Ateamfans.nl forum index
Plaats nieuw bericht   Plaats reactie  <  Fanfictie  ~  Verhaal 3 van Sharey: "A Second Chance"

Hoe vinden jullie dit verhaal?
Ik vind er niets aan.
0%
 0%  [ 0 ]
Mwa, 't is wel leuk.
0%
 0%  [ 0 ]
Dit is een mooi verhaal.
100%
 100%  [ 4 ]
Totaal aantal stemmen : 4

Sharey
BerichtGeplaatst: 01-06-2010 19:38:54  Reageer met quote


Leeftijd: 59
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1558
Woonplaats: Tilburg

Hallo A-teamfans,

M'n derde verhaal is geen A-teamverhaal, maar een vervolg op Wheels & Dollars (melee 16).
De hoofdpersonages zijn twee rollen die ik in daarin heb gespeeld.
Bendeleider Jones en Sergeant Ingrid komen aan het einde van de melee nader tot elkaar en er lijkt een band te groeien tussen die twee. In 'A Second Chance' zien zij elkaar na vele jaren terug.
Is er nog iets over van die onuitgesproken band die ze ooit hadden?
Lees welke spannende momenten Mitch Jones en Ingrid Milano beleven. En ontmoet ook die andere Ingrid...
Ik wens iedereen veel leesplezier met 'A Second Chance' en kijk uit naar jullie reacties.
Lees je dit verhaal liever als boek dan op internet? 'A Second Chance' is te verkrijgen als reader voor € 7,50 bij Sharey. Bestellen kan via een 'pm' of 'e-mail' aan mij, zie onderaan dit bericht.

Wil je lezen hoe en waar Jones en Ingrid elkaar ooit ontmoetten? Lees dan melee 16.
http://www.ateamfans.nl/forum/a-teammelee-16-wheels-and-dollars-t2672.html

Met vriendelijke groet, Sharey

P.s. Ik heb bij al mijn verhalen een poll geplaatst, zodat jullie ze allemaal een beoordeling kunnen geven.


Laatst aangepast door Sharey op 12-09-2010 20:34:16, in totaal 5 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 01-06-2010 19:42:23  Reageer met quote


Leeftijd: 59
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1558
Woonplaats: Tilburg

A SECOND CHANCE

Hoofdstuk 1.

Ingrid zit in de woonkamer te lezen als de bel gaat. Enigszins geïrriteerd, omdat ze gestoord wordt in een spannende passage, legt ze het boek neer en loopt zuchtend naar de voordeur. Ze verwacht geen bezoek en doet ongeïnteresseerd open. Een man met lang, donker maar grijzend, haar, een lange zwarte motorjas en een helm in zijn hand staat onder aan de stoep. Zijn trekken komen haar bekend voor. De man bekijkt haar op dezelfde manier.
“Sergeant Milano?”
Zijn stem brengt een schok in haar teweeg en Ingrid zet grote ogen op. “Jones?”
Daar staat de leider van de Octopusbende die Roderick, Crane en zij samen met het A-Team hebben opgepakt. Na haar eerste verbazing zet ze onbewust een stap achteruit, zodat ze de deur dicht kan gooien als hij haar kwaad wil doen. Hoe heeft hij haar in hemelsnaam weten te vinden? Ze had er niet bij stil gestaan dat Jones al vrij zou zijn gekomen. Beelden van de gevangenis, van de vechtpartij tussen Roderick en Jones, komen terug boven. Maar ook beelden van het moment dat zij hem, gewond en ziek, in haar armen hield naast de cel van Lucy. Ingrid voelt hoe ze begint te blozen om haar dwaze acties van toen.
“Hoe is het met je?” vraagt Jones.
Ingrid kijkt in een paar oprecht belangstellende ogen en dat raakt haar meer dan ze zou willen. Ze slikt een keer en probeert zo neutraal mogelijk te antwoorden: “Goed.”
Jones zwijgt en kijkt Ingrid rustig aan.
“Wat kom je doen? Wraak nemen op Roderick? Me alsnog versieren?”
Ingrid reageert kwaad, omdat ze van slag is door zijn bezoek en de kalmte die hij uitstraalt. De woorden die Jones indertijd bij het verlaten van de rechtszaal naar Roderick riep, klinken opeens weer in haar oren. “Of ons trouwboekje controleren op echtheid?”
Jones monstert haar en lijkt dwars door haar heen te kijken. “Kun je het aan, alleen?”
Ingrid voelt hoe ze verstrakt. “Hoe bedoel je?”
Ze beseft dat ook die woorden er te vinnig uitkwamen. Jones kijkt haar onderzoekend aan en haalt dan een stuk krantenpapier uit zijn binnenzak. Hij leest het eerst zelf nog eens en reikt het haar dan aan. Ingrid pakt het twijfelend aan. Ze schrikt als ze het overlijdensbericht van Roderick herkent. Terwijl ze de overbekende tekst, die ze zelf heeft opgesteld, leest, vullen haar ogen zich met tranen. Met gebogen hoofd vouwt ze het krantenknipsel op en geeft het afgewend en met trillende handen terug.
“Hoe kom je daaraan?” vraagt ze met verstikte stem.
Jones ogen vernauwen zich. “Je bent nog steeds in rouw. Ik zal je met rust laten. Het spijt me dat ik je heb lastig gevallen.” Hij knikt naar Ingrid en draait zich dan om.
Ingrid ziet de teleurstelling in zijn blik, maar ook nog iets anders. Bezorgdheid? Heeft hij dit bezoekje soms uitgesteld omdat hij haar de tijd wilde geven om te rouwen om Roderick? Hoe lang is Jones dan al uit de gevangenis? In een paar seconden rekent ze uit dat hij vervroegd vrij moet zijn gekomen. Voor een voortvluchtige komt hij te rustig over.
De voormalige bendeleider is al bij het tuinhek en trekt het open.
“Jones?”
Hij loopt de tuin uit en begint zijn motor vertrekklaar te maken. Ingrid daalt de stoeptreden af. “Jones!”
Nu kijkt hij op en laat zijn motor los. Rustig wacht hij af wat er komen gaat.
“Jones… Sorry. Je overvalt me nogal. Kom even binnen, dan kunnen we een praatje maken. Ik ben ook benieuwd hoe het met jou gaat.”
Ingrid houdt het tuinhek open en laat hem binnen. Zwijgend lopen ze naast elkaar naar de voordeur. Ze wijst hem de garderobe, waar hij zijn jas en helm achterlaat. In de woonkamer vraagt ze of hij koffie lust en laat hem daar achter. In de keuken komen de tranen in volle hevigheid opzetten, waardoor ze haar handen door een waas ziet handelen, routinematig. Ze dacht dat het een beetje beter ging, dat ze aan het gemis van Roderick begon te wennen. Maar niets blijkt minder waar. De herinnering aan de eerste missie aan Rodericks zijde, de beelden van het moment dat ze hem bijna kwijtraakte door een kogel van één van de Octopusleden, roepen haar verdriet weer in volle hevigheid op. Het apparaat pruttelt zachtjes en de geur van verse koffie vult de ruimte. Ingrid steunt met beide handen op de rand van het aanrecht, ze probeert heldhaftig geluidloos te huilen.
Jones vindt dat zijn gastvrouw lang wegblijft en besluit haar te gaan zoeken. Zijn neus wijst hem de weg naar de keuken, waar hij Ingrid wanhopig snikkend aantreft. In de deuropening blijft hij een moment staan kijken. Wat doet hij hier? Hij wil haar troosten, maar is in feite een vreemde voor haar! Het wordt hem duidelijk dat Ingrid gelukkig is geworden met kolonel Decker, ondanks zijn jaloerse aard en rare acties. Het is lang geleden, maar Jones ziet in gedachte Ingrid weer huilen op het plein in de gevangenis, het was hem wel duidelijk waar ze toen ruzie over hadden: hem!
Om haar niet te laten schrikken klopt hij even zacht op de keukendeur. “Ingrid?”
“Ik dacht…dat het nu wel…zou zakken… maar ik mis hem… zo ontzettend.” Brengt Ingrid hakkelend uit, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is dat hij daar staat. Jones komt stapje voor stapje dichterbij. Zal hij haar durven aanraken? Hij wil haar niet bang maken of boos. Jones besluit om naast haar te gaan staan, tegen het aanrecht aan, zodat hij haar aan kan kijken. Heel voorzichtig legt hij een hand op haar arm.
“Jullie zijn echt gelukkig geweest met elkaar, hè?!”
Ingrid knikt en zucht een keer diep. Met haar mouwen droogt ze haar tranen. Jones reikt haar een stuk keukenrol aan. Met een flauwe glimlach pakt ze het aan.
“Ben je daarom gekomen? Om me dat te vragen?”
Pas als ze hem aankijkt antwoordt hij. “Ja. Zoals ik vroeger Lucy in gedachten hield om houvast te hebben bij het herstellen na m’n operaties, zo ben ik jou, jullie, nooit vergeten toen ik in de gevangenis zat.”
Ingrid realiseert zich dat ze hier heen ging voor koffie en vraagt hoe Jones hem wil drinken. Hij gaat aan de keukentafel zitten en even later volgt Ingrid zijn voorbeeld. Een poosje zitten ze zwijgend aan de hete koffie, waarna Ingrid wil weten hoe lang hij al vrij is.
“Een dik jaar. Ik kreeg strafvermindering omdat ik hard had gewerkt in de fabriek en het één en ander had ontwikkeld tijdens een project.”
“Lukte het werken met je rug? En met je been?”
Jones knikt. “Ze hebben me vanalles en nog wat laten uitproberen, zo lang tot ik een paar soorten werk had die ik afwisselend kon doen. Als m’n rug niet wou, kon ik het één doen, als m’n been niet wou, het ander.”
“En wat doe je nu?”
Jones grijnst en trekt een wenkbrauw op. “Dat geloof je nooit.”
Ingrid kijkt hem onderzoekend aan terwijl ze in haar hete koffie roert. Hij zal toch niet weer met papier aan de slag zijn gegaan? De ex-meester-vervalser? Er groeit een glimlach op haar gezicht bij de herinnering. “Ik heb een vermoeden… Zeg het maar.”
“Bij een grafisch bedrijf.”
“Zat ik in de goede richting.” Zegt Ingrid met oplichtende ogen.
Samen maken ze de pot koffie leeg en praten ze oppervlakkig over de jaren die achter hen liggen. Als de schemering valt staat Jones op. Ingrid loopt mee naar zijn motor.
“Als jij veilig binnen bent vertrek ik.” Zegt Jones tegen haar.
Ingrid trekt haar vest dicht om zich heen en voelt dat, ondanks haar kippenvel van de buiten-lucht, een warme golf door haar stroomt na zijn woorden. Wat met een schokkend ogenblik begon, werd toch nog een prettige avond. Als Jones zijn motor heeft gestart kijken ze elkaar een moment zwijgend aan.
“Tot ziens? Of heb je liever dat ik je met rust laat?”
Ingrid schudt haar hoofd. “Ik bedoel, kom gerust nog eens langs. Je hebt trouwens niet eens verteld waar jij woont! Heb je een fatsoenlijk onderkomen kunnen vinden?”
Jones laat zijn motor wat zachter draaien om zich verstaanbaar te maken. “We wonen in een stacaravan.”
“We?” Ingrid voelt een steek door zich heen gaan.
“Ik heb een hond.”
“O…” Ze slikt het woord ‘gelukkig’ in.
Jones geeft een keer gas. “Ik ga… “ hij knikt naar de voordeur, “… als jij veilig binnen bent.”
“Tot ziens.” Ingrid legt even een hand op zijn arm en draait zich dan om. Als de deur in het slot valt hoort ze Jones wegrijden.


Laatst aangepast door Sharey op 19-06-2010 14:04:34, in totaal 1 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 01-06-2010 19:45:43  Reageer met quote


Leeftijd: 59
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1558
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 2.

“Stop eens?”
Luitenant Ingrid werpt een blik in de verte. Tegen een helling in de verte ziet ze een aantal stacaravans staan. Er gaat een lampje bij haar branden. Had Jones het niet over een stacaravan? Ze kijkt op de patrouilleroute en knoopt de naam van de weg waar ze nu staan in haar oren.
“Zie je iets bijzonders?” vraagt haar collega.
“Nee, niet echt. Pasgeleden leerde ik iemand kennen die beweerde dat ie in een stacaravan woont. Toen ik net die helling zag moest ik daar even aan denken. Kom, we gaan weer verder.”
Na haar dienst stapt Ingrid meteen in haar eigen auto en rijdt de kazerne af. Sinds ze vanmiddag die stacaravans zag staan, denkt ze voortdurend aan Jones. Zou hij soms op die helling wonen? Ze moet het weten. Waarom mag hij wel weten waar zij woont en zij niet waar hij zijn onderkomen heeft?!
Met een opgewonden gevoel rijdt ze een stuk van de patrouilleroute. Ze slaat een onverharde weg in, in de hoop daarmee in de buurt van de stacaravans te komen. Dat lukt. Van een afstandje slaat ze de mensen die bij de caravans rondlopen gade, in de hoop een glimp van Jones op te vangen.
Na een kwartier heeft ze hem echter nog steeds niet gezien en ze besluit om nog een eindje door te rijden. In de verte komt een andere verharde weg in zicht. Als ze niet vindt wat ze zoekt hoeft ze tenminste niet om te keren, waarbij ze het risico zou lopen om in een greppel naast het hobbelige keienpad terecht te komen. Ingrid kijkt bij elke caravan die ze passeert of ze ergens een motor ziet staan. Bij een aftands blokhutachtig onderkomen trapt ze op haar rem, maar de motor die ze ziet staan is niet die van Jones. Een vage teleurstelling gaat door haar heen. Kijkt ze zo naar hem uit?
Ze begint de moed op te geven en te berusten in het idee dat ze hem hier niet zal vinden, als ze bij de laatste caravan, een zilverkleurig, langwerpig ei, een zwarte motor ziet staan. Ze zet de auto een aantal meters verderop op een uitwijkplek, zet een zonnebril op en kijkt nog eens goed naar de motor. Ze heeft hem dan wel niet zo heel goed bekeken toen Jones bij haar op bezoek was, maar dit is wel het model waar hij op reed. Door het hoge gras loopt ze rustig naar de caravan toe, haar ogen gericht op de openstaande voordeur.
Plotseling rijst er een grote herdershond op uit het lange gras. Het dier kijkt dreigend in haar richting en zet het blaffend op een rennen. Als aan de grond genageld blijft Ingrid staan. Ze kan wel wegrennen, maar dan weet ze zeker dat ze gebeten wordt, want de hond kijkt alsof ie haar rauw lust. Ze trekt haar pistool en richt hem op de hond. Als hij haar aan wil vallen, is dat meteen het laatste wat ie deed, neemt ze zich voor.
“INGRID!!! KOM HIER!!!” klinkt een strenge stem vanuit de zilveren stacaravan.
De hond remt onmiddellijk af en blijft op enkele meters van Ingrid stilstaan. Voetje voor voetje loopt ze achteruit, met één oog op de voordeur en het andere op Ingrid gericht.
Dan komt er een man naar buiten. “IN…” Hij zwijgt abrupt als hij de vrouw in het groen ziet staan. “Ingrid?!”
Fluitend roept hij de hond bij zich. Ingrids hart zit nog in haar keel, maar is dat van de schrik of van een soort blijdschap? Begrijpt ze het goed dat de hond van Jones haar naam draagt? Zou hij dat hebben gedaan omdat… Haar hart maakt een klein sprongetje. In stilte foetert Ingrid op zichzelf: ‘Doe niet zo raar! Het is gewoon stom toeval dat dat beest zo heet!’
Nu de grote herdershond binnen is durft ze verder te lopen en haar wapen weg te steken. Jones komt het trapje af en komt haar tegemoet. “Nieuwsgierig?” vraagt hij terwijl hij zijn hand uitsteekt als groet en haar indringend aankijkt.
“Hallo Jones.” Ingrid schudt hem de hand en beantwoordt zijn vraag eerlijk. “Ja, nieuwsgierig ja. Vanmiddag kwamen we tijdens onze patrouille langsgereden, over die weg daar. Ik zag in de verte deze helling en ineens herinnerde ik me dat jij het over een stacaravan had toen je op bezoek was. Jij weet waar ik woon en nu wilde ik ook wel eens weten waar jij terecht bent gekomen.”
“Wel, je hebt me gevonden, dus kom maar kijken dan. Het stelt niet veel voor en hij begint te verslijten.”Jones wijst naar een paar provisorisch gedichte gaten in de wanden en een stapel emmers naast de deur. “En noem me voortaan Mitch, ook ik heb een voornaam.”
De herdershond steekt zijn kop om de hoek als hij de indringster naderbij hoort komen. Ingrid staat meteen stil en blijft beneden aan het trapje staan. Jones ziet dat Ingrid nog onzeker is door de hond en besluit om daar verandering in te brengen.
“Kom! Volg!” zegt Jones tegen de hond.
Samen komen ze van het trapje af. “Voet!” De hond gaat netjes zitten naast het linkerbeen van zijn baas en wacht omhoog kijkend op het volgende commando. Jones praat geruststellend tegen de hond en kijkt daarna Ingrid aan. “Dit is Ingrid. Ze heeft een grote mond, want ze beschermd mij graag, maar… eigenlijk is ze gewoon een heel lieve hond.”
Jones vraagt opnieuw de aandacht van het dier waarna hij met zijn hoofd richting Ingrid knikt. “En rustig doen!” zegt hij er achteraan.
De hond staat op, loopt recht op Ingrid af en gaat vlak voor haar zitten. Ze blaft één keer, maar het klinkt nu veel vriendelijker. Daarna heft ze haar voorpoot op om die uit te steken naar hun gast. Ingrid kijkt Jones onzeker aan, want ze vertrouwt het nog niet erg. Het dier straalt zoveel kracht uit! Jones knikt echter geruststellend en lijkt volkomen zeker van zijn hond. Ingrid knielt een beetje, maar zorgt dat ze met haar ogen boven die van de hond blijft, zodat de rangorde duidelijk is. Ze pakt de nog altijd uitgestoken poot aan en begroet de hond. “Zo, dus jij heet Ingrid. Dat wordt een beetje lastig voor je baas als ik hier ben.”
De hond draait haar kop links- en rechtsom terwijl ze naar de vrouw luistert. Ingrid kan nu de ogen van de hond goed bekijken en moet Jones gelijk geven: het zijn een paar heel lieve ogen die haar monsteren. Ingrid wil weer recht gaan staan, maar ze wordt meteen ondersteboven gesprongen door haar naamgenoot die haar dolenthousiast begint af te likken.
“Hé! Stop daarmee!” roept Jones terwijl hij verbaasd naar de dames rent. Hij roept zijn hond aan de voet en steekt daarna een hand uit naar de lachende Ingrid, die inmiddels de hond in haar hart heeft gesloten. Als ze weer op haar benen staat, geeft ze de hond een knuffel en loopt met Jones mee naar binnen.
Het interieur is wat ouderwets, maar ziet er nog redelijk netjes uit. Het ruikt muf en naar hond, maar dat is ook niet zo vreemd in zo’n oude caravan en kleine woonruimte. Hier en daar zitten er lekkagevlekken aan het plafond en op de wanden en vertonen de kastdeurtjes kale plekken. Een piepklein achterkamertje verschaft Jones een slaapkamer, waar de hond zich niet mag laten zien.
Na de rondleiding wil Ingrid weer vertrekken, want ze heeft nog niet gegeten. Jones kijkt haar even doordringend aan. “Vind je het hier zo afschuwelijk?”
Ze schudt haar hoofd. “Nee. Voor een mannenhuishouden ziet het er prima uit. Jammer dat de caravan zo begint te verslijten, want het is hier eigenlijk best knus.” Zegt ze rondkijkend. “Maar ik heb nog niet gegeten.” Verklaart ze haar haast om op te stappen.
“Dan blijf je lekker hier en maak ik wat eten voor je klaar.”
“Dat hoeft niet, ik heb al het één en ander klaar staan.”
“Tegen de tijd dat je thuis bent, val je van je stokje. Ik weet zeker dat een hamburger van de barbecue je goed zal smaken.”
Ingrid kijkt haar gastheer even aan, eigenlijk vindt ze het fijn om zich zo welkom te voelen. Ze slaakt een zucht en stemt toe. Jones biedt haar de eethoek aan, maar de hond kijkt om het hoekje naar binnen met een ingedeukte speelbal in haar bek, waarmee ze haar nieuwe vriendin met vragende geluidjes uitnodigt te komen spelen.
“Volgens mij staat daar iemand die mij buiten nodig heeft.” Zegt Ingrid met een hoofdgebaar naar de hond, waarna ze langs Jones schuift en naar buiten gaat.
Jones kijkt de vrouwen na en voelt zijn hart steeds heftiger kloppen. In de deuropening blijft hij een poosje staan dagdromen, tot hij zich realiseert dat hij Ingrid eten heeft beloofd. Snel steekt hij de barbecue aan en duikt de keukenhoek in.
Een uurtje later zitten ze met z’n drieën rond een vuurkorf met een stapel broodjes hamburger tussen hen in. Herdershond Ingrid zit tegenover haar baasje en nieuwe vriendin het eten uit hun handen te kijken. Ze vindt het vlees zo lekker ruiken dat ze zit te kwijlen. Als ze haar baas netjes een poot heeft gegeven krijgt zij het laatste broodje hamburger van hem.
De zon is al een tijdje onder als Ingrid opstaat en aankondigt naar huis te gaan.
“Heb je zondag wat te doen?” wil Jones weten.
“Ik heb nog geen plannen gemaakt of afspraken staan.”
“Houd hem dan maar vrij. Het wordt mooi weer voor een motorrit. Ik kom je om negen uur ophalen.”
Ingrid weet niet wat ze moet zeggen. Gewoonlijk protesteert ze als iemand haar tijd ongevraagd opeist, maar dit klinkt zo aantrekkelijk dat ze zwijgend instemt. Jones begeleidt haar naar haar auto met een grote olielamp en Ingrid, de grote herdershond, loopt aan haar andere zijde. Voor ze instapt en wegrijdt kijkt de mp-luitenant haar gastheer en zijn hond dankbaar aan. “Heel hartelijk bedankt voor de gezellige avond.”
Jones en Ingrid kijken elkaar een moment zwijgend aan en besluiten in gedachten dat het nog te vroeg is voor een omhelzing, terwijl ze beide voelen dat dat de mooiste afsluiting van deze avond zou zijn.

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 01-06-2010 19:56:11  Reageer met quote


Leeftijd: 59
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1558
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 3.

“Heb je wel eens op een motor gezeten? Of er op gereden?” vraagt Jones die zondagmorgen als hij door Ingrid is binnengelaten.
“Lang geleden wel eens achterop gezeten.” Antwoordt ze eerlijk. “Dus ik vind het wel spannend, Mitch.” Ingrid pakt haar rugzak en loopt achter Jones aan naar buiten.
Eenmaal onderweg zit Ingrid het eerste half uur enigszins gespannen op de motor, ze houdt zich een beetje houterig vast aan Jones, die al snel door heeft dat dit niet gaat werken als ze de bossen en de bergen in gaan. Hij stuurt een parkeerplaats op en stapt even af. Ingrid strekt haar benen, ze moet wennen aan het zitten op een motor.
“We gaan meteen verder, maar ik wil even zeggen dat je je beter vast moet houden. Straks krijgen we scherpe bochten en die wil ik goed en veilig kunnen nemen.”
Jones helpt haar weer achterop en neem dan zijn eigen plaats in. Voor hij zijn helm op zet, zegt hij nog tegen Ingrid: “Als je mij dan niet vast wilt houden, denk je maar dat het m’n hond is die voor je zit.”
Ingrid moet erom lachen, maar voelt zich ook een beetje betrapt en is blij dat hij haar niet ziet blozen. Ze volgt netjes zijn advies op. Na de eerste bocht, waarin ze goed meehangt, legt Jones even zijn hand op haar arm ten teken dat het goed ging. Ingrid merkt zelf ook dat ze nu prettiger zit en ontspant zich. Ze geniet met volle teugen van het landschap dat hen omringt.

Rond het middaguur komen Ingrid en Jones aan op een bergplateau vanwaar je een prachtig uitzicht hebt over een meer. In het restaurant halen ze een lunch en nemen die vervolgens mee naar één van de picknicktafels, die aan de rand van het grote terras staan.
Naast elkaar gezeten laten ze de koffie en de broodjes goed smaken. De sfeer is gemoedelijk en stilletjes aan ontstaat er een gesprek tussen de twee oude bekenden. Ingrid en Mitch hebben elkaar vijftien jaar niet gezien en gesproken en toch voelt het voor beide vertrouwd om naast de ander te zitten. Bij hun eerste ontmoeting, een maand geleden, was Ingrid te overdonderd en emotioneel om al over haar leven met de kolonel te kunnen praten. En deze week, toen zij hem opzocht bij zijn stacaravan, was voor Jones de tijd nog niet rijp om over zijn leven in de gevangenis te praten. Maar vandaag voelen ze beide tijd en ruimte om over de achter hen liggende jaren te vertellen. Behoedzaam aftastend hoe gevoelig het één en ander ligt, stellen ze voorzichtig vragen over het leven van de ander. Soms valt er een stilte, maar geen van beide voelt zich daar ongemakkelijk bij.
“Ik kan me de dag nog goed herinneren dat kolonel Decker mijn cel in kwam stormen en mij aanviel. Is hij altijd zo’n heethoofd gebleven?”
Ingrid laat de beelden van die periode aan zich voorbij trekken voor ze antwoordt. Ze kan zich de pijn en verontwaardiging die zich van haar meester maakten nog goed herinneren. Als Mitch tussendoor bekend haar te hebben zien huilen op het plein tussen de gevangenisgebouwen in, is het haar meteen duidelijk dat hij hun situatie goed ingeschatte.
“Crane bracht me die dag terug naar de kazerne en het eerste wat ik toen heb gedaan, is naar de generaal toe gaan en hem om overplaatsing vragen naar een ander team. Ik raakte zo gefrustreerd door Rodericks jaloerse gedrag dat ik geen dag meer met hem wilde werken. En die beslissing is, denk ik, onze redding geweest. Toen hij niet meer de hele dag de held hoefde uit te hangen en hij weer met Crane kon gaan werken, ging het veel beter tussen ons. We konden beide onszelf weer zijn.
“Zijn jullie snel gaan trouwen?”
Ingrid knikt zwijgend. Een paar maanden nadat ze het huis van Roderick hadden betrokken, waren ze getrouwd. Het was geen uitbundig feest, maar wel een prachtige dag met familie, vrienden en veel collega’s. Het weer liet toe dat het een tuinfeest werd in hun eigen achtertuin en de woonkamer was opnieuw leeggemaakt om als dansvloer te dienen. Ingrid zit met glazige blik en een glimlach enthousiast te vertellen, totdat ze zich realiseert dat het voor Jones wel eens pijnlijk zou kunnen zijn. Ze kijkt hem onderzoekend aan en ziet dat het hem inderdaad raakt. “Sorry.”
“Je hoeft je niet te verontschuldigen. Het is goed zo. Ik ben blij voor je dat Decker een goede man voor je is geweest. Dat verdiende je.”
“Dank je.” Zucht Ingrid enigszins opgelucht.
“Maar… begrijp ik het goed dat jullie geen kinderen kregen?”
“Nee, daar zijn we bewust niet aan begonnen. We werkten beide te graag en Roderick was een stuk ouder dan ik. We hebben een aantal jaren honden gehad. We hadden ze getraind tot politiehond en zo hadden we allebei een extra partner in onze teams. We hebben heerlijk met hen kunnen werken, maar ook thuis waren het onze beste maatjes.”
“Aha… nou begrijp ik waarom Ingrid zo dol op je is…”
“Mag ik weten waarom jouw hond Ingrid heet? Is dat toeval of zit er meer achter…”
Ingrid kijkt Jones een beetje schalks aan en hij grijnst terug. “Die vraag had ik eigenlijk al eerder verwacht…”
Ingrid draait zich een kwartslag om en gaat dwars op de bank zitten, zodat ze hem kan zien praten, maar ook over de bossen langs het meer kan uitkijken.
“De laatste twee jaren van m’n gevangenisschap heb ik meegedaan aan een asielhondenproject. Eerst kregen we een cursus over hondengedrag en werden we geselecteerd op geschiktheid. Het was een aanvulling op de socialisatie die we konden doen aan het einde van de straf. We kregen allemaal honden met gedragsproblemen. Die moesten we helemaal opnieuw opvoeden en daarna leren afstaan. Behoorlijk confronterend was dat af en toe, zeker als het negatieve gedrag van de hond en dat van jezelf met elkaar overeenkwam.”
Jones trekt een veelzeggende grimas en gaat dan weer verder.
“We hadden de honden 24 uur per dag bij ons, zodat we een hechte band met de dieren opbouwden. Het was dan ook knap lastig om ze na de examens los te laten, als ze als ‘goedgekeurde gezinshond’ vertrokken naar hun nieuwe bazen. Toen heb ik leren huilen. Dat was tot dan toe niemand gelukt.”
Jones kijkt even fronsend omlaag en staart daarna een poosje voor zich uit. Ingrid wacht geduldig tot hij verder gaat, want ze verwacht dat Ingrid, zijn mooie herdershond, met dit project te maken zal hebben.
“Inny was één van de honden die ik mocht trainen. Vanaf de eerste dag voelde ik een speciale band met haar en dat bleek wederzijds te zijn. Ik ben naar de cursusleider gegaan en naar onze ‘opper’ van het cellenblok en heb gevraagd of ik haar mee mocht nemen als ik vrij kwam. Het heeft lang geduurd voor ik daar antwoord op kreeg. Dat kreeg ik pas een week voor ik vertrok. Toen ik de stacaravan had gevonden, mocht ik haar ophalen. Buiten ben ik haar Ingrid gaan noemen. Dat was niet zo’n grote klankverandering voor haar, maar het betekende voor mij heel veel. Al zou ik je nooit meer zien, je naam zou ik kunnen zeggen zo vaak ik wilde.”
Ingrid krijgt een brok in haar keel terwijl ze aandachtig luistert en Jones observeert. Ze vermoedde al dat de naam van de hond niet uit de lucht was komen vallen, maar nu hij het bevestigt, doet het haar meer dan alleen maar vleien. Ze voelt dat het nu tijd is voor wat luchtigheid en stelt voor om nog een rondje koffie te halen. Als Jones knikt, voegt ze de daad bij het woord.

Jones kijkt hoe Ingrid met 2 bekers dichterbij komt. Ze voelt zich door zijn blik bijna weer een jong meisje dat door de jongens op het schoolplein bekeken wordt. Met een verlegen glimlachje zet ze de koffie op de tafel en neemt haar plekje weer in. Het blijft een poosje stil. Ieder heeft z’n eigen gedachten waar de verhalen van de ander in na-echoën.
Ingrid verbreekt als eerste de stilte, ze informeert naar de andere bendeleden. Na de laatste slok koffie zet Jones zijn beker bedachtzaam neer en staart even in de verte. Dan kijkt hij haar aan. “Ik heb ze niet allemaal meer gesproken. Zoals je misschien weet zijn Lucy en Jacob, J.J. en Jason naar andere gevangenissen gebracht dan Jim en ik.”
Ingrid knikt.
“De eerste jaren zagen Jim en ik elkaar nog tijdens het werk in de fabriek, maar dat werd steeds minder. Toen ik vrijkwam heb ik hem dat niet eens laten weten.”
Jones overpeinst dat besluit en zucht dan eens een keer. “Zo gaat dat. Je overleeft en leeft voor jezelf. Gevangenzitten doet met elk mens iets anders en zo laat je je maten langzaam maar zeker los. En dat is maar goed ook als je voor jezelf hebt besloten om het daarna, buiten, anders te gaan doen.”
Hier en daar klinkt er iets bitters in Jones nuchtere woorden. Dan kijkt hij Ingrid aan en vertelt weer verder. “Maar met Jake heb ik wel al die jaren contact gehouden. We schreven elkaar zo nu en dan een brief, maar op bezoek komen vond hij toch te riskant. Hij is altijd bang gebleven dat ze hem toch nog op zouden pakken.”
Met zijn blik op het meer gericht mijmert Jones hardop: “Of hij naar de anderen ook heeft geschreven weet ik eigenlijk niet.”
Ingrid voelt een rilling over haar rug lopen als ze alle bendeleden voor de geest haalt. Wat hebben ze hun handen vol gehad aan die Octopusbende. De gevoelens die haar herinneringen oproepen en die ze nu heeft ten opzichte van Mitch botsen van binnen. Ze merkt dat ze er liever niet meer over praat. Ze wil de ‘nieuwe’ Jones leren kennen en liever niet zijn boe-venstreken de overhand laten krijgen in haar herinneringen.
Nu is het Mitch die aan Ingrid merkt dat dit een pijnlijk onderwerp is, en toch wil hij het niet uit de weg gaan. Hij geeft er op zijn eigen manier een draai aan, om Ingrid uit te nodigen om er over te praten met hem. Hij heeft de gevechten van een andere kant beleefd dan zij. Als ze er niet over praten, blijft het eeuwig tussen hen in staan. Jones wil graag alle hindernissen tussen Ingrid en hem uit de weg ruimen, zodat hij haar kan laten zien dat hij echt om haar geeft.
“Het waren toen heftige dagen op het landgoed van Jerryl, hè?” begint hij.
Ingrid vouwt haar handen samen, laat haar kin er een moment op rusten en verbergt er dan haar mond achter, alsof ze niet van plan is om over dat onderwerp te praten. Ze weet dat er aan beide kanten slachtoffers zijn gevallen. De Militaire Politie had flink wat gewonden door alle boobytraps op het landgoed. Van de bende lieten Joker en Jeff het leven tijdens gevechten. Joker in de buurt van de garage tijdens een vuurgevecht en Jeff raakte bedolven onder stenen tijdens een gevecht in de ondergrondse woning. En aan hun kant vielen ook gewonden, bijna dodelijk gewonden. Roderick schoot Hannibal van het A-Team neer, maar raakte later zelf ernstig gewond. Ze ziet de kolonel nog wankelend uit de rookwolk tevoorschijn komen en neervallen. De angst die haar toen overviel voelt ze opnieuw. Ingrid rilt ervan.
“Eén van jullie heeft Roderick bijna vermoord.” Zegt ze met trillende stem. “Iemand schoot door de wolk van de rookbom heen. We zijn er nooit achter gekomen wie het is geweest, want we hadden iedereen nodig om hem te redden. Roderick bleek net daarvoor verlovingsringen gekocht te hebben, hij had ze in zijn broekzak zitten. Terwijl we wachtten op de traumahelikopter, gaf hij het doosje aan mij. Vlak voor hij werd opgehaald heb ik ons de ringen omgedaan, hij was toen al te zwak om me te vragen.”
Ingrid kijkt strak voor zich uit en rilt over haar hele lijf. Haar lippen knijpt ze samen. Ze voelt nu meer kwaadheid dan verdriet. Zal ze ooit antwoord krijgen op de vraag wie haar geliefde neerschoot?
Jones luistert met ingehouden adem. Beelden van het ondergrondse gevecht komen terug en worden steeds helderder… Hij ziet Jake en zichzelf bij de gang naar boven staan. De andere gang, achter de woning, hangt vol rook. Hij merkt dat zijn wapen leeg is en wil zo snel mogelijk terug naar de geheime kamer, daar zijn ze nog redelijk veilig voor het A-Team en de Militaire Politie…. Het moet Jake zijn geweest. Hij heeft nog geschoten voor ze naar boven renden, om eventuele achtervolgers af te schrikken. Dan moet Jake Decker hebben geraakt.
Jones slikt een keer. Wat moet hij nu doen? Zijn bange vermoeden delen met Ingrid? Of er eerst met Jake over praten? Hij kan het niet maken om zijn vriend te beschuldigen zonder dat hij het zeker weet dat hij in die richting heeft geschoten!
Ingrid vertelt ondertussen met ijzige stem verder over hoe haar Roderick naar het ziekenhuis werd vervoerd en hoe spannend de operatie is geweest. Jones ziet hoe ze vecht tegen de tranen en legt voorzichtig een hand op haar arm. Als door een slang gebeten trekt ze haar arm weg en kijkt hem fel aan. “Dat zal altijd tussen ons in blijven staan, Jones, hoe aardig je ook doet. Als je een echte kerel bent vertel je me gewoon dat je door die rookwolk heen op ons geschoten hebt. Kijk me recht aan en geef het gewoon toe.”
Er gaat een pijnscheut door hem heen als hij hoort dat zij hem verdenkt van dat bijna fatale schot, waardoor hij even niet weet wat hij moet zeggen. Hij kan haar alleen maar aanstaren, naar de pijn in haar ogen kijken. Zal ze hem geloven, als hij zegt dat hij op dat moment niet in staat was om te schieten? Gewoon omdat zijn munitie op was?
Ingrid schuift naar het einde van de bank, ze kan het niet meer opbrengen om zo dicht bij Mitch te zitten. Zo ontspannen als hun uitje begon, zo geladen is de sfeer op dit moment. Jones leunt met zijn hoofd op zijn handen en verbergt er af en toe zijn gezicht in, hij denkt diep na. Hoe komen ze uit deze impasse? Hoe kan hij Ingrid vertellen dat niet hij heeft geschoten, maar dat het Jake is geweest? Wil ze nog wel luisteren naar hem?
Ingrid gaat aan de andere kant van de tafel zitten, met haar rug naar hem toe. De plant die ze plukt, verscheurt ze in kleine stukjes die ze vervolgens met een nijdig gebaar op de grond gooit. Op het moment dat Jones zijn keel schraapt om haar iets te vragen staat ze abrupt op.
“Ik ga een stuk wandelen. Ga maar, als je wilt. Ik kom wel thuis.”
Ze kijkt langs hem heen en vertrekt zonder een reactie af te wachten. Even twijfelt ze tussen de weg en het meer. Als ze onder aan het pad de oever van het meer ziet, kiest ze voor het rustgevende kabbelende water. Met de handen in haar zakken loopt ze in gedachte naar beneden. Na honderd meter loopt ze een kiezelstrandje op. Turend over het water met glinsterende golfjes laat ze het laatste half uur de revue passeren. Het zat er dik in dat Mitch en zij een keer tegenover elkaar zouden komen te staan. Maar waarom nu uitgerekend op zo’n mooie dag als deze?!
Als ze haar eigen aandeel in deze situatie onder de loep neemt, moet ze aan zichzelf toegeven dat ze tot nu toe niet in de gaten had, dat het haar nog zo dwars zat, dat ze niet weet wie Roderick heeft neergeschoten. Waarom beschuldigde ze Jones ervan? Het kan net zo goed een ander bendelid zijn geweest! Tijdens dat gevecht zat Jones nog achter Lucy aan! Dat Roderick geraakt werd had niets te maken met de rivaliteit tussen Roderick en Jones!
Ingrid zoekt een paar flinke keien tussen de kiezels vandaan en gooit ze eens flink van haar af. Het alleen zijn en even alles op een rijtje kunnen zetten, doen haar goed. Na de keien pakt ze een paar platte stenen. Op haar hurken laat ze hen over het water heen springen. Op Ingrids gezicht keert langzaam een glimlach terug.

Jones kijkt haar na, hij wil weten waar ze heen gaat. Tegen zijn verwachting in loopt ze naar het pad waar een paar wandelroutes beginnen. Als Ingrid uit het zicht verdwijnt, op het dalende pad dat haar naar het meer brengt, staat Jones op en volgt hij haar. In de verte ziet hij haar langs het water lopen en even later met stenen gooien. Op een bankje, waar hij tussen enkele bomen door een mooi uitzicht heeft, gaat hij op de leuning zitten. Onopvallend houdt hij Ingrid in de gaten.
Als ze terugkeert naar het pad en in zijn richting loopt, krijgt hij eerst de neiging om op te staan en terug te gaan naar de picknicktafel. Omdat ze hem waarschijnlijk toch al gezien heeft, blijft hij maar zitten. Jones moet zich enorm beheersen om niet voortdurend naar Ingrid te kijken terwijl ze dichterbij komt. Hij wil weten hoe het nu met haar gaat en nog meer: hoe ze over hem denkt. Hun onzekere blikken kruisen elkaar, waarna beide hun ogen weer afwenden. Als ze nog maar enkele meters van elkaar verwijderd zijn, durven ze elkaar pas weer aan te kijken. Ingrid zucht even voor ze de stilte verbreekt.
“Sorry. Het was even moeilijk voor me om over dat… gevecht… te praten.”
In haar ogen is de vraag om begrip te lezen. Jones staat op van de leuning en stapt van de bank af. “Snap ik.”
Samen lopen ze naar het pad dat hen terugbrengt naar het veld bij het restaurant. Zonder te overleggen keren ze terug naar de motor.
“Ingrid, ik wil mezelf niet vrijpleiten van wat ik heb gedaan, maar de kogel die Roderick raakte, was niet van mij. Mijn wapen was leeg op dat moment en daarom wilde ik zo snel mogelijk terug naar de geheime kamer. Ik vrees dat het Jake is geweest die hem heeft geraakt. Maar ik ben er vrijwel zeker van, dat hij dat zelf niet weet. Hij heeft er nooit iets over gezegd of geschreven.”
Jones wacht met ingehouden adem op Ingrids reactie. Ze herinnert zich het verhoor van Jake en Paula. Hij had naar Arthur, haar zwager, gevraagd, want hij wilde zijn excuses aanbieden. In ruil voor een verklaring over waaraan hij zich wel schuldig had gemaakt trok Arthur de aanklacht tegen Jake in.
“Weet je dat zeker?” vraagt Ingrid.
Jones knikt. “Zo goed als.”
Ingrid zucht en wendt zich van hem af.
“Ingrid?”
Ze keert zich weer om. “Ja.”
‘Kom, zo stappen we niet op de motor.”
“Wat wil je dan?!”
“We gaan nog even zitten. Je moet me straks toch weer vasthouden als je achterop stapt, dat gaat beter als we ‘in vrede’ opstappen. Denk je niet?”
Ingrid knikt en laat het toe dat Jones haar even aanraakt terwijl hij naar het restaurant terugleidt. Opgelucht over het feit dat ze weer met elkaar praten, neemt Jones zich voor om Jakes uitnodiging, om op bezoek te komen, snel aan te nemen. Als het aan hem ligt volgend weekend al. Hij moet nodig met zijn vriend praten.

Aan het einde van de middag keren Ingrid en Jones dan toch echt terug naar de motor. Jones kijkt op zijn horloge en overdenkt welke route hij huiswaarts zal nemen. De kortste is die door de bergen langs het landgoed van Jerryl, maar zal Ingrid het aankunnen om vandaag ook die confrontatie aan te gaan? Eerlijk gezegd ziet hij er zelf ook tegenop. Het landgoed staat voor een deel van zijn leven dat hij graag achter zich wil laten. Maar zolang hij met Ingrid omgaat, zal hij het nooit kunnen vergeten. Hij besluit Ingrid te laten kiezen.
“Je wilt het landgoed toch niet op gaan, hè?” vraagt ze met een bedenkelijk gezicht.
Jones schudt zijn hoofd. “Alleen erlangs rijden, omdat dat de kortste route naar huis is. Denk je dat je dat aankan?”
“Het ligt er nu eenmaal en ik kan niet van alle plekken waar ik iets vervelends heb meegemaakt wegblijven. Zolang je me maar niet dwingt om er op te gaan, is het ok.”

De avond valt. De zon geeft de hemel de prachtigste kleuren. De hoge ruwe aarden wanden van de canyon lijken te gloeien met hun warme oranjegele tinten. Jones wijst ernaar. Samen genieten ze van het uitzicht. Dan komt het landgoed in zicht. Ingrid houdt Jones al goed vast, maar haar greep lijkt nu nog strakker te worden. Hij legt even een hand op haar armen.
Beide realiseren zich dat dit wel een speciale tocht is, alsof ze stukje bij beetje afscheid nemen van hun oude leven door het bezoeken van deze plek. Als ze een aantal kilometers verder zijn en de lucht nog fellere kleuren krijgt, roept Ingrid dat Mitch moet stoppen.
“Wat is er aan de hand?” vraagt hij bezorgd.
“De zon! Die kleuren. Ik wil er graag een poosje rustig naar kijken. Zoiets maak je niet elke dag mee.”
Terwijl Jones zijn motor op slot zet, realiseert hij zich dat Ingrid toch wel het nodige vertrouwen in hem moet hebben. Wie zou er anders in zo’n verlaten gebied met hem alleen willen zijn? Ingrid staat op een afstandje ongeduldig te wachten tot hij met haar meeloopt. “Kom nou, anders is het allemaal voorbij!”
Op een holletje naderen ze de canyon, maar ze blijven op veilige afstand van de rand. Ingrid klimt op een verdwaald stuk rots en nodigt hem uit erbij te komen zitten. Genietend van de stilte en de betoverende kleuren zijn Jones en Ingrid zich heel bewust van de nabijheid van de ander. Als hun handen elkaar raken, kijken ze elkaar aan. Beide voelen het. Er is geen ontkomen aan, er groeit vriendschap tussen hen.

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 01-06-2010 20:01:33  Reageer met quote


Leeftijd: 59
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1558
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 4.

“Neem je Ingrid mee?”
Vroeg in de avond belt Jones naar Ingrid. Hij gaat in het weekend op bezoek bij z’n vriend Jake en wil haar dat laten weten.
“Nee, zij blijft hier. Beetje moeilijk in het vliegtuig, hè?”
“Wie zorgt er dan voor haar? Wacht…ik ben dit weekend vrij, laat mij dat doen!”
“Weet je dat zeker?”
“Ja, ik mis het om een hond om me heen te hebben en we kunnen het goed vinden samen, weet je nog?!
“Ik heb alleen één probleempje…”
“Ja, dat weet ik. Ik haal haar wel op.”
Omdat Jones op zijn werk staat te telefoneren, kan hij het gesprek niet te lang maken, iets wat ze beide jammer vinden. Hun vorige gesprek duurde bijna een uur. Sinds hun uitstapje op de motor belt hij vaker, zodat ze elkaar bijna wekelijks spreken.

Twee dagen later rijdt Ingrid na haar werk naar de heuvel met de stacaravans. Jones staat gepakt en gezakt klaar voor vertrek naar het vliegveld. Ingrid, zijn herdershond, drentelt zenuwachtig om hem heen, ze weet niet goed wat ze ervan moet denken. Verbaasd kijkt ze toe als haar baas eerst haar mand in de auto zet en daarna ook nog haar brokken, water- en voerbak. Het is dan wel de auto van Ingrid, haar grote vriendin, maar toch vertrouwt ze het niet. Ze wijkt geen meter meer van Jones zijde en jankt een beetje. Ze voelt dat er iets vervelends gaat gebeuren, dat het met haar te maken heeft en met haar baas. Als hij met haar riem aan komt lopen, gaat ze direkt zitten. Enthousiast springt ze de auto in als Jones de deur voor haar openmaakt, maar wat doet hij nu? Stapt hij niet in? Ingrid protesteert luid blaffend en kijkt door de zijruit naar buiten, waar twee mensen elkaar schuchter omhelzen.
Ingrid kalmeert een beetje als één van hen toch in de auto stapt.
“Stil en zit. Baasje gaat met het vliegtuig mee en jij mag bij mij komen logeren. Ga je mee?” Ingrid spreekt de hond geruststellend toe en geeft haar een koekje als ze netjes gaat zitten op de bijrijderstoel.
Ingrid volgt Jones naar de weg. Enkele kilometers nemen ze dezelfde route. Als Jones de afslag naar het vliegveld neemt zwaait hij joviaal en verdwijnt tussen het drukke verkeer. Ingrid kijkt even opzij naar haar dierlijke naamgenote. “Daar zitten we nu, 2 meiden die hun Mitch dit weekend moeten missen.”
De hond luistert en draait een paar keer met haar kop. Als het een beetje warm voor haar wordt, draait Ingrid het raam voor haar open, zodat ze haar snuit naar buiten kan steken. Ze geniet ervan.

Eenmaal thuis geeft Ingrid de hond een rondleiding door haar domein. Vooral de tuin en de schapenvacht bij de open haard vallen bij haar in de smaak. Later, als Ingrid in een hoekje van de bank haar handen warmt aan een beker hete koffie, kijkt haar gast haar vanaf het wollige haardkleed tevreden aan.
“Vanavond zal ik een paar blokken hout aansteken, dan is het daar nog veel fijner.” Zegt ze tegen de hond.
Ingrid droomt een beetje weg. Ze ziet zichzelf bij het knetterende haardvuur zitten, in de armen van een man. Vroeger zaten Roderick en zij daar ook, toen zijn been eindelijk weer zo ver genezen was dat hij op de grond kon gaan zitten. Vooral op winteravonden, als ze met de honden een grote wandeling hadden gemaakt. Met een lekker glas wijn erbij was het goed toeven op die plek. Hoe vaak vielen ze daar gewoon in slaap? Ingrid glimlacht bij de herinnering. Zou Mitch ook een beetje romantisch zijn? Zal ze ooit met hem daar zitten? Starend naar de vonkjes en genietend van de warmte van het vuur en elkaar?

Bij de uitgang van het vliegveld staat een bedrijfswagen van een beveiligingsmaatschappij. De man die er tegen leunt, kijkt af en toe op zijn horloge, zijn vriend kan nu elk moment naar buiten komen.
Ineens ziet hij iets zwarts wapperen: de bekende lange motorjas van Jones. Jake veert op en loopt hem tegemoet. Een hartelijke begroeting volgt. Het is lang geleden dat ze elkaar gezien hebben. Hun contact heeft 15 jaar uit briefwisselingen bestaan. Sinds Jones vrij kwam uit de gevangenis belde hij regelmatig op. En nu… zien ze elkaar dan eindelijk terug.
Vertellend over zijn gezin neemt Jake Jones mee naar zijn wagen en zet de bagage achterin. Jones laat een bewonderende blik over de auto glijden en trekt de conclusie dat z’n maat het goed voor elkaar heeft na zijn tijd bij de Octopusbende. Ze zijn al een kwartier onderweg als Jake eindelijk zijn verhalen over zijn gezin staakt, Jones aankijkt en vraagt: “En jij, ben jij alleen of heb je ook al iemand gevonden. Ik neem aan dat je Lucy zo langzamerhand wel bent vergeten.” Met een schalkse blik voegt hij dan nog toe: “Of niet?”
Jones vindt het niet het juiste moment om daar op in te gaan en reageert met een grapje.
Even later rijdt Jake de oprit op van een fraai huis, in een buitenwijk van de stad waar hij is neergestreken nadat hij een tijdje in een leeg kantoor van zijn baas had gewoond.
Paula, nog altijd met opvallend gekleurd haar, komt naar buiten en verwelkomd Jones met open armen. Ze bekijkt hem van top tot teen. “Je ziet er stukken beter uit dan toen ik je de laatste keer zag.” Doelend op de intensive care waar hij lag nadat captain Crane hem in zijn rug had geschoten en waar zij afscheid van hem nam voordat ze Jake hielp ontsnappen.
In de huiskamer stellen Jake en Paula hun kinderen voor aan Jones.

’s Avonds, als de kinderen naar bed zijn en Paula voor een nachtdienst naar het ziekenhuis is vertrokken, zet Jake de televisie af en nodigt hij zijn vriend uit om aan tafel te komen zitten. Toen Jones opbelde met de vraag of hij nog steeds welkom was, had hij erbij gezegd dat hij ergens over moest praten met hem.
Als Jake een fles frisdrank en glazen binnen handbereik heeft gezet kijkt hij zijn vriend afwachtend aan. “Vertel maar, wat is er aan de hand? Waar wil je met me over praten?”
“Herinner jij je kolonel Decker en die vrouwelijke soldaat nog?”
Jake graaft in zijn geheugen en vraagt om bevestiging van bepaalde beelden uit zijn herinneringen. “Ja… die kan ik me nog wel voor de geest halen.” Fronsend duikt hij nog even terug in de tijd. “Die sergeant hebben jullie toen nog meegenomen naar het penthouse.”
Jones leidt zijn onderwerp in door zijn vriend te vertellen over zijn laatste dagen in het ziekenhuis, over de gesprekken met sergeant Ingrid en wat zij voor hem wilde doen.
Jake schenkt de glazen vol, waarna Jones uit de doeken doet hoe zij hem opving op de eerste dag in de gevangenis. “Toen merkte ik het verschil tussen vrouwen zoals Lucy en vrouwen zoals Ingrid. Het raakte me heel diep. Ik pakte het alleen niet zo slim aan.”
Jones grijnst schaapachtig bij de herinnering aan zijn geflirt met Ingrid, toen ze met haar collega’s in hun cellenblok op bezoek kwam. “Decker kwam m’n cel ingestormd en viel me aan.”
Jones vertelt nog wat nog wat verder en besluit zijn relaas met een serieuze overpeinzing.
“Zoals ik Lucy in gedachten hield toen ik in het ziekenhuis lag, zo heb ik al die jaren achter de tralies aan Ingrid gedacht.”
Jake werpt hem een ongelovige blik toe.
“Niet letterlijk elke dag, maar wel op momenten dat ik het moeilijk had.”
Ook voor Jake haalt hij het krantenknipsel met de rouwadvertentie voor kolonel Decker uit zijn binnenzak om het te laten lezen. Als z’n vriend hem weer aankijkt, vertrouwt Jones hem toe dat hij eigenlijk meteen na zijn straf Ingrid had willen opzoeken, maar dat het overlijden van kolonel Decker roet in het eten gooide..
“Heb je haar inmiddels al wel gezien?”
Jones zucht en knikt. “Niet alleen gezien, maar ook gesproken. Toen ik enkele maanden geleden voor de eerste keer op haar stoep stond, was het misschien nog wel te vroeg. Ingrid heeft een goed huwelijk gehad met Decker. Die avond was ze compleet overstuur. Ons weerzien riep nogal wat op bij haar.” Jones buigt zijn hoofd even. “En bij mij ook.”
De mannen drinken zwijgend hun glazen leeg, ieder neemt even de tijd voor zijn eigen gedachten.
Met een opnieuw volgeschonken glas in zijn handen vervolgt Jones zijn verhaal.
“Tijdens een motortocht raakten we aan de praat over het landgoed van Jerryl en hoorde ik iets wat ik nooit heb geweten.”
Jones peilt de gemoedstoestand van Jake alvorens hij over het gevecht in de ondergrondse woning begint. “Kun je je dat gevecht in de ondergrondse woning nog herinneren?”
Jake knikt aarzelend, hij moet even flink in zijn geheugen graven om zover terug te gaan in de tijd. Als hij zijn vriend opnieuw aankijkt gaat deze verder.
“Weet je nog die rookbom in de gang van de woning? Het A-team liep in de tunnel rond, Jeff lag bedolven onder het puin en mijn wapen was leeg. Voor we terug gingen naar de controlekamer schoot jij nog een paar keer.”
Opnieuw wacht Jones op bevestiging van Jake.
“Hmmm…ja… daar staat me iets van bij.”
“Je laatste kogel heeft kolonel Decker geraakt. En flink ook. Hij heeft voor zijn leven moeten vechten naar het schijnt.”
Jake weet even niet wat hij met die mededeling aan moet vangen. Het was een daad en een gebeurtenis uit een vorig leven, uit zijn tijd bij de Octopusbende. Hij heeft daar afstand van genomen, hij is weer mens geworden en dat maakt deze boodschap heel confronterend. Als bendelid Jake had hij waarschijnlijk tevreden vastgesteld dat zijn actie succesvol was geweest en het juiste effect had opgeleverd, namelijk een probleemloze aftocht naar een voor hen veiliger oord.
Als veranderd mens, echtgenoot en vader Jake schrikt hij van de gevolgen van zijn schot door de rookbomwolk. Jake moet het even verwerken.
“Maar wat ik dan niet snap, hè… Waarom heeft Decker er niets over gezegd of gevraagd toen ze Paula en mij uit Rusland haalden?”
“Decker was nijdig op Smith van het A-Team. Toen hij in het ziekenhuis lag om te herstellen van die wond, is hij door Smiths schuld uit bed gevallen. Dat is waarschijnlijk de reden dat hij niet aan dat gevecht heeft gedacht tijdens jullie verhoor.”
“Van wie weet je dat allemaal? Heeft die sergeant je dat allemaal verteld? Dan moeten jullie toch al wel close zijn?!”
“Bevriend. Noem het maar bevriend.”
Jake zit een paar minuten peinzend voor zich uit te staren en stelt dan de vraag die al even op het puntje van zijn tong ligt. “Ben je alleen hier naar toe gekomen om me dit te vertellen? Kun je het toch niet hebben dat ik vrij man werd en dat jullie wel straf hebben gekregen?”
Jakes blik verhardt, zijn stem klinkt emotioneel. “Probeer je me nu alsnog een schuldgevoel te bezorgen? Of wil je me nog even inpeperen dat er nog steeds een crimineel in me sluimert? Hè?!”
Abrupt schuift Jake zijn stoel achteruit en beent de kamer uit. Jones hoort hem in de hal een jas van de kapstok pakken. Een moment later klapt de achterdeur dicht. Beduusd blijft Jones achter. Hier had hij geen rekening mee gehouden, dit had hij niet voorzien. Hij had alleen samen herinneringen op willen halen en zijn vermoeden bevestigd zien worden, om zeker te weten dat hij, Jones, kolonel Decker niet verwond had. Er mag niets tussen Ingrid en hem in staan, hij wil met een schone lei zijn liefde aan haar kunnen betuigen als het zover is. Hij is er zo vol van dat hij opnieuw contact heeft met Ingrid, dat hij er niet bij stil heeft gestaan dat het voor zijn vriend wel eens pijnlijk zou kunnen zijn om over vroeger te praten. En in het bijzonder over Jakes daden in hun Octopusperiode. Jake schreef in diverse brieven over de spijt en wroeging die hij voelde toen hij met Paula omging. Haar liefde bracht het beste in hem naar boven en hij schaamde zich voor wat hij met zijn technisch talent voor een man als Jerryl, voor de Octopusbende heeft gedaan.
Terwijl het bij Jones doordringt dat hij zijn vriend pijn heeft gedaan, staat hij langzaam op. Hij wil weten waar Jake is gebleven. Ook hij trekt zijn jas aan en loopt naar buiten.
Jake staat met zijn handen diep in zijn zakken naar de vijver in zijn tuin te staren. In de stilte van de late avond is het gespetter en geplons van spelende vissen te horen. Achter hem hoort hij Jones naderen. Als deze bij hem komt staan, eveneens met zijn handen in zijn zakken, kijkt hij even opzij. Minuten lang duurt hun zwijgen, tot Jones de stilte verbreekt.
“Ik was egoïstisch, Jake. Ik wilde het gewoon zeker weten hoe het was gegaan daar beneden. Het was niet m’n bedoeling om jou een rotgevoel te bezorgen. Jij hebt je gevecht van binnen al gevochten.”
Jake reageert niet direkt, hij laat de woorden van zijn vriend tot hem doordringen. Pas als hij ervan overtuigd is dat ze oprecht zijn, draait hij zich naar Jones toe.
“Waarom is dat dan zo belangrijk voor je?”
“Ingrid wordt steeds belangrijker voor me.”
“Wil ze je niet als het jouw kogel was geweest?”
Jones zwijgt. Daar is ie inderdaad heel erg bang voor.
“Wat voor vrouw is Ingrid?”
“Lief…, eerlijk…, gevoelig…, dapper…”
“Je bent dus verliefd.”
Jones zucht. “Mijn gevoel heeft gelijk gehad. Haar beeld, m’n herinnering aan haar, die hebben me door de moeilijke momenten in de gevangenis geholpen. Toen ik een jaar geleden vrij kwam, wilde ik haar zo snel mogelijk zien, ook al wist ik niet waar ik haar moest zoeken.” Jones zwijgt een ogenblik. “Maar voor ik kon beginnen aan m’n zoektocht, vond ik haar. In de overlijdensadvertentie van haar man, kolonel Decker. En toen ik haar adres had, kon ik het niet maken om meteen op haar stoep te staan. Het voelde alsof Decker wist dat ik vrij was gekomen, alsof ie wist dat ik Ingrid nooit was vergeten, alsof ie me vanuit zijn kist alsnog bij haar vandaan wilde houden.”
Jones kijkt even vertwijfeld opzij en haalt verontschuldigend zijn schouders op. “Tja, zo voelde dat toen. Nu kan zie ik het anders, hoor, maar je bent zo onzeker die eerste tijd als je vrij komt.” Jones schudt zijn hoofd als hij daaraan terugdenkt. “Ik heb een jaar gewacht en gaf ondertussen m’n hond haar naam.”
Jake werpt een geamuseerde blik naar z’n vriend. “Dus nu heb je 2 Ingrids om je heen?”
“Tja…En laten ze nu ook de beste vriendinnen van elkaar zijn geworden.”
Jake deelt grinnikend een joviale schouderklop uit. “Houd me op de hoogte, man. Ik geloof dat jij ook je bestemming aan het vinden bent.” De mannen omhelzen elkaar en gaan zwijgend naar binnen.

“Jones?!” Ingrid is aangenaam verrast als ze zijn stem hoort. “Hoe is het met je? Hoe is het daar?”
“Goed. Hoe is het met Ingrid?”
“Prima.”
“Ik kom naar huis.”
“Waar ben je?”
“Op het vliegveld. Ik stap zo op m’n motor.”
“Dan breng ik Ingrid terug.”
“Dat mag morgen ook. Het wordt al donker.”
“Morgen moet ik werken. Ik weet de weg, hoor! Tot straks.”
“Ook goed.”

Een uur later rijdt Ingrid, met een opgewonden herdershond naast zich, het hobbelige pad op naar de stacaravans op de heuvel. Het laatste beetje daglicht verdwijnt achter de horizon. In de caravans worden steeds meer lampen ontstoken en ook in de zilverkleurige brand al licht..
“Kijk eens?! Je baas is al thuis, Ingrid.”
De hond blaft een keer, bij wijze van antwoord. Als Ingrid stopt, gaat de deur van de caravan open en de buitenlamp aan. De hond wordt helemaal gek. Ingrid wenkt haar, waarna haar dierlijke naamgenoot sierlijk uit de auto springt en op haar baas afstormt. Van een afstandje slaat Ingrid de onstuimige begroeting tussen baas en hond gade. Ineens voelt ze weer hoe haar band met hun honden was en merkt ze pas hoe ze het dagelijkse gezelschap van een huisdier mist. Ze neemt zich voor om binnenkort eens bij het asiel langs te gaan, misschien zit daar wel een hond die haar aanspreekt.
Ingrid rent naar binnen, naar de etensbak, haar baas heeft haar iets lekkers beloofd. Jones keert zich om en nodigt Ingrid met een armgebaar naar binnen.
“En hoe was het weekendje samen?”
Vertellend stapt ze binnen. In de eethoek staan al glazen klaar, die Jones volschenkt zodra Ingrid zit. “Dus wij hebben het gezellig gehad saampjes; was voor herhaling vatbaar.” Besluit ze hun belevenissen, niet wetend hoe snel ze zowel baas als hond weer in haar huis zal hebben.
Als Jones haar even later naar de auto brengt, verteld Ingrid nog even snel over het bezoekje van haar zus. Melanie dacht dat Ingrid zo verstandig was geweest om eindelijk weer een hond te kopen en probeerde haar vervolgens uit te horen over van wie dan het logeetje was.
“Ik heb maar gezegd dat ze van een collega annex kennis is.”
“Waarom zeg je niet gewoon dat…” Ineens breekt Jones zijn zin af. “Oh, wacht even… Melanie, zeg je? Was dat niet de vrouw van die autoracer die…”
Ingrid knikt met een veelzeggende blik. “Ik vrees dat zij het niet zo leuk zal vinden dat ik met jou omga. Voorlopig vertel ik haar niets.”
Jones kijkt Ingrid peinzend aan. “Zwijg je, omdat je je voor mij schaamt? Of… om haar te beschermen.”
Ingrid kijkt hem recht aan. “Het laatste. Maar vooral… om mezelf te beschermen tegen haar overdadige zusterliefde….” Bij die laatste woorden trekt ze een veelzeggende grimas.
Jones trekt niet begrijpend een wenkbrauw op, waarna ze zich haast uit te leggen dat Melanie vroeger ook Roderick op een weegschaal heeft gelegd en hem de les las als zij dacht hij haar zusje in de steek liet. “Ze is nogal beschermend ten opzichte van mij. Ook al kan ik al jaren mijn eigen boontjes doppen.”
Ingrid kijkt op haar horloge, het wordt de hoogste tijd om naar huis te gaan. Ze opent haar portier, maar aarzelt nog met instappen. Ze zucht terwijl ze nadenkt over hoe ze het hem zal zeggen. “Ik ben blij dat je weer veilig thuis bent.”
Jones glimlacht, zet een stap dichterbij en opent zijn armen. De omhelzing die volgt is stevig en teder tegelijk, er spreekt aantrekkingskracht uit en zorg voor elkaar.


Laatst aangepast door Sharey op 15-08-2010 11:58:20, in totaal 1 keer bewerkt

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 01-06-2010 20:07:22  Reageer met quote


Leeftijd: 59
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1558
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 5.

Op haar vrije zaterdagmorgen loopt Ingrid in haar tuin te werken. Het zonnetje maakt het aangenaam. Terwijl ze dode bloemen uit planten knipt, mijmert ze over het telefoongesprek dat ze vorige week met Jones had. Er gingen een paar weken overheen voor hij weer iets van zich liet horen. De stacaravan waarin hij sinds vorig jaar woont, begint erge slijtage te vertonen en nu is hij op zoek naar een andere woonruimte, een huisje aan de rand van de stad, liefst met een tuin eromheen voor de hond. Ze hoopt dat hij er snel in zal slagen zoiets te vinden, want ze begreep uit zijn woorden dat hij soms emmers te kort heeft om alle lekkages op te vangen.
Opeens wordt het een stuk killer in de tuin. Als Ingrid omhoog kijkt om te zien waar de zon is gebleven, blijkt er een donkere, dreigende wolkenlucht aan de horizon te hangen waarvan de eerste voorboden de zon verduisteren. Even laat ze het tot zich doordringen wat die lucht betekent en ruimt dan meteen al het gereedschap op.
Op de radio voorspellen ze duidelijk slecht weer. Ingrid loopt het huis door om alle ramen en deuren te sluiten, want het weer kan soms zo onverwacht snel omslaan dat het je gewoon overvalt. Vanuit haar slaapkamer kijkt ze bezorgd naar de dreigende wolkenlucht. Ze besluit meteen de rolluiken te laten zakken, dan is dat maar vast gedaan.
Beneden zet ze de tv aan voor nadere berichten en die laten niet lang op zich wachten. In een tussentijds nieuwsbericht geeft men de eerste tornadowaarschuwingen door. Op een kaart wordt de verwachte route weergegeven. Ingrid loopt dichter naar het beeld. Ziet ze dat goed? Is dat de regio waar Jones woont? Ze luistert met aandacht het bericht helemaal af en denkt dan even na. Bellen kan ze hem niet, Jones heeft geen telefoon. Hij belde laatst vanuit een café. Dan zit er niet anders op dan naar hem toe te gaan en hem zo te waarschuwen.
Ingrid trekt een trui aan, legt haar regenjack klaar en verzamelt een arm vol tassen. Met een ongerust gevoel en bezorgde blikken op de lucht rijdt ze even later met een flinke vaart naar het gebied waar de stacaravans staan.

Uit de verte ziet ze dat bij Jones buren al auto’s klaar staan om te vertrekken, het is een typische vluchtbedrijvigheid die er heerst. Maar waarom is het bij Jones zo stil? Zou hij dan toch al verhuisd zijn? Zonder haar een verhuisberichtje te sturen of een belletje te plegen? Met haar Jeep scheurt ze over het terrein naar de zilveren stacaravan. De deur staat open en herdershond Ingrid staat haar blaffend op te wachten. Iets klopt hier niet… Waarom komt haar baas niet even kijken? Ingrid stapt uit haar auto, springt over het lage hekje heen en rent naar binnen.
“Mitch?”
Ze kijkt om zich heen en ziet hem in eerste instantie niet, maar de hond wurmt zich langs haar heen en leidt haar naar haar baas. Jones staat in zijn slaapkamertje een partij te schelden en kwaad te kijken.
“Wat is er?” vraagt Ingrid. “Moet je niet inpakken? Weet je niet wat er aan de hand is?!”
Jones kijkt verstoord om. “Ja, ik weet wat er aan de hand is! Die stomme vent geeft dat huisje vlak voor mijn neus aan iemand anders. Dat is er aan de hand! Moet ik hier nog langer blijven tussen al die emmers en in dat tochtige hok. Ik krijg het hier niet meer droog en…”
“Kom mee, dan laat ik je zien wat nog veel erger is.” Zegt Ingrid terwijl ze hem bij zijn arm pakt en mee naar buiten trekt. Zijn hond helpt haar een handje mee en pakt hij bij zijn broekspijp.
“Hé, doen jullie eens even normaal!”
Eenmaal buiten kijkt Jones meteen midden in een dreigende lucht en een bliksemschicht. Ingrid kijkt hem indringend aan. “Er komt een tornado aan! Pak je spullen en ga mee. Alsjeblieft!” Ze drukt de stapel tassen in zijn handen, waarmee hij pijlsnel naar binnen gaat. Ingrid pakt alvast wat spullen mee waarvan ze denkt dat ze ook mee moeten en neemt dan de volle tassen van hem aan die ze in de auto zet. De eerste grote druppels regen vallen uit de lucht en in de verte klinkt een grommend geluid dat langzaam maar zeker dichterbij komt.
“Mitch, schiet op!” roept Ingrid bezorgd naar binnen.
Zijn buren vertrekken al en roepen dat ze op moeten schieten. Zij wisten dus wel van de waarschuwingen en de naderende dreiging af. De bliksem komt dichterbij, het brommen neemt in volume toe, de wind wakkert aan tot storm. Ingrid snelt naar binnen en begint ook tassen te vullen.
De auto zit vol. Ingrid, de herdershond, zit al op de bijrijderstoel te wachten op haar baas, maar Jones blijft maar bezig in zijn caravan. Als er een knetterende donderslag over het landschap rolt, houdt Ingrid het niet meer uit.
“Nu ga je mee. Vooruit! Wil je ons allemaal in gevaar brengen?!”
Ze pakt hem bij zijn arm en sleurt hem mee naar de auto. Jones weigert in te stappen.
“Ik neem m’n motor. Ga maar vast.”
“Mooi niet, ik wil zeker weten dat ie start en dat je mee gaat! En zet alsjeblieft je helm op.”
“Ook al goed.”
Jones trekt zijn lange leren jas aan, zet zijn helm op en zorgt dat hij kan vertrekken. Hij werpt nog een laatste blik op zijn versleten onderkomen en maakt met een gooiend gebaar met zijn arm aan Ingrid duidelijk dat ze kan gaan rijden. Ze zijn geen seconde te laat, want het volgende moment komt in de verte de tornado in zicht. Een grijs gordijn komt op hen af. Het geluid van kletterende regen snelt naderbij. De ruitenwissers moeten meteen in de hoogste stand. Met haar hoofd dicht bij de voorruit rijdt Ingrid naar de weg. Ze draait het raam open om te zien of Jones haar volgt. De hond naast haar voelt de spanning en kijkt voortdurend achterom naar haar baas.
De storm wordt zo hevig dat de auto soms gevaarlijk naar de verkeerde weghelft zwiept. Ingrid knijpt haar stuur bijna fijn om de auto in bedwang te houden. Ze maakt zich ernstig zorgen om Jones, die op de motor nog veel kwetsbaarder is dan zij. Ineens rijdt hij naast de auto en roept: “Rij nou maar, ik volg je wel. Achter jou ben ik een beetje beschut.”
“Ok!”
Ingrid geeft wat gas bij, maar blijft angstvallig in haar spiegels kijken of achter haar alles goed blijft gaan.

Ze komen in de buurt van haar huis, een wijk met veel bomen. Plotseling springt de herdershond op en zet het op een blaffen. Geschrokken beveelt Ingrid haar te gaan zitten, maar de hond gaat steeds harder blaffen, alsof ze een gevaar wil wegjagen. Ingrid besluit af te remmen. Door de harde regen kan ze maar een paar meters voor haar kijken. Jones komt naast de auto rijden en vraagt wat er aan de hand is. De hond houdt een moment op met blaffen, maar dan ineens laat ze haar tanden zien en kijkt woedend door de voorruit.
“Ingrid! Stoppen! Daar waait een boom om!!!”
Meteen staat ze op haar remmen. Wonder boven wonder blijft de hond staan, alsof ze wist wat er zou komen. Ingrid kijkt uit haar raam en samen zien ze op een vijftigtal meters voor hen een grote boom met luid gekraak over de weg vallen.
Jones en Ingrid kijken de herdershond aan en slaken een diepe zucht. Ingrid geeft de hond een aai over haar bol. “Goed gedaan, meisje! Je hebt ons leven gered!”
Ingrid jankt een keer zacht, haalt haar tong over Ingrids wang en gaat braaf terug op haar plek zitten. Jones verkent de straat en ziet kans de omgevallen boom te passeren. Ingrid volgt zijn voorbeeld, weliswaar over het gazon van een huis, maar ze kunnen nu tenminste hun reis vervolgen. Ingrid gaat opnieuw voorop rijden. Ze hoopt stilletjes dat haar dierlijke naamgenote hen opnieuw zal waarschuwen als er gevaar dreigt.

Het kan niet anders dan dat de tornado dichtbij is, van alles en nog wat vliegt er door de lucht heen. Bomen buigen gevaarlijk door, uit de grond gerukte struiken zweven laag bij de grond voorbij om het volgende moment de lucht in gezogen te worden. Ingrid prevelt schietgebedjes om haar angst onder controle te houden. Als ze Jones langer dan 3 tellen uit het oog verliest remt ze af, draait het raampje een stukje open en wacht tot hij weer in de buurt is. Nog een laatste bocht om en haar huis komt in zicht.
Het tuinhek staat gelukkig nog open en ze rijdt meteen naar de garage. De paar seconden dat ze buiten is regent Ingrid drijfnat. Door het lawaai van de storm denkt ze dat de motor ook in de straat rijdt, maar als de auto binnenstaat komt er nog steeds geen Jones de oprit op. De hond springt haar bij het verlaten van de auto bijna omver, ook zij maakt zich zorgen en zet het op een lopen. Ingrid rent achter haar aan de straat op om Jones te gaan zoeken. Als hij maar niet gevallen is, of door een boom geraakt. Allerlei doemscenario’s flitsen door haar hoofd, had ze hem nu maar de auto in gesleurd, dan was hij nog veilig geweest. O, als haar reddingsactie nu maar niet voor niets is geweest. De neerplenzende regen wast haar tranen weg zodra ze uit haar ogen komen.
“MITCH!!!” Wanhopig roept Ingrid zijn naam.
Haar schreeuw gaat verloren in het geweld van de storm, maar wordt wel beantwoord. Ineens komt hij de bocht om en geeft gas voor de laatste meters. Ingrid gebaart dat hij meteen door moet rijden naar de garage en holt samen met zijn hond achter hem aan.
“Waar bleef je nou?! Je bent toch niet gevallen? Ben je geraakt door iets? Ik was hartstikke bang dat….” Ingrid ratelt haar zorgen eruit en bekijkt de drijfnatte man aan alle kanten.
Jones zet zijn helm af, pakt haar bij haar bovenarmen en stelt haar gerust. “Ik heb even een grote tak van de weg getrokken. Met mij is alles prima. Kom hier.”
Hij trekt haar naar zich toe en houdt haar even vast. Ingrid slaat haar armen om hem heen en een moment vergeten ze dat ze drijfnat zijn. In de beschutting van de garage en in elkaars armen komen ze tot rust.
“Hoe vaak kom jij mij nog redden?” fluistert Jones in Ingrids oor.
“Net zo vaak als dat nodig is.” Antwoordt Ingrid en houdt hem nog steviger vast.
“Waarom doe je dat?”
“Waarom zocht jij mij na zoveel jaren weer op?”
Ze kijken elkaar een moment zwijgend aan. Kou, storm, regen en lawaai verdwijnen naar de achtergrond als hun lippen elkaar vinden.

Naast hen staat een bibberende hond te wachten. Als het haar te lang duurt, blaft ze een keer hard. Ingrid en Jones laten elkaar geschrokken los. Hij knielt even bij zijn hond en belooft haar iets lekkers omdat ze zo braaf is.
“Kom, we gaan naar binnen.” Ingrid sluit de garage. Rennen naar de voordeur heeft geen zin, iedereen is al doorweekt. In de hal ontdoen ze zich van hun jassen en schoenen.
“Jij gaat douchen.” Zegt Ingrid tegen Jones. “Jij hebt dat het hardste nodig. Ga lekker warm worden, anders loop je nog een kou op.” Ze gaat hem voor naar de badkamer en belooft schone kleren klaar te leggen. Ingrid, de hond, is hen gevolgd en kijkt haar baas mistroostig aan, alsof ze wil zeggen: En ik dan?
“Neem haar maar mee naar binnen. Ik heb nog oude doeken voor haar en ergens moet ik nog hondenshampoo hebben. Laat haar maar lekker doen wat een hond nu eenmaal graag doet, ik maak straks alles wel schoon.”
Terwijl Jones en zijn herdershond in de badkamer schoon, warm en droog worden, verkleedt Ingrid zich in haar slaapkamer. Omdat de kleren van Jones nog in de auto zitten pakt ze uit de kast een joggingpak van zichzelf en hangt dat aan de badkamerdeur. Een slip en een paar sokken erbij van Roderick, zo moet het lukken vandaag.

Af en toe knipperen de lichten ten teken dat het buiten nog steeds gevaarlijk weer is en er elk moment een stroomstoring kan plaatsvinden. Als Ingrid zich in een warm huispak heeft gehesen en haar haren in een handdoek heeft gewikkeld, haalt ze spullen tevoorschijn die handig zijn bij stroomuitval: kaarsen, lantaarns, zaklampen en een kampeerkookstel. Ze pakt een blik soep en warmt het op.
Jones en de hond komen naar beneden. Ingrid roept hen naar de keuken waar ze de tafel heeft gedekt. Jones komt binnen met de trui van het joggingpak om zijn schouders geslagen. Ingrid bloost bij het zien van zijn mooie lichaam.
“Past ie niet?” vraagt ze wijzend naar de trui.
“Dat wel, maar hij is me te warm, ik loop altijd in T-shirts.”
Ingrid gaat er één halen en even later zitten ze tegenover elkaar te eten. De radio doet krakend verslag van de tornado van vanmiddag en voorspelt dat er nog meer kunnen volgen. Buiten buldert de wind, binnen heerst er rust, maar wel met een vleugje spanning. Ingrid voelt zich steeds meer aangetrokken tot Jones en krijgt steeds meer kriebels in haar buik sinds hun kus in de garage.

’s Avonds wordt het tijdelijk rustiger buiten. Het regent nog wel, maar stukken minder dan tijdens de storm. Jones, die boven een kamer heeft gekregen, gaat zijn spullen uit de auto halen en Ingrid, nog diep onder de indruk van alle gebeurtenissen, kruipt op de bank en kijkt tv. Nu de storm gaat liggen trekt ze de rolluiken omhoog, zodat een eventueel laat zonnetje nog wat stralen naar binnen kan werpen. Een koude rilling loopt over haar rug, snel pakt ze de trui die Jones niet aan wilde.
Een uurtje later heeft Jones de auto leeggemaakt en komt hij naar de woonkamer toe. Hij hoort Ingrid hoesten. Ze zit ineengedoken op de bank en maakt op hem een zieke indruk.
Als ze koffie wil gaan zetten moet ze zich vasthouden aan de bank en deurposten, omdat ze duizelig is. Jones kijkt haar na en besluit haar goed in de gaten te houden. Ze is dan wel bezorgd om hem, maar zogenaamd beschut in de auto heeft ze zo te zien zelf kou gevat. In de keuken hoort hij haar nog harder hoesten.
Ingrid, de hond, kijkt haar baas met scheve kop aan, ook zij merkt dat Ingrid ziek is. Jones staat op en is nog net op tijd om zijn gastvrouw op te vangen. Ingrid is drijfnat van het zweet en rilt over haar hele lijf.
“Kom, ik breng je naar bed. Je bent ziek.”
“Ik kan nog wel lopen, laat me maar.”
Voetje voor voetje schuifelt ze naar de trap, waar ze omhoog kijkt alsof ze de Mount Everest moet gaan beklimmen. Jones ondersteunt haar op weg naar haar slaapkamer en stopt haar in bed. Hoofdschuddend staat hij aan het voeteneind. Hij besluit een dokter te bellen en zegt tegen zijn hond dat ze goed op Ingrid moet passen.
Beneden komt hij erachter dat de telefoonlijn dood is. Buiten wordt het weer onrustiger. Is er een nieuwe tornado in aantocht? Bezorgt kijkt hij om zich heen. Hij zal brutaal moeten zijn en in huis gaan zoeken naar iets waarmee hij de koorts kan bestrijden. Eerst nog maar even bij Ingrid gaan kijken. Zijn bezorgdheid groeit met de minuut als hij haar met een rood en bezweet gezicht ziet woelen. Hoe verzorg je een zieke? Jones haalt zich allerlei vrouwen voor de geest van wie hij hoopt zich iets te herinneren op dat vlak. Er komen beelden boven van het kindertehuis… hij voelt iets kouds op zijn voorhoofd terwijl hij met één of andere kinderziekte in bed ligt. En hij ziet allerlei glaasjes op het nachtkastje naast zijn spijlenbedje staan: water, limonade, melk… In de badkamer maakt Jones een schone handdoek nat en legt die op Ingrids voorhoofd. Dan snelt hij de trap af om drinken te halen. Het schiet hem te binnen dat hij op zoek zou gaan naar medicijnen. In de keuken trekt hij alle kasten en laden open, maar tevergeefs. Ook in de woonkamer doet hij dat, na een verontschuldiging aan het adres van Ingrid. Met een glas water gaat hij weer naar boven. Hij moet er achter zien te komen of er iets in huis is om haar te helpen en waar! Hij maakt haar een beetje wakker om haar te laten drinken, maar dat lukt niet. Jones grijpt naar zijn haren en kijkt naar boven. “Laat me haar niet kwijtraken, alsjeblieft. Niet na wat ze vandaag voor ons gedaan heeft.” Mompelt hij in een poging er een gebed van te maken.
Een felle windvlaag smakt allerlei rommel tegen de rolluiken waardoor hij verschrikt omkijkt. Dan gaat Jones op zijn knieën naast het bed zitten en begint tegen Ingrid te praten.
“Ingrid, je hebt hoge koorts. Waar kan ik medicijnen vinden? Toe, zeg eens iets.”
Af en toe knipperen haar ogen, maar echt wakker lijkt ze niet te worden.
“Kom, doe je ogen open en luister eens. Ingrid! Ik heb geprobeerd de dokter te bellen, maar de telefoonlijn is dood. Help me eens om jou te helpen. Waar is je medicijnkast?”
Zo praat hij een tijdje op haar in, maar het lijkt weinig zin te hebben, ze draait haar hoofd weg als hij het woord pil of tablet laat vallen.
Ingrid, de hond, voelt de zorgen van haar baas groeien tot wanhoop en begint zacht te janken. Ze springt op en zet haar voorpoten op het bed. De hond snuffelt aan Ingrid en lijkt net zo diep na te denken als haar baas. Ineens begint ze te huilen en te janken, laat zich op de grond zakken en rolt op haar rug met haar poten in de lucht. Ingrids gejank gaat door merg en been. Jones maant haar tot stilte, wat ze totaal negeert, wat hij ook doet. Achter hem in bed reageert Ingrid op het gejank door naar haar oren te grijpen.
“Nee, niet doen. Niet de hond pijn doen.” Komt er zacht en verdrietig uit haar mond.
Jones kijkt verbaasd achterom. Hij ziet tranen over haar wangen lopen en ziet haar vechten om helder te worden. Even komt de hond recht staan om te zien of haar vriendin al overeind komt. Het volgende moment herhaalt ze haar kunstje en zet nog een grotere keel op.
Jones grijpt naar zijn hoofd, hij wordt langzaam gek van de herrie. Buiten loeit de sirene ten teken dat er een tornado in de buurt is, de regen slaat tegen de rammelende rolluiken en zijn hond doet alsof ze vermoord wordt. En het ergste van al is dat Ingrid met het kwartier zieker wordt.
“Nee! Nee! Niet doen!!! Laat m’n hond met rust!”
Ingrid rolt op haar zij om naar de hond toe te gaan. Als ze haar ogen open doet is Jones meteen bij haar. Nu begrijpt hij hoe hij haar aan het praten kan krijgen: door hulp te vragen voor zijn hond. Hij werpt een dankbare blik op zijn hond, wat is ze toch slim.
“Ingrid, m’n hond is ziek, ze heeft kou gevat en hoge koorts. Waar heb je medicijnen voor haar? Help me alsjeblieft.”
“Badkamer…” mompelt Ingrid bijna onhoorbaar, maar Jones heeft het begrepen. Hij stopt Ingrid weer onder het dekbed en loopt met grote passen de slaapkamer uit.
“Let op haar!” zegt hij tegen zijn hond. Ingrid springt weer op en zet opnieuw haar voorpoten op de rand van het bed. Als een persoonlijke beschermer waakt ze over haar vriendin. Jones vindt wat hij nodig heeft en bedenkt een manier om de medicijnen toe te dienen. Hij rent door het huis op zoek naar een rietje om haar veilig te laten drinken. Als hij het eindelijk heeft gevonden, vliegt hij de trap op. Jones maakt Ingrid opnieuw wakker en vertelt wat hij gaat doen. Als ze half zittend tegen hem aan leunt, brengt hij het rietje naar haar lippen en praat hij net zolang tegen haar tot ze zo wakker is dat ze veilig kan drinken van het met water verdunde sapje met fijngeprakte pil. Na een half uur zet Jones het lege glas naast zich neer. Hij slaakt een diepe zucht, eindelijk heeft hij iets voor haar kunnen doen. Voorzichtig legt hij haar weer op haar kussen. Hij maakt de doek opnieuw nat en koud en legt die weer op haar voorhoofd. Na een tijdje lijkt het erop dat ze wat rustiger wordt.
Moe van de zorgen en de avonturen van vandaag gaat Jones naast Ingrid liggen, met zijn hoofd leunend op zijn hand. Hij wil wakker blijven om voor haar te zorgen, maar voelt hoe de slaap zich meester wil maken van hem. Hij besluit de matras van zijn logeerbed naar haar slaapkamer te slepen. Hij durft niet naast haar te kruipen. Dat kan hij niet maken. Dat was van Roderick en haar. Bij die gedachte moet hij even slikken. Terwijl Jones druk bezig is, zit zijn hond aan de rand van het bed en waakt ijverig over hun reddende engel.
Ingrid draait zich in haar slaap om en kruipt dieper onder het dekbed. Als ze zo een tijdje ligt glipt er een hand onder het dekbed vandaan. Hond Ingrid schuift hem met haar neus weer terug, zodat hij niet koud kan worden. Ten slotte legt ze haar kop boven op de hand, zodat hij ook niet meer kan verschuiven. Met haar ogen volgt ze de verrichtingen van haar baas, die zich verwondert afvraagt waarom zij zo zit.
Voor Jones durft te gaan liggen geeft hij Ingrid nog wat drinken. Het is al een eindje in de nacht als het zowel buiten als binnen heel rustig en stil wordt. Ingrid krijgt haar gewone kleur terug en ligt vredig te slapen. Jones ligt op zijn matras naar haar te kijken, maar zijn ogen vallen toe en even later is ook hij in dromenland.
Zijn hond, nog steeds met haar kop op Ingrids hand, laat wat geluidjes horen als ze haar baas niet meer hoort of ziet. Als haar zieke vriendin zich in haar slaap omdraait en haar hand weghaalt, staat ze eindelijk op en gaat tegen haar baas aanliggen.

De volgende morgen maakt Ingrid Jones wakker door met haar grote hondentong zijn oor schoon te likken. Ze weet uit ervaring dat dat een effectieve manier is om haar baas in beweging te krijgen. Als hij zich realiseert waarom hij hier ligt en niet in de stacaravan, weet hij niet hoe snel hij bij het bed van zieke Ingrid moet komen.
Ze ligt nog rustig te slapen. Ze voelt nog wel warm aan, maar haar wangen zien er niet meer zo vurig uit als gisteravond. Op de wekker ziet hij dat het halverwege de morgen is. Hij laat zijn hond in de tuin en besluit even snel te douchen. In de keuken maakt hij opnieuw een medicijn-sapmix, waarmee hij terug gaat naar de slaapkamer.
Tot zijn verbazing is ze al wakker. Ze heeft zichzelf helemaal in het dekbed gerold, maar kijkt hem met heldere ogen aan.
“Goede morgen, dame.” Jones knielt bij haar bed en voelt haar voorhoofd.
“Mogge…” klinkt het schor terug.
Jones helpt haar te gaan zitten. “Hoe voel je je?”
“Heb het vreselijk koud.” Antwoordt Ingrid klappertandend.
Het glas trilt gevaarlijk door het bibberen. Jones helpt haar met drinken.
“Gisteravond kon ik geen dokter bereiken, maar ik ga het nog een keer proberen. Je bent behoorlijk ziek, Ingrid. Waarom ben je zelf ook niet onder een warme douche gegaan? Je was net zo nat en koud als wij!” Jones schudt bezorgd zijn hoofd. “En vannacht wilde je pas wakker worden toen Ingrid een keel opzette, maar je weigerde iets te zeggen toen ik zei dat ik jou wilde helpen. Wat is dat? Waarom deed je zo raar? Ik was echt bang dat je er tussenuit zou piepen, dame!”
Met het dekbed weer strak om zich heen gewikkeld kijkt ze Jones wezenloos aan. Ze kan het zich niet herinneren. “Ik heb gedroomd over een hond die bij m’n bed zat, meer weet ik niet.” Ingrid kijkt er een beetje hulpeloos bij. Jones kijkt haar een ogenblik doordringend aan en besluit eerst de dokter te gaan bellen.
“Wil je wat eten?”
Ingrid schudt in eerste instantie haar hoofd, maar vraagt dan om een kop bouillon. Voor Jones vertrekt, gaat hij even op de rand van haar bed zitten en streelt haar over haar hoofd. Met grote ogen kijkt ze hem aan. Zou ze ook vergeten zijn wat er zich gisteren heeft afgespeeld? De tornado? Dat ze Ingrid en hem heeft gered? Hun eerste kus?
Die angstige gedachten zetten Jones aan snel naar de telefoon te gaan. Is het zo ernstig? Had hij haar gisteravond alleen moeten laten en had hij een dokter moeten gaan halen? Heeft hij haar in gevaar gebracht door bij haar te blijven? Allerlei vragen spoken door zijn hoofd. Hij besluit zijn zorgen voor te leggen aan de dokter van Ingrid, die belooft om haar in zijn visiteroute te zetten. Jones vertelt wat hij sinds gisteren voor haar gedaan heeft en krijgt het advies om daar mee door te gaan, want dat was de juiste hulp voor een zieke.
“Laat haar veel drinken zolang ze koorts heeft.” Zegt de dokter voor hij de verbinding verbreekt.
Als Jones Ingrid bouillon heeft laten drinken, belt hij zijn baas op met de mededeling dat hij zijn woning is kwijtgeraakt. Hij heeft dan nog wel geen blik op zijn stacaravan geworpen, maar hij is ervan overtuigd dat er weinig van zijn onderkomen over zal zijn na het passeren van de tornado. Hij twijfelt even of hij over zijn zieke reddende engel zal vertellen, maar besluit het toch te doen.
“Ik hoor het al. Je kunt weer van voor af aan beginnen. Ik vind het vervelend voor je, Mitch. Hoeveel vakantiedagen wil je opnemen?”
“Voorlopig 2 of 3. Dan kan ik alvast naar een woning gaan zoeken, maar ook voor de gastvrouw wat doen, ze is goed ziek geworden door het slechte weer.”
“Longontsteking?’
“Nog net niet. De dokter komt straks.”
“Neem een week. Die kun je, zo te horen, goed gebruiken en heb je verdiend ook. Je hebt dit jaar nog geen snipperdag opgenomen! Hoe lang denk je dat vol te houden?”
“Ik wilde ze eigenlijk bewaren voor de verhuizing, want ik ben al een tijdje op zoek naar een huisje.” Antwoordt Jones eerlijk.
“Als je dat eenmaal hebt gevonden, kun je er ook voor kiezen om je overuren op te nemen. Daar komen we wel uit. Nou…sterkte. Ik zie je over een week, Mitch.”

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 01-06-2010 20:14:25  Reageer met quote


Leeftijd: 59
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1558
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 6.

Enkele dagen later, als Ingrid met een kuur van de dokter zienderogen opknapt, durft Jones haar een poosje alleen te laten en keert hij terug naar de plek waar hij een jaar heeft gewoond. Hoe dichter hij bij de heuvel komt, hoe meer hij er tegenop ziet om alleen naar de plek des onheils te gaan. Met een slakkengangetje rijdt hij naar de plek langs de weg van waar hij het beste uitzicht heeft over de vallei en op de heuvel waar ooit een aantal sta-caravans stonden. Zijn hart slaat een stuk sneller, hij durft bijna niet te kijken. Terwijl hij zijn motor uitzet, maant hij zichzelf tot rust. Met de ontspanningsoefeningen van de sportinstructeur in gedachte haalt hij een paar keer diep adem voor hij zijn hoofd weer opheft en besluit dat hij er klaar voor is. Hij stapt van zijn motor af en laat zijn blik steeds verder de vallei in glijden.
Onderweg heeft hij veel stormschade gezien. De tornado heeft voor veel zwerfvuil gezorgd en dat ziet er opmerkelijk anders uit dan dat wat je gewoonlijk op straat ziet liggen. Wat er nu op straat, in tuinen… eigenlijk overal ligt, zijn voornamelijk spullen uit verwoeste woningen. Huisraad, kleding, speelgoed en veel dierbare kostbaarheden, al of niet duur, maar pijnlijk verloren gegaan in dit brute natuurgeweld.
Rondom Jones liggen gekwetste natuur en menselijke eigendommen broederlijk samen op bijeen gewaaide hoopjes en dat aanzicht raakt hem diep. De eerste trieste aanblik van de plek die tot voor kort zijn thuis was, doet hem slikken. Even dacht hij dat zijn caravan er nog stond, zijn oog viel op één van de zilverkleurige wanden, maar nu hij beter kijkt blijkt het niet meer te zijn dan een stuk wand dat klem zit tussen 2 geknakte boomstammen.
De begroeiing van de vallei en alle caravans die ooit allemaal hun eigen plek hadden op de heuvel… er is niets meer van over. De tornado heeft een spoor van vernieling achter gelaten. Hij heeft een complete kaalslag veroorzaakt.
Tranen branden achter zijn ogen. Luidruchtig haalt hij zijn neus op. Jones staat op het punt in tranen uit te barsten nu hij zich realiseert hoe dapper Ingrid is geweest door hem en zijn hond daar net op tijd weg te halen. Het was hun dood geweest, waren ze daar gebleven. Heldhaftig slikt Jones zijn ontroering in, maar hij kan niet voorkomen dat er enkele tranen over zijn wangen biggelen.
“Dank je wel, lieve Ingrid.” Mompelt hij met verstikte stem.

Een week later…
De zussen Ingrid en Melanie begroeten elkaar hartelijk en nemen plaats op de bank in de woonkamer. Gebruikelijke koetjes, kalfjes en familieaangelegenheden passeren de revue onder het genot van koffie en vers gebakken cake van Melanie.
“Nu Arthur weer druk aan het coachen is, heb ik me voorgenomen om elke week een avondje ergens naar toe te gaan. Vroeger wilde ik vaak mee naar de racebaan…”
Melanie staart naar de haard terwijl ze terugdenkt aan een aantal jaren geleden toen haar man Arthur zelf racete. “Eerst vond ik het vooral gezellig, maar toen die bende zich met hem ging bemoeien en hem helemaal opeiste ging ik vooral mee om hem bij te staan en op te vangen als ze hem weer eens hadden toegetakeld.”
Met een diepe zucht komt Melanie terug in het hier en nu. “Maar tegenwoordig kom ik alleen nog maar als hij bij een wedstrijd betrokken is.”
“En… waar ben je de afgelopen weken al naar toe geweest?” vraagt Ingrid belangstellend omdat ze begrijpt dat die beslissing niet gemakkelijk moet zijn geweest voor haar zus.
Tussen slokken van haar koffie door somt ze op welke vriendin, ex-buurvrouw en bioscoop ze al heeft bezocht. Haar starende blik maakt duidelijk dat ze er van heeft genoten.
“En wat doe je dan vandaag hier? Ik ben maar gewoon je zus hoor!” reageert Ingrid met een geintje.
“Jij bent het extraatje van de week.” Grijnst Melanie terug, “Gisteren ben ik naar de bowlingbaan geweest. Zeg, even wat anders… Wat doen al die dozen in je gang? Ben je een kamer aan het opknappen? Of heb je de zolder opgeruimd?”
Ingrid verslikt zich bijna in een slok koffie, want daar had ze niet bij stil gestaan: Melanie merkt alles op wat anders is dan anders. Ze schudt haar hoofd, ze kan maar beter een beetje eerlijk zijn.
“Ik heb een logé. Een kennis van me is zijn woning kwijtgeraakt door de tornado en ik heb hem boven een paar kamers aangeboden tot hij weer eigen woonruimte heeft gevonden. Vandaar die dozen.”
“Is het iemand die ik ken?”
Ingrid probeert dit onderwerp in te korten door de koffiekopjes op te stapelen. Terwijl ze de kamer uitloopt zegt ze dat het iemand is die ze via haar werk kent. En dat is gewoon de waarheid. In de keuken prevelt Ingrid een schietgebedje, ze hoopt dat Jones vanavond heel lang over moet werken en dat hij pas thuis zal komen als Melanie vertrokken is. Ze moet er niet aan denken dat Melanie Mitch tegen het lijf zal lopen. Hij is dan wel een stuk ouder en grijzer, maar zijn kapsel is nog steeds herkenbaar en zijn karakteristieke gelaatstrekken ook. Ingrid zucht eens diep en neemt frisdrank en glazen mee naar binnen.
Onderweg naar de kamer realiseert ze zich dat Ingrid, de herdershond, nog altijd in de tuin rondloopt. Jones heeft een hondenhok voor haar gemaakt, maar daar hoeft ze niet te slapen. ’s Nachts ligt haar kussen in de gang. Ingrid zet de glazen en de fles neer en roept de hond binnen. Ook van deze Ingrid krijgt Melanie een hartelijke begroeting. De hond zoekt haar favoriete plekje op en ligt even later met haar kop naar de twee babbelende vrouwen toe, waarbij ze met haar ogen het gesprek lijkt te volgen alsof het een tenniswedstrijd is.
Als het gesprek even stokt, valt Melanies blik op haar. “Zeg… hoelang moet jij eigenlijk op die hond passen? Of heb je hem overgenomen die collega?”
“Kennis, Melanie.” Verbetert Ingrid haar zus. “Nou, eigenlijk hoef ik nu niet op haar te passen. Ze woont hier tijdelijk, samen met haar baas. Hun stacaravan is verwoest door de tornado.”
Melanie trekt een afkeurend gezicht. “Met wat voor mensen ga jij tegenwoordig eigenlijk allemaal om?!”
Ingrid die bij een kast staat om een schaal met chips te vullen, kijkt verbouwereerd om.
“Niet iedereen die in een stacaravan woont, is een zigeuner hoor!” dient ze haar zus van repliek. “Soms wonen mensen tijdelijk in een stacaravan omdat ze er financieel niet zo goed voorstaan of omdat ze na een gedwongen verhuizing nog geen andere woning hebben kunnen vinden.”
“En waar is die ‘kennis’ vanavond dan?” reageert Melanie een beetje gepikeerd.
“Overwerken.”
“Dus hij heeft wel een fatsoenlijke baan?!”
“Ja. Hij is zelfs bereid om kostgeld te betalen. Nou gerust?”
Ingrid staat met haar handen in haar zij voor ze weer gaat zitten. Melanie lijkt gerustgesteld door dat antwoord, maar nu begint zij zich zorgen te maken. Ze moet het koste wat het kost zien te voorkomen dat Mitch en Melanie elkaar tegenkomen in haar huis… Gelukkig kan ze erop vertrouwen dat Ingrid haar waarschuwt als haar baas in aantocht is.
Melanie hervat het gesprek door naar haar werk te informeren, een onderwerp waar ze gretig op ingaat. Ingrid vertelt over de nieuwe generaal, de oefeningen die ze de laatste tijd hebben gehad, de nieuwe patrouillewagens, de renovatie van de kantoren. Kortom, Ingrid kletst enthousiast tegen haar zus, maar houdt ondertussen haar naamgenote scherp in het oog.
Buiten begint het te schemeren als de hond ineens haar oren spitst.
“Momentje…” Ingrid staat op, pakt een stapeltje papieren van het dressoir. “Even zijn post geven. Ik ben zo terug.” De hond die ongeduldig bij de deur staat, geeft ze een knuffel waarbij ze haar het commando “close by” influistert.
De hond draait haar kop een paar keer, ze snapt niet waarom ze niet mee mag naar de voordeur, maar gehoorzaamt toch maar. Terwijl Ingrid de woonkamerdeur achter zich sluit, gaat ze vlak voor Melanie zitten en geeft ze haar poot. Haar zus reageert zoals Ingrid het wenste: de hond zorgt voor afleiding door aangehaald te willen worden.
Ondertussen snelt Ingrid naar buiten, waar Jones zijn motor inmiddels in de garage heeft gezet. Na een vluchtige kus brengt ze hem op de hoogte van haar bezoek en vraagt ze hem om op zijn kamer te blijven totdat Melanie is vertrokken.
“Zo’n kat-en-muisspelletje kunnen we niet eeuwig volhouden, Ingrid.” Fluistert Jones.
Ingrid zucht. “Dat is ook zo, maar vanavond heb ik even geen zin in gedoe. Ze heeft weer zo’n bui dat ze overal kritiek op heeft en als ze jou dan ook nog hier ziet lopen, dan blijft er niets van je over. Daar kan ik niet tegen.”
Ingrid loopt de hal binnen en wenkt Jones als de kust veilig is. Hij speelt het spelletje netjes mee, hij zegt goed verstaanbaar dat hij meteen naar boven gaat omdat ie moe is. Ingrid stuurt een kushandje naar hem toe terwijl hij de trap oploopt.
Met een glimlach op haar gezicht komt Ingrid de woonkamer binnen, maar als ze ziet wat haar vierpotige naamgenote uitvoert, schiet ze echt in de lach.
“Zeg, ga jij eens van de bank af!” zegt ze quasi verontwaardigd tegen de hond, maar tegelijkertijd spreidt ze haar armen uit, want ze wil haar ook belonen. De hond was naast Melanie gaan liggen met haar voorpoten dwars over haar schoot, zodat haar zus geen kant op kon. De hond had haar opdracht niet beter kunnen uitvoeren.
Om geen argwaan te wekken, laat Ingrid het aan Melanie over wanneer ze wil vertrekken. Maar zuslief maakt geen aanstalten. Soms lijkt ze te luisteren naar het geluid van de douche. Zou ze wachten tot haar gast zich beneden laat zien? Ingrids vermoeden wordt bevestigd als Melanie vraagt waar de man blijft.
“Hij is moe en kruipt meteen in bed, zei hij.” Antwoordt Ingrid terwijl ze de hond aait.
Met zichtbare teleurstelling staat Melanie op waarmee ze haar vertrek aankondigt. Als ze haar jas aan heeft kijkt ze op haar horloge. “Arthur zal nu ook wel thuis zijn.”
Ingrid loopt een stukje met haar zus mee, haar auto staat in de straat. Na een oppervlakkiger afscheid dan hun begroeting was, keert Ingrid terug naar de hal. In de deuropening blijft ze wachten tot ze Melanie kan uitzwaaien. Achter haar hoort ze Jones de trap afdalen en zijn hond enthousiast begroeten. Ingrid draait zich even om, om de twee gade te slaan, maar dan hoort ze ineens de stem van Melanie achter zich. Haar zus roept dat ze haar handtas binnen heeft laten liggen en staat het volgende ogenblik binnen. Ingrid is te beduusd om haar tegen te houden en dan, opeens, staat de wereld stil…
In het felle licht van de moderne kroonluchter, staan Melanie en Jones plotseling oog in oog met elkaar. In een fractie van een seconde beseft Ingrid dat haar zus dit zo heeft gepland. Ze moest en zou erachter komen wie haar logé is. De hal vult zich met spanning en de stilte lijkt uren te duren…
Melanie kijkt met grote ogen van Jones naar Ingrid en andersom. Haar rechterarm komt langzaam omhoog, waarna haar wijsvinger in de richting van de man gaat.
“Ik ken jou…” Melanie kijkt en klinkt als de heks van Hans en Grietje. Haar hersenen draaien op volle toeren en haar ogen vernauwen zich tot spleetjes terwijl ze een beetje in zijn richting neigt. “Jij bent Jones!”
Ineens staat Melanie weer rechtop.
“Ingrid, wat doet hij hier?!” vraagt ze streng zonder hem uit het oog te verliezen. “Je gaat me toch niet vertellen dat… dat hij jouw logé is?!”
Ingrid staat aan de grond genageld en kijkt Jones, die de kalmte zelf is, hulpeloos aan. Hij steekt zijn hand naar haar uit, maar als ze geen voet verzet komt hij in beweging om zich bij haar te voegen.
“Blijf waar je bent!”
Melanie lijkt hysterisch te worden, ze graait naar Ingrids pols en trekt haar bij hem vandaan. Dat doet Ingrid ontwaken uit haar angstroes. Ze trekt zich los en rent naar Jones. Nu ze haar zus recht aan kan kijken en de kalme, sterke Jones naast zich weet, gaat ze tegen haar tirade in.
“Melanie?! Doe normaal! Ja, het is Jones! Ja, hij is vrij! Hij heeft zijn straf uitgezeten en is een nieuw leven begonnen.
Durf te oordelen en je zet hier nooit meer een voet binnen! Durf hem weg te sturen en ik krab je de ogen uit je hoofd.”
Ingrid trilt van woede, haar ogen spuwen vuur en haar tong ligt vol vlijmscherpe woorden. Ze voelt hoe Jones haar hand in de zijne neemt. Haar vingers lijken die van hem in een houdgreep te nemen.
Melanie kijkt van de één naar de ander, speurend naar twijfel in Ingrids ogen, zoekend naar kwaad in die van Jones. Ze vindt echter geen van beide. Jones straalt de kracht en moed uit van een musketier en Ingrid staat voor wat ze zegt. Ze verzet geen voet, maar door het wegebben van de schrik lijkt ze zich terug te trekken. Ongelovig flitsen haar ogen van de één naar de ander. “Hoe lang is dit al aan de gang?”
“Gaat je niets aan.”
“Wat wil jij van mijn zus?”
Jones kijkt enkel opzij en schudt dan zijn hoofd. “Niets. Ik geef haar alleen iets: vrie…”
“Wat heeft een vent als jij haar nu te bieden?”
“Melanie?!” roept Ingrid verontwaardigd uit.
Jones kijkt de vrouw kalm, maar indringend aan en trekt Ingrid naast zich, ten teken dat hij zelf het woord doet. “Liefde.”
“Huh! Van wie kun jij dat geleerd hebben?!” hoont ze terug.
“Van je zus.”
“Als je maar één haar van haar durft te krenken, weet ik je te vinden!”
Met een dreigende vinger op hem gericht grist ze met haar andere hand haar handtas van de kapstok. Ingrid beseft dat haar zus wel heel erg precies wist waar die lag. Melanie vertrekt, maar in de deuropening draait ze zich nog even om.
“Ik hoop dat jij je verstand terugkrijgt.” Bijt ze Ingrid toe.
Als buiten het tuinhek in het slot valt, laat Ingrid Jones’ hand los en smijt ze de voordeur dicht. Verdwaasd blijft ze staan. Een stekende pijn doorklieft haar hartstreek, waardoor ze even naar adem hapt. Jones is in een paar grote stappen bij haar.
“Kom maar.” Fluistert hij als hij haar naar zich toe draait en in zijn armen neemt. Ingrid lijkt als versteend tegen hem aan te leunen. Ze staart met opengesperde ogen in het grote niets, dat door de breuk met haar zus lijkt te zijn ontstaan. Dat Jones haar kalmerend over haar rug wrijft ontgaat haar.
Vanavond gebeurde waar Ingrid zo bang voor was. De beschermdrang van Melanie heeft gevaarlijke proporties aangenomen. Ze dwingt haar om te kiezen en dat wil ze niet. Ze wil beide. Ze hoort beide te mogen hebben. Haar zus. En Mitch. Wat voor verleden hij ook heeft. Ze houdt van allebei. Op dat moment voelt Ingrid de warme handen van Jones en ontspant ze zich een beetje. Haar armen klemt ze om hem heen. Haar hele lichaam schokt, de tranen lijken vanuit haar tenen op te wellen.
Jones legt zijn hand om haar hoofd. “Huil maar. Ik ben bij je en ik ga nergens heen.”

Die nacht staat Jones erop dat zijn hond bij haar slaapt. Ingrid vroeg of hij dat wilde doen, maar hij weigerde. “Je moet niet alleen zijn nu, maar we gaan geen domme dingen doen, lieverd. Als er iets is, stuur je haar maar naar mij toe.”
Jones legt het hondenkussen naast het bed en stuurt zijn viervoeter er op, maar zodra hij de slaapkamer verlaat staat ze op en gaat dicht bij Ingrid zitten. De hond voelt dat haar vriendin overstuur is. Na een blik op de deur sluipt ze om het bed heen, om er aan de andere kant voorzichtig op te springen en zich dicht tegen haar aan te nestelen.
Met haar armen om het dier heen valt Ingrid in slaap.

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 01-06-2010 20:22:22  Reageer met quote


Leeftijd: 59
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1558
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 7.

Jones maakt lange dagen bij zijn baas om te sparen voor een nieuwe woning, maar in de weekends zorgt hij ervoor dat hij bij zijn beide Ingrids kan zijn. Na de confrontatie met Melanie heeft hij nog meer vaart gezet achter het vinden van een nieuw onderkomen, want hij wil zijn vriendin niet tot last zijn. Dagen was Ingrid van slag en maakte hij zich zorgen om haar. Enkele weken ging het goed en nu lijkt ze opnieuw in de put te zitten. Tijdens zijn lunchpauze loopt hij een blokje om, om rustig na te denken.
Op een bank in een parkje neemt hij diep in gedachte plaats naast een oude vrouw die kort, maar vriendelijk naar hem knikt. Jones buigt naar voren, zet zijn hoofd op zijn vuisten en laat het afgelopen jaar de revue passeren. Alweer twee jaar een vrij man en het geluk lijkt hem eindelijk toe te lachen. Een goede baan, een trouwe vriend, een lieve vriendin, een schat van een hond, alleen geen woning, geen eigen plek op deze aardbol. Dat is het enige waarbij hij telkens pech heeft. Jones schudt in stilte zijn hoofd. Hoe is dat toch mogelijk?! Zoekt hij dan naar de verkeerde woningen? Straalt hij nog steeds iets ‘slechts’ uit waardoor mensen hem niet vertrouwen? Is het zijn lange haar en zijn lange jas? Zijn motor soms? Jones neemt zich voor om de volgende keer in andere kleren en zijn haar verborgen onder een hoed naar een bezichtiging te gaan. Wie weet levert hem dat dan eindelijk een woning op.
Voor hij opstaat om terug te gaan naar het bedrijf wrijft hij over zijn gezicht en slaakt hij een diepe zucht.
“Zorgen, jonge man?”
Jones kijkt verbaasd opzij. De vrouw kijkt hem open en glimlachend aan. Dan knikt hij en gaat tegen de leuning zitten. In een paar woorden legt hij de oude vrouw uit waar hij mee zit.
“Misschien zoek je niet naar de verkeerde woningen, maar op de verkeerde plaats.” Zegt de vrouw mysterieus. “Maar ik denk, dat je je bestemming wel zult vinden.”
Ze staat kalm op en knikt. “Dag meneer, fijne dag verder.”
Jones kijkt haar verwonderd na. Wat wilde ze hem nu eigenlijk duidelijk maken? Zoekt hij in de verkeerde wijken? Terwijl hij terugkeert naar zijn werk, groeit in hem het vertrouwen dat het allemaal goed zal komen. Voor hij de deur van het bedrijf opentrekt kijkt hij nog even in de richting van het parkje en ziet hij de vrouw weer voor zich. Hoofdschuddend stapt hij binnen. De rest van de dag brengt Jones fluitend door.

“Vind je dat vervelend?” vraagt Ingrid, zich bijna verontschuldigend, als ze die avond haar voornemen voor het weekend bekend maakt.
Jones schudt zijn hoofd. Het begint hem te dagen waarom Ingrid de laatste dagen weer zo stil was. Over twee dagen is het de sterfdag van Decker, haar man.
“Zal ik met je mee gaan? Mag ik met je mee gaan?” Jones verwacht dat ze zijn aanbod zal afslaan, maar ziet tot zijn verbazing hoe Ingrid aangenaam verrast opkijkt.
“Ja, ik wil je graag zijn graf laten zien.”
“Zou jij dan met mij mee willen gaan naar de plek waar… “ Jones slikt even. “… m’n caravan heeft gestaan?”
Ingrids ogen glijden aandachtig over zijn gezicht. “Je bent er pasgeleden niet naar toe gegaan, hè? Ook al zei je van wel.”
“Jawel, ik ben er naar toe gereden, maar ben op de weg blijven staan. Ik kon het niet opbrengen om dichterbij te gaan kijken. Overal lagen spullen, huisraad, kleding en zo, misschien ook uit onze caravans. Van de mijne zit een stuk wand klem tussen 2 omgewaaide bomen. Die aanblik was… eh.. behoorlijk confronterend, om het maar zo te zeggen.”

Zwijgende stappen ze uit de auto. Ingrid pakt een tasje en een plant en voegt zich bij Jones. Ze gaat hem voor naar het graf van haar overleden man, kolonel Decker van de militaire politie. Aan het begin van een pad wijst ze het aan, waarna Jones blijft staan.
“Ga jij maar. Ik wacht wel.” Hij wijst naar een bankje onder een boom en legt even een hand om haar bovenarm. Ingrid zit vol dubbele gevoelens, ze is blij dat Mitch begrijpt dat ze even alleen wil zijn met Roderick, met zijn graf.
Als Jones zijn bankje heeft bereikt, draait ze zich om.
“Hi…Roderick… daar ben ik weer.” Begroet ze Deckers graf met zachte stem. Ze laat haar blik over de letters glijden, over de steen, de begroeiing. Uit de plastic tas haalt ze tuingereedschap en een doekje. Terwijl ze de planten rondom verzorgt, de grond aanharkt en de marmeren steen schoonmaakt, vertelt ze zachtjes wat ze doet en dat het er weer netjes uit gaat zien bij hem. Met haar vingers volgt ze de letters van zijn naam. Allerlei mooie herinneringen komen boven; beelden, maar ook gevoelens. Maar het oproepen van hun verleden doet al minder pijn als vorig jaar om deze tijd. Ze ziet zichzelf nog zitten. Op haar knieën, in tranen, wanhopig zijn naam uitsprekend.
“Roderick,” fluistert ze, “ik moet je wat vertellen.”
Ze voelt tranen branden, maar de huilbui slikt ze weg.
“Roderick, vandaag ben ik niet alleen naar je toe gekomen. Ik vind het moeilijk om het je te vertellen, maar we waren gewend om eerlijk tegen elkaar te zijn, dus doe ik dat nu ook maar. Toen je ziek was drukte je me op het hart om open te staan voor een eventueel nieuwe liefde. Toen vond ik dat zo’n verschrikkelijk idee, dat ik niet aan moest denken.”
Ingrid gaat op het randje van het graf zitten. Ze aanschouwt even haar nerveus friemelende vingers en gaat dan weer verder.
“Ongeveer een jaar geleden stond er plotseling een oude bekende bij me op de stoep, Roderick. Iemand die jij je ook nog wel zult herinneren: Mitch Jones, de bendeleider van de Octopusbende. Die ons in de rechtszaal beloofde om ons trouwboekje op echtheid te zullen komen controleren als ie z’n straf uitgezeten had.”
Een glimlach glijdt over haar gezicht bij die herinnering. Jones had Roderick willen uitdagen. Enkele dagen daarvoor hadden ze met elkaar gevochten. “En jij hebt toen gewonnen, Decker, je hebt me vijftien jaar helemaal voor jezelf gehad.”
Ingrid trilt van emotie. Na een diepe zucht vervolgt ze haar bekentenis. “Jones is ons nooit vergeten, zei hij. We zijn het afgelopen jaar vrienden geworden en, wat ik niet voor mogelijk hield, ik ben opnieuw verliefd, Roderick. Op Mitch, je concurrent.”
Ingrid kijkt naar de letters van zijn naam, ze lijkt te wachten op een ouderwetse uitbarsting van haar heethoofdige kolonel. Het is haar tweede natuur geworden om na een mededeling met ingehouden adem te wachten op een heftige reactie van de kolonel. Nu het stil blijft glimlacht ze om zichzelf. Als je zo lang met elkaar leeft, slijten gewoontes niet snel weg.
Dan wordt het even stil. Daar zit ze nu, met verdriet om de ene man en vlinders in haar buik van een ander. Even worden deze tegenstrijdige gevoelens haar teveel. Ze verbergt haar gezicht in haar handen en laat zich even gaan.
Na een diepe zucht snuit ze haar neus en draait ze zich weer naar de steen.
“Ik vind het lief van je dat je me nieuw geluk, een nieuwe liefde gunde. Ik heb iemand gevon-den met wie ik dat lijk te kunnen vinden, maar ik voel me soms schuldig. Mocht je geschrokken zijn van het feit dat het Jones is, dan kan ik je gerust stellen, Roderick. Hij is lief voor me. We hebben de afgelopen maanden al het één en ander met elkaar meegemaakt. Hij werd dakloos door de tornado, waarna ik hem onderdak heb verleend en hij en zijn hond hebben me daarna door een nacht met hoge koorts geloodst. En Melanie en Jones zijn elkaar al tegen het lijf gelopen. Jij hebt de zachte periode van haar mee mogen maken. Ze wordt steeds erger, Roderick.”
Ingrid staat op en laat haar blik keurend over het graf gaan. Dan pakt ze de nieuwe plant uit en zet die bij de steen neer. “Kijk eens, die is voor jou. Er staan veel knoppen in, over een paar dagen staat hij in bloei.”
Roderick had geen groene vingers, maar kon wel genieten van bloesem in de tuin en van een mooie bos bloemen in een vaas.
“Vind je het goed als Mitch even komt kijken? Wees gerust, hij kijkt niet op je neer. Toen hij pas uit de gevangenis was, heeft hij je overlijdensbericht in de krant gelezen. Hij heeft het uitgeknipt en liet het me bij zijn eerste bezoek zien. Hij heeft een jaar gewacht voor hij me opzocht. Dat is wel netjes, hè?!”
Geknerp van steentjes doet haar opkijken. Met zijn handen in zijn broekzakken, zijn blik monsterend op haar gericht, komt Jones langzaam naderbij. Pas als Ingrid dicht bij hem komt staan legt hij even een hand op haar rug. “Hoe gaat het?”
Ingrid knikt alleen en kijkt Jones een tijdje aan, alsof ze zijn gezicht weer helemaal in zich op wil nemen, nadat ze zich op iets anders heeft geconcentreerd. De vlinders laten zich weer volop voelen. De glimlach die om haar mond speelt wordt steeds groter. Ze schuifelt nog dichterbij. Jones legt zijn armen om haar heen. Dan kussen ze elkaar, kort en teder, uit respect voor Roderick. Ingrid pakt Jones’ hand en neemt hem mee tot bij het graf.
“Kijk Roderick: Mitch Jones, m’n nieuwe vriend.”
Een poosje blijven ze nog zo staan, tot Ingrid aangeeft dat het voor nu genoeg is. Ze draait zich om en loopt weg. Jones echter blijft nog even staan. “Momentje, ik kom zo.”
Verbaasd vervolgt ze haar weg en besluit op haar beurt om het bankje op te zoeken. Ze ziet Jones op zijn hurken zitten. Het lijkt wel of hij nu zit te praten tegen Roderick, maar dat zal ze zich wel verbeelden. Dat doet Jones vast niet, daar is ie te nuchter voor. Toch?

Als Jones naast haar komt zitten, probeert Ingrid van zijn gezicht af te lezen wat hij bij het graf heeft gedaan. Jones lacht om haar onderzoekende blik. Hij buigt zich met pretogen naar haar toe en tikt met zijn wijsvinger zacht tegen haar neus. “Dat zijn mannenzaken. Daar heb jij niets mee te maken.” Ingrid kijkt hem verbluft aan, ze weet even niets te zeggen. Jones maakt gebruik van dat moment en kust haar.
Toen hij bij het graf stond, viel het hem op dat Decker in het zicht van zijn pensioen stierf en hij vraagt zich af hoe en waar hij zijn laatste adem heeft uitgeblazen. Jones werpt een blik opzij om in te schatten of hij Ingrid die vragen voor kan leggen. Ze ziet er opgelucht uit. Wie weet heeft het haar goed gedaan om haar ‘twee mannen’ met elkaar te ‘verzoenen’.
“Ik las net de geboorte- en sterfdatum van kolonel Decker. Ik heb wel eens gehoord dat voor mannen de jaren tussen je vijftigste en zestigste nogal risicovol zijn. In verband met je hart en zo.” Hij stopt even om naar woorden te zoeken. Hij voelt dat ze naar hem kijkt.
“Mag ik vragen hoe je man is gestorven?” vraagt hij met zachte stem. “Of vind je het moeilijk om erover te praten?”
Ingrid gaat recht op de bank zitten en zucht even. “Ik had het je al eerder willen vertellen, met de motorrit, toen bij het meer zaten, maar toen moest jij zo nodig over de bende beginnen.”
“Oh..”
Jones schrikt, hij is bang dat de sfeer nu bedorven is, maar Ingrid begint te vertellen en zijn vrees blijkt ongegrond.
“Roderick was meer dan een jaar ziek voor hij stierf. Hij heeft veel pijn gehad. Zijn motoriek ging snel achteruit. Op het laatst was hij helemaal afhankelijk ons.”
Ingrid kijkt Jones even aan. “Op het laatst was er een verpleegster van de kazerne voor de gespecialiseerde verzorging. Maar voor die tijd hielp ik hem. Roderick heeft zo lang mogelijk geprobeerd te werken, maar op een moment kon hij het echt niet meer. Hij had zoveel pijn en daardoor krachtverlies. Daarna raakte hij steeds meer verlamd.”
Ze staart een tijdje naar haar schoenen, terugdenkend aan de lange dagen en korte nachten die ze maakte in die tijd. Ze durfde Roderick maar amper alleen te laten en had dus op een moment zo goed als geen eigen leven meer. Al haar tijd en energie stopte ze in het verzorgen en gezelschap houden van hem. Uren hebben ze met elkaar gepraat. Samen hebben ze het hele proces van afscheid nemen doorgeworsteld.
Jones onderbreekt haar niet als ze zit te vertellen en houdt voortdurend zijn blik op haar gericht. Wat heeft ze een zware tijd doorstaan en veel opgeofferd.
“Een maand voor Roderick stierf was ik in slaap gevallen naast zijn bed. Hij maakte me wakker en zei dat ik hem iets belangrijks moest beloven. Hij wilde dat ik m’n best zou doen om opnieuw gelukkig te worden. Dat ik me op den duur weer moest openstellen voor een nieuwe liefde.”
Ingrid gaat terug in de tijd en voelt weer dat naderende afscheid. Ze bijt op haar lippen om niet te gaan huilen, want ze wil nog meer vertellen. Als ze haar emoties weer een beetje de baas is, gaat ze verder.
“Op dat moment vond ik dat zo gemeen. Het voelde alsof hij me wegstuurde, terwijl ik het liefst van elke seconde tijd die we nog kregen, uren wilde maken. Hij heeft het me net zo vaak gevraagd, tot ik het hem beloofde. En ik moest het echt plechtig beloven.”
Er rollen enkele tranen over Ingrids wangen. Jones schuift een beetje dichterbij en legt een hand op haar schouder. Dankbaar kijkt ze hem aan, maar dan, ineens, verandert haar oogopslag, alsof ze plotseling een ingeving krijgt. In de richting van Deckers graf werpt ze een verontwaardigde blik. “Verdorie nog aan toe, het lijkt wel alsof je het wist, Decker!”
Ingrid snuift even om dat idee. Een glimlach breekt door op haar gezicht. “Volgens mij bemoeit hij zich nog steeds met me.”
“Vind je dat erg?” informeert Jones.
Ze kijkt hem aan, buigt even quasi beschaamd haar hoofd en schudt dan ‘nee’.
“En jij?”
“Tot dusver doet ie het een stuk beter dan wat ik van hem kende.” Antwoordt hij met veelzeggende blik. Ingrid slaakt een zucht en vleit zich tegen Jones aan. Langzaam haalt hij zijn arm van de rugleuning af en legt hem om haar heen. Zo blijven ze een tijdje zitten. Stil met de stilte van het kerkhof. Gelukkig.

‘s Middags rijden ze door naar de heuvel waar Jones een jaar heeft gewoond. De chaos van afval die de tornado veroorzaakte is opgeruimd, maar de schade aan natuur en gebouwen is nog goed zichtbaar.
Ingrid laat Jones aanwijzen op welke plek hij een tijdje geleden heeft staan kijken en parkeert daar haar auto. Terwijl ze uitstappen, houdt ze hem in het oog. Ze herinnert zich nog hoe ontdaan hij was toen hij hier enkele dagen na het noodweer was geweest. Ook vandaag zal het hem nog niet gemakkelijk vallen om de plek te zien waar hij, na bijna 15 jaar gevangenisstraf, een nieuw leven begon. Ze steken de weg over. Jones zet zijn zonnebril op en steekt zijn handen diep in zijn jaszakken. Doodstil staat hij daar. Ingrid laat hem even met rust en laat haar blik door de vallei dwalen.
Van de stukken bos op de heuvel liggen de meeste bomen omver. Van de stacaravans is niets over dan de betonnen rechthoeken waarop ze ooit stonden. Resten en ander afval liggen verspreid over het gebied. Beelden van haar kennismaking met herdershond Ingrid en herinneringen aan het interieur van Jones’ onderkomen komen voorbij. De knusse plek aan de bosrand is weggevaagd.
Ingrid ziet hoe haar vriend nog steeds stil voor zich uit staat te staren en besluit om naar hem toe te gaan. Ze pakt zijn arm vast. Jones draait zijn hoofd naar haar toe, maakt zijn arm los en legt deze om haar schouders heen. Ze voelt meteen dat dit niet een gebaar is om haar te beschermen, maar zijn behoefte aan houvast bij het weerzien van deze mistroostige plek.
“Wil je ook nog dichterbij gaan kijken?” vraagt ze met zachte stem.
Jones knikt.
“Ik wacht in de auto tot je zover bent.” Ingrid wil zich omdraaien, maar Jones pakt haar hand en trekt haar naar zich toe. Ze voelt hoe hij rilt en houdt hem stevig vast.
“Kom.” Zo plotseling als hij haar in zijn armen nam, zo abrupt laat hij haar ook weer los. Dan pakt hij opnieuw haar hand en samen steken ze over naar de auto.

Het pad dat vroeger langs alle stacaravans leidde, zit vol kuilen. De slagregens tijdens de tornado hebben hun sporen nagelaten. Behendig manoeuvreert Ingrid haar auto erlangs. Langzaam naderen ze de plek des onheils. Ingrid zet de auto op de uitwijkplaats die ze al eerder als parkeerplek gebruikte. Dicht bij elkaar lopen ze naar de geknakte bomen waar een stuk zilverkleurige caravanwand klem zit. De wind heeft de uiteinden gewoon om de stammen gekruld. In de vredige stilte van deze zonnige dag is het moeilijk voor te stellen dat de natuur zich pasgeleden van een totaal andere kant heeft laten zien.
“Ongelooflijk…” Is het enige wat Ingrid kan uitbrengen.
Jones verlaat het pad. Tegen beter weten in speurend naar eventueel achtergebleven eigendommen, raapt hij zo nu en dan wat spullen op. Als ze hem niet bekend voorkomen laat hij ze weer uit zijn handen vallen en loopt verder.
Ingrid gaat bij de, om de boomstammen gekrulde, caravanresten kijken. Het blijkt de wand met de voordeur te zijn. Boven de deur is het materiaal afgescheurd. Zoals een mp-agente betaamt, onderzoekt Ingrid de wand aandachtig. Het uiteinde dat om de rechterboom gebogen zit, blijkt de muur van Jones slaapkamertje te zijn geweest. Resten papier van posters die tegen de kunststof binnenmuur geplakt zaten, laten vage contouren zien. De kleur en driekwart van de afbeelding zijn er door de harde regen af gespoeld. Als Ingrid voelt of er beweging in de wand zit, ziet ze dat er achter de boomstam een beter bewaarde kaart of foto zit. Hij zit niet geplakt, dat is hoopvol. Ingrid trekt haar jas uit. Met de stof als bescherming tegen te scherpe rand probeert ze het aluminium terug te buigen. Ze krijgt de wand niet van de boom af, maar ze creëert genoeg ruimte om de afbeelding los te maken. Voorzichtig maakt ze het plakband los. Het volgende moment houdt ze een foto in haar handen, van Jones in gevangeniskleding op een groot grasveld en een herdershond naast zich. Is het Ingrid? De foto moet zijn gemaakt tijdens het hondentrainingsproject. Opgewonden over het feit dat ze haar vriend iets waardevols kan teruggeven zoekt ze hem op. Jones zit met zijn rug naar haar toe op de rand van de betonnen fundering, hij heeft een zware gereedschapskist bij zich staan, maar of er nog iets inzit?
“Mitch?” Ingrid gaat op haar hurken achter hem zitten. “Kijk eens…?”
Opgeschrikt uit zijn gedachten kijkt hij om. Ingrid houdt de foto voor hem. Ongelovig pakt hij hem aan. “Waar heb je die gevonden?”
“Kom maar…”
Als Jones de papierresten ziet, wijst hij aan waar welke poster heeft gezeten. Hij hoopt nog meer foto’s te vinden, want hij had er verschillende boven zijn bed opgehangen, maar bij deze ene blijft het.
Ze keren terug naar het plekje in de zon. Met zijn ene arm om Ingrid heen en in zijn andere hand de foto van het project, vertelt Jones over de dag waarop de foto is genomen: vlak voor het examen, na de laatste trainingsdag. Ineens geeft hij Ingrid een klinkende zoen op haar wang. “Meisje, je moest eens weten hoe blij ik ben dat je deze hebt gevonden.”
Ingrid geniet van de opgetogen Jones, hij is in één keer een ander mens, en omhelst hem.
Een paar minuten later staat hij op. “Ga je mee naar huis?”
Ingrid ziet een man voor zich staan die zijn oude plek heeft losgelaten. Het is goed geweest om hier terug te komen en afscheid te nemen. De zware, maar zo goed als lege gereedschapskist, gevonden tussen de bomen, nemen ze mee. Jones houdt de foto bij zich alsof het een trofee betreft. Telkens als hij ernaar kijkt, vormt zich op zijn gezicht een glimlach van oor tot oor.

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Sharey
BerichtGeplaatst: 01-06-2010 20:24:41  Reageer met quote


Leeftijd: 59
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1558
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 8.

Na de confrontatie met Ingrids zus Melanie, zoekt Jones dagelijks naar nieuwe woonruimte. Hij wil zo snel mogelijk weer een eigen plek vinden, waar hij zich welkom weet. Dat er ruzie ontstond over zijn aanwezigheid, wil hij zijn vriendin niet nog eens aandoen, ook al houdt Ingrid vol dat het aan haar zus ligt en niet aan hem. Hij wil het niet op zijn geweten hebben dat Ingrid zich voortdurend moet verdedigen voor zijn aanwezigheid. Ze is te goed voor hem en zijn hond om dat te laten gebeuren.
In zijn agenda heeft hij een lijstje gemaakt van woningen die hem geschikt lijken, de krantenknipsels liggen in zijn kluisje op het werk. Na de ontmoeting met de oude vrouw in het park kijkt Jones rond in andere wijken van de stad. Zij zei dat hij op de verkeerde plek aan het zoeken was…
En nu rijdt hij elke dag aan het eind van zijn werkdag met een omweg naar Ingrids huis, in de veronderstelling dat hij elke dag geluk kan hebben en een leuk huisje zal vinden.
Op een avond, als Jones na een bezichtiging in zijn agenda weer een adres doorstreept, vraagt Ingrid hoe het komt dat hij hier elke dag op een ander tijdstip aankomt, terwijl hij gewoon tot 18.00 uur werkt. Hij bekent eerlijk dat hij elke dag zoekt naar woonruimte.
“Je zit hier niet op een schopstoel, hoor! Zorg dat je iets vindt dat echt naar je zin is; zo lang mag je gewoon hier blijven.” Zegt Ingrid van haar boek opkijkend.

Enkele dagen later komt Jones thuis en hoort hij Ingrid ruzie maken. Als hij om de hoek van de woonkamer kijkt ziet hij dat ze een telefoongesprek voert, dat het met haar zus Melanie is wordt hem snel duidelijk…
“Nee, ik heb m’n verstand nog steeds niet terug. Tenminste niet dat verstand dat jij bedoelt. Je hebt mijn gast beledigd, je hebt mij gekwetst en jezelf voor schut gezet door dat bezitterige gedrag van je. Toen Roderick zich zo gedroeg pikte ik dat niet en van jou pik ik dat ook niet. Ik ben een volwassen vrouw, Melanie, en…”
Ingrid luistert een moment en gaat er dan weer vol tegenin.
“Als ik voel dat iemand niet eerlijk is of als ik iemand niet vertrouw, dan nodig ik die persoon niet uit om te komen logeren. Ook niet als ie in nood zit.”
Ingrid zucht eens diep en schudt haar hoofd.
“Je jaagt mensen bij jou vandaan. Je jaagt mensen bij mij vandaan. Je hoeft mij niet meer te beschermen, Melanie, dat kan ik heel goed zelf. Ik ben agent, ik heb m’n vakkennis, m’n intuïtie en er loopt hier een hond die als een barometer reageert op spanning of dreiging in huis. Ik vertrouw er zelfs op dat ze dat doet als ze merkt dat haar baas mij kwaad wil doen.”
Blijkbaar gooit Melanie nog meer waarschuwingen en dreigementen in de strijd om haar zus te overtuigen zich te ontdoen van hem, want Ingrid wordt nu echt kwaad. Ze schreeuwt haar zus toe dat ze over haar grenzen is gegaan en smakt dan kwaad de hoorn op het toestel.
Briesend draait Ingrid zich om, ze botst bijna tegen Jones op. “Oh, dus ik hoef je niets meer te vertellen.” Zegt ze met een hoofdknik richting de telefoon.
“Ik heb het niet helemaal gevolgd, maar het is me volkomen duidelijk dat je zus mij hier weg wil hebben.”
Ingrid passeert hem op weg naar de gang. “Laat het alsjeblieft uit je hoofd om naar haar pijpen te dansen.” En vanuit de keuken roept ze: “Ik ben hier de vrouw des huizes en je gastvrouw. En als ik zeg dat je hier welkom bent, dan ben je hier welkom. Wat mij betreft stop je voorlopig met je huizenjacht.”
Jones laat haar woorden even bezinken. Hij heeft geen zin om als speelbal te dienen tussen twee ruziënde zussen en gelooft ook niet dat Ingrid nu zegt dat hij hier mag blijven. Hij besluit gewoon door te zoeken, maar dan wat onopvallender.

In de keuken hoort Ingrid haar eigen woorden na-echoën in haar hoofd. Wat zei ze nou? Mag Jones stoppen met zoeken naar huizen? Meent ze dat nu of wil ze Melanie gewoon dwarszitten door hem hier zo lang mogelijk te laten logeren…Het dringt tot haar door dat dit niet zo’n slimme uitspraak was, misschien heeft ze hem wel op het verkeerde been gezet!
Onder het koken stelt ze zich voor hoe het straks zal zijn als hij een eigen woning heeft: dan wordt het hier weer stil in huis. Ingrid blaft dan niet meer blij als ze thuis komt, geen zoen bij thuiskomst, geen praatje onder het eten, geen welterustenknuffel voor het slapen gaan…
Ineens voelt ze tranen opkomen, het voelt alsof Ingrid en hij al vertrokken zijn. Ze zet het fornuis uit en rent de keuken uit. Ze moet ze even allebei zien, nu!
“Ingrid?! Waar ben je?” roept ze met trillende stem door de gang.
Geen reactie, maar als ze de woonkamer in loopt komt de herdershond naar binnen gerend. Tevergeefs remmend glijdt ze pardoes tegen haar naamgenoot op twee benen aan, zodat Ingrid zich vast moet houden aan de bank. “Hé, gekkie, kom eens hier.”
Ze gaat op haar knieën zitten en omhelst de hond. Opnieuw wellen tranen op, want ze moet er niet aan denken dat ze dit niet meer dagelijks kan doen.
“Waar is je baas? Zoek!”
Ingrid draait zich om en springt naar buiten. In de tuin blaft ze een keer achterom, alsof ze ongeduldig roept: “Kom dan!” Haar menselijke vriendin volgt haar naar de garage waar Jones aan zijn motor sleutelt.
Als hij de twee dames aan ziet komen, kijkt hij even op. “Zo…ik voel me vereerd.”
Hij verwacht dat Ingrid hem komt roepen voor het eten, maar ze blijft op een afstandje staan en gaat dan weer terug naar binnen. Hij kijkt haar peinzend na. Wat is er met haar aan de hand?
Ingrid slaakt een diepe zucht als ze Jones heeft gezien. Gelukkig ze zijn er allebei nog. Opgelucht maakt ze de maaltijd af, maar haar hart blijft onrustig.
Tijdens het eten is ze wat drukker dan normaal. Jones merkt het. Af en toe observeert hij haar heimelijk. Wat is er met haar gebeurd na dat vervelende telefoontje van haar zus?

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger

Sharey
BerichtGeplaatst: 01-06-2010 20:36:30  Reageer met quote


Leeftijd: 59
Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 27-4-2008
Berichten: 1558
Woonplaats: Tilburg

Hoofdstuk 9.

De weken daarna pakte Jones het anders aan. Twee avonden kwam hij later thuis, zogenaamd vanwege overwerk. Op de maandagen maakte hij bij zijn baas inderdaad extra uren, maar op donderdag stapte hij na het werk op de motor en bezichtigde telkens 2 of 3 woningen.
Dat hij niet eerlijk is tegen Ingrid zit hem niet lekker, maar hij komt op deze manier wel beide zussen tegemoet. Hij zoekt, maar lijkt niet te zoeken... Hij schudt het hoofd om zijn eigen rare gedrag. In wat voor bochten moet je je buigen om het hen naar de zin te maken, vraagt hij zich zuchtend af. Maar ook: hoe vertel ik het straks aan Ingrid als ik iets heb gevonden?

Het is donderdagavond. Ingrid is klaar met eten en zet de etensbak van Jones’ hond op de grond. Gewoonlijk staat ze te popelen om te kunnen eten, maar nu laat ze zich niet zien.
“Ingrid, eten!”
Voetje voor voetje komt de hond de keuken binnen. Haar ogen staan droevig en haar oren doen mee. De hond sjokt naar het eten, ruikt er een keer aan en draait zich om. Aan de andere kant van de keuken ploft ze neer. Met de kop tussen haar poten kijkt ze lodderig voor zich uit. Ingrid knielt bij haar. “Ben je ziek, meisje?” vraagt ze over haar rug strelend.
Ze laat een zacht gegrom horen, maar ook haar darmen maken geluid. Ingrid besluit Jones te bellen om te vragen wat hij in zo’n geval voor haar doet.

“Maar... hij maakt toch al een paar weken overuren op donderdag? Hoe laat is hij dan weg gegaan?” vraagt ze verbaasd aan de afdelingschef.
De man vertelt dat Jones om zes uur vertrok en ging doen wat hij de laatste weken steeds op donderdagavond doet: naar huizen gaan kijken. Hij had iets op het oog had waar hij zijn zinnen op had gezet, volgens de chef.
In slow motion legt Ingrid de hoorn neer. Overdonderd door het feit dat Jones tegen haar liegt over de donderdagavonden en zwijgt over zijn zoektocht, voelt ze hem door haar vingers glippen. Ze laat zich op de stoel vallen en staart voor zich uit. Het vooruitzicht van een leeg en stil huis grijpt haar naar de keel, maar om hem en Ingrid straks in haar dagelijks leven te moeten missen doet haar het meeste pijn. Voor ze begint te snikken rollen er al tranen over haar wangen. Ze gaat naast de zieke hond op de grond zitten. “Hé, meisje, voel jij soms dat je baas hier weg wil? Ben je daarom ziek? Jij wilt hier niet weg, hè? ”
De herdershond krabbelt overeind, steekt haar kop onder Ingrids arm en jankt een beetje. Ingrid slaat haar armen om haar hondennek en verbergt haar gezicht in de volle kraag van het dier. Hoe harder zij huilt, hoe harder de hond meedoet, maar dan op haar manier.
Een kwartier later staat Ingrid met dikke rode ogen op. Nu ze haar schrik en verdriet kwijt is, voelt ze woede opkomen. Haar zus heeft haar doel bereikt en dat zal ze haar dan maar eens onder haar neus wrijven.
Zodra aan de telefoon de eerste harde woorden vallen, sluipt de hond de kamer uit de tuin in.

Op de stoep van een alleraardigst cottageachtig woninkje wacht Jones vroeg in de avond op de makelaar die hem een rondleiding zal geven. Hij heeft al een rondje om het leegstaande huis gelopen en min of meer verliefde blikken naar binnen geworpen. Jones heeft zijn lange leren jas in zijn motortas gestopt, zijn lange haren in een staartje gestoken en zijn motor om de hoek gezet. Hij voelt dat hij deze keer een goede kans gaat maken en verheugt zich erop om binnen te kijken.
Als de makelaar arriveert, begint Jones’ hart sneller te kloppen, zal het dan nu eindelijk gaan gebeuren? Zal hij eindelijk weer een eigen plek vinden?
Tijdens de rondleiding heeft Jones moeite om naar het verhaal van de makelaar te luisteren. In elke ruimte proeft hij de sfeer. Na elke kamer wordt hij enthousiaster. Op de bovenverdieping geniet hij bij elk dakraam van het uitzicht.
“En dan komen we nu in de mooiste kamer van het huis.”
De makelaar glimlacht als zijn dagdromende gast als in extase om zich heen kijkt. Als hij ook hier de dakkapel in het oog krijgt stapt hij er met grote passen op af en maakt het raam open.
Hij geniet van het mooie groen en ontdekt een vijver met ganzen en eenden. Als hij zijn blik wat verder laat dwalen, stokt zijn adem en gaat er een pijnlijke steek door zijn hart. Jones knippert met zijn ogen. Ziet hij dat goed? Is dat het huis van Ingrid dat daar staat?
Hij knippert nog een keer, maar ziet nog steeds hetzelfde. De glimlach verdwijnt van zijn gezicht. Hij dacht het huis van zijn dromen gevonden te hebben en dan staat daar in de verte het huis van Ingrid. De vrouw waar hij met de dag gekker op wordt, maar waar hij niet bij kan wonen, omdat haar zus hem niet accepteert. Maar wat voelt hij zich daar thuis.
“Misschien zoek je op de verkeerde plek…”
De woorden van de oude vrouw in het park echoën opnieuw door zijn gedachten.
‘Nu nog steeds? Waarom dan? Waar moet ik dan zoeken?’ vraagt een wanhopig stemmetje in zijn hoofd. Gebiologeerd staart Jones naar het huis in de verte. Hij voelt hoe hij verlangt naar die plek, naar daar waar zijn Ingrid en Ingrid zijn.
“Meneer…?” De makelaar haalt Jones terug naar de werkelijkheid. Hij wil weten of hij nog vragen heeft en wat hij van het huis vindt. “Eh… vragen? Nee.” Het kost hem moeite om zijn ogen van het huis in de verte af te hou-den. Langzaam komt Jones tot zichzelf. Hij merkt dat het enthousiasme over dit mooie huis totaal is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor haast om zo snel mogelijk naar huis te gaan. Naar huis? Hij moet toegeven dat het inderdaad zo voelt.
De makelaar somt nog wat wetenswaardigheden en voordelen op om Jones over de streep te trekken en kijkt dan ook vreemd op als Jones hem gehaast een hand geeft en zich uit de voeten maakt. Op een holletje zoekt hij zijn motor op om even later luidruchtig weg te scheuren. Voor hem geen huizen of bezichtigingen meer vanavond.
Met bonzend hart rijdt hij bij Ingrid de oprit op en rent naar de voordeur. Zijn hart slaat een keertje over als hij opnieuw een emotionele Ingrid aan de telefoon hoort. In de gang drukt hij zich tegen de muur en is hij getuige van het passionele betoog dat Ingrid afsteekt tegen haar zus Melanie.

“Goede avond Melanie. Ik wil je even meedelen dat je het voor elkaar hebt, hoor! Mitch zoekt naar huizen alsof zijn leven ervan afhangt. En daar moest ik vanavond achterkomen via zijn chef.”
“Wie is Mitch?”
“Jones.”
“O, mag jij hem al bij zijn voornaam noemen?!”
“Dat doen mensen altijd die bevriend zijn, Melanie!”
“Zie je nu eindelijk dat hij niet zo betrouwbaar is als jij denkt? Als hij dat al voor je verzwijgt… Vergeet niet wat hij is geweest en wat hij heeft gedaan.”
“Als er iemand weet hoe hij in elkaar zit, dan ben ik dat en niet jij. Jij leeft niet met hem, jij praat niet met hem, jij… jij herinnert je alleen de oude Jones. Maar mensen kunnen veranderen, Melanie! Hij ook!”
“Laat je toch niet zo inpalmen. Als hij straks een huis heeft, is ie op een dag verdwenen en al jouw kostbare spullen ook. Let op mijn woorden.”
“Jij snapt er niets van, hè?! Je schildert Mitch af als een crimineel, terwijl hij dat helemaal niet meer is, Melanie. Totaal niet. Het is niet meer de oude Jones.”
“Dat kan best. Maar weet jij wie de nieuwe is? Hij heeft je al zo om zijn vinger gewonden, dat je niet meer objectief kunt kijken. Hij logeert bij je, maar vertelt je niet eens dat hij ijverig naar huizen zoekt. Nee… Ingrid… daar zit een luchtje aan. Als ik jou was, hield ik hem in het oog en zou ik hem alleen maar aansporen om te vertrekken.”
“JE SNAPT ER ECHT HE-LE-MAAL NIETS VAN, HÈ?! JE VERWOEST MIJN LEVEN, MELANIE! HOOR JE ME? JE VERWOEST MIJN LEVEN DOOR JE IDIOTE WANTROUW-EN! JE JAAGT IEMAND BIJ MIJ WEG DIE ALLES BETEKENT VOOR ME. IK HOU VAN HEM!”
Ingrid barst in tranen uit na deze bekentenis. Melanie weet echter van geen wijken en blijft op haar zus inpraten om ex-bendelid Jones bij haar uit huis te krijgen.
“HOU OP!!! LUISTER NOU EINDELIJK EENS NAAR ME!!! IK WEET DAT JE ME WILT WAARSCHUWEN, IK WEET DAT JE ME WILT BESCHERMEN, MAAR DEZE KEER ZIT JE FOUT, MELANIE, ZO VERSCHRIKKELIJK FOUT. JE DOET ME PIJN. ZO VERSCHRIK-KELIJK VEEL PIJN. ZO KAN IK NIET MEER VAN JE HOUDEN, HOOR! WAAROM GUN JE MIJ GEEN NIEUWE LIEFDE?”
Ingrid smakt de hoorn op de haak en zakt huilend door haar knieën. Verloren leunt ze tegen de bank. “Mitch,…alsjeblieft… ga niet weg.”
Voorzichtig komt Ingrid, de herdershond, om het hoekje van de tuindeur kijken. Het geschreeuw is over, nu durft ze weer bij haar vriendin te gaan zitten.
Dan rinkelt de telefoon. Geschrokken kijkt Ingrid om. Is het Melanie? Zal ze dan wel opnemen? De telefoon blijft maar rinkelen, dus ze pakt hem toch maar op. Ze hoopt dat het Mitch is, maar het blijkt toch haar zus te zijn. Melanie is bereid om te luisteren naar wat zij dan in Jones ziet.
“Echt waar?” vraagt Ingrid nasnikkend.
“Ja. Ik schrik ervan hoe overstuur je bent. Zo ken ik je niet. Dus… Nou, laat me eens horen dan.”
Ingrid vertelt wat ze Roderick op zijn sterfbed heeft moeten beloven, over hoe Mitch haar adres vond en over hun eerste ontmoeting. Ondertussen gaat ze rustig op de bank zitten, wenkt de hond en nodigt haar, tegen alle gewoonten in, uit op de bank. Met haar arm om de hond heen laat Ingrid het afgelopen jaar passeren. En Melanie luistert.
“Na onze vorige ruzie heb ik tegen Mitch gezegd dat hij voorlopig mocht stoppen met zoeken naar huizen, maar eigenlijk wil ik dat ie helemaal stopt. Ik wil hem en Ingrid helemaal niet meer kwijt. Pasgeleden stelde ik me voor hoe dat zou zijn… en…dat deed…zo’n pijn!”
Ingrid begint opnieuw te huilen.
“Zusje, luister eens.”
“Ja?”
“Zoek hem op en zeg het dan maar gewoon tegen hem.”
“Dat zal ik doen, ik weet alleen niet waar hij is. Maar… geloof je me nu eindelijk? Kun je hem accepteren?”
“Geef me even de tijd, maar ik zal m’n best doen.”
“Meen je dat?”
“Ja.”
Het telefoon gesprek krijgt een andere toon en de zussen blijven nog een tijdje met elkaar praten. Ondertussen spitst Ingrid haar oren. Hoorde ze het goed? Riep haar baas?

Mitch luistert niet het hele gesprek af. Zodra hij Ingrid hoort zeggen hoe gek ze op hem is en dat ze hem en Ingrid niet meer kwijt wil, sluipt hij het huis uit. Hoe kan hij haar verrassen? Zijn hersenen werken op volle toeren. Met het hondenfluitje aan zijn sleutelbos lokt hij Ingrid naar zich toe. Het duurt echter even voor de hond hem heeft gevonden. Jones geeft haar het commando dat ze buiten moet blijven wachten op hem.
Hij haalt zijn motor uit de garage, terwijl hij zich suf piekert waar hij op dit uur van de dag nog terecht kan voor datgene dat hij in gedachten heeft. Halverwege de straat start hij de motor en scheurt naar het dichtstbijzijnde warenhuis.
Net voor sluitingstijd arriveert hij bij het winkelcentrum, waar hij aan een meisje op de bloemen- en plantenafdeling vraagt wat ze nog heeft. In de koeling staan nog enkele em-mers met bloemen, maar ze mag van haar baas geen boeket meer maken. Jones vindt dat geen probleem, het belangrijkste is dat er nog bloemen zijn.
“Heb je misschien nog wat rozen?” vraagt hij met smekende ogen. “Twee stuks is genoeg.”
Het meisje rolt even later alles in een stuk papier en overhandigt de bestelling aan de blijde Jones. Ze geeft hem een tip om van al die losse bloemen iets moois te maken en stopt nog snel een stuk lint in zijn jaszak, want hij heeft zijn handen vol.
Zo stil als hij vertrok, zo stil komt hij ook de poort weer binnen. Met het fluitje roept hij zijn hond. In de garage ontdoet hij de rozen van de doorns, waarna hij er één voor Ingrids neus houdt. Hij hurkt bij haar neer, maakt duidelijk wat hij van haar verlangt en laat duidelijk zien waar hij haar roos neerlegt. Daarna begint de herdershond aan haar missie…

Met een zucht legt Ingrid eindelijk de hoorn neer. Ze voelt zich leeg en moe van alle spanning en emoties. In de badkamer gooit ze koud water in haar gezicht om haar rode ogen te koelen en haar witte gezicht wat kleur te geven. In haar hart leeft de vrees dat Mitch vanavond thuis zal komen met het bericht dat hij een huis heeft gevonden. Zal ze dan toch nog durven vragen of hij voorgoed bij haar blijft?
In gedachte loopt ze naar beneden. Even later ploft ze op de bank, ze heeft een verse pot thee gezet en probeert zich te concentreren op een verhaal in een tijdschrift. Plotseling schrikt ze op door geblaf van Ingrid, die blijkbaar naar buiten is gegaan. Als het blaffen steeds indringender gaat klinken, staat ze op.
“Hé, meisje, wat is er aan de hand?”
De hond draait zich naar haar toe en hinkelt op drie poten een stukje naar haar toe. Ingrid snelt op haar af om naar haar poot te kijken. De hond gaat op haar zij liggen en laat rustig al haar poten inspecteren. Ingrid kan niets bijzonders vinden.
“Je houdt me voor de gek. Er is niets aan de hand met je poot.”
Ineens springt de hond op, rent naar de andere kant van de tuin en verdwijnt uit het zicht. Verbaasd kijkt Ingrid haar na. Ze staat op en gaat in het zonnetje zitten. De rozen om haar heen geuren prettig, met haar ogen dicht komt ze een beetje tot rust. Even later komt de hond weer tevoorschijn met haar favoriete stuk speelgoed in haar bek: een versleten voetbal. Ze daagt haar gastvrouw uit om met haar te komen spelen en dat krijgt ze voor elkaar. Het spelen met de hond doet Ingrid goed, ze vergeet haar zorgen en lacht om de kapriolen die de hond maakt om de bal in haar bek te houden. Even later rollen ze stoeiend over het gazon om daarna weer de achter de bal aan te rennen. Als de ingedeukte bal opnieuw voor haar voeten ligt en Ingrid hem niet snel genoeg weggooit omdat ze staat te staren, blaft de hond ongeduldig.
“O sorry hoor!… Daar gaat ie!”
Ze schopt de bal een eind de tuin in. Ingrid rent er enthousiast achteraan. Gewoontegetrouw speelt ze even met de bal voor ze hem terug komt brengen, maar deze keer gaat er ermee aan de wandel. Ingrid glimlacht even om de nieuwsgierige hond en keert zich om naar haar bloemen. Hier en daar haalt ze wat dode blaadjes of verlepte bloemen uit de planten. Ze bewondert een dikke hommel die een bloemkelk in kruipt en volgt met haar ogen twee om elkaar heen buitelende vlinders tot ze voetstappen hoort.
Daar komt hij aan, in vol ornaat, de knappe Mitch Jones, met zijn lange haren en lange zwarte motorjas. Ingrids hart maakt een extra roffeltje als ze zijn glimlach ziet, maar wat betekent die vanavond?
“Hi!” groet Jones en geeft een kus op haar wang. Stralend kijkt hij haar aan. Uit een stuk krantenpapier haalt hij een grote bos bloemen, samen gebonden met een grote gele strik. “Van Ingrid en mij, om jou te bedanken, omdat we al die tijd bij je mochten logeren.”
‘Oh, nee… Het is zover…’ schiet door Ingrid heen. Haar hart krimpt ineen.
“Dank je wel.” Fluistert ze. Haar keel zit dicht, tranen branden achter haar ogen en ze durft alleen nog maar naar de bloemen te kijken. Jones fluit een keer. Meteen komt zijn hond de hoek om rennen. Als ze bij haar baas aan de voet zit, ziet Ingrid dat ze een rode roos in haar bek heeft.
“Kom…” Hij neemt Ingrid mee naar het bankje. Zoekend naar woorden kijkt hij haar serieus aan. “Vanavond is me iets duidelijk geworden. Ik kan zoeken wat ik wil en waar ik wil, maar ik zal het niet vinden.”
Ingrid heft haar hoofd op en kijkt hem met waterige ogen niet begrijpend aan.
“Waar heb je het over?”
“Huizen. Ik ben niet helemaal eerlijk tegen je geweest. De laatste paar weken bleef ik op donderdagavond niet overwerken, maar ging ik naar huizen kijken. Die avond dat ik je zus tegen het lijf liep, zette me aan het denken. Die ruzie die jij later met haar aan de telefoon had, zette me aan tot handelen. Jij zei dat ik mocht stoppen of langer mocht zoeken naar iets dat helemaal naar m’n zin was. Wel… dat laatste heb ik heel ijverig gedaan. Vanavond dacht ik m’n droomhuisje gevonden te hebben. Maar toen ik op die plek uit een dakraam keek en jouw huis in de verte zag staan, werden me plotseling twee dingen duidelijk. Ten eerste de boodschap van de woorden van een oude vrouw die ik pasgeleden ontmoette in een parkje bij m’n werk.”
Jones’ blik dwaalt even de tuin in. “Op zo’n wijze toon zei ze dat ik op de verkeerde plaatsen naar een eigen plek zocht.” Dan kijkt hij Ingrid weer aan. “Ten tweede ontdekte ik dat ik niet kon vinden wat ik zocht, omdat ik het al gevonden had.”
“En wat mag dat dan zijn….?” Ingrids vrees verandert voorzichtig in hoop.
“Een plek waar ik me thuis voel.”
Ingrid voelt een hondenpoot op haar been. Ze pakt de roos uit Ingrids bek en aait haar een keer over haar kop. Daarna kijkt ze Jones weer aan, met een beverige glimlach, nu niet van verdriet, maar van ontroering.
“Ingrid…” Jones slaat even zijn ogen neer om naar de juiste woorden te zoeken. “M’n hond en ik voelen ons thuis bij jou. We houden van jou. Ik houd van jou.”
Ook hij haalt een rode roos tevoorschijn en geeft hem aan Ingrid met een hoopvolle blik. “Mogen we hier blijven? Echt bij je komen wonen? Zie je dat zitten?”
Ingrid krijgt een brok in haar keel. Ze knikt en kijkt hem verliefd aan. “Ja, ja en ja.”
Ze legt de grote bos bloemen naast zich op de bank. Het volgende moment slaat ze haar armen om Jones nek en kust ze hem.
“Je hebt me vanavond wel laten schrikken, Mitch. Ik was bang dat ik je kwijt was.”
“Hoezo dat?”
Ingrid vertelt hem over zijn zieke hond, het telefoongesprek met zijn chef en met haar zus.
Terwijl hij haar in zijn armen houdt overweegt Jones of hij haar zal vertellen dat hij haar telefoongesprek heeft gehoord.
“Er is echter één ding wat ik me afvraag.” Jones zucht een keer. “Zou Roderick het goed vinden dat ik hier kom wonen? In zijn huis?”
Ingrid kijkt hem een beetje verbaasd aan, alsof ze daar geen moment aan twijfelt.
Plotseling komt er wat wind opzetten. De tuindeuren waaien open en de vitrage wappert zacht naar buiten. Beide kijken verbaasd opzij.
“Volgens mij heb je zojuist antwoord op die vraag gekregen, Mitch.” Zegt Ingrid met een glimlach terwijl ze opstaat. De grote bos bloemen zet ze in een emmer met water naast de regenton, maar de rozen houdt ze bij zich. Jones pakt haar uitgestoken hand en volgt haar naar binnen. Midden in de kamer houdt ze hem staande en kust hem hartstochtelijk. Hij vouwt zijn armen om haar heen, waarna ze zich dicht tegen hem aan drukt. Zo’n welkom had hij zich niet voor durven stellen. Wat is hij blij met haar.
“Mitch…” fluistert Ingrid na een lange heftige zoen, “Ik verlang naar je.”
In haar ogen leest hij vragen die hij nu durft te beantwoorden. Hij mag bij haar blijven en zal haar weldra laten voelen hoeveel dat voor hem betekent.

Uren later liggen Ingrid en Jones dicht tegen elkaar aan na te genieten van hun passionele samenzijn. “Jij hebt een nieuw huis gevonden, lieve Mitch… en ik heb het gevoel alsof ik na een lange reis eindelijk ben thuisgekomen.”

Sharey

_________________
Verhaal van de maand = Het jaar rond Fanfictie in the picture!
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht MSN messenger
Flykie
BerichtGeplaatst: 01-06-2010 21:34:23  Reageer met quote


Generaal
Generaal


Geregistreerd op: 4-2-2007
Berichten: 4854
Woonplaats: Everywhere

Hiya Sharey,

Je hebt hem mij al laten lezen, maar ik vind het een prachtig verhaal.
Een echte aanrader voor fans die van romantiek en spanning houden.

Cheers,
Flykie

EDIT:
Heb ook op je poll gestemd Wink.

_________________
Col. John "Hannibal" Smith: Give me a minute, I'm good. If I've got an hour, I'm great. You give me six months, I'm unbeatable.
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht Verstuur e-mail
sShareyY
BerichtGeplaatst: 01-05-2015 22:24:46  Reageer met quote


Luitenant
Luitenant


Geregistreerd op: 14-4-2014
Berichten: 131
Woonplaats: Tilburg

Hallo A-Teamfanfictiefans,

In mei staat het verhaal A second chance in the picture.
Ik wens jullie veel leesplezier.

Met vriendelijke groet,

Sharey
Moderator Fanfictie
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht
sShareyY
BerichtGeplaatst: 01-06-2019 17:31:06  Reageer met quote


Luitenant
Luitenant


Geregistreerd op: 14-4-2014
Berichten: 131
Woonplaats: Tilburg

Hallo A-Teamfanfictiefans,

Deze maand staat mijn verhaal 'A second chance' in the picture.
Ik wens jullie veel leesplezier.

Met vriendelijke groet,

Sharey
Moderator Fanfictie
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht
sShareyY
BerichtGeplaatst: 01-07-2023 11:52:17  Reageer met quote


Luitenant
Luitenant


Geregistreerd op: 14-4-2014
Berichten: 131
Woonplaats: Tilburg

Hallo A-Team fanfictiefans,

Deze maand staat mijn verhaal 'A second chance' in the picture.
Ik wens jullie veel leesplezier.

Met vriendelijke groet,

Sharey
Moderator Fanfictie
Naar boven
Bekijk gebruikers profiel Stuur privé bericht
Berichten van afgelopen:   
Tijden zijn in GMT + 1 uur

Volgende onderwerp
Vorige onderwerp
Pagina 1 van 1
Ateamfans.nl forum index  ~  Fanfictie

Plaats nieuw bericht   Plaats reactie


 
Ga naar:  

Je mag geen nieuwe onderwerpen plaatsen
Je mag geen reacties plaatsen
Je mag je berichten niet bewerken
Je mag je berichten niet verwijderen
Ja mag niet stemmen in polls




 

Powered by phpBB and NoseBleed v1.08
Edited by Ateamfans.nl v3.0