheurt de oprit op en zet de Van precies achter de witte wagen. Hannibal rent naar de voordeur en belt aan. Als Christine, nog altijd gehuld in haar badjas, de deur opent, vraagt hij vriendelijk of zij mevrouw Brown is. Zodra ze bevestigend antwoordt, duwt hij haar naar binnen.
”Waar is Lizzy?!” sist hij.
Christine schrikt zich een ongeluk, maar is niet zo’n vrouw die daar sprakeloos door raakt en begint meteen te schreeuwen.
“Help! Ik word overval…”
Verder komt ze niet, want Hannibal legt zijn hand over haar mond. Hij pakt de tegenstribbelde vrouw bij een arm en duwt haar voor zich uit naar de woonkamer waarvan de deur openstaat. B.A. volgt hen en doorzoekt het huis.
“Ze is er niet, Hannibal,” zegt hij met een teleurgesteld gezicht.
Hannibal haalt zijn hand van Christine’s mond en herhaalt zijn vraag.
“Als je me los laat, vertel ik je misschien wat!” snauwt ze.
Hannibal ziet hij haar blik afdwalen naar een grote kandelaar en grist deze weg voor ze ernaar kan reiken. Aan haar bovenarmen duwt hij haar achteruit zodat ze in een fauteuil ploft.
“Jij hebt zojuist Joe gebeld om te zeggen dat er iemand zal worden ontvoerd,” brengt hij haar bij de les terug.
“Hoe weet jij... Ben jij Joe? Of… ben je Nick?”
Bij de laatste vraag begint Christine pas angstig te kijken en wendt haar gezicht af. Hannibal en B.A. wisselen een blik en besluiten om het anders aan te pakken. B.A. komt erbij staan.
“Nee, wij helpen Joe. Ik heb zojuist jullie gesprek gevolgd. Wij zoeken Lizzy, zodat Joe haar kan aangeven bij de politie. Je hebt geen idee van wat zij op haar werk heeft uitgevreten.”
Christine lijkt opgelucht door die wetenschap.
“Jawel, ze heeft het me verteld. Ik heb haar de afgelopen dagen opgevangen nadat haar verloving was verbroken.”
“Waarom staat Lizzy’s auto hier?” gaat Hannibal verder.
“Ze heeft die van mij meegenomen.”
“Wat rijdt je?”
B.A. schrijft het merk en de nummerplaat op.
“Sorry, dat we zo kwamen binnenstormen,” verontschuldigt Hannibal zich. “We dachten dat we Lizzy hoorden praten en dat je in het complot zat.”
“De radio stond aan,” verklaart Christine met een flauwe glimlach.
B.A. haalt zijn schouders verontschuldigend op.
“Waar is Lizzy nu?” vraagt Hannibal indringend.
Christine kijkt op haar horloge.
“Ze is een half uur geleden vertrokken, dus zal ze nu wel in het dorp zijn. Ze vroeg of ik naar Joe wilde bellen. Omdat ze niet zeker wist of hij mij wel serieus zou nemen, ging ze Catalina zelf zoeken om haar te waarschuwen.”
“Of om het karwei te klaren voor Nick het kan doen…” vult Hannibal gealarmeerd aan.
Met een hoofdbeweging richting voordeur geeft hij aan dat ze er snel vandoor moeten.
“Nee, dat geloof ik niet. Als u had gezien hoe Lizzy hier binnenkwam!” uit Christine haar medeleven. “Ik heb haar nog nooit zo wanhopig gezien.”
“Dat zou ik ook zijn als mijn plan in duigen valt.”
Christine werpt Hannibal een verontwaardigde blik toe.
“Zo bedoel ik het niet. Lizzy is alles kwijt, meneer! Haar baan, haar verloofde…” Alsof ze de pijn daarvan weer voelt gaat ze zachter verder: “En mij bijna, omdat ze tegen me had gelogen. Maar vannacht biechtte ze alles op en nam ze zich heilig voor om die ontvoering te voorkomen. Nick heeft haar een rotstreek geleverd en dat wil ze hem betaald zetten.”
“Dat geloof ik graag. We zaten, of beter gezegd, we lagen er met onze neus bovenop toen hij dat deed. Ze mag wel uitkijken dat ze niet nog een keer te grazen wordt genomen.”
Hannibal ziet op zijn horloge dat B.A. en hij al tien minuten hier zijn. Eigenlijk kunnen ze het zich niet veroorloven om nog meer tijd te verspillen als Nick zijn plannen vandaag wil uitvoeren.
“We gaan. Nogmaals onze verontschuldigingen voor de brute inval, maar ik denk dat je het nu wel begrijpt. Als je iets van Lizzy hoort, bel dan naar Joe, hij houdt ons op de hoogte. We zullen ons best doen om te voorkomen dat je vriendin iets ergs overkomt, maar met Nick in de buurt kunnen we niets garanderen.”
“Schoonmaakbedrijf De Mollige Mop.”
“Hannibal? Face hier. Nick is met de vrachtwagen weggereden, een uur geleden. Wat zal ik doen? Zijn route vragen?”
“Wij komen terug naar het dorp. Zorg dat Joe klaar staat. Dan gaan we met z’n vieren naar Catalina en Murdock. Enne… trek wat anders aan, kid! Straks loop je weer te mopperen dat je pak vies wordt.”
B.A. grinnikt en geeft plankgas.
Bij de poort wacht Joe ongeduldig op de Van. Na het telefoontje van Face droeg hij het werk in de stal over aan Ray en de leiding aan Don. Ook Nelly bood haar hulp aan, ze beloofde in de buurt van de telefoon te blijven.
“Face! Ze komen eraan!” schreeuwt de zenuwachtige boer over het erf.
Face, die het advies van Hannibal ter harte nam, springt gehuld in spijkerbroek en poloshirt van de veranda. Als de Van met piepende banden tot stilstand komt duiken beide mannen op de achterbank, er is geen tijd te verliezen.
“Geef hem een kogelvrij vest,” zegt Hannibal met een hoofdknik richting Joe.
Terwijl hij de weg wijst naar het park wurmt de boer zich in het zware kledingstuk.
“Heb je wel eens geschoten?” vraagt Hannibal nonchalant met een sigaar in z’n mond.
“Een paar keer. Met een buks, om een vos van het erf te jagen.”
“Geef hem dat geweer dat helemaal onderop ligt.”
Wederom klimt Face naar achter, dit keer om het gevraagde geweer in orde maken.
Hoe dichter de mannen de vallei naderen, hoe erger Joe gespannen raakt. Soms snauwt hij bijna als hij aanwijzingen geeft. Hannibal draait een kwartslag en kijkt hem recht aan.
“Catalina betekent veel voor je, hè?”
“Alles.”
Het is eruit voor Joe er erg in heeft. Blozend concentreert zich weer op de weg.
“Weet ze dat?” vraagt Face vanaf de koffer bij de achterdeur.
Verstoorde blikken van zowel Hannibal als de zenuwachtige geitenboer maken hem duidelijk dat zijn vraag ongelegen komt waarna hij verontschuldigend teruggrijnst.
“Het komt goed,” zegt Hannibal geruststellend en zet zijn stoel weer recht.
Na deze opbeurende woorden en een diepe zucht ontspant Joe een beetje. De rest van de reis klinken zijn aanwijzingen aanmerkelijk vriendelijker.
“Bij dat informatiebord moeten we het wildrooster over. Daarna kun je zowel linksom als rechtsom een route nemen om de vallei heen. Kiezen jullie maar wat het gemakkelijkste is. Ik heb geen flauw idee waar de dubbeldekker kan staan.”
Was ze vanmorgen vroeger opgestaan, dan had ze de dubbeldekker kunnen zien wegrijden en Catalina dicht bij de farm kunnen waarschuwen. Maar te weinig uren slaap is in een situatie als deze niet verstandig. Ze moet alert blijven. Met een foto van de dubbeldekker en de overgeschreven adressenlijst kon ze onderweg gericht vragen stellen aan mensen op straat waardoor ze sinds vijf minuten weet dat de rode dubbeldekker van The Goathill vanmorgen door dit dorp is gereden. Nu moet ze alleen een plattegrond van de omgeving zien te vinden, want er zijn hier diverse natuurgebieden die begraast worden door kudden, zo vertelden mensen haar onderweg.
Op een informatiebord ziet Lizzy dat ze aan de rand van zo’n plek staat en ze denkt even na. Haar gevoel zegt dat ze in de goede richting zit, daarom stapt ze snel weer in en rijdt het wildrooster over het natuurpark in. Een paar honderd meter verder staat op een driesprong een grote plattegrond van het gebied.
“Oh! Leuk! Welke route moet ik nou nemen?”
Lizzy besluit linksaf te gaan, de westelijke route. Terwijl ze gas geeft, doet ook haar hart een extra roffeltje. Zal ze nog op tijd zijn voor haar missie? Ze moet Catalina vinden. En snel. Niet dat hun ontmoeting warm en hartelijk zal zijn, ze kunnen elkaars bloed wel drinken, maar met zoveel op het spel neemt ze dat voor lief.
Plotseling is de bosstrook onderbroken en ligt daar een parkeerplaats met een riant uitzicht. Lizzy stapt uit om een snelle blik te werpen in de vallei. Beneden wisselen heide en grasland elkaar af waardoor zich een kleurrijk landschap voor haar uitstrekt. Aan de rand van de parkeerplaats staan enkele telescopen. Met een munt haalt ze één van de verrekijkers van het slot. Langzaam glijdt haar blik over het gebied tot ze tegen de donkere bosrand in de verte witte stippen ziet bewegen.
“Yes! Geiten! Nu Catje nog zien te vinden…”
Zich concentrerend op de kudde dwingt ze zichzelf geduld te oefenen. Zodra ze een menselijke gedaante waarneemt aarzelt ze geen moment en springt ze achter het stuur. Eenmaal terug bij de splitsing neemt ze dit keer de oostelijke route. Met een flinke vaart probeert ze de verloren tijd in te halen tot ze in een scherpe bocht bijna in botsing komt met een tegenligger. Geschrokken vervolgt ze haar weg, met een veiliger snelheid nu, op zoek naar een plek waar ze de vallei in kan.
Als Lizzy de dubbeldekker op een bospad ziet staan, gooit ze haar stuur om en zet ze haar auto erachter. Gewapend met enkel haar zonnebril rent ze het bospad af. Het licht golvende landschap en de onregelmatige bosrand maken het er niet gemakkelijker op om de kudde te vinden.
Met gespitste oren en arendsogen spiedend in de verte volgt ze de hoefafdrukken die de geiten op het zandpad achterlieten. Haar innerlijke onrust en honger naar wraak groeien met de minuut. De tijd begint te dringen. Ze moet Catalina vinden voor Nick dat doet. |
Laatst aangepast door Sharey op 15-07-2012 01:38:34, in totaal 1 keer bewerkt _________________ Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
|
|
|
|
|
|
|
Geplaatst:
01-04-2012 22:46:50
|
|
|
Leeftijd: 60 |
|
Generaal
Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg
|
|
Hoofdstuk 26
Catalina volgt met haar geiten een grazige strook niet ver van de bosrand. Ze loopt voor hen uit, ervoor zorgend dat haar dieren geen verkeerde planten zullen eten. Murdock, aan de rechterflank van de kudde, knabbelt op een strootje en neemt de sfeer van de vallei in zich op. Hij geniet van het fraaie weer en de rust, want er is in de verste verten geen andere menselijke ziel te bekennen. Op de weg door het park rijdt bijna geen verkeer. In de vallei heerst een vredige stilte, die soms wordt verstoord door de roep en het gefladder van een opvliegende patrijs en het fluiten van een vogel in een Berk. Een zomers briesje laat de bomen zacht ruisen en het droge, fijne gras aan de bosrand golven als een kalme zee. Kortom: allemaal ingrediënten voor een prachtige dag.
Nu de kudde uit het zicht is, lopen Nick en Bud terug naar hun auto via het pad waar de dubbeldekker geparkeerd staat. Nick blikt onwillekeurig naar de banden die hij pasgeleden lek moest schieten. Er glijdt een gemeen glimlachje over zijn gezicht. De rollen zijn inmiddels omgekeerd, nu bepaalt hij wat er gedaan moet worden.
De mannen stappen in. Bud volgt de oostelijke route tot aan een parkeerplaats waar hij zijn auto zo parkeert dat ze onopvallend de kofferbak kunnen vullen en snel kunnen vertrekken. De kudde zijn ze ruimschoots voorbij. Er is nu tijd genoeg om een goede plek te zoeken om hun buit op te wachten.
Op de kam van de heuvel, aan de rand van het gemengde bos, zet B.A. de Van aan de kant van de weg op een plek waar je tussen bomen door de vallei ziet liggen.
“De weg door dit park loopt helemaal rond,” vertelt Joe. “De ingang bij het wildrooster is de enige toegang, we kunnen dus links- of rechtsom rijden.”
B.A. stelt voor om linksaf te slaan.
”Ik rij, jullie kijken uit naar Murdock en Catalina.”
Een praktische oplossing. Face schuift de zijdeur open en pakt zijn verrekijker erbij.
De bosstrook tussen weg en vallei is soms te breed om de diepste dalen van de vallei te zien.
“Stop eens!” zegt Hannibal als hij aan de rechterkant van de weg op een zwarte auto ziet staan.
“Is die van Christine?” vraagt hij aan B.A.
“Nee. Goede kleur, verkeerd merk. Die van Christine is kleiner.”
Toch rijdt B.A. de parkeer- annex picknickplaats op, want ook hij ontdekt de toeristentelescopen.
“Geef eens wat kleingeld, Face,” zegt Hannibal.
Hij houdt zijn hand op en kijkt ondertussen om zich heen. Ook Joe en B.A. komen muntjes halen en even later staan vier mannen door een grote verrekijker de vallei in te turen.
“Ja! Ik zie ze!”
Joe slaakt als eerste een kreet van blijheid. De anderen volgen zijn blik en zien de kudde net achter de bomen verdwijnen. Hannibal knijpt zijn ogen dicht, hij denkt even diep na en loopt vervolgens zoekend over het terrein. Als hij niet vindt wat hij nodig heeft, pakt hij uit de Van een stok, draait een doek om een uiteinde heen en slaat in een onregelmatig ritme op het dak van de grijs-zwarte bus. B.A. stapt kwaad bij de verrekijker vandaan en roept verontwaardigd uit: “Hé man! Wat doe jij nou?!”
“Stil, B.A. , ik moet m’n hoofd erbij houden.”
Hannibal zoekt op het dak naar een plek met het meest verdragende geluid en maakt vervolgens zijn slagen krachtiger. Als hij stopt, luistert hij aandachtig of zijn in morsetaal verzonden boodschap wordt beantwoord.
In de vallei blijft Murdock plotseling staan. Met een zuchtje wind waait een geluid mee dat hem ergens aan doet denken. Hij kijkt om zich heen om de richting ervan te bepalen, maar het blijft stil. Misschien reed er een auto met de radio hard aan.
“Niet bepaald hoe het hoort in zo’n park,” mompelt hij en stapt verder tussen de heidestruikjes.
Opeens is daar weer dat doffe geroffel! Dan weet hij het zeker: dat is geen radio en het zijn ook geen schoten. Murdock spitst zijn oren en concentreert zich op het diepe geluid van het geroffel in de verte. Er zit ritme in! Hij herkent er morsesignalen in en vertaalt fluisterend: “Gevaar! … Team hier! ... Vogel!”
Hij weet wat hem te doen staat. Als antwoord laat hij de roep van een uil horen. Als hij naar Catalina rent, spiedt hij met arendsogen de omgeving af.
“Catalina, de drie koningen komen eraan!”
Ze draait zich verbaasd om en vraagt lachend: “Begin je opnieuw met je kerstverhaal?”
Murdock legt zijn hand tegen haar rug zodat ze in beweging blijft.
“Luister! Blijf lopen, blijf in beweging. We worden door iemand in de gaten gehouden. Hoorde je dat geroffel?”
Catalina schudt haar hoofd, ze floot zojuist naar Abby om een afgedwaalde geit op te halen, maar kijkt hem dan geschrokken aan.
“Het komt van Hannibal, Face en B.A. Er dreigt gevaar. Wat het is weet ik nog niet, maar blijf in beweging. Zo maak je het eventuele schutters moeilijk om je te raken,” zegt hij ongewoon streng.
Hij weet dat de herderin eigenwijs is, maar nu moet ze doen wat hij zegt, voor haar eigen bestwil.
“Ik blijf bij je lopen. Hoor je iets vreemds of een schot, laat je dan meteen vallen en blijf liggen.” Murdock geeft haar nog meer aanwijzingen en houdt haar in beweging. Hij probeert zelf zo ontspannen mogelijk te lijken, voor de ogen die hen volgen, maar blikt steeds aandachtig om zich heen in de hoop te ontdekken van welke kant het gevaar dreigt. Waar zijn bewegingen die opvallen?
Waar kleuren die niet in dit landschap thuishoren? Hoort hij geluiden die niet bij het landschap passen?
Abby komt laag bij de grond naar hen toe gelopen. Ze cirkelt om Catalina heen en kijkt haar steeds aan alsof ze voelt dat haar baasje gevaar loopt. Catalina stuurt haar hond terug naar haar plaats achter de kudde, maar moet dat enkele keren herhalen voor zij gehoorzaamt en dan nog kijkt Abby telkens om.
Plotseling ziet Murdock aan de bosrand kort iets glinsteren. Hij bedenkt zich geen moment en zoekt naar een veiliger plek. Maar waar kan hij met Catalina naar toe? Het bos is onbereikbaar door een heg van bramenstruiken. Omkeren is de enige optie. Murdock pakt haar arm.
“Niet schrikken. Kijk demonstratief op je horloge. Keer dan om en blijf precies voor me lopen. Nu!”
Catalina weet even niet wat ze ervan moet denken. Hij deed niet eerder zo raar en is nog nooit zo hardhandig geweest. Is hij plotseling gek geworden of is het echt goed mis? Ze fluit naar haar hond dat de geiten moeten keren en herinnert zich dat Abby zojuist ook al zo vreemd deed.
“Mooi! Murdock heeft me gehoord. Kom, we gaan Nick en Lizzy zoeken.”
Joe wil als laatste in de Van stappen maar blijft plotseling staan.
“Volgens mij hoorde ik Murdock roepen,” zegt hij terwijl hij zijn hoofd in de Van steekt.
Hannibal springt naar buiten en klimt op de zijplank. Hij denkt even na en slaat dan een nieuwe serie morsesignalen op het dak. Binnen kijkt B.A. verontrust naar boven, absoluut niet blij met de uitvinding van de kolonel.
“Kan ik ook iets doen?” vraagt Joe.
“Stil zijn en luisteren,” zegt Hannibal een beetje kortaf.
Gespannen luistert hij of er opnieuw een reactie komt op zijn boodschap. Iedereen stapt weer uit en luistert op een ander stuk van de parkeerplaats.
“Murdock riep twee keer, Hannibal!” roept Face.
“Nek? Truck? Voering?”
Murdock volgt met half toegeknepen ogen de signalen van Hannibal maar kan er geen wijs uit. Tweemaal laat hij zijn uilenroep horen. De herhaling van de signalen laat niet lang op zich wachten.
“Nek? Wat bedoelt ie daar nou mee?! O, wacht, het kan ook Nick zijn! Die met zijn vrachtwagen… iemand wil ontvoeren?” mompelt hij geschrokken.
De uil roept één keer.
Als de Van het verharde pad met de dubbeldekker passeert, ziet B.A. de auto van Christine er naast staan. Hannibal draait zich om en wendt zich tot Joe.
“Jij gaat naar de dubbeldekker toe en houdt vanaf hier de omgeving in de gaten.”
Face geeft hem het geweer en legt nogmaals uit hoe het wapen werkt. Hannibal drukt een walkietalkie in de handen van de geitenboer. Op strenge toon geeft hij instructies.
“Als je ons oproept, niet onze namen zeggen of roepen, maar drie keer deze knop indrukken. Als wij Nick naderen, zet ik de onze uit. Ga niet de heide op. Blijf bij de bus.”
Joe, onder de indruk van de bevelen, knikt. Hij trekt zijn kogelvrije vest recht en stapt uit.
“Succes,” is alles wat uit zijn mond komt, maar zijn ogen smeken het team ervoor te zorgen dat Catalina ongedeerd blijft.
Als de Van wegrijdt, loopt Joe met grote passen naar de dubbeldekker. Gespannen maar vastberaden inspecteert hij de bus. Zowel van buiten als van binnen lijkt alles oké. Dan is het zwarte autootje van Christine aan de beurt. Alle deuren zitten dicht, de motorkap is nog warm. Vervolgens tuurt hij door de ruiten naar binnen. Zijn adem stokt als hij op de grond een wapen denkt te zien. Snel loopt hij naar de andere kant van de wagen om het voorwerp beter te kunnen bekijken. Met een zucht van opluchting constateert Joe dat het een zwart handvat van een balspel betreft. Onwennig drukt hij drie keer de knop van de walkietalkie in om zijn eerste bericht door te geven.
“Ja, zeg het maar. Over.”
“Dubbeldekker in orde. Auto ook. Over.”
“Bericht goed ontvangen. Over en uit.”
Joe baalt ervan dat hij geen verrekijker bij zich heeft, maar zijn ogen verkeren in prima conditie en vanaf deze plek kan hij een flink deel van de vallei zien. In de verte slaat Hannibal met zijn stok op de Van. Joe herinnert zich het verontwaardigde gezicht van B.A. toen Hannibal met zijn morse-drumwerk begon. Ondanks de ernst van de situatie glijdt er een glimlach over Joe’s gezicht. Hij bewondert de
vindingrijkheid van het A-Team. Geen wonder dat ze zoveel problemen weten op te lossen.
Tijdens de uurtjes op de veranda, na het werk, kwamen soms de vertellers onder hen op dreef en genoten Catalina, Nelly en hij van hun spannende verhalen. Het lijkt Joe verschrikkelijk om op de vlucht te zijn, maar… niemand kan zeggen dat hun leven saai of zinloos is.
Joe maakt de achterdeur van de dubbeldekker open en gaat in de deuropening zitten. Catalina is blijkbaar achteruit het pad in gereden en dat komt nu goed uit: zo kan hij voorlopig in de schaduw zitten terwijl hij in de vallei naar de kudde en zijn dierbaarste knecht zoekt.
“Rijden, B.A.,” zegt Hannibal bij wie zichtbaar ‘the Jazz’ de kop opsteekt. “Als Nick met zijn vrachtwagen is vertrokken, kan die hier ook wel eens ergens langs de weg staan,” mijmert hij.
Een minuut later bewijst het fel oranje logo van veevoederfabriek Quant zijn gelijk.
“Wat doen we ermee?”
Hannibal kijkt Face en B.A. aan. Deze laatste maakt met zijn hand een schietbeweging. Ze begrijpen wat hij bedoelt, maar lek schieten van de banden geeft nu teveel lawaai.
“Hé, wat denk je hiervan?”
Face pakt een wielklauw uit de kofferbak en reikt die aan.
”Aan jou de eer, B.A.,” grijnst Hannibal.
“Voor de wielen van Catalina,” zegt B.A. met pretogen.
Snel stopt hij de klauw onder één van de achterwielen van Nicks vrachtwagen.
“En nu?” wil B.A. weten als hij weer achter het stuur kruipt.
“Terug naar die bruine wagen in de bosjes. Mijn gevoel zegt dat we daar in de goede richting zitten.”
Met een brede grijns op zijn gezicht zet B.A. even later de Van brutaalweg tegen de bumper van de verdachte auto, die nu geen kant meer op kan omdat hij met zijn kofferbak boven een greppel staat. Hannibal trekt een wenkbrauw op.
”Mooi. We weten echter niet zeker of deze auto er iets mee te maken heeft.”
“Nee, dat is zo, maar heeft ie dat wel, dan gaat ie nergens heen,” grinnikt B.A.
De drie mannen stappen uit de Van, pakken hun wapens en sluipen het bos in. Door hun diensttijd in de jungle van Vietnam kunnen de mannen van het A-team goed spoorzoeken. Grote voetstappen in het zand, gebroken takken, gebutste bladeren en pollen gras die uiteen staan, maken het hen gemakkelijk Nicks spoor te volgen.
Als het trio de rand van de bosstrook nadert, klinken verderop snelle ploffende voetstappen op het zandpad. Hannibal duwt een tak van de struik opzij. Een twintigtal meters verderop sjokken Nick en een grote stevige kerel van boom naar boom. Hannibal seint naar Face en B.A. dat zij hen moeten volgen.
“En jij dan?” gebaart Face.
“Ik ga nog voor wat tamtam zorgen,” vertellen de kolonels lippen.
Hannibal sluipt terug naar de Van en pakt zijn trommelstok vanonder zijn stoel. De eerste roffel op het dak van de Van moet Murdocks aandacht trekken. In de verte volgt meteen de roep van een uil.
Catalina kijkt om naar Murdock die nog altijd vlak achter haar loopt.
“Hoorde jij het ook?”
Hij knikt en gebaart met zijn wijsvinger tegen zijn mond dat ze stil moet zijn. Fluisterend spelt hij de woorden mee met de diepe trommelklanken.
“Zoek… diepte… weg… bij… pad… wapens…”
Murdock laat weten dat hij de boodschap heeft ontvangen en zoekt naar een plek waar ze dekking kunnen vinden.
“Kun jij je geiten op hol laten slaan?”
Catalina blijft staan en kijkt hem verbaasd aan.
“Waar is dat voor nodig?”
Murdock pakt haar meteen bij haar schouders en draait haar weer om.
“Kan het?” vraagt hij nu dringender.
“Ja!”
“Doen! Nu! Die kant op!”
Catalina roept Abby naar zich toe en laat haar hond huilen als een wolf. De geiten kijken verschrikt op, snuiven en proesten even, maar als ze niets verontrustends ruiken en zien, lopen ze in hetzelfde tempo door. Catalina moedigt haar hond aan om nog meer te huilen.
“Nog een keer! Ja, goed zo! En nog een keer!”
Abby vindt het spelletje leuk en huilt steeds luider. De geiten schrikken en stuiven alle kanten op. Catalina geeft een fluitsignaal om hen snel voort te drijven, waarbij Abby toestemming krijgt om hier en daar naar wat achterpoten te happen. Catalina rent achter haar kudde aan. In een gebied als dit valt dat niet mee. Soms struikelt ze bijna als haar voeten in een heideplant blijven haken. Murdock blijft steeds dichtbij en helpt haar rechtop te blijven. Hoe verder ze de vallei in trekken, hoe steiler de
helling naar beneden wordt. In de verte ziet Murdock de dubbeldekker staan.
“Stuur ze achter die bomen langs!” roept hij.
Na de laatste roffel voegt Hannibal zich weer bij zijn teamgenoten. Nick en z’n compagnon struinen verderop door het bos. Door de verrekijker ziet Face dat de mannen bij een paar grote dennen staan en er vervolgens inklimmen. Hannibal neemt de verrekijker over, denkt even diep na en geeft in gebarentaal instructies over de tactiek waarmee ze zullen toeslaan.
Hijgend van het rennen met bepakking leunt Nick tegen een dikke boom. Hij moet op adem komen voor hij Bud kan vertellen wat zijn plan is.
“We klimmen in een boom, maar niet vlak naast elkaar. Op die manier overzien we een groter deel van het dal.”
Nick keurt de boom die voor hem staat en eigent die toe.
“Jij kunt beter dat exemplaar pakken.”
Hij wijst naar een boom die verderop boven een paar struiken uittorent en behoorlijk dikke takken heeft. Geen overbodige luxe voor de niet zo lichte Bud. Als ze beide een plek hebben gevonden, wordt het stil in het bos. Geconcentreerd turen ze over de vallei waar ze goed zicht hebben op de kudde en Catalina.
“Wat?!...”
Nick vloekt wanneer de geiten in een richting rennen waarin hij hen juist niet wil zien gaan. Hij wil Catalina niet uit het oog verliezen! Turend door zijn verrekijker schat hij in hoe lang het zal duren voor zij achter het bosje zal verdwijnen. Opeens ontdekt hij in zijn linker ooghoek beweging en zet hij zijn verrekijker scherp op wat hem afleidt.
“Lizzy?!” Nick gelooft zijn ogen niet. “Waar komt zij nu weer vandaan?!”
“Zie je die blonde vrouw daar?” roept hij naar zijn partner in crime.
“Ja!”
“Dat is Lizzy!”
“Wat komt die hier doen?”
“In het beste geval die gast van het A-team omleggen, in het slechtste geval biechten bij die meid van Joe.”
Het was niet zijn bedoeling, maar hij beseft dat zijn antwoord bijna komisch klinkt.
“Bud!”
“Ja!”
“Jij neemt Lizzy voor je rekening. Ik neem Catalina op de korrel voor ze achter die bomen verdwijnt.”
Terwijl Nick hoog in de Den zijn geweer in gereedheid brengt, moppert hij nog even door.
Een strak blauwe hemel omspant de wereld en de zon weet met haar stralen alles aan te raken. Het is echter niet alleen de warmte die de lucht doet zinderen. De spanning in de vallei doet alles en iedereen de adem inhouden.
Catalina bereikt de eerste struiken van het bosje in het dal.
“Achter de bomen moet je langzaam gaan lopen en beschutting zoeken!” roept Murdock.
Ze raakt buiten adem van het rennen tussen de heidestruikjes door en mindert daardoor nu al vaart.
Opeens rent Abby als een speer de kudde voorbij en verdwijnt achter het bosje. Catalina hoort haar blaffen op een verontrustende manier. Zo gaat zij tekeer tegen iemand die zij niet mag! Geschrokken remt ze af en wacht op Murdock.
“Lopen! Blijven lopen!” schreeuwt hij.
Ze gehoorzaamt. Met haar hart in haar keel neemt ze de bocht. Plotseling staat ze oog in oog met Lizzy. Catalina slaakt een kreet van schrik en blijft als aan de grond genageld staan. De ogen van Joe’s kokkin flitsen heen en weer tussen haar en Abby die grijnzend naar haar toe sluipt. Bij elke stap die de blonde vrouw zet, komt een diep gegrom uit haar keel.
“Gelukkig,” zucht Lizzy opgelaten, “daar ben je!”
Lizzy buigt zich hijgend voorover. Met haar handen op haar knieën komt ze op adem.
“Ik zoek je al de hele dag. Ik kom je waarschuwen voor Nick. Hij wil je ontvoeren.”
Abby richt zich op en blijft in dreigende houding staan. Lizzy schrikt als Murdock verschijnt. Ze draait zich om en wil er vandoor gaan.
“Staan blijven, jij!”
Murdock trok zijn pistool al toen hij Catalina hoorde gillen. Met uitgestrekte arm nadert hij Lizzy.
“Handen omhoog!”
Terwijl hij haar onder schot houdt, fouilleert hij haar.
“Omdraaien! Lopen!”
Murdock hoopt dat er snel hulp komt opdagen, want hij vreest dat dit uit de hand gaat lopen. Hoe lang zal het hem lukken tegelijkertijd Lizzy in de gaten te houden en Catalina te beschermen?
Hannibal, Face en B.A. zijn Nick en Bud tot op een paar meter genaderd. B.A. zit onder een struik
achter Bud, Face ligt achter Nick en Hannibal zoekt naar iets hards waarmee hij kan gooien. Er liggen geen stenen, maar wel dennenappels. Grote compacte dennenappels. Hij voelt hoe ze in de hand liggen, schat de afstand naar zijn doelwit en concentreert zich. Met een welgemikte worp raakt het projectiel het hoofd van de grote kerel. Bud grijpt naar zijn hoofd, raakt uit evenwicht en valt uit de boom. Zodra hij de grond raakt, is B.A. ter plaatse en gooit zich bovenop hem. Met één dreun is Bud knock out.
In zijn ooghoek ziet Nick iets bewegen.
“Hé, Bud, wat doe je?” roept hij met gesmoorde stem naar zijn makker.
Hannibal schat in hoe een boze Bud klinkt en antwoordt: “Au! Die boom is rot. Als ik m’n sterretjes kwijt ben, zoek ik een andere.”
Wanneer Nick zich opnieuw concentreert op Catalina, sluipen Hannibal en Face dichterbij. Beiden kijken verontrust naar het geavanceerde wapen in zijn handen. Het is duidelijk dat ze in actie moeten komen willen ze Catalina niet verliezen.
Hij doet het niet vaak, maar nu Catalina in gevaar is en de spanning met de minuut toeneemt, vouwt Joe zijn handen en prevelt een gebed. Daar komt geen bijbelvers aan te pas, de woorden komen recht uit zijn hart.
“Alstublieft, breng Catalina veilig bij me terug. Ik hou van haar! Geef me de kans om…”
Een felle uilenkreet van Murdock doet hem opschrikken. Hij veert op en rent naar de rand van de vallei. In de verte hoort hij Abby blaffen. Die hond is onvermoeibaar, in normale omstandigheden vindt hij het een lust voor het oog om haar bij de kudde te zien lopen.
Opeens ziet hij de geiten rennen alsof ze ergens voor vluchten. Dan komt Catalina tevoorschijn. Murdock volgt haar als haar schaduw. Uit de verte ziet het er vreemd uit, maar Murdock zal er zijn reden voor hebben. Waarschijnlijk probeert hij een schild te zijn om haar te beschermen. Het mag dan een vreemde vogel zijn, maar dapper is hij als geen ander.
Joe tuurt naar de bosrand, maar ontwaart daar niets verontrustends. Dan schieten zijn ogen terug naar de kudde die lijkt terug te keren naar het bosje dat ze net passeerden. Joe maakt zich lang en zwaait met grootse gebaren naar de mensen in de verte. Als ze niet teruggroeten, realiseert hij zich dat Catalina en Murdock hem niet opmerken, omdat zij hun vege lijf proberen te redden. Hij houdt zijn hand boven zijn ogen en laat zijn blik door de vallei dwalen. Kort is daar een lichtflits, alsof de zon op een glimmend voorwerp weerkaatst. Joe beseft dat het menens is daar beneden. Als dat Nick is, is hij echt dichtbij. Waar blijven Hannibal, Face en B.A.? Die zouden die vent toch opzoeken? Zouden ze hem zijn kwijtgeraakt? Of zou Nick hen soms…? Joe knijpt huiverend zijn ogen dicht en briest als een stier om die gedachte als het ware weg te blazen en vestigt zijn blik weer op Catalina. Hij schrikt als hij plots een derde persoon ontdekt. Iemand met blond haar. Lizzy! Waar komt zij in hemelsnaam ineens vandaan? Waarom zag hij haar niet eerder?
Dan lijkt alles in een stroomversnelling te komen.
“Stop! Blijf waar je bent.”
Murdock sommeert Lizzy halverwege het bosje te blijven staan. Terwijl hij haar onder schot houdt, trekt hij de riem uit zijn broek. Hij wenkt Catalina, geeft haar de riem en legt uit hoe ze handen moet vastbinden. Met trillende handen volgt ze de aanwijzingen op, maar het geeft haar voldoening om Lizzy eigenhandig vleugellam te maken. De kokkin geeft zich echter niet zomaar gewonnen en rukt zich los. Murdock die haar scherp in de gaten houdt, schopt een been onder haar vandaan en weet zo te voorkomen dat ze ontsnapt. Hij drukt zijn wapen in Catalina’s handen, tackelt Lizzy tegen de grond en bindt haar alsnog, met een flinke ruk aan de gesp, vast. Hardhandig zet hij haar weer op haar voeten. Catalina geeft hem snel zijn wapen terug.
“Lopen! Recht vooruit en geen geintjes. Voel je dit? Het is niet mijn gewoonte om op vrouwen te schieten, maar voor jou maak ik een uitzondering.”
“Ik voel me vereerd,” bitst Lizzy terug.
“Ik dacht dat we hier zouden blijven!” sist Catalina tegen Murdock. “Ik zie het niet meer zitten om de heide op te gaan. Moet je zien hoe ver we nog bij de dubbeldekker vandaan zijn!”
“Als we hier blijven, lopen we kans dat hij op de bolle fooi door het groen gaat schieten. We moeten dan dekking zoeken en ondertussen kan hij ons ongezien naderen. Nee, we kunnen beter in beweging blijven, dan zijn we lang niet zo’n gemakkelijk doelwit,” antwoordt Murdock zo kalm en overtuigend mogelijk, maar zijn ogen verraden beginnende wanhoop. Hij vraagt zich vertwijfeld af waar zijn drie koningen blijven.
Nick, een meter of vier boven de grond op een dikke tak, leunt ogenschijnlijk ontspannen achterover tegen de boomstam, maar poogt ondertussen met priemende blik zijn doelwit achter het bosje vandaan te kijken. Als de kudde eindelijk weer tevoorschijn komt, veert hij op en legt zijn geweer aan.
“Bud, opletten! Tijd voor actie.”
Vanuit de struik bij de bewusteloze Bud antwoordt B.A. kort en krachtig: “Yeah! Oké! ‘k Zie ze!”
Dat zijn maat weer anders klinkt merkt Nick niet op, hij heeft enkel oog voor wat er in de verte gebeurt. Zodra hij Murdock in het vizier krijgt, zal hij hem neerschieten en Bud neemt Lizzy voor zijn rekening, zodat Catalina ontvoeren een fluitje van een cent wordt.
Hannibal en Face, die schuin achter Nick verstopt onder struiken hun wapens op hem richten, horen hoe hij te werk wil gaan.
“Bud luister! Als Lizzy en die vent tevoorschijn komen, tel ik tot drie en dan nemen we ze tegelijkertijd te grazen!”
“Yeah! Oké!” roept B.A. nogmaals, maar hij hoopt dat het niet zo ver zal komen.
Enkele minuten nadat ze de beschutting van het bosje hebben verlaten, voelt Abby onraad. Met grote sprongen rent ze naar haar baasje toe. Catalina ziet haar aankomen en stuurt haar terug naar de kop van de kudde. De vastberaden hond negeert haar commando en springt haar baasje omver. Op dat moment klinkt er een daverend schot dat na-echoot in de schoot van de vallei.
“Een! Twee! …”
Hannibal en Face tellen mee, maar komen sneller in actie dan Nick. De één schiet het wapen uit zijn hand, de ander de tak waarop hij zit doormidden. Bij een donderend schot tuimelt Nick naar beneden. Half bedolven onder een bos dennennaalden vloekt en schreeuwt hij het uit van de pijn. Zijn ene hand is bont en blauw, met de ander probeert hij zo snel mogelijk de tak van zijn been te duwen.
Joe schrikt van de enorm knal en ziet tot zijn grote ontsteltenis in de verte Catalina neervallen.
“NEE!!!”
Een moment staat de boer als aan de grond genageld.
“Oh God, laat het niet waar zijn, ” mompelt hij met zelfverwijt, omdat hij vreest dat hij het tonen van zijn gevoelens te lang heeft uitgesteld. Hij bedenkt zich niet langer en zet het op een rennen.
“CATALINA!!!”
Murdock verstijft van schrik en sluit een moment zijn ogen als het schot valt. Vanuit een ooghoek ziet hij Catalina en Abby naar de grond duiken. Voor hem krimpt Lizzy in elkaar. Ze kijkt snel even om en probeert vervolgens te vluchten. Daar steekt Murdock echter een stokje voor. Hij zet een sprintje in, neemt een duik en werkt haar tegen de grond. Haar handen zijn al geboeid, door op haar voeten te gaan zitten weet hij te voorkomen dat ze de benen neemt.
“Abby, kom hier.”
Snel peutert hij de halsband los en bindt daarmee de enkels van een luid scheldende en kronkelende Lizzy vast. Als hij zich omdraait ziet Murdock tot zijn grote schrik dat Catalina niet opkrabbelt, laat staan dat ze haar hond uitfoetert. Is ze dan toch geraakt? Hij rent naar haar toe en zoekt tevergeefs naar een schotwond.
Over de heide komt Joe aan rennen en valt aan haar andere zijde op zijn knieën.
“Catalina, meisje, doe je ogen open. Ik ben het, Joe.”
Als hij haar in zijn armen wil nemen, houdt Murdock hem tegen.
“Niet doen. Volgens mij is ze niet door een kogel geraakt, maar is ze op haar hoofd gevallen. Abby sprong haar omver. Misschien heeft ze een hersenschudding.”
Murdock licht de oogleden van Catalina op om te zien hoe die staan.
“Laat haar liggen, Joe. Ik probeer haar bij bewustzijn te brengen.”
“Kijk dan, man! Ze bloedt. Ze is wel gewond.”
Joe raakt een beetje in paniek en wil haar hoofd opbeuren. Weer houdt Murdock hem tegen.
“Nog niet, Joe! zegt hij gebiedend. “Misschien heeft ze nekletsel.”
Murdock zoekt in de binnenzak van zijn jack en haalt een flesje tevoorschijn.
Terwijl Nick kreunend en steunend opkrabbelt stuit hij op drie paar voeten. Zijn ogen volgen de benen omhoog. Perplex staart hij zijn plaaggeesten aan. Het duurt even voor zijn schrikreflexen werken en hij probeert te vluchten. Met zijn niet bezeerde hand zoekt Nick houvast bij een boom. Hij wil omdraaien, maar door zijn val is hij te dizzy om te lopen. In plaats daarvan gaat hij over tot de aanval en probeert uit te halen naar B.A. die het dichtste bij hem staat. Deze is hem echter voor en geeft hem zo’n een oplawaai, dat Nick om zijn as tolt en tegen de boom smakt waar hij zojuist is uitgevallen. Als een slappe pop zakt hij langs de stam naar beneden en valt dan om.
“Prachtig toch, als een plan werkt!” grijnst Hannibal.
“Kijk, kolonel, ze hebben hun eigen verpakkingsmateriaal meegebracht,” grapt Face terwijl hij de jutezakken en touwen ontdekt.”
“Neem ze maar mee naar de Van dan loop ik naar Murdock en Catalina. Die zullen graag weten dat het gevaar geweken is.”
Hannibal helpt met het vastbinden van Nick en Bud en zoekt naar de restanten van het vernielde wapen. Dat wat hij terugvindt, stopt hij in één van de jutezakken en geeft die aan B.A..
Face sleept Bud aan een touw om zijn voeten mee, B.A. legt Nick over zijn schouder. Daar komt hij bij van de muilpeer en ontmoeting met de boom. Als het tot hem doordringt dat zijn plan in duigen (of om in termen van het heidegebied te spreken: het zand) is gevallen, begint hij tegen Bud te schelden die door het verslepen ontwaakt maar in alle talen zwijgt. Dan krijgen de leden van het A-team hun portie. Hannibal loopt naar hem toe, pakt zijn zwarte bos haren vast en blaast een pluim sigarenrook in zijn gezicht.
“Voor iemand die op heterdaad betrapt werd en zich vastgebonden in de handen van zijn tegenstanders bevindt, heb jij een grote mond, vriend!”
Ondanks het feit dat Nick ondersteboven hangt, is zijn dodelijke blik goed te herkennen. Nu ze allemaal naar hem kijken, zelfs van zijn maat krijgt hij vernietigende blikken toegeworpen, valt hij stil.
“Weet je, Nick, grootse plannen lukken alleen als je een goed doel, een goed plan en een goed team hebt,” legt Hannibal hem quasi begripvol uit. “Jouw plan was gedoemd te falen, want je had geen van drie!”
Nick wordt woest als Hannibal hem nog een pluim rook toe blaast en vervolgens wegloopt. Hij maakt wilde bewegingen met zijn, in jutezakken gehulde, lichaam en begint weer te schelden en vloeken. Hannibal, die het wel heeft gehad met de branieschopper, keert om en verkoopt de man een dreun. De stilte keert weder.
“Kom, jongens, we gaan. Enne… wil je Murdock laten weten dat we eraan komen?”
Hannibal beeldt daarbij uit hoe ze dat moeten doen: met stok en morsetaal. B.A. draait zich verontwaardigd om.
“Je denkt toch niet dat ik zelf op mijn Van ga staan trommelen?!”
“Nee, maar ik wou het je toch even vragen,” antwoordt Hannibal droog en steekt zijn sigaar terug in zijn mond.
B.A. schudt zijn hoofd en wenkt Face mee te gaan naar de Van. Hannibal stapt over een paar grote, dode takken heen en loopt de heide op, terwijl hij de mensen in de vallei met een uilenkreet laat weten dat alles oké is.
“Hou haar goed vast als ik het flesje onder haar neus houd.”
Murdock doet voor hoe Joe Catalina’s hoofd moet fixeren en draait de dop los. Haar neus reageert meteen. In een reflex trekt ze een vies gezicht, maar haar ogen blijven dicht. Als Murdock het wil herhalen, hoort hij de roep van een uil en zijn naam. Hij staat op, antwoordt luid en knielt weer. Als hij opnieuw het flesje opent, niest ze spontaan om de vervelende geur te verdrijven.
Het volgende moment verschijnt Hannibal. Hij ziet Catalina liggen en sprint naar hen toe. Murdock legt uit wat er is gebeurd en gaat opzij, zodat de kolonel haar kan nakijken. De derde keer wordt het flesje wat langer onder haar neus gehouden. Nu beginnen haar ogen te knipperen.
“Goed zo, Catalina!”
“Wordt alsjeblieft wakker, meisje.”
Als er één man begint te praten tegen de bewusteloze vrouw volgen ze allemaal. Het is een ware kakofonie, die drie stemmen door elkaar, maar… het werkt! Catalina trekt haar gezicht samen.
“Sssst! Ze komt bij,” maant Hannibal de anderen tot stilte.
Langzaam opent Catalina haar ogen, maar het felle zonlicht doet haar hen snel weer sluiten. Hannibal trekt zijn jas uit en houdt die zo dat er een schaduw over haar hoofd valt.
“Catalina, luister goed. Ik ben Hannibal. Voor je gaat bewegen, wil ik van je weten of je je lichaam voelt. Voel je dat iemand je hoofd vasthoudt?”
“Hmm”
“Is dat een ja?”
Catalina’s mond is droog en met haar tong maakt ze haar lippen vochtig.
“Ja,” klinkt het dan zacht.
Hannibal legt een hand op haar knie.
“Voel je je benen?”
“Ja.”
“Kun je je tenen bewegen?”
Ieders ogen gaan naar haar voeten toe. Catalina laat haar voeten heen en weer wiebelen.
“Mooi, geen rugletsel. Heb je ergens pijn?”
“Ja, m’n hoofd.”
Hannibal gebaart naar Joe dat hij haar hoofd kan loslaten. Hij wil haar wond bekijken. Joe gaat onmiddellijk verzitten. Er drupt een traan uit haar ogen.
“Catalina, ik ben bij je,” fluistert Joe terwijl hij over haar hoofd streelt. “Draai maar op je zij.”
Hij pakt haar schouder vast en helpt haar te blijven liggen.
”Prima, zo kan Hannibal er goed bij.”
Er komt een flinke hoofdwond tevoorschijn die flink gebloed heeft.
In de verte wordt geclaxonneerd. Face en B.A. stappen naast de dubbeldekker uit de Van en kijken de vallei in. Hannibal staat op en roept dat ze een gewonde hebben. B.A. grist de E.H.B.O.-koffer uit de achterbak en rent naar beneden. Face blijft achter bij Nick en Bud.
Als Hannibal een noodverband heeft aangebracht en haar overeind helpt, grijpt ze haar hoofd vast.
“Mijn hoofd draait als een bromtol. Ik geloof niet dat ik zo kan ik niet lopen. Ik voel niet eens of ik wel recht zit,” kreunt ze.
Joe is blij dat hij eindelijk iets voor haar kan doen.
“Dat hoeft ook niet. Ik neem je wel mee.”
Voorzichtig tilt hij haar op en draagt haar de vallei uit. |
Laatst aangepast door Sharey op 15-09-2013 23:46:32, in totaal 1 keer bewerkt _________________ Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
|
|
|
|
|
|
|
Geplaatst:
01-04-2012 22:49:10
|
|
|
Leeftijd: 60 |
|
Generaal
Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg
|
|
Hoofdstuk 27
Face en B.A. binden Nick, Bud en Lizzy van top tot teen vast en leggen hen in de veeruimte van de dubbeldekker, tussen de geiten. Als Hannibal grijnzend naar binnen kijkt, grapt hij tegen Nick en Lizzy: “Nu kunnen jullie eindelijk eens van dichtbij meemaken wat een vriendelijke dieren dit zijn. En dat Amerika trots mag zijn op geiten. Ze zullen jullie waarschijnlijk, ondanks al je streken, beter behandelen dan jullie hen hebben gedaan.”
En tegen Bud zegt hij: “Je moet voortaan andere vrienden kiezen, joh! Met deze twee kom je achter tralies terecht!”
Hannibal helpt Joe om op de achterbank van de Van plaats te nemen, want hij heeft Catalina nog steeds in zijn armen en is voorlopig niet van plan om haar los te laten. Abby drentelt en springt rond Joe en wil ook in de Van. Ze wil bij haar baasje blijven, want ze voelt dat het niet goed is met haar. Hannibal weet dat B.A. geen dieren in de Van wil hebben, maar laat Abby erin springen als B.A. even niet kijkt. Dan kruipt hij achter het stuur en brengt de gewonde Catalina naar het ziekenhuis. B.A. beslist dat hij de dubbeldekker zal rijden. Murdock en Face blijven in de veeruimte bij Lizzy, Nick en Bud.
Onderweg naar de uitgang van het landschapspark, werpen ze een blik in de vallei. Hoe is het toch mogelijk dat zo’n mooi stukje aarde het toneel werd van zulke snode plannen.
Nadat Catalina behandeld is op de E.H.B.O.-afdeling, wordt ze op een bed naar een kamer gereden. Joe en Hannibal zitten in een wachtkamer en lopen met haar en een jonge dokter mee.
“Mevrouw heeft een hersenschudding. We houden haar hier enkele dagen ter observatie. De hoofdwond… was die al eerder verzorgd?”
Hannibal knikt.
“Hoe is mevrouw daar aan gekomen?” Wil de dokter weten.
Hij kijkt erbij alsof hij verwacht over een ernstige mishandeling te zullen gaan horen. Joe vertelt in het kort over haar werk met de kudde en over de Border Collie die haar vandaag wilde redden, maar dat een beetje onstuimig deed. Zo’n verhaal hoorde de dokter nog niet eerder en hij weet dan ook niet goed of hij het moet geloven. Hij laat het er nu maar even bij zitten.
Catalina valt telkens in slaap, maar wordt om de vijf minuten wakker gemaakt. De verpleging moet controleren of er geen hersenbloedingen optreden waarvan ze bewusteloos kan raken. Hannibal laat Joe een poosje alleen met haar, hij gaat eten en drinken regelen voor zijn team. De walkietalkie legt hij naast hem. “Voor als je ons nodig hebt.” Hannibal legt even een hand op Joe’s schouder en verlaat zachtjes de kamer.
Joe houdt Catalina’s hand vast en met de andere hand streelt hij haar haren. Er gaat vanalles door hem heen. Hij is ontzettend blij dat Nick haar niet heeft kunnen ontvoeren en vooral dat hij niet op haar heeft geschoten. Face vertelde hem dat Nick Murdock had willen neerschieten en dat Bud Lizzy had moeten doden, omdat zij Nick had kunnen verraden en zijn plannen liep te dwarsbomen. Maar hij voelt zich ook schuldig, omdat hij Lizzy niet heeft laten uitpraten aan de telefoon en daarmee deze hele toestand had kunnen voorkomen. In de wachtkamer kon hij het niet langer voor zich houden, hij moest er met iemand over praten. Hannibal zei dat hij het wel begreep waarom hij Lizzy niet had willen spreken door de telefoon, omdat hij ook al tot zijn oren in de zorgen zat om zijn zieke geiten. Een beetje begrip is prettig, maar Catalina is er wel de dupe van geworden. Als ze straks alles weet en begrijpt, dan zal ze ongetwijfeld kwaad op hem zijn.
Er wordt geklopt en een verpleegster komt binnen. Ze maakt Catalina wakker, doet wat kleine testjes en maakt aantekeningen.
“Lust u een kop koffie?” vraagt ze vriendelijk.
Joe knikt en geeft door hoe hij die graag drinkt, daarna gaat weer bij Catalina zitten, die zich met gesloten ogen uitrekt.
“Joe? Ben jij dat?” vraagt ze zacht als ze zijn stem hoort.
“Ja. Hoe is het met je?”
Hij legt de deken goed over haar heen en pakt haar hand weer.
“Ik heb zo’n hoofdpijn dat ik m’n ogen niet kan openhouden. En ik wil slapen, maar ze maken me telkens wakker. Als ik slaap… voel ik me tenminste niet zo bang.”
Dat laatste zegt ze heel zacht en een paar tranen stromen in stilte over haar wangen.
“Je bent hier veilig, meisje. Waar ben je zo bang voor?”
Joe schuift dichterbij.
“Ik hoor telkens een knal. Hebben ze op mij geschoten? Ben ik daarom gewond aan m’n hoofd? Heb ik daarom zo’n hoofdpijn?”
Het wordt Joe duidelijk dat ze zich niet alles meer herinnert van wat er in het park is gebeurd en vertelt in een paar woorden hoe ze aan haar hersenschudding en hoofdwond is gekomen.
“Waar is Abby nu? Ze zal wel onrustig zijn nu ze mij kwijt is. Ze mag hier zeker niet naar binnen?”
“Nee, dat zullen ze vast niet goed vinden, maar ik zal haar zometeen een knuffel geven namens jou. En van mij krijgt ze er ook eentje, omdat niemand jou zo goed beschermd als zij.”
“Joe! Je gaat toch niet weg, hè?!”
Catalina grijpt zijn arm en knijpt er bijna in.
“Ik moet naar de sheriff, Catalina. Ik kan niet aan Hannibal, Face, Murdock of B.A. vragen of zij dat stel (…) naar Pointer brengen! Dan worden ze zelf opgepakt! Dat snap je wel, hè?”
Catalina trekt Joe aan zijn arm naar zich toe en begint nu hardop te huilen.
“Niet weggaan, Joe. Alsjeblieft.”
Hij neemt haar in zijn armen.
“Ik ben bang.” Snikt ze tegen zijn borst.
Hij houdt haar vast tot ze kalmeert. “Zal ik Murdock vragen of hij zo lang bij je blijft?”
“Is goed.” Antwoordt Catalina zacht.
Ze begrijpt dat Joe weg moet, dan kan hij eindelijk de belagers van zijn dieren, van zijn hele farm, laten arresteren. Met de walkietalkie roept Joe de dubbeldekker op. B.A. antwoordt dat hij Murdock naar binnen zal sturen.
Even later klopt hij al aan en komt zachtjes binnen. Murdock groet Catalina fluisterend met dezelfde woorden als waar hij vanmorgen vroeg de dubbeldekker mee binnenstapte en ze glimlacht.
Voor Joe vertrekt, buigt hij zich naar haar toe en drukt een kus op haar voorhoofd. ”Tot straks, lieve Catalina.”
Ze voelt zijn warmte dichtbij en slaat haar armen om zijn nek. “Kom je snel terug?" Fluistert ze. “Alleen bij jou voel ik me veilig.”
“Ook na vandaag nog?”
Joe moet het weten en hoopt op een antwoord dat zijn onzekerheid zal wegnemen. Ze zwijgt echter en geeft hem enkel een kus op zijn wang.
Joe rijdt met de dubbeldekker naar het sheriffkantoor van Paul Pointer. Zijn hart klopt nog steeds onstuimig van alle doorstane spanningen van vandaag, maar de angst dat hij Catalina zal verliezen is zo goed als verdwenen. Achterin houden Hannibal en Face Lizzy, Bud en Nick in de gaten. Niet dat ze veel kunnen doen als B.A. ze heeft vastgebonden, maar wel om te voorkomen dat Nick en Bud Lizzy iets aandoen, zij is per slot van rekening de grootste boosdoener van allemaal.
B.A. volgt in de Van. Eenmaal terug in het dorp, zet hij zijn auto op een veilige afstand, maar wel zo dat ze met z’n drieën kunnen zien hoe de sheriff zal reageren op deze vangst…
Joe zet de dubbeldekker pal voor de ingang van het sheriffkantoor. Hij loopt naar binnen en wacht aan de balie tot de sheriff tevoorschijn komt.
“Hallo Joe, wat kan ik voor je doen? Is er weer iets met je geiten gebeurd?” Vraagt Sheriff Paul Pointer met enige spot in zijn stem.
“Wat moet er allemaal gebeuren, voor je mij en mijn bedrijf serieus neemt en op onderzoek uit gaat?” reageert Joe met een wedervraag.
“Is het zo erg gesteld met jullie? Wat is er dan nu weer gebeurd?"
De sheriff stelt de vraag op een toon waarop hij laat merken dat hij nu wel eens meer wil horen. Joe telt op zijn vingers mee als hij opsomt wat hij, zijn personeel en de geiten voor hun kiezen hebben gekregen. De mond van de sheriff valt open. Stamelend vraagt hij waarom Joe dan niet eerder naar hem is toegekomen, want hij beseft nu dat het de boer ernst is. Joe herinnert de sheriff aan een eerdere ontmoeting.
“Wat voor hulp kan ik verwachten van een sheriff die mij niet serieus neemt en mijn personeel discrimineert?”
Paul staat met een mond vol tanden, hij weet even niets te zeggen. Joe zegt dat hij iets voor hem bij zich heeft en draait zich om. Sheriff Pointer probeert zijn gezicht te redden en loopt meteen mee. Joe opent de deuren van de dubbeldekker en laat Paul binnen.
“Sheriff, ik verzoek om arrestatie van Lizzy Vanderland, pleegster van dierenmishandeling, tevens veroorzaakster van de ongelukken die mijn personeel en mij de laatste tijd overkwamen.”
Joe geniet van de verbazing op het gezicht van Paul.
“En ik vraag om arrestatie van deze twee heren, voor poging tot ontvoering en poging tot moord. En hem (Joe wijst naar Nick) voor medewerking aan vergiftiging van mijn geiten.”
“Lizzy!? Nick!? Bud!? Wat bezielt jullie om…..? Nou, vertel dat later maar…”
Paul knijpt zijn neus dicht en stapt uit de wagen. Hij roept zijn deputies en laat hen de vastgebonden dorpelingen naar buiten brengen. Als Lizzy, Nick en Bud op een rijtje staan, de één kijkt nog kwader dan de ander, gaat sheriff Paul Pointer over tot officiële arrestatie van het drietal, waarna hij zijn deputies gebaart dat ze hen naar de cel moeten brengen.
“En geef ze andere kleren aan.” roept hij er met een vies gezicht achteraan.
“Hoe heb je dat in je eentje voor elkaar gekregen?” Vraagt de sheriff argwanend en met zijn hoofd wijzend naar de afgevoerde arrestanten.
“Zo’n mannetjesputter ben jij nou ook weer niet.” Hij monstert Joe van kop tot teen terwijl hij dat zegt.
Joe grijnst een beetje mysterieus en zegt dat hij goede hulp heeft gehad.
“Van wie dan?”
Paul probeert relaxed te klinken, maar is stiekem bang dat hij van hoger hand op zijn kop zal krijgen, als uitkomt dat hij een burger in zijn district hulp heeft geweigerd. Joe laat de sheriff nog even peentjes zweten.
“Joe, ik verwacht wel dat je een berg bewijzen hebt voor deze beschuldigingen en om deze actie van je te rechtvaardigen.”
“Pointer, jij krijgt zoveel bewijzen dat je een dag nodig hebt om ze allemaal te beschrijven.”
Dan gaan ze samen naar binnen om het proces verbaal op te maken. Halverwege het opnemen van de verklaring, begint bij de sheriff een kwartje te vallen….
“Zeg Joe… Nick kwam pasgeleden naar de posters met gezochte personen kijken. Vooral die van het A-team trok zijn aandacht. Zijn dat soms de mannetjesputters die jou geholpen hebben? Heeft Nick iemand van hen herkend? Want ik denk dat hij zijn zinnen op het A-team had gezet.”
Zijn ogen gaan naar de poster met het A-team erop en op zijn gezicht verschijnt een grijns. Als die mannen nu eens met Joe naar hier gekomen zijn?
“Joe, een momentje….”
Pointer staat op, loopt naar de deur en zet deze open om te kijken of hij een donkere Van op de parkeerplaats ziet staan. Hij weet precies in wat voor auto die lui rijden. Joe volgt de sheriff met zijn ogen en weet wat de man buiten hoopt te vinden: het A-team….
“Paul krijgt bountykoorts! Er komen al dollartekentjes in zijn ogen.” mompelt Joe als hij de ander reikhalzend op de drempel staat. “Zijn ze niet met je meegekomen, Joe?”
“Wat wil je nou dat ik zeg? Denk je dat ik mensen die mijn bedrijf hebben gered ga verraden?"
“Nick is niet de enige die weet dat ze hier zijn.” Zegt Paul, terwijl hij weer gaat zitten. “Ene kolonel Lynch zit blijkbaar ook al jaren achter ze aan en hangt hier ook rond. Dan komen ze niet ver.”
“Sorry, sheriff, van mij zul je niets horen.”
Joe denkt terug aan de stijve hark die Kolonel Lynch is en er glijdt een triomfantelijke glimlach over zijn gezicht. Wat hebben ze die man toch heerlijk voor de gek gehouden toen hij de farm bezocht.
“En waarom denk je dat die kolonel het A-team nog altijd niet gevangen heeft weten te nemen? Een team als dat is als een locomotief op stoom, die stop je niet zomaar!”
Als Joe zijn hele verhaal heeft gedaan staat hij op.
“Ik ga de geiten thuis brengen en dan weer naar het ziekenhuis toe, naar Catalina.”
“Wat is er met haar gebeurd? En wie heeft dat nu weer op zijn geweten?” vraagt de ander verbaasd.
Joe moet onwillekeurig even lachen als hij merkt dat de sheriff eindelijk betrokkenheid toont.
“Haar hond heeft haar omver gesprongen toen hij onraad rook.”
Het nieuws dat Catalina in het ziekenhuis ligt, slaat bij de rest van Joe’s personeel in als een bom. Nelly, Don en Ray denken in eerste instantie dat ze is neergeschoten door Nick en zijn dan ook opgelucht als Joe in enkele woorden vertelt dat haar eigen hond de schuldige is. Joe pakt de telefoon en belt Catalina’s ouders op. Als hij geen gehoor krijgt, loopt hij naar de keuken terug en vraagt aan Nelly of zij weet hoe hij hen kan bereiken.
“Ze zijn op vakantie, Joe. Dus ik denk niet dat je ze deze week kan bereiken. Misschien heeft Catalina wel een adres van hun vakantiebestemming.”
Hij pakt de beker koffie van haar aan en gaat in gedachten verzonken aan de keukentafel zitten. Als Catalina niet naar huis kan, kan ze het beste naar de farm komen. Hij heeft boven nog wel een kamer vrij die als ziekenboeg kan dienen. Eigenlijk is hij haar ouders dankbaar dat ze er niet zijn, dan hoeft hij haar niet te missen zolang ze ziek is.
De koffie krijgt geen kans om koud te worden. Zodra de temperatuur het toelaat drinkt Joe zijn hele beker leeg, staat abrupt op en loopt vastberaden de keuken uit. Nelly kijkt hem verbaasd na. Even later hoort ze hem boven haar hoofd, in één van de ongebruikte slaapkamers, druk doende met meubilair. Hij lijkt de halve bovenverdieping te verslepen en ze besluit om hem eens een handje te gaan helpen. Ze heeft namelijk een vermoeden wat hij van plan is…
Nelly loopt de trap op en kijkt even om de hoek van de deur. Joe heeft de lakens van de kasten gehaald, het logeerbed uit de hoek geschoven en nu moet er nog een kast verzet worden. Joe kijkt met de handen in z’n zij even de kamer rond. Als hij Nelly ontdekt, wil hij haar mening horen.
“Wat denk je ervan? Kan hij zo als ziekenkamer dienen?”
“Nog een beetje kaal, hè?”
“Voor ze naar huis mag, kom ik er wel achter waar Catalina van houdt.”
“Dat weet iedereen toch, Joe. Ze heeft zelf haar dubbeldekker ingericht en je hebt er met je neus bovenop gestaan!”
“Dan mag het allemaal wel een kwastje verf hebben…” zegt hij terwijl hij de bovenverdieping van de bus voor zich ziet.
“Laten we de kamer eerst gewoon eens lekker schoon maken, dan help ik je wel met inrichten, want verven is niet zo’n goed idee, Joe. Met een hersenschudding heeft ze al hoofdpijn genoeg. Dan heeft ze niet nog eens een zware verflucht nodig.”
Joe loopt naar Nelly toe, kijkt haar blij aan en omhelst haar.
“Wat zou ik toch zijn zonder jou?!”
“Een verliefde boer met de handen in het haar!”
De rest van de week is het een drukte van belang op The Goathill. Joe vliegt van hot naar haar, om zowel zijn eigen werk op de farm te doen als de logeerkamer in orde te maken en op ziekenbezoek te gaan. Hannibal belt na een vrije dag op en hoort dat het een gekkenhuis is op de farm.
“Wat heb je allemaal nodig, Joe?” vraagt Hannibal en noteert wat de geitenboer opnoemt. “Maak je geen zorgen. Wij brengen één en ander mee en komen je helpen.”
Hij stuurt Face de stad in om verf, kwasten en een matras te regelen en haalt zelf een paar overalls, die hij in het motel voorziet van belettering: schildersbedrijf De vier kwasten. B.A. mag voor de uitwendige aankleding van de Van zorgen, want hij is o zo bezorgd dat er iets met zijn wagen gebeuren zal…
Een paar uurtjes later rijdt een onherkenbare Van het erf van de geitenfarm op. Joe moet lachen om de metamorfose van de mannen, gestoken in witte overalls en kleppetten komen ze de bus uit. Murdock echter heeft een alpinopet op zijn hoofd, een palet in zijn hand en praat vandaag met een Frans accent. Joe krijgt steeds meer bewondering voor de man, hoeveel typetjes heeft hij de afgelopen tijd al van hem gezien?
“Ja, je zei zelf dat Lynch hier nog steeds rondtoert!” verklaart Hannibal hun vermomming.” We kunnen bibberend in het motel blijven zitten, maar dat is niet zo onze stijl.”
“Hannibal, je kunt beter zeggen dat het niet JOUW stijl is. Je vond het gewoon weer tijd om on the Jazz te zijn!” verbetert B.A. de kolonel.
“Wat je wilt, B.A.” reageert Hannibal laconiek en wendt zich dan tot Joe. “Zeg maar eens wat we voor je kunnen doen.”
Joe neemt hen mee naar de op te knappen slaapkamer en legt uit wat er gedaan moet worden. B.A. neemt de meubelen mee naar buiten, repareert ze en geeft ze een nieuwe look. Hannibal en Murdock gaan samen met Joe aan de slag en voorzien de muren van een fris kleurtje verf. En Face, die niet zo handig is en zijn handen liever schoon houdt, stelt in het kantoor van Joe een schadeclaim op, die de farmer bij de rechtszaak tegen Lizzy en Nick kan gebruiken.
Enkele uurtjes later loopt B.A. de logeerkamer binnen en ziet dat Murdock de muur niet met één, maar wel met 3 of 4 kleuren beschilderd.
“Hé, man, wat doe jij nou weer?! Verf die muur nou maar gewoon! Moet je zien wat ie doet!”
Murdock kijkt misprijzend naar B.A. als een artiest wiens werk wordt onderschat en zet een stap in zijn richting met zijn borst vooruit.
“Monsieur Baracoes! U ies uun coeltoerbarbaar! Diet ies uun impressioon van het vogelparque.”
Hij spreidt zijn armen en laat iedereen een paar stappen naar achteren zetten voor de juiste afstand tot het kunstwerk. Met de flair van een kunstenaar wijst hij aan wat hij zojuist heeft geschilderd.
“Monsieur Baracoes, monsieur Smiet en monsieur Westwiend… Zie hier… Riet! Zie hier… Watèr! Zie hier… Wielkenböhm! Zie hier… houten bruuk!”
Met zijn armen beeldt hij de beweging uit van wat hij aanwijst. B.A. heeft genoeg gehoord.
“Houd je mond, gek! Als je niet gauw ophoudt, dan maak ik van jou een houten breuk!”
Hij pakt Murdock bij de kraag van zijn overall en tilt hem van de grond.
“Sie hieggg… moogggdenaaggg!” krijgt Murdock nog net benauwd uit zijn keel geperst.
“B….A….!”
Het zijn maar twee letters, maar hij weet wat Hannibal bedoelt en zet de onfortuinlijke kunstenmaker met een wraaklustige blik terug op de grond. Murdock strijkt zijn kleren in fatsoen en dreigt met zijn kwast naar B.A. die natuurlijk nog even gemeen naar hem grijnst. Dan draait Murdock zich van hem af en wendt zich weer tot Joe.
“Monsieur Westwiend, uun ruustkevend en vrediek panorama, zpeziaal voor die zieke Caataalinaa: Die prachtieke daak in vogelparque.”
Nu Joe weet wat Murdock heeft willen weergeven, kijkt hij met andere ogen naar het abstracte werkstuk op zijn muur. Hij herinnert zich nog goed de enthousiaste verhalen van Catalina over het vogelreservaat, die ze vertelde toen ze die dag eindelijk weer eens onbezorgd had kunnen werken. Joe kijkt Murdock eens aan en reikt hem zijn hand.
“Monsieur Murdock, een geweldig idee! Ik weet zeker dat Catalina dit zal waarderen.”
Geheel volgens zijn rol bedankt kunstschilder Murdock hem met een minzaam glimlachje en gaat dan verder waar hij eerder was gebleven. Alsof er niets is voorgevallen. Terwijl Hannibal en Joe hun spullen opruimen, zit Murdock op zijn knieën op de grond en fabriceert een kunstige handtekening onder zijn werk. Als B.A. langsloopt en iets lijkt te willen zeggen, krijgt hij een blik van Murdock toegeworpen die hem daar meteen van af doet zien.
Morgen neemt het A-team afscheid en iedereen heeft het voornemen om van die dag een speciale te maken…
“Sta eens even stil!”
Nelly drentelt met een meetlint om B.A. heen: ze neemt zijn maten op.
“Dan moet je me niet zo kietelen!” Grinnikt B.A. “Wat ben je eigenlijk van plan?!”
“Dat zul je morgen wel zien.” Antwoordt ze geheimzinnig.
Ze schrijft alle gegevens op en kijkt hem dan quasi streng aan. “Heb je je moeder al gebeld?”
B.A. schudt zijn hoofd en krijgt meteen de telefoon in zijn handen geduwd.
“Nu heb je de tijd. Morgen ga je weer weg en komt er misschien een hele tijd niets meer van. Je weet dat ze je mist, dus kom op… wees nu eens net zo lief voor haar als je hier voor mij bent geweest.”
Nelly pakt haar dochter Olivia bij de arm en neemt haar mee de kamer uit.
“Doe haar maar de groeten van ons.” Zegt ze over haar schouder voor ze de deur dicht doet.
Die avond worden er afspraken gemaakt over hoe en wanneer de betaling gaat plaatsvinden, want Joe heeft door alle dierenartskosten behoorlijk in de buidel moeten tasten. |
_________________ Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
|
|
|
|
|
|
|
Geplaatst:
01-04-2012 22:51:32
|
|
|
Leeftijd: 60 |
|
Generaal
Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg
|
|
Hoofdstuk 28
Na zijn bezoek aan de farm van Joe Westwind, keerde Kolonel Lynch voor enkele dagen terug naar zijn kantoor en daar krijgt hij telefoon van sheriff Paul Pointer…
“Lynch!”
“Goede morgen, kolonel. U spreekt met sheriff Paul Pointer. Ik heb gehoord dat u in ons dorp bent geweest voor de opsporing van het A-team. Ik wil u even vertellen dat de man die contact met u had opgenomen over het A-team, gisteren zelf is gearresteerd.”
“O! Dat is dan niet best voor hem. Door de militaire politie?”
“Nee, door mij.”
“Nou, dan kan hij zijn beloning wel vergeten. Kan ik weer opnieuw gaan zoeken naar dat vermaledijde A-team.”
“Nee, dat hoeft niet… Ik heb namelijk sterke aanwijzingen dat het A-team nog steeds in de buurt is en dacht dat u dat wel interessant zou vinden. Ik kan er redelijk makkelijk achterkomen waar ze zich ophouden.”
Kolonel Lynch gaat op het puntje van zijn stoel zitten en zijn stem wordt ineens een stuk vriendelijker…
Ray en Don blijven vandaag op de farm. Tijdens de feestelijke lunch, met liefde bereid door Nelly en haar dochter Olivia, bedanken beide mannen het A-team voor de steun aan hun baas en de hulp bij hun werkzaamheden. Ze heffen de deftige glazen, voor deze gelegenheid gevuld met onschuldige appelcider, en spreken de hoop uit dat de vier mannen The Goathill nog eens zullen aandoen, maar dan onder plezierige omstandigheden.
Don en B.A. zijn mensen van weinig woorden. Ze kijken elkaar diep in de ogen.
“Bedankt. Het gaat je goed.”
Dan een korte, stevige omhelzing van twee stoere kerels, waarna ze zich omdraaien en ieder hun weg gaan.
Als iedereen al bijna in de auto zit om naar Catalina te gaan, komt Ray nog aanrennen met een blocnote en een pen.
“Hannibal, Murdock, Face, B.A.!” De knul moet even op adem komen voor hij verder gaat. “Mag ik een handtekening van jullie?”
Voor elk van de mannen scheurt hij een blaadje los en overhandigt hen dat samen met de pen.
“Wat ga je daar nou mee doen, Ray?” vraagt Hannibal die als eerste zijn velletje papier en de pen teruggeeft.
Ray antwoordt pas als hij van alle vier de teamleden de handtekening heeft ontvangen. Hij houdt ze voor zich en kijkt als in extase naar de persoonlijke krabbels van zijn helden. Ray kan met moeite zijn ogen van het papier afhalen, maar kijkt dan Hannibal aan.
“Die bewaar ik tot jullie weer in de krant komen! Dan kan ik mooi tegen m’n vrienden zeggen dat ik jullie zelf ken!”
Ray zwaait de mannen uit tot hij de Van niet meer ziet. Hij slaakt een diepe zucht als hij zich omdraait en zijn werk weer opzoekt, de geiten verwachten straks een schone stal van hem.
De Van, nog steeds voorzien van het logo van schildersbedrijf De Vier Kwasten, rijdt stapvoets langs de parkeerplaats bij het ziekenhuis. B.A zoekt echter een plekje langs de weg waar hij achteruit in kan steken. Dat is handig als je haast moet maken om weg te komen…
“Ik tel er drie.” Zegt Hannibal en wijst de auto’s van de militaire politie aan.
Murdock kijkt tussen de twee stoelen door. “Maar die van Lynch is er niet bij!”
“Misschien heeft ie ‘m vlak voor de ingang gezet om ons met open armen te ontvangen.” Grapt Face.
Hij weet zelf niet hoe dicht hij bij de waarheid zit met die opmerking.
Joe arriveert met zijn pick-up en toetert even als hij wel de parkeerplaats oprijdt. Een kleurrijk gezelschap verzamelt zich bij de poort van het ziekenhuis waar Catalina nog steeds verblijft. Joe verruilde zijn boerenoverall voor een spijkerbroek en een mooi T-shirt. Murdock heeft zijn herdersoutfit in ere hersteld en brengt zelfs zijn staf mee. Face stapt als dokter uit de Van, maar heeft wel een pruik toegevoegd en een snor. Ook Edward Evans maakt deel uit van de groep. B.A. helpt de dames uit de auto van Joe. Nelly draagt een traditionele Afrikaanse jurk in prachtige kleuren en een fraaie hoofddoek. Olivia heeft een eenvoudig jurkje aan, maar wel van Afrikaanse stoffen gemaakt. En B.A. is gehuld in een wijd, wit gewaad afgewerkt met goudkleurig band en stiksels en op zijn hoofd staat een bijna koninklijk hoofddeksel. Deze elegante delegatie voegt zich bij de anderen en samen lopen ze de trappen op, om op bezoek te gaan bij Catalina.
Hannibal draait zich voor de draaideur even om en kijkt aandachtig over de parkeerplaats. Hij wil het even zeker weten, de auto van kolonel Lynch staat inderdaad bij de ingang. Met een grote glimlach onder zijn make-up en snor draait hij zich om en loopt naar binnen…
De kamer van Catalina is in één keer helemaal gevuld als ze allemaal tegelijk naar binnen lopen. Een verpleegster, die onverhoeds de deur openzwaait, kijkt geschrokken naar B.A., die als een reusachtig wit spook vlak voor haar neus opdoemt. Met een verontwaardigd gezicht zet ze een potje medicijnen naast Catalina neer en loopt hoofdschuddend naar de deur als ze ziet hoeveel bezoek er is.
“Dames, heren, het is niet goed voor mevrouw om zoveel drukte om zich heen te hebben. Houdt u daar toch rekening mee!”
Hannibal zag de bui al hangen. Hij stelt haar gerust met de mededeling dat ze afscheid komen nemen en het kort zullen houden. Met zachte hand werkt hij de strenge verpleegster de deur uit en voegt daarna de daad bij het woord door als eerste afscheid te nemen. Hij bedankt Joe voor het vertrouwen in het A-Team en zijn gastvrijheid en wenst hem succes met de rechtszaak. Na een stevige handdruk voor Joe en een kus voor Catalina loopt hij de gang op en houdt daar de parkeerplaats in de gaten. Kolonel Lynch stapt net uit zijn auto en kijkt op zijn horloge: hij wacht blijkbaar op het einde van het bezoekuur en… op het A-team. Hannibal geniet al bij de gedachte alleen hoe ze hem straks bij zijn grote neus zullen nemen.
Face drukte z’n snor even toen de verpleegster in de kamer was, maar zodra zij vertrok kwam hij weer achter Nelly en Olivia vandaan. Hij geeft Joe nog wat aanwijzingen voor de rechtszaak en zegt dat hij nog eens op de koffie komt als Joe een andere kokkin heeft.
“Roep ons er desnoods bij voor de screening van de sollicitanten,” Stelt hij met een lach voor, “wij kennen daar een paar goede methodes voor…” Met een knipoog voor Joe en Catalina loopt hij de deur uit.
“Face, kom eens kijken.” Hannibal wijst naar beneden.
“Hmm, volgens mij begin ik een vooruitziende blik te krijgen, kolonel!”
“Ja, je begint Lynch behoorlijk door te krijgen. Houd dat vol, kid.”
Face trekt zijn gezicht in een sippe grijns, want hij weet niet of hij daar zo blij mee is.
B.A. gaat eerst naar Joe.
“Als je nog eens een monteur of elektricien nodig hebt om verdachte personeelsleden op te sporen, dan hoef je me maar te bellen.”
Ze geven elkaar een high five. Joe bekijkt B.A. nog eens van top tot teen.
”Man, je bent zo net een Afrikaans stamhoofd, weet je dat? Indrukwekkend!”
“Hannibal zei dat we in stijl naar het ziekenhuis moesten gaan. Hoe krijgen we anders zo’n grote vent vermomd?!” Antwoordt Nelly in zijn plaats met een quasi verontwaardigd gezicht. En terwijl ze met een knipoog de hoge muts weer op zijn hoofd zet: “We moesten ook die hanenkam nog zien te verstoppen, want meneer wilde hem niet afscheren.”
Daarna kijkt ze trots als een pauw naar B.A., zoals ze dat doet sinds hij het kostuum aanpaste. Hij ziet er prachtig uit in haar creatie.
Ondanks haar hoofdpijn geniet Catalina van haar kleurrijke bezoek en kijkt haar ogen uit naar de mooie kleding van iedereen. Ze maken van dit afscheid wel een feestje.
“Ik wil het nog een keertje zien dat jij een band verwisselt, hoor! Want ik geloof er niks van dat je dat kunt!” zegt B.A. met een knipoog.
Hij bedoelt de avond in de regen, toen ze met twee lekke banden in een natuurreservaat gestrand was. Catalina steekt haar tong naar hem uit, maar ook haar armen om hem te omhelzen. Van B.A. krijgt ze voorzichtig een paar zoenen op haar wang.
“Heel erg bedankt.” Fluistert ze in zijn oor.
Olivia loopt met B.A. de gang op, ze wil graag nog even alleen zijn met hem.
Nelly houdt Catalina nauwlettend in de gaten, ze ziet dat haar collega even wat rust nodig heeft en zegt dat Murdock even moet wachten. Ze pakt een natte doek en legt die op Catalina’s hoofd. Na een paar minuten wordt haar hoofdpijn weer wat minder en wil ze wat rechter gaan zitten. Als Nelly haar kussens heeft opgeschud, wenkt Catalina Murdock. Hij houdt al de hele tijd iets achter zijn rug en haalt nu een pakketje met een strik er omheen tevoorschijn. Voor ze het uitpakt bedankt ze Murdock voor zijn goede beveiliging van haar, voor zijn hulp aan de geiten en voor de lol die ze hebben gehad met zijn maffe kerstverhaal dat hij onderweg liep te vertellen. Uit het pakketje komen een pluchen Border Collie, met op het halsbandje de naam Abby, en een hondenriempje met de naam Billy tevoorschijn. Met dat laatste cadeautje in haar hand kijkt ze Murdock lachend aan en strekt haar armen naar hem uit. Woorden zijn even niet nodig.
Er wordt geklopt en Hannibal kijkt om de hoek. “Kapitein, we vertrekken.”
Murdock en Catalina laten elkaar los.
“Als je thuis bent, heb ik nog een verrassing voor je!” zegt hij met bewegende wenkbrauwen en grote, guitige ogen.
Tot slot zoent hij Catalina op een wang, geeft Joe en Nelly een hand en rent dan de kamer uit. Daarna blijft het even stil. Catalina en Joe kijken naar de deur waardoor zojuist het laatste teamlid vertrok. Langzaam dringt het tot hen door dat het A-team vandaag weer uit hun leven verdwijnt, een grote stilte achterlatend. Er druppen een paar grote tranen uit Catalina’s ogen die een huilbui aankondigen, maar die komt pas op gang als Joe haar in zijn armen neemt. Nelly loopt op haar tenen de kamer uit, ze laat de twee een poosje alleen.
Olivia neemt B.A. mee naar een zitje in de hal.
“Je ziet er prachtig uit, B.A., in die mantel. Wees er zuinig op, hij is van m’n vader geweest.”
“Waarom moest je moeder me dan helemaal meten?”
“Ze moest toch weten of je hem zou passen! Ze heeft er maar weinig aan hoeven veranderen, hooguit een beetje korter maken.”
Olivia doet een stap naar achter om nog eens goed naar de mantel te kijken. Ze krijgt een dromerige blik in haar ogen.
“Lijk ik op je vader?”
“Uiterlijk niet, van binnen wel, denk ik. M’n moeder is niet voor niets zo dol op je!”
“En jij?”
Olivia komt weer dichterbij. “Ik mag je ook graag.” Ze kijkt hem daarbij open aan. “Jammer dat jullie alweer weg gaan. Ik zou je graag beter willen leren kennen.”
B.A. knikt, waarmee hij zegt dat hij dat ook zou willen. Ze kijkt hem vragend aan.
“Doen jullie… wat jullie doen… ook wel eens in New York?”
“Soms.”
Ze pakt zijn rechterhand, legt haar visitekaartje erin en vouwt hem dan dicht. “Voor als je eens in de buurt bent.”
Olivia komt nog dichterbij. Ze gaat op haar tenen staan en legt haar armen om B.A.’s nek.
“Tot ziens.” Fluistert ze in zijn oor.
Als ze haar armen losmaakt drukt ze nog een kus op zijn wang. B.A. buigt zijn hoofd, hij wordt verlegen van haar lieve woorden en de kus, maar een glimlach van oor tot oor glijdt over zijn gezicht en laat zijn ogen stralen. Voor ze weg kan lopen pakt hij haar bij haar schouders en trekt haar tegen zich aan. Zo staan ze een paar minuten met hun armen om elkaar heen, totdat Hannibal door de gang roept dat ze moeten gaan…
Kolonel Lynch kijkt elke minuut op de klok van het dashboard. De tijd kruipt voorbij. Had de sheriff er nu maar bijgezegd dat dit ziekenhuis zo’n lange bezoektijd heeft, dan had ie hier niet zo lang hoeven staan wachten. Als het dan eindelijk zo ver is en de eerste bezoekers naar buiten komen, stapt Lynch uit zijn wagen. Hij schuift zijn stropdas recht, voelt of zijn wapens goed zitten en bereidt zich voor op de vangst van zijn leven.
B.A. loopt als eerste het ziekenhuis uit, nog altijd gehuld in de statige, witte mantel en het sierlijke hoofddeksel. Zijn manier van lopen aangepast aan zijn kleding en de daarmee uitgebeelde status, zo komt B.A. zonder problemen bij de Van aan en start hem alvast. Dokter Face ondersteunt de gekromd lopende herder Murdock. Samen springen ze in de Van en wachten gespannen af hoe de kolonel zal arriveren…
Hannibal, voor de gelegenheid weer eens verkleed als Edward Evans, blijft in de hal wachten tot B.A., Face en Murdock van het parkeerterrein af zijn en voegt zich dan bij een grote groep bezoekers die zojuist uit de lift is gestapt. Lynch staat buiten midden op de trap, blijkbaar dacht hij een bekend gezicht te zien tussen als die mensen. De groep bezoekers slokt de kolonel helemaal op, mannen en vrouwen passeren hem aan alle kanten. Zo ook Hannibal, die hem zogenaamd per ongeluk met zijn schouder aanstoot. Hij draait zich kort om, om zich te verontschuldigen, maar Lynch is zo gefocust op de uitgang dat hij de moeite niet neemt om de oudere man aan te kijken.
“Ja, ook sorry.” Mompelt Lynch en draait zich weer om.
Op de parkeerplaats valt de groep bezoekers als los zand uiteen, ieder zoekt zijn eigen auto op. Hannibal trekt de pruik van zijn hoofd, haalt de snor en de baard weg en moet lachen om de kolonel, die nog altijd hoopvol onder aan de trap van het ziekenhuis staat.
“HÉ, LYNCH! ZOEK JE IEMAND?” roept Hannibal bij de poort en zwaait naar de verbaasde militair.
Voor hij wegrent steekt hij demonstratief een sigaar in zijn mond en ziet vanuit een ooghoek dat de kolonel in z’n haast om bij de auto te komen bijna struikelt. Lynch probeert al toeterend zo snel mogelijk van de parkeerplaats af te rijden, maar nu het bezoek vertrekt is het een drukte van jewelste. De Van verdwijnt uit het oog voor hij de slagbomen heeft kunnen bereiken. Lynch slaat hard op zijn stuur en claxon.
”Auw!!! Weer niet gelukt!”
Chauffeurs om hem heen kijken verstoord om en manen hem tot kalmte. Dat werkt echter averechts en kokend van woede grist hij de walkietalkie van het dashboard.
“Alle wagens uitrukken! Achter die zwarte Van aan! En opschieten! Laat ze niet ontsnappen!”
Nelly en Olivia namen bij de lift afscheid van het A-team en zochten daarna een bankje op bij de grote ramen in de hal, waar je een mooi uitzicht hebt over het parkeerterrein en het park rondom het ziekenhuis. Hun gekeuvel valt stil als er plotseling wel drie of vier sirenes klinken. Ze staan op en zien in de verte de Van wegrijden met achter hen aan wel drie wagens van de militaire politie. De dames kijken elkaar aan.
“Nu is Hannibal vast on the Jazz!” stelt Nelly vast.
Olivia kijkt haar moeder verbaasd aan en samen barsten ze in lachen uit.
“Nou, ma, je hebt een hoop geleerd van ze!”
De volgende dag…
“U mag naar huis toe. Uw hoofdwond geneest goed en met veel rust zal uw hersenschudding binnen enkele weken ook genezen.” Zegt de dokter tevreden.
“Ik heb een probleem, dokter. M’n ouders zijn op vakantie, dus er is niemand thuis om voor me te zorgen.”
Catalina kijkt de dokter vragend aan in de hoop dat ze langer kan blijven. Joe en Nelly wisselen een blik van verstandhouding, hier zaten ze op te wachten.
“Och, dan ga je toch mee naar de farm! Ik heb nog wel ergens een bed voor je staan!” zegt Joe opgewekt en wendt zich dan tot de dokter.
“Dat komt helemaal goed, hoor! Kom, dan gaan we de ontslagpapieren halen.”
“En wie bent u dan wel?” vraagt de dokter terwijl hij Joe van top tot teen monstert.
“D’r baas!”
“Ach zo…”
“Wel, in dat geval zal uw ontslag toch doorgaan, mevrouw Coldwater. Ik ga uw ontslagbrief maken. Ben zo bij u terug.”
Catalina knikt en weet niet goed of ze er blij mee is dat Joe haar een logeerbed aanbiedt in één of andere stoffige kamer. Ze weet dat behalve Joe’s slaapkamer de rest nooit gebruikt wordt. Nelly pakt een tas en begint alvast spullen in te pakken. Joe glipt de deur uit en haalt de dokter in voor hij bij de balie is.
“Meneer, het is een verrassing voor mevrouw Coldwater, maar er staat een opgeknapte logeerkamer op haar te wachten. En ik heb al een verpleegster geregeld, die voorlopig elke dag even komt om de wond te verzorgen.”
De dokter kijkt Joe verrast aan. “Dan is ze wel een speciaal personeelslid zeker.” Veronderstelt hij met pretlichtjes in zijn ogen.
Joe knikt. “Ze is het dubbel en dwars waard.”
“Dan wens ik jullie veel geluk.”
“Dank u, maar zo ver zijn we nog niet.”
De dokter zet nog een handtekening onder aan het blad en overhandigt de ontslagbrief dan aan Joe.
Catalina ziet er huizenhoog tegenop om straks alleen in een muffe logeerkamer te moeten liggen en het huilen staat haar dan ook nader dan het lachen. Hoe komt Joe er bij om zoiets te doen? Is hij dan toch een boer die overal maar gemakkelijk over denkt? Als Nelly nu had voorgesteld om in haar huisje te logeren, dan had ze het wel zien zitten.
Joe ziet het sippe gezicht van Catalina in de binnenspiegel en vraagt zich af of hij er goed aan doet om haar in het ongewisse te laten. Gelukkig zullen ze binnen 10 minuten thuis zijn en is het leed geleden. Wat zal ze opkijken…
Joe rijdt helemaal door naar de veranda, zodat Catalina niet zo ver hoeft te lopen. Hij helpt haar uitstappen, want ze is nog steeds erg duizelig.
Het bordje met ‘Welkom thuis’ doet wederom dienst, maar Catalina werpt een verontwaardigde blik naar die woorden. Thuis? Welkom? Ze voelt zich helemaal niet welkom! Straks wil Joe haar naar een muffe, stoffige logeerkamer brengen! Ze kan er wel om janken.
Nelly neemt Catalina over van Joe en brengt haar, naar goed gebruik, eerst naar de grote woonkeuken.
“Nelly?”
De manier waarop haar naam wordt uitgesproken doet haar bezorgd omkijken.
“Mag ik bij jou logeren?”
Nelly gaat meteen bij Catalina zitten en slaat een arm om haar heen. Voor ze kan vragen waarom ze niet in het grote huis wil blijven, beseft ze de reden ervan. Als Joe hetzelfde moment vrolijk binnen komt wandelen, kijkt ze hem berispend aan en wijst met haar hoofd naar de ongelukkige jonge vrouw die ze in haar armen heeft.
“Heb je haar nog helemaal niets verteld?”
Joe kijkt haar verbouwereerd aan en ziet dan hoe verdrietig Catalina aan tafel zit. Geschrokken pakt hij de stoel aan de andere zijde van haar en kijkt Nelly aan.
“Denkt ze echt dat…?” Joe wijst naar boven.
Nelly knikt en kijkt hem enigszins verwijtend aan, maar ook met een vragende blik hoe hij dit op denkt te gaan lossen.
“Catalina, denk je echt dat… ben je verdrietig omdat…”
Joe hakkelt een eind weg en kijkt Nelly daarbij af en toe onzeker aan.
“Ben je bang dat ik je op een vieze zolderkamer zal laten slapen?”
Catalina knikt, maar kijkt niet op. Dan pakt hij haar gezicht in zijn handen en tilt het langzaam op, zodat hij haar aan kan kijken.
“Dat kan ik toch niet maken?! Dat verdien je toch niet?! Ik … eh… wij… hebben een verrassing voor je… en die wou ik nog niet verklappen. Het spijt me, Catalina, iIk wilde je niet verdrietig maken.”
Joe staat op en pakt haar hand. “Kom snel kijken hoe ontzettend welkom je hier bent.”
Catalina kijkt hem hulpeloos aan, ze voelt zich te ellendig om te gaan lopen. Dan pakt hij haar op van de stoel en draagt haar de trap op. Nelly glipt op de overloop langs hem heen en zet de deur open.
“Kijk eens?”
Joe gaat zo staan dat Catalina de hele kamer kan rondkijken. Met haar ogen knipperend tegen het felle licht dat door de ramen komt, laat Catalina haar blik door de kamer gaan. Nelly sluit de gordijnen een beetje, zodat het wat zachter is voor haar ogen.
“Dit kan toch helemaal niet? Vorige week, toen ik hier een stoel ging halen, was het hier nog … nog… “ Stamelt Catalina.
Joe knikt en vult aan: “Stoffig, vol met spinnenwebben en muf.”
Catalina kijkt Joe eindelijk aan, verbaasd.
“Ik heb een beetje hulp gehad.” Verklaart Joe de totale metamorfose.
“Het A-team?” veronderstelt ze.
Joe knikt. “En van Nelly.”
“Hoe lang…”
“Anderhalve dag!”
Hij zet Catalina op het bed neer en gaat zelf op de rand zitten. Nelly volgt zijn voorbeeld aan de andere zijde. Catalina kijkt hen met ogen vol tranen aan. “Sorry.”
“Hé, dat moet ik zeggen, niet jij.”
Catalina strekt haar armen uit. Het volgende moment krijgt ze van Nelly en Joe een knuffel en geeft ze hen allebei een kus op hun wang.
“Dank jullie wel.”
Dan valt haar blik op de schildering op de wand tegenover het bed. Haar gezelschap draait zich om en volgt haar blik. Catalina kijkt er een paar ogenblikken naar en dan komt er een grote glimlach op haar gezicht.
“Het vogelreservaat…” zucht ze en blijft er dromerig naar staren.
Ineens kijkt ze Joe aan. “Dat is de verrassing waar Murdock het over had. Als ik thuis was, zei hij.”
Nelly trekt alle gordijnen dicht, zodat het donker wordt in de kamer, en geeft Catalina dan een snoertje aan waar een schakelaar aan zit met allerlei knopjes. “Dit heeft B.A. gemaakt.” Zegt Nelly met trots in haar stem. “Druk hier maar eens op.”
Catalina volgt de aanwijzing op en er springt een spotje aan, dat precies het schilderwerk van Murdock beschijnt. Ze laat zich in het kussen zakken en doet haar ogen dicht. Nelly gebaart Joe dat hij haar medicijnen moet pakken en een glas water moet brengen. Wanneer hij weg is, vertelt ze dat er vanaf morgen elke dag een verpleegster komt om haar hoofdwond te verzorgen en haar zal helpen bij het wassen.
“En Joe heeft dat allemaal voor je geregeld, meisje. Hij heeft alleen veel te lang gewacht om het je te vertellen.”
Als Joe terugkomt en haar precies op tijd de tabletten geeft, kijkt ze hem dankbaar aan. Nou en of dat ze zich hier welkom en thuis voelt. Nu wel…
Twee weken later…
Sinds enkele dagen eet Catalina weer beneden in de grote keuken. Soms, als ze duizelig is, zit ze stilletjes met haar ogen dicht tussen haar collega’s. Het doet haar goed om weer naar de sterke verhalen van Ray te luisteren, om de geuren van het koken op te snuiven en met Nelly te kunnen babbelen. En zoals altijd zit ze tijdens de lunch naast haar baas en goede vriend Joe, maar op de één of andere manier willen hun gesprekken niet meer zo vlotten en Joe brengt ook steeds minder tijd bij haar door. Het lijkt wel of hij afstand van haar neemt, zich zelfs ongemakkelijk bij haar voelt en dat maakt haar verdrietig. Zou hij met haar in zijn maag zitten? Toen ze alleen in het donker wilde liggen, vanwege de hoofdpijn na de hersenschudding, zat hij uren naast haar bed. Hij nam de krant mee en las er soms stukken uit voor. Nu brengt hij haar voor de lunch beneden en erna weer naar boven en zegt telkens dat hij het te druk heeft om lang te blijven. Waarschijnlijk is er ook wel werk blijven liggen in de afgelopen we-ken, maar toch mist ze die heerlijke momenten samen.
Vanmorgen kwam Nelly het bed verschonen en vond haar in tranen, in een donkere kamer, met alleen de spot aan op het kunstwerkje van Murdock.
Nelly deed rustig haar werk en luisterde ondertussen zwijgend naar haar zorgen. Een goed gesprek van vrouw tot vrouw volgde. Tot slot gaf Nelly haar een advies voor verliefde dames, over eventueel toe te passen tactieken.
“Soms moet je ze een duwtje in de rug geven, meisje, dat weet jij als geen ander.”
Met een knipoog liet Nelly de opgevrolijkte Catalina weer alleen.
“Joe, volgende week loopt m’n contract af. Wanneer wil je het functioneringsgesprek houden?”
De farmer blijft met de deurklink in zijn handen staan. “Dat doen we als je beter bent, Catalina. Niet eerder.”
“Waarom niet nu? Ik voel me al een stuk beter en we hebben nu de tijd. Ik vind het niet prettig om zo lang in onzekerheid te zitten.”
“Ik begrijp je argumenten, maar ik kan het als je baas niet maken om jou aan het werk te zetten als je ziek bent. We gaan om de tafel zitten als je beter bent en niet eerder. Zo hoort het, zo doen we het.”
Joe maakt aanstalten om te vertrekken en pakt de deurklink weer vast.
“O.k… Maar ik vrees dat het dan nog wel een maand gaat duren, want m’n ouders komen eerder naar huis en halen me op. Nelly heeft ze verteld dat ik het hier niet naar m’n zin heb.”
Met schrik in zijn ogen draait Joe zich om. “Is dat zo?”
Catalina wil eerst zijn reactie op haar mededeling zien en buigt dan haar hoofd.
“Ben je echt ongelukkig hier?”
“Je bent kordaat genoeg om à la minuut een geit te kopen als je een mooi exemplaar ziet, maar als het om menselijke zaken gaat, stel je alles maar uit. Ja, denk je dat ik hier nog lekker lig, als ik niet weet of ik hier nog mag blijven werken?”
Joe gaat op de rand van het bed zitten. Dat moet hij toch even verwerken. Hij wil helemaal niet dat ze naar huis toe gaat! Hij is stapelverliefd op haar, maar durft haar niet te vragen zolang ze ziek is. Ook dat vindt hij ongepast. Stel je voor dat hij haar om verkering vraagt en ze weigert?! Dan komen ze wel in een heel ongemakkelijke situatie terecht!
Opeens realiseert hij zich dat zijn principes hem in de weg staan, ze belemmeren hem om de dingen die in zijn leven spelen goed aan te pakken. Er steekt een storm op en binnen enkele seconden woedt er een hevige strijd van binnen. Catalina ziet dat, maar laat niets merken. Ze zwijgen allebei en de stilte die in de kamer hangt zindert van spanning.
“Kom eens…”
Catalina doet net alsof er iets op zijn overhemd ziet en dat ze eraf wil halen. Joe reageert als vanzelfsprekend, hij gaat verzitten zodat ze er bij kan. Ze kijken elkaar aan: zij hem vol verwachting, hij haar verontschuldigend.
“Hoe lang denk je nog nodig te hebben om die ene vraag te stellen, als dit het antwoord is?”
Ze pakt Joe met beide handen bij zijn kraag, trekt hem naar zich toe en kust hem op zijn mond. Als ze hem loslaat, realiseert ze zich pas wat een enorm risico ze heeft genomen en buigt haar hoofd, in afwachting van een uitbrander.
“Oh, Catalina, wat doe je nu?!” kreunt Joe.
Hij is helemaal in verwarring gebracht, maar zo te zien niet de meest ongelukkige… Alles wat hij de laatste tijd voor haar voelt en ijverig probeert te verstoppen tot het juiste moment daar is, stroomt nu in volle hevigheid door hem heen. Joe weet ineens dat hij niet langer alles voor zich uit moet schuiven. Hij voelt zijn zelfvertrouwen terugkeren en weet wat hij gaat doen: het haar eens een beetje betaald zetten voor die liefdevolle overval…
Joe kijkt Catalina serieus aan. “O.k., je hebt gelijk. Een baas mag zijn personeel niet in onzekerheid laten over het werk. Wel, dan wil ik graag van je weten of je hier wilt blijven werken.”
Met een ontgoochelde blik heft ze haar hoofd op. Is dat alles wat hij haar wil vragen na die kus?!
“Ja.” antwoord ze met een benepen stem. Verder kan ze van verbijstering niets uitbrengen.
“Wil je ook met de kudde blijven werken?” Vraagt Joe met een stalen gezicht.
Catalina’s ogen prikken. Ze buigt haar hoofd voor de eerste tranen over haar wangen biggelen. Stilletjes knikt ze na zijn vraag.
“En dan heb ik nog een vraag: Je bent hier al stalknecht, herderin, een enthousiaste en goede collega. Maar… zou je ook… mijn vriendin… willen worden?”
Catalina heft haar hoofd langzaam op en kijkt Joe met ogen vol tranen ongelovig aan. Meent hij wat hij vraagt of neemt hij haar in de maling als straf voor haar vrijpostig gedrag? Ze ontdekt echter dat hij nu heel anders naar haar kijkt: verliefd en hoopvol. Dan stroomt haar hart weer vol. Zwijgend knikt ze totdat hij haar gezicht in zijn handen neemt en haar teder kust.
“Was dat de goede vraag?” Fluistert Joe met lachende ogen.
Weer kan ze alleen knikken door alles wat er door haar heen gaat. Joe neemt haar in zijn armen voor een lange hartstochtelijke zoen.
Op het moment dat Joe iets tegen Catalina wil zeggen, wordt onderaan de trap geroepen dat hij moet komen helpen in de stal. Er is een geit die moeite heeft met aflammeren. Ze kijken elkaar een moment geschokt aan, omdat Nelly hen ruw uit hun eigen wereldje haalt en hen terugwerpt in de realiteit van het boerenleven. Joe laat Catalina los en gebaart verontschuldigend dat hij moet gaan. Bij de deur keert hij echter om, loopt met grote passen terug en geeft haar nog een kus.
“Kom straks maar vertellen…” zegt Catalina met geëmotioneerde stem als hij zijn plicht als boer gaat vervullen.
Ze wil er altijd graag bij zijn als een geit aflammert. Dat ze deze keer verstek moet laten gaan, is niet zo erg. Ze weet nu dat ze er nog vaak bij zal kunnen zijn: eens wordt ze hier de boerin….
Een uurtje later komt Joe terug. Melkgeit Maya heeft twee mooie grote geitlammeren gekregen, van de enkele maanden geleden ontsnapte bok Christopher. Met het mooie weer heeft hij moeder en lammeren op een klein weitje gezet, zodat Catalina ze kan bewonderen. Joe helpt haar uit bed en met zijn armen om haar heen geslagen, staan ze samen voor het raam.
“Mag ik ze een naam geven?”
“Waarom dat?
“Omdat ze op een speciaal moment geboren zijn.”
Catalina draait zich om naar Joe en kijkt hem verliefd aan. Joe glimlacht en geeft haar een kus.
“Hoe gaan ze heten?” vraagt hij, terwijl ze weer naar de vertederende lammeren kijken.
“Ciska en Sissy.”
“Zojuist verzonnen of zijn dat namen die iets betekenen voor jou?”
“Gemaakt van m’n oma’s naam. Oma Francisca kwam vroeger altijd bij me staan kijken als ik haar erf aan het vegen was. Dan zei ze altijd: Wat ben jij toch sterk!”
“Oma’s zijn wijze vrouwen, dat zie je maar weer.”
Joe en Catalina staan nog een tijdje over de farm en de weiden uit te kijken, tot hij haar van de vloer tilt en de kamer uitdraagt.
“Hé, wat doe je nu?”
“Wat denk je? Nu je mijn ‘meisje’ bent, wil ik dat de hele wereld dat weet.” Joe geeft haar een kus. “Maar laten we gewoon hier op de farm beginnen. Vind je ook niet?”
Sharey |
_________________ Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
|
|
|
|
|
|
|
Geplaatst:
01-04-2012 22:52:53
|
|
|
Leeftijd: 60 |
|
Generaal
Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1565
Woonplaats: Tilburg
|
|
Hoofdstukken 1, 2 en 3 zijn geplaatst.
Quote: |
IlovetheA-team schreef: Mooi verhaal! Prachtig dat het ook een keer over dieren gaat.
|
Hoofdstukken 4, 5 en 6 zijn geplaatst.
Quote: |
IlovetheA-team schreef: Het wordt steeds spannender. Echt een superverhaal. Kom maar op met de volgende delen.
|
Hoofdstukken 7, 8 en 9 zijn geplaatst.
Quote: |
IlovetheA-team schreef: Ga zo door! Echt super!!!
|
Hoofdstukken 10, 11 en 12 zijn geplaatst.
Quote: |
IlovetheA-team schreef: Hahaha...echt geweldig dat van Oom Edward en Tante Trish. Hoe verzin je het toch?
|
Hoofdstukken 13, 14 en 15 zijn geplaatst.
Hoofdstukken 16, 17 en 18 zijn geplaatst.
Quote: |
IlovetheA-team schreef: Mooi verhaal. Ik vind tot nu toe dat delen 16 t/m 18 de beste delen zijn. Ga zo door!
|
Hoofdstukken 19, 20 en 21 zijn geplaatst.
Quote: |
Ilovethe A-team schreef: De ontsnapping is net als in een echte aflevering vind ik! Goed gedaan.
|
Hoofdstuk 22, 23 en 24 zijn geplaatst. Heel veel leesplezier toegewenst!
Luitenant TJ schreef op 12-09-2009 14:40:51: Erg leuk Hihihi Murdock als schilder.
Luitenant TJ schreef op 13-09-2009 12:40:00: Happy end Daar hou ik nou van Supergeweldig verhaal |
_________________ Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
|
|
|
|
|
|
|
Geplaatst:
01-08-2016 19:11:24
|
|
|
Luitenant
Geregistreerd op: 14-4-2014
Berichten: 132
Woonplaats: Tilburg
|
|
Hallo A-Teamfanfictiefans,
In augustus staat Gemekker in de dubbeldekker in the picture.
Ik wens jullie lekker lang leesplezier in de zomervakantie.
Met vriendelijke groet,
Sharey
Moderator Fanfictie |
|
|
|
|
|
|
|
Geplaatst:
02-10-2020 18:06:08
|
|
|
Luitenant
Geregistreerd op: 14-4-2014
Berichten: 132
Woonplaats: Tilburg
|
|
Hallo A-Teamfanfictiefans,
Deze maand staat mijn verhaal 'Gemekker in de dubbeldekker' in the picture.
Ik wens jullie veel leesplezier.
Met vriendelijke groet,
Sharey
Moderator Fanfictie |
|
|
|
|
|
|
|
|
Tijden zijn in GMT + 1 uur |
|
Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen Je mag geen reacties plaatsen Je mag je berichten niet bewerken Je mag je berichten niet verwijderen Ja mag niet stemmen in polls
|
|